Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sylvana Simons over recente noodgrepen in diverse steden om een begin te maken met noodhulp aan mensen met lage inkomens en mondzorgklachten, en de groeiende roep om landelijke oplossingen voor het mondzorgtekort voor minima
Vragen van het lid Simons (BIJ1) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over recente noodgrepen in diverse steden om een begin te maken met noodhulp aan mensen met lage inkomens en mondzorgklachten, en de groeiende roep om landelijke oplossingen voor het mondzorgtekort voor minima (ingezonden 12 mei 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen (ontvangen 15 juni 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met recente berichtgeving over de Rotterdamse Tandartsendag en het bericht
over de bijdrage van de gemeente Amsterdam aan het Fonds Bijzondere Noden voor Mondzorg
voor mensen met een laag inkomen?1, 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Mag de aanwezigheid van de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
op de Rotterdamse Tandartsendag op 26 maart worden gezien als erkenning van het kabinet
dat de pijn, ontstekingen en andere gevolgen van mondzorgtekorten bij mensen die vanwege
kosten de tandarts mijden, ook gezien de omvang van het probleem, een landelijke oplossing
vergt?
Antwoord 2
Ja, het kabinet vindt toegang tot de mondzorg, ook voor financieel kwetsbare mensen
noodzakelijk, in het bijzonder voor kinderen uit gezinnen in een financieel kwetsbare
positie. Zie verder ook het antwoord op vraag 7.
Vraag 3
Bent u bekend met het feit dat zowel het Rotterdamse als Amsterdamse college aangeven
slechts een deel van het urgente mondzorgleed te kunnen verhelpen, en dat beide gemeentes
pleiten voor (her)opname van mondzorg in het basispakket?
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Bent u bekend met tandartsendagen, lokale noodfondsen en organisaties zoals Dokters
van de Wereld en de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde
(KNMT), die lokale «Friendly Networks» van vrijwillige tandartsen opzetten?
Antwoord 4
Ja.
Vraag 5
Erkent u dat blijkt dat het probleem lokale overheden en het maatschappelijk middenveld
boven het hoofd groeit, aangezien hulpverleningsorganisaties, voedselbanken en vrijwillige
tandartsen aangeven dat de vraag nauwelijks kan worden bediend en vaak alleen noodhulp
wordt geboden, zodat iemand pijn en ontstekingsvrij is?
Antwoord 5
Het Ministerie van VWS, het Ministerie van SZW, de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten,
Zorgverzekeraars Nederland en de Mondzorgalliantie (KNMT, NVM, ONT) hebben afgesproken
samen op te trekken om zich gezamenlijk in te spannen het mijden van mondzorg om financiële
redenen tegen te gaan. Onderdeel van deze inspanningen is een probleemanalyse, zodat
er een gezamenlijk beeld gevormd kan worden over de omvang van dit probleem, gevolgd
door doelgerichte specifieke acties zoals genoemd in het antwoord op vraag 7. Dit
onderzoek is in het najaar van 2022 gereed, waarna ook de acties in gang worden gezet.
Vraag 6
Ziet u in de oproep van beide steden aanleiding de afweging van het vorige kabinet
opnieuw te (laten) bezien, dat op voorhand tegen het overwegen van (her)opname in
het basispakket was, en lokaal maatwerk bepleitte?
Antwoord 6
De overwegingen zijn nu niet anders dan eerst. Opname in het basispakket is geen garantie
dat mensen wel naar de tandarts gaan: ook ten tijde van het ziekenfonds gingen er
jaarlijks bijna 1 miljoen mensen niet naar de tandarts. Opname van mondzorg in het
basispakket zal ertoe leiden dat er veel zorg via het publieke domein wordt vergoed,
voor de mensen die nu ook al naar de tandarts gaan. Mondzorg wordt niet per definitie
toegankelijker voor lage inkomens, omdat een groot deel van deze kostenverschuiving
via het eigen risico ook weer bij de mensen zelf wordt neergelegd.
Ik ben van mening dat een doelgerichte en specifieke aanpak meer opportuun is. Dit
is in lijn met de aanbevelingen van de beroepsverenigingen: de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij tot Bevordering der Tandheelkunde (KNMT), de Nederlandse Vereniging voor
Mondhygiënisten (NVM) en de Organisatie van Nederlandse Tandprothetici (ONT). Ik ben
momenteel samen met mijn collega de Minister voor Armoedebestrijding, de beroepsverenigingen,
gemeenten en zorgverzekeraars aan het verkennen hoe we invulling kunnen geven aan
een doelgerichte en specifieke aanpak.
Vraag 7
Bent u bereid actie te ondernemen op de stelling van de KNMT die bij het programma
KASSA heeft aangegeven dat er maatwerk moet komen zoals financiering via de aanvullende
bijstand, en dat dat dan ook overal in Nederland hetzelfde geregeld moet worden?3
Antwoord 7
Gemeenten ontvangen gezamenlijk reeds € 268 miljoen per jaar om maatwerk te kunnen
bieden op het gebied van zorg. Helaas bieden gemeentelijke compensatieregelingen,
zoals bijzondere bijstand, nog geen structurele oplossing. Het Ministerie van VWS,
het Ministerie van SZW, Zorgverzekeraars Nederland, de Vereniging Nederlandse Gemeenten
en de mondzorgalliantie hebben daarom de ambitie om samen te werken aan het verbeteren
van de toegang tot mondzorg voor minima.
Met actieprogramma’s gericht op de preventie van geldzorgen, armoede en schulden wil
de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen samen met mij en andere
collega’s in het kabinet en met andere betrokken partijen als gemeenten en maatschappelijke
organisaties de inzet op deze thema’s versterken. De actieprogramma’s zullen voor
de zomer aan de Tweede Kamer worden aangeboden.
Wat betreft de mondzorg voor minima informeer ik u graag over de afgesproken acties
die in 2022 worden uitgevoerd:
Er zal een probleemanalyse worden uitgevoerd naar het aantal mensen dat om financiële
redenen de mondzorg mijdt en de deelgroepen die zijn te onderscheiden.
De KNMT werkt aan een richtlijn minimale noodzakelijke zorg voor financieel kwetsbaren.
Zorginstituut Nederland en VWS bekijken of een actualisering van de aanspraak bijzondere
tandheelkunde op zijn plek is.
Het Ministerie van VWS zal met SZW, gemeenten en zorgverzekeraars, mede op basis van
de bovenstaande acties, verkennen op welke wijze een betere toegang tot de mondzorg
voor financieel kwetsbare mensen mogelijk is, met bijzondere aandacht voor het gebruik
van mondzorg door kinderen uit gezinnen in een financieel kwetsbare positie. Denk
hierbij aan de inzet van lokale maatwerkbudgetten en een vergoeding voor sanering
in de gemeentepolissen.
Vraag 8
Hoe kijkt u aan tegen het huidige uitgangspunt «eigen verantwoordelijkheid» ten aanzien
van de eigen mondgezondheid enerzijds, en het gegeven dat het voor mensen die geen,
of niet genoeg, mondzorg kunnen betalen, zonder tandartscontrole en gebitsreiniging
het nagenoeg onmogelijk is om aan die eigen verantwoordelijkheid te voldoen?
Antwoord 8
Ik onderschrijf het uitgangspunt dat over het algemeen mensen kosten zelf zouden moeten
kunnen dragen en dat zij over het algemeen een eigen verantwoordelijkheid hebben voor
de verzorging van hun gebit, maar ik vind het ook belangrijk dat we gericht werken
aan oplossingen voor de groep mensen voor wie het niet mogelijk is om aan deze eigen
verantwoordelijkheid te voldoen en die om financiële redenen de mondzorg mijden. Om
die reden vindt het in het antwoord op vraag 5 genoemde onderzoek plaats naar hoeveel
volwassenen Nederlanders de mondzorg mijden wegens financiële redenen, en wat hun
kenmerken zijn. Vervolgens vinden er in het najaar van 2022 en verder in 2023 acties
plaats om dit te verbeteren.
Vraag 9 en 10
Als u niet bereid bent (her)opname van alle mondzorg in het basispakket te overwegen,
bent u wel bereid om te bezien of en hoe controle, gebitsreiniging en acute mondzorg
op kunnen worden genomen in het basispakket?
Hoe staat u tegenover de stelling van de KNMT bij KASSA dat wat hen betreft in ieder
geval «acute» mondzorg in het basispakket moet worden opgenomen?
Antwoord 9 en 10
Een generieke maatregel via het basispakket is een kostbare ingreep die niet past
in de pogingen om de stijgende zorgkosten te beteugelen en om terughoudend om te gaan
met generieke toevoegingen aan het pakket. Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag
6, ben ik van mening dat een doelgerichte en specifieke aanpak meer opportuun is.
Vraag 11
Bent u bekend met de antwoorden van de toenmalig Minister voor Medische Zorg op schriftelijke
vragen van het lid Ellemeet d.d. 19 maart 2021, waarin stond dat het vorige kabinet
besloot een langdurige monitor op te zetten om de mondgezondheid in Nederland te meten,
waarvan het het eerste meetmoment in 2022 zou starten en op basis daarvan zo nodig
aanvullend beleid zou kunnen worden gemaakt? Deelt u de mening dat een driejaarlijkse
uitvraag, gezien de omvang en urgentie van het probleem, te langzaam is?4
Antwoord 11
Ja, ik ben bekend met de antwoorden van de toenmalig Minister voor Medische Zorg op
schriftelijke vragen van het lid Ellemeet d.d. 19 maart 20215.
Er wordt parallel aan deze langdurige monitor gewerkt aan een probleemanalyse die
zich richt op het aantal volwassenen in Nederland dat de mondzorg mijdt om financiële
redenen en wat hun kenmerken zijn. Ik wacht de uitkomsten van dit onderzoek af, daarnaast
bezie ik wat de mogelijkheden zijn om al op kortere termijn resultaten te hebben uit
de monitor. Het RIVM heeft onlangs de indicatoren opgeleverd die bij deze monitor
gebruikt zullen worden. Deze resultaten zijn hier te vinden: https://www.rivm.nl/nieuws/met-monitor-beter-inzicht-in-nederlandse-mon…
Vraag 12
Zou u bereid zijn deze vragen te beantwoorden voorafgaand aan het commissiedebat van
de commissie VWS van 25 mei aanstaande, waar onder andere mondzorg op de agenda staat,
opdat het standpunt van het kabinet onderdeel kan zijn van de beraadslaging?
Antwoord 12
Daar ben ik graag toe bereid. Omdat de afstemming van de beantwoording meer tijd in
beslag nam is dit tot mijn spijt niet gelukt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.