Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Westerveld over maatregelen om hersenschade bij diverse sporten te beperken
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Minister voor Langdurige zorg en sport over maatregelen om hersenschade bij diverse sporten te beperken (ingezonden 23 maart 2022).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 16 juni 2022).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2380.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Nederlandse oud-voetballer kreeg dementie door koppen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het nog steeds zo dat naar schatting jaarlijks 76.000 mensen een hoofdblessure
oplopen tijdens het sporten en 14.000 mensen op de spoedeisende hulp terechtkomen?
Zo nee, wat zijn de actuele cijfers?
Antwoord 2
VeiligheidNL rapporteert jaarlijks over sportblessures en doet dat op basis van het
Letsel Informatie Systeem (LIS). Dit systeem registreert letsels bij een representatieve
steekproef van spoedeisende hulpafdelingen van ziekenhuizen in Nederland.
Uit de meest recente Cijferrapportage Sportblessures uit 2021 spreekt VeiligheidNL
over 6.600 hoofdblessures op de SEH op basis van LIS. In 3.700 gevallen betrof het
hersenletsel, waarvan 600 keer ernstig hersen-/schedelletsel.
Omdat het aantal hoofdblessures op de SEH ruimschoots gehalveerd is, lijkt het aannemelijk
dat het aantal hoofdblessures ook is teruggelopen. Hier zijn echter nog geen actuele
cijfers van beschikbaar.
Vraag 3
Bij welke sporten hebben sporters een verhoogd risico op hoofdblessures en gevolgen
zoals hersenschade?
Antwoord 3
Paardensport, wielrennen, veldvoetbal, mountainbiken, en bewegingsonderwijs waren
in 2020 samen verantwoordelijk voor ongeveer twee derde van al het hersenletsel in
de sport (2.300 van de 3.700 gevallen).
Vraag 4
Zijn de risico’s op hoofdletsel en hersenschade voldoende in beeld bij sportorganisaties,
verenigingen en sporters?
Antwoord 4
Mijn inschatting is dat de risico’s op hoofdletsel in beeld zijn bij de medische afdelingen
van veel sportorganisaties zoals sportbonden en bij de vereniging sportgeneeskunde.
Daarbij baseer ik mij op mijn gesprekken met het veld en de inschatting van VeiligheidNL.
Het bewustzijn van de gevaren van hersenletsel is bij verenigingen, andere sportaanbieders
en sporters zelf echter veel minder vanzelfsprekend.
Vraag 5
Wat is er bij deze verschillende sporten in de afgelopen jaren gedaan om de risico’s
op hersenschade te beperken?
Antwoord 5
In de sport wordt op drie manieren gewerkt aan het beperken van hersenschade als gevolg
van sport. Dit gaat om registreren van hoofdletsel, voorkomen van letsel en zorgvuldig
begeleiden bij opgelopen hoofd-/hersenletsel.
Ten eerste registreren veel sportbonden zorgvuldig wanneer sprake is van hoofdletsel
per sporter zodat in beeld is wanneer preventieve aanpak vereist is. Daarnaast wordt
regelgeving in de sport aangepast. Hierbij valt te denken aan verbieden van hoge tackles
in het rugby, een verbod op klappen tegen het hoofd door de vechtsportautoriteit en
een «gratis» wissel voor een hoofdblessure in het voetbal. In trajecten rond regelwijzigingen
geeft NOC*NSF aan dat ze slechts kunnen aandringen op regelwijzigingen omdat dit door
internationale sportkoepels bepaald wordt.
Ten derde werkt men bij opgelopen hersenletsel op een verantwoorde manier aan het
herstel en terugkeer in de sport door onder meer het monitoren van de hersenfunctie,
dagelijkse vragenlijsten en neuropsychologisch onderzoek. Omdat een (te) snelle terugkeer
veel schade kan veroorzaken kan op deze wijze veel ernstig letsel worden voorkomen.
Vraag 6
Welke protocollen zijn er sportbreed om hersenschade en hoofdtrauma te voorkomen?
Hoe wordt hierop toegezien en gehandhaafd? Is er – door toenemende kennis over het
onderwerp – aanleiding om aanvullende afspraken te maken of regels aan te passen om
hersenschade zoveel mogelijk te voorkomen?
Antwoord 6
Er zijn geen sportbrede protocollen om hersenschade of hoofdtrauma te voorkomen. Wel
wordt de kennis over hoe te handelen in geval van (potentieel) hersenletsel onderling
gedeeld door de aangesloten sportbonden in de werkgroep hersenschade onder leiding
van NOC*NSF. Daarnaast heeft VeiligheidNL samen met de Hersenstichting, Rode Kruis,
VSG, NOC*NSF en enkele sportbonden en het Ministerie van VWS de app Hoofdletsel in
de Sport ontwikkeld. Dit is een middel waarmee men snel en adequaat een eerste diagnose
kan doen en de juiste medische hulp indien nodig kan inschakelen.
Vraag 7
Welke afspraken worden er gemaakt bij nieuwe en opkomende sporten over bijvoorbeeld
beschermende kleding en het dragen van een helm om de gezondheidsrisico’s te beperken?
Antwoord 7
NOC*NSF geeft aan dat de medische staf graag meedenkt met nieuwe sporten om hersenschade
te helpen reduceren.
Vraag 8
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitkomsten van het onderzoek dat het
Amsterdam UMC en de KNVB hebben gedaan naar het effect van koppen in het jeugdvoetbal
en begin 2021 zou zijn afgerond? Wat is er gebeurd met de conclusies?2
Antwoord 8
Het Amsterdam UMC (Emma Neuroscience groep) heeft in het najaar 2021 het onderzoekstraject
naar het koppen bij de jeugd afgerond. Na publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift
kunnen de uitkomsten publiekelijk worden gedeeld.
Vooruitlopend op deze publicatie kan ik na overleg met de auteurs enkele conclusies
met u delen. De onderzoekers vonden dat een substantieel deel van de kopballen met
een potentieel grotere impact de kopballen betreffen na een uittrap van de keeper.
Daarnaast vonden ze een bevestiging uit eerdere onderzoek dat hoe jonger de voetballers
zijn des te minder ze koppen.
De KNVB geeft aan dat contacten met ballen over langere afstand een belangrijk aandeel
van het maximaal aantal kopballen vormt. De bond gaat inventariseren op welke wijze
specifiek dit type kopballen gereduceeerd kan worden. Daarnaast wordt in samenwerking
met het Amsterdam UMC (Emma Neuroscience groep en Alzheimer centrum) verkend in hoeverre
een onderzoek naar de korte en middellange termijn effecten van koppen bij zowel jeugd-
als volwassen voetballers haalbaar is.
Tot slot geeft de KNVB bij herhaling aan dat aanpassing van spelregels en veldafmetingen
al eerder ingevoerd zijn en dat de mogelijkheden om te koppen voor de jeugd sterk
gereduceerd zijn.
De KNVB geeft daarnaast aan onder andere de volgende acties ondernomen te hebben om
hersenschade onder (jonge) voetballers/voetbalsters te voorkomen:
• De KNVB heeft een polikliniek opgezet voor sport gerelateerde hersenschuddingen. Hier
kunnen voetballers en andere sporters van alle niveaus terecht voor advisering na
een hersenschudding.
• Omgang met hersenschudding is een vast onderdeel van de opleidingen voor trainers/coaches
binnen de KNVB.
• Op diverse onderdelen van de websites binnen de KNVB is aandacht voor adviezen over
veilig koppen en het handelen rondom hersenschudding.
• De KNVB voert in het kader van verantwoorde return-to-play na hersenschudding een screening van neuropsychologisch onderzoek uit onder de KNVB-selecties
die deelnemen aan een toernooi zoals een EK of WK.
Vraag 9
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de projectgroep op het Ministerie van
VWS die zich bezig houdt met hersenschade in de sport? Is er een actie-agenda? Zijn
er concrete doelen gesteld?
Antwoord 9
Het betreft een werkgroep die opgericht is op initiatief van NOC*NSF en waar diverse
sportbonden in vertegenwoordigd zijn die te maken hebben met hersenschade. De werkgroep
richt zich vooral op kennisdeling en intervisie op het gebied van hersenschade als
gevolg van sporten. VWS is als externe partij uitgenodigd bij de bijeenkomsten die
ongeveer drie keer in het jaar worden georganiseerd.
In mijn gesprekken met de sportsector zal ik het onderwerp hersenschade nadrukkelijker
op de agenda plaatsen. Hierbij zal ik het voorzorgprincipe benadrukken dat wat mij
betreft van toepassing is. Voorts zal ik de inspanningen van de sector blijven volgen
en u medio 2023 over de ondernomen acties informeren.
Vraag 10
Financiert of faciliteert het Ministerie van VWS onderzoeken naar hersenschade in
de sport? Zo ja, welke onderzoeken zijn dat?
Antwoord 10
Nee.
Vraag 11
Hoe staat het met de afspraken in de vechtsport om na 1 januari 2020 geen klappen
of stoten naar het hoofd toe te staan? Worden deze gerespecteerd? Wordt ook gecontroleerd
of afzonderlijke verenigingen zich aan deze afspraken houden? Zo ja, wie ziet hierop
toe?
Antwoord 11
De Nederlandse Vechtsportautoriteit heeft voor de full contact vechtsporten kickboksen,
thaiboksen en mixed martial arts (MMA) een verbod op trappen en stoten naar het hoofd
tot 18 jaar ingevoerd. De Nederlands Vechtsportautoriteit ziet er zelf op toe dat
deze regel nageleefd wordt voor deze drie sporten. De Nederlandse Vechtsportautoriteit
geeft aan proactief te controleren bij de wedstrijden en vechtsportscholen of zij
zich aan deze afspraken houden.
Voor de vechtsporten die niet onder de Nederlandse Vechtsportautoriteit vallen, gelden
deze afspraken en bijbehorende controles niet.
Vraag 12
Hoe beoordeelt u ondertussen de verschillende (internationale) onderzoeken naar het
koppen? Bent u nog steeds van mening dat het niet duidelijk is of dit schadelijk is?3
Antwoord 12
Zoals ik de onderzoeken interpreteer is niet eenduidig vast te stellen welke kopbal
bij welke voetballer tot hersenschade zal leiden. Tegelijk realiseer ik me ook dat
iedere harde klap op het hoofd – zeker bij de jongste jeugd – schadelijk kan zijn
voor een brein in ontwikkeling.
De landen om ons heen gaan hier eveneens op verschillende wijze mee om. In Engeland
zijn de maatregelen rondom koppen aangescherpt naar aanleiding van het onderzoek van
de Universiteit van Glasgow onder 7.700 oud-voetballers. Op basis van datzelfde onderzoek
ziet de Duitse voetbalbond daar juist geen noodzaak toe en wordt vooral ingezet op
voorlichting, nekspiertraining en kleinere velden.
Door de internationale discussie die op dit onderwerp gaande is, verken ik de mogelijkheid
om de Gezondheidsraad te vragen mij op dit onderwerp (periodiek) te voeden met hun
interpretatie van de stand van de wetenschap.
Vraag 13
Hoe kijkt u naar aanpassing van de regels om koppen in het voetbal te ontmoedigen
of zelfs niet toe te staan voor jeugdspelers, bijvoorbeeld om naar Engels voorbeeld
het aantal kopballen op trainingen per week te maximeren?
Antwoord 13
De KNVB volgt de richtlijn koppen van de Europese voetbalbond (UEFA). Deze schrijft
geen maximaal aantal kopballen per week voor maar adviseert koppen tijdens een training
zo veel mogelijk te beperkten – in het bijzonder voor jongere spelers. Ik kan me voorstellen
dat een dergelijke richtlijn bij een passende invulling door de nationale bond mogelijk
strenger is dan dat een maximaal aantal kopballen per week vastgesteld wordt.
De overweging van de KNVB om nu niet een maximaal aantal kopballen per week voor te
schrijven kan ik goed volgen. Zeker in het licht van de (geplande) inspanningen van
de bond om koppen te beperken of dat alleen op verantwoorde wijze te doen.
Tegelijk houd ik graag vinger aan de pols of deze inspanningen voldoende bijdragen
aan het doel om (met name) jonge voetballers en voetbalsters te beschermen tegen hersenletsel.
Hiervoor ga ik graag in gesprek met relevante partijen in de sector, waarbij ik ook
hier het voorzorgprincipe nadrukkelijk onder de aandacht zal brengen (zie ook antwoord
op vraag4. Ik volg de voortgang hierop en informeer u medio 2023 over de ontwikkelingen.
Vraag 14
Kunt u deze vragen ieder afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 14
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.