Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Omtzigt en Leijten over het verweer van de Staat in de artikel 12-procedure omtrent de vervolging van de Belastingdienst
Vragen van de leden Leijten (SP) en Omtzigt (Omtzigt) aan de Staatssecretaris van Financiën over het verweer van de Staat in de artikel12 procedure omtrent de vervolging van de Belastingdienst (ingezonden 29 april 2022).
Antwoord van Staatssecretaris De Vries (Financiën – Toeslagen en Douane) en van Staatssecretaris
Van Rij (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst) (ontvangen 16 juni 2022). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2983.
Vraag 1
Herinnert u zich dat uw ambtsvoorgangers op 12 maart 2021 in een brief aan de Kamer
hebben aangegeven dat op tenminste 13 punten overtredingen van wetten hebben voorgedaan
in het Toeslagendrama en dat dit stuk voor stuk overtredingen van wetten betreft waarvan
duizenden en tienduizenden mensen het slachtoffer waren?1
Antwoord 1
Ja, wij herinneren ons de brief van 12 maart 2021 aan de Kamer van beide ambtsvoorgangers.
In deze brief zijn onder meer dertien voorbeelden genoemd van situaties waarin de
Belastingdienst(Fiscaliteit) en/of de Belastingdienst/Toeslagen niet in overeenstemming
met de wet heeft gehandeld. Zeven voorbeelden zijn toegeschreven aan de Belastingdienst/Toeslagen,
en een aantal hiervan heeft betrekking op de problemen met de kinderopvangtoeslag.
Vraag 2
Staat u nog altijd achter conclusie dat de overtreding van deze wetten voortvloeiden
uit concrete (beleids)besluiten van de Belastingdienst die actief zijn genomen? Kunt
u uw antwoord toelichten?
Antwoord 2
Het niet handelen in overeenstemming met de wet kan diverse redenen hebben, met verschillende
grondoorzaken. Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van het in individuele zaken schenden
van verplichtingen (zoals wettelijke termijnen) of een gewijzigde interpretatie van
wetgeving naar aanleiding van een rechterlijke uitspraak. In een aantal voorbeelden
uit de brief van 12 maart 2021 hing de overtreding van de wet samen met destijds gehanteerd
beleid.
Bijvoorbeeld de werkwijze waarbij voor een O/GS-kwalificatie een grens van terugvordering
werd gehanteerd zonder dat aanvullend onderzoek naar de verwijtbaarheid van de ouder
werd gedaan. Ook kan bijvoorbeeld – na verloop van tijd – blijken dat de uitwerking
van applicaties of ICT-systemen onbedoeld niet (meer) in lijn is met de wet- en regelgeving.
Een voorbeeld daarvan in de brief van 12 maart 2021 staat onder punt 11 (Toeslagpartnerschap).
Verder kan het zich voordoen dat de invulling van een werkwijze die er juist toe strekt
om het voor de burger zo praktisch en eenvoudig mogelijk te maken, tot onbedoelde
spanningen met de bestaande wet- en regelgeving leidt. Een afwijking van de wet hoeft
hierbij niet altijd ten nadele van de burger te zijn. Ook kan een op zichzelf pleitbaar
standpunt door een rechterlijke uitspraak achteraf bezien op verkeerde invulling van
een wettelijke bepaling berusten.
Vraag 3
Herinnert u zich de belofte in die brief: «In die gevallen waarin de Belastingdienst
zich niet aan de wet heeft gehouden, hebben wij dat eerder aan uw Kamer gemeld en
dat zullen wij ook in de toekomst aan uw Kamer melden.» Is dit nog staand beleid?
Antwoord 3
Ja, dat is nog steeds staand beleid.
Vraag 4
Kunt u de lijst updaten van wetten waaraan de Belastingdienst zich niet heeft gehouden
en de ge-update versie van deze lijst met alle u bekende overtredingen aan de Kamer
doen toekomen?
Antwoord 4
Uitgangspunt is uiteraard is dat de Belastingdienst zich aan alle wet- en regelgeving
houdt. Situaties waarin de Belastingdienst niet in overeenstemming met de wet handelt
of heeft gehandeld, zijn ongewenst en de inzet is en blijft deze zo snel en zorgvuldig
mogelijk op te lossen. Zoals in de brief van 12 maart 2021 is aangegeven, is het niet
mogelijk om een eenduidig en volledig overzicht te geven van alle gevallen en situaties
waarin de Belastingdienst (mogelijk) niet in overeenstemming met de wet heeft gehandeld.
Wel bevat de brief van 12 maart 2021 een aantal illustratieve voorbeelden waarin de
Belastingdienst niet in overeenstemming met de wet heeft gehandeld.
Het is, als gezegd, staand beleid om als zich nieuwe gevallen voordoen of naar boven
komen waarin de Belastingdienst niet in overeenstemming met de wet heeft gehandeld,
de Kamer hierover steeds te informeren. Dit gebeurt waar relevant via de jaarlijks
voorziene Stand van de Uitvoering, in het kader van voortgangsrapportages of waar
nodig via separate tussentijdse brieven.
Zo bevat de brief van 31 januari 20222 bijvoorbeeld een aantal aanvullende signalen uit de Stand van de Uitvoering dat kan
duiden op niet in overeenstemming met de wet- en regelgeving handelen door de Belastingdienst.
Voorbeelden specifiek voor Toeslagen zijn in ieder geval de update van de 21-puntenlijst
in de achtste VGR Kinderopvangtoeslag van 30 september 20213 en de brief van 30 november 2021 (Stand van de Uitvoering)4 waarin knelpunten worden beschreven die in de uitvoering worden ervaren en waarin
wordt ingegaan op de uitvoering van de motie Lodders / Van Weyenberg. Recentelijk
is in de Tiende voortgangsrapportage5 bijvoorbeeld (nogmaals) gewezen op het overschrijden van beslistermijnen en voorts
dat naar verwachting niet in alle gevallen binnen de door de rechter gestelde termijn
kan worden beslist. Tenslotte verwijzen wij naar de reactie van de Staatssecretaris
van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst op nadere verzoeken Fraude signalering
Voorziening van maandag 30 mei.6
Vraag 5
Wilt u, wanneer die lijst wordt samengesteld, niet vergeten alle overtreden wetten
te vermelden, de recente boetebesluiten van de Autoriteit Persoonsgegevens, discriminatie
bij query’s aan de poort, de PWC-rapporten over de Fraudesiganleringsvoorziening (FSV),
interne handleidingen voor het toepassen van de risicoselectie en andere zaken waarvan
u op de hoogte bent?
Antwoord 5
Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 4, is het niet mogelijk om een eenduidig
en volledig overzicht te geven van alle gevallen en situaties waarin de Belastingdienst
(mogelijk) niet in overeenstemming met de wet heeft gehandeld.
De door de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) geconstateerde overtredingen van de AVG
komen uitgebreid aan de orde in de rapporten en boetebesluiten van de AP en de reacties
daarop.
In de brief van 7 december 20217 aan de Tweede Kamer wordt een reactie wordt gegeven op het boetebesluit van de AP
van 25 november 2021 dat ziet op de verwerking van de nationaliteit van aanvragers
van de kinderopvangtoeslag bij Toeslagen.
Bij brief van 12 april 20228 aan de Tweede Kamer wordt een reactie gegeven op het boetebesluit van de AP van 7 april
2022 dat ziet op de verwerkingen van persoonsgegevens in de Fraudesignaleringsvoorziening
(FSV) van de Belastingdienst.
Over de PWC-rapporten inzake de Fraudesignaleringsvoorziening is de Tweede Kamer bericht
bij brief van 29 maart 20229 en eerdere brieven10.
Bij brieven van 26 november 202111, 8 december 202112 en meest recent 21 april 202213 is de Tweede Kamer geïnformeerd over het risicoclassificatiemodel van Toeslagen.
Over de diverse onderzoeken naar en verbetertrajecten rond de gegevensverwerking en
risicoselectie door de Belastingdienst, alsmede over de bevindingen hieruit over mogelijke
overtredingen van de regelgeving, wordt de Kamer geïnformeerd via de diverse voortgangsrapportages
inzake het programma Herstellen, Verbeteren, Borgen (HVB) en, waar nodig, separate
brieven. Hierin worden steeds de laatste stand van zaken en inzichten weergegeven.
Vraag 6
Kunt u ook helder weergeven bij welke onderdelen van Belastingdienst de overtredingen
precies plaatsvonden?
Antwoord 6
De in de voorgaande antwoorden aangeduide voorbeelden hebben betrekking op de Belastingdienst
(fiscaliteit) en Toeslagen. Bij een werkwijze of proces zijn verder veelal diverse
onderdelen van de Belastingdienst betrokken (primaire proces, massale processen, invordering,
ICT, communicatie) waardoor het vaak niet mogelijk is een specifiek onderdeel aan
te wijzen. De Belastingdienst is als geheel verantwoordelijk voor zijn werkwijze en
processen.
Vraag 7
Kunt u verklaren waarom de Landsadvocaat namens de Staat op 12 april in artikel-12
zaak betoogt dat: «De staat stelt daarbij voorop dat he leed van de gedupeerden van
de toeslagenaffaire buiten kuif staat. Door harde regelgeving, een strikte wetsuitleg,
vooringenomen handelen, het ontbreken van de menselijke maat en door geen gehoor te
geven aan noodsignalen, is ouders en kinderen de afgelopen tien jaar ongekend onrecht
aangedaan», maar dat in betoog geheel vergeet te vermelden dat de Belastingdienst
jarenlang een groot aantal wetten overtreden heeft en dat dat zeker een van de oorzaken
van het toeslagenschandaal geweest is?14
Antwoord 7
De Staat heeft in haar schriftelijke reactie op het beklag tot uitdrukking willen
brengen dat de Staat zich bewust is van het leed van de gedupeerden van de toeslagenaffaire
en de impact ervan op hun levens. De Staat heeft in dat verband ter zitting aangegeven
dat zij de conclusie van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag
(POK) onderschrijft dat de grondbeginselen van de rechtsstaat zijn geschonden.
Vraag 8 en 9
Met wie heeft de Landsadvocaat gesproken om dit schriftelijke verweer te voeren bij
Gerechtshof in Den Haag?
Kunt u voorts heel nauwkeurig aangeven of en op welke wijze er overleg gevoerd is
met ambtenaren bij de Belastingdienst en de Ministeries van Financiën en Sociale Zaken
om tot deze verdediging te komen?
Antwoord 8 en 9
Bij tussenbeschikking van 7 december 2021 heeft het gerechtshof Den Haag bepaald dat
de directeur-generaal Belastingdienst en de directeur-generaal Toeslagen zullen worden
gehoord om opmerkingen te maken over het in het beklag gedane verzoek en de gronden
waarop dat berust, als bedoeld in artikel 12e van het Wetboek van Strafvordering.
Ter voorbereiding hierop heeft afstemming plaatsgevonden tussen het kantoor van de
Landsadvocaat en het Ministerie van Financiën. Over de schriftelijke reactie is geen
overleg gevoerd met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Vraag 10
Op welke wijze is er politiek akkoord en/of afstemming geweest voor dit verweerschrift?
Is het voorgelegd en akkoord bevonden door één of meerdere bewindspersonen en zo ja,
welke? Kunt u de beslisnota’s of de documenten waaruit dat blijkt aan de Kamer doen
toekomen?
Antwoord 10
Op 12 april 2022 is de schriftelijke reactie ingediend bij het gerechtshof Den Haag,
waarin opmerkingen zijn gemaakt over het in het beklag gedane verzoek en de gronden
waarop dat berust. Deze schriftelijke reactie is na indiening daarvan ter kennisneming
aan de Minister van Financiën en de beide Staatssecretarissen van Financiën aangeboden.
Vraag 11
Waarom is besloten om verweer te geven in de artikel 12-procedure die is aangespannen
door gedupeerde ouders? Erkent u dat dit niet had gehoeven?
Antwoord 11
Bij tussenbeschikking van 7 december 2021 heeft het gerechtshof Den Haag bepaald dat
de directeur-generaal Belastingdienst en de directeur-generaal Toeslagen zullen worden
gehoord om opmerkingen te maken over het in het beklag gedane verzoek en de gronden
waarop dat berust, als bedoeld in artikel 12e van het Wetboek van Strafvordering.
De Staat heeft gemeend aan dit verzoek gehoor te moeten geven. In dat verband is ook
een schriftelijke reactie ingediend. Zie ook het antwoord op vraag 8 en 9.
Naar aanleiding van de Kamerbrief van 30 mei jl. betreffende de reactie op nadere
verzoeken Fraude signalering Voorzieningen is een nadere toelichtende brief aan het
gerechtshof Den Haag gezonden. Deze brief is na verzending daarvan aan het gerechtshof
Den Haag ter kennisneming aan de Minister van Financiën en de beide Staatssecretarissen
van Financiën aangeboden.
Vraag 12
Erkent u dat het een totaal verkeerd signaal is dat de Landsadvocaat namens de Staat
nu betoogt dat er in mei 2020 geen aangifte had moeten worden gedaan naar aanleiding
van het onafhankelijk advies van de heer Biemond?15 Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 12
De Staat heeft in deze procedure niet het standpunt in genomen dat geen aangifte had
moeten worden gedaan naar aanleiding van het onafhankelijk advies van mr. H.J.Th.
Biemond. De Staat heeft naar voren gebracht dat aanvankelijk tot de conclusie was
gekomen dat geen aanwijzingen werden gezien die wezen op verdenkingen van ambtsmisdrijven
en dat de Minister van Financiën naar aanleiding van vragen in de Tweede Kamer over
die conclusie en ten behoeve van een onafhankelijke externe beoordeling mr. Biemond
heeft gevraagd een second opinion uit te brengen. De aangifte door de Staatssecretarissen
van Financiën vloeide vervolgens voort uit de conclusies van deze second opinion van
19 mei 2020 dat op grond van artikel 162 van het Wetboek van Strafvordering sprake
is van een aangifteplicht wat betreft de misdrijven knevelarij en beroepsmatige discriminatie.
Tegen die achtergrond en met het oog op een zorgvuldige beoordeling door het Openbaar
Ministerie, is de aangifte van 19 mei 2020 door de Staatssecretarissen van Financiën
gedaan. Zowel de sepotbeslissingen van de officier van justitie als het in het kader
van de beklagprocedure door de advocaat-generaal gegeven schriftelijk verslag16 geven blijk van een zorgvuldige beoordeling. De Staat kan zich in het standpunt van
het Openbaar Ministerie vinden.
Vraag 13
Klopt het dat noch de Belastingdienst noch het Ministerie van Financiën nooit meer
informatie met het Openbaar Ministerie (OM) heeft gedeeld toen deze onderzoek deed
naar aanleiding van de aangifte?17 Waarom is hiertoe besloten?
Antwoord 13
Dat klopt. Het Ministerie van Financiën heeft er grote waarde aan gehecht dat het
Openbaar Ministerie zijn werk onafhankelijk kon doen. Het is daarbij niet gepast geacht
om het Openbaar Ministerie ongevraagd documenten toe te zenden, omdat dit (mogelijk)
de schijn kon wekken van beïnvloeding van het (onderzoek van het) Openbaar Ministerie.
Aan verzoeken van het Openbaar Ministerie om informatie of documenten zou vanzelfsprekend
volledige medewerking zijn verleend.18
Bijlage XX(PM) van de documenten, die als onderdeel van uw verzoek in vraag 17 zijn
bijgevoegd bij deze Kamervragen, betreft de notitie «herzien voorstel cultuurgesprekken
Toeslagen» uit juni 2020. Hierin werd voorgesteld om afstemming te zoeken met het
Openbaar Ministerie over «voorliggend cultuurtraject gelijktijdig de aangifte en mogelijk
strafrechtelijk onderzoek». Uiteindelijk is er echter voor gekozen om dit niet te
doen gelet op de onafhankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
Vraag 14
Het is toch juist dat ten tijde van het onderzoek van het OM de interne handleiding
werd gevonden over het inzetten van het risicoclassificatiemodel?19 Waarom is dit niet actief gedeeld?
Antwoord 14
De werkinstructies en bronbeschrijvingen die aan het risicoclassificatiemodel van
Toeslagen ten grondslag liggen zijn gedeeld met de openbaarmaking van het model in
de brief van 26 november 202120. Dit is eerder niet openbaar gemaakt omdat het documenten betreft die de technische
werking van het model beschrijven. Het model werd gebruikt om te selecteren welke
nieuwe aanvragen dan wel wijzigingen in bestaande toeslagaanvragen, voor een handmatige
behandeling in aanmerking kwamen. Daarvan zijn alleen technische werkinstructies en
bronbeschrijvingen beschikbaar.
Wij willen hier nogmaals benadrukken dat, in het kader van het onderzoek door het
Openbaar Ministerie, het Ministerie van Financiën grote waarde heeft gehecht aan de
onafhankelijke positie van het Openbaar Ministerie. Het is daarbij niet gepast geacht
om het Openbaar Ministerie ongevraagd documenten toe te zenden, omdat dit (mogelijk)
de schijn kon wekken van beïnvloeding van het (onderzoek van het) Openbaar Ministerie.
Zie ook het antwoord op vraag 13.
Vraag 15
Is er door de Minister ter zake van de vervolgingsbeslissing een aanwijzing ex artikel
127 van de Wet op de rechterlijke organisatie gegeven? Zo ja, kan die beslissing (en
aanverwante documenten) met de Kamer gedeeld worden?
Antwoord 15
Nee, er is door de Minister van Justitie en Veiligheid geen aanwijzing ex artikel
127 van de Wet op de rechtelijke organisatie gegeven.
Vraag 16
Heeft het kabinet (bewindspersonen) zich op enigerlei wijze bemoeid (of overleg gehad
over) met het sepot-besluit of de verdediging van de Advocaat-generaal in de artikel
12-zaak? Zo ja, op welke wijze?
Antwoord 16
Nee, er is geen enkele bemoeienis geweest met het sepotbesluit of de verdediging in
de beklagprocedure.
Vraag 17
Hebben de huidige directeur-generaal van de Belastingdienst en de directeur-generaal
Toeslagen een overdrachtsdossier ontvangen van hun ambtsvoorganger? Kunt u deze overdrachtsdossiers
openbaar maken?
Antwoord 17
De directeuren-generaal hebben documenten ontvangen om zich in te kunnen lezen. Deze
documenten zijn gebundeld en als bijlage gevoegd bij de beantwoording op deze vragen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. de Vries, staatssecretaris van Financiën -
Mede ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.