Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Tielen over het bericht ‘Ook samenleving zelf moet zich voorbereiden op nieuwe coronagolf’
Vragen van het lid Tielen (VVD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Ook samenleving zelf moet zich voorbereiden op nieuwe coronagolf» (ingezonden 18 mei 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 15 juni
2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht: «Ook samenleving zelf moet zich voorbereiden op nieuwe
coronagolf»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op uitspraken gedaan door onder andere de Wetenschappelijke Raad
voor het Regeringsbeleid (WRR) en de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen
(KNAW) tijdens het rondetafelgesprek Lange termijn coronabeleid op 16 mei jl. in de
Kamer over dat alleen het basisscenario met betrekking tot het langetermijnbeleid
is uitgewerkt?
Antwoord 2
Het kabinet bereidt zich voor op verschillende scenario’s, zoals uiteengezet in de
Kamerbrief over de lang termijnaanpak COVID-19 van 1 april jl.2 Deze scenario’s zijn gebaseerd op de scenario’s van de WRR en KNAW en schetsen de
mogelijke epidemiologische ontwikkelingen van het virus, variërend van licht (verkoudheidsscenario)
tot zwaar (worst case). Ook sectoren bereiden zich op verschillende scenario’s voor. In de vervolgbrief
over de lange termijn aanpak COVID-19 van 13 juni jl., is nader ingegaan op de voorbereidingen
van de overheid, de zorgsector, sectoren en doelgroepen op verschillende scenario’s,
waaronder een scenario waarin we te maken krijgen met een opleving van het virus.3 Zo is in de brief ingegaan op de voorbereidingen voor nieuwe vaccinatierondes, opschaalbare
capaciteit voor testen, beschikbaarheid van medicatie, de stappen die gezet worden
in het optimaliseren van de zorgketen en de vervolgstappen voor de sectorale aanpak.
Vraag 3
Op welke manier kan de samenleving zich voorbereiden op een nieuwe coronagolf als
laagdrempelige instrumenten zoals de Coronamelder niet meer actief zijn en een online
registratie voor zelftesten (nog steeds) op de plank ligt? Welke handvatten wilt u
individuen en organisaties dan geven om zich voor te bereiden?
Antwoord 3
Sinds 11 april jl. is het advies om een confirmatietest te doen bij de GGD vervallen.
De zelftest is de primaire testmethode, ook bij oplevingen van het virus. Op basis
van een testuitslag kunnen mensen zelf passende maatregelen nemen om zichzelf en hun
naasten te informeren en beschermen. Het zelfzorgadvies informeert en ondersteunt
hierbij door mensen handelingsperspectief te geven. Dit advies gaat bijvoorbeeld over
de isolatieduur na een positieve zelftest en hoe een geïnfecteerd persoon zijn omgeving
kan informeren, maar ook breder over hoe te handelen bij een negatieve test of aanhoudende
klachten. Een eerste versie van het zelfzorgadvies is digitaal te vinden (Quarantaine Check COVID-19 | Rijksoverheid.nl) en wordt komende tijd verder aangevuld. Voor de mensen die de weg naar het digitaal
zelfzorgadvies (nog) niet goed kennen is er ondersteuning en hulp vanuit de GGD’en.
Grootschalige opschaling van PCR-testen voor de gehele bevolking is alleen nodig als
er een variant komt waarbij de antigeen(zelf)testen onvoldoende betrouwbaar zijn.
Mocht het nodig zijn kan ook BCO weer opgeschaald worden. Daarvoor wordt regionaal
een beperkte basiscapaciteit behouden. De basiscapaciteit kan ingezet worden voor
het adviseren bij specifieke uitbraken, zoals in intramurale instellingen waar mensen
verblijven met een hoog risico op ernstig verloop. Wanneer opschaling van capaciteit
nodig is, schalen de regio’s eerst binnen de eigen GGD op. De LCCB behoudt de noodzakelijke
niet-personele infrastructuur, indien er bij een sterke opleving behoefte is aan landelijke
BCO-capaciteit.
Daarnaast kan, mocht het nodig zijn, de inzet van bijvoorbeeld CoronaMelder – waarbij
sneller, meer (onbekende) nauwe contacten kunnen worden bereikt – worden heroverwogen.
Zoals toegezegd aan uw Kamer4 zal ik de toekomstige inzet van CoronaMelder, in combinatie met zelftesten, nader
verkennen. Ik heb de Taskforce Digitale Ondersteuning Bestrijding COVID-19 (DOBC)
gevraagd om mij hierover te adviseren. Ik verwacht uw Kamer voor het reces over dit
advies te kunnen informeren.
Vraag 4
Wat is uw planning rondom mogelijke opschaling van capaciteit voor testen, vaccineren
en boosten, waaronder personeel, bij de GGD’en? Wanneer kunnen GGD’en uit de startblokken
met deze opschaling en wie bepaalt op basis waarvan deze opschaling wordt opgestart?
Antwoord 4
Zoals ik in mijn brief van 17 mei jl. heb aangegeven monitort het RIVM continu of
en wanneer een nieuwe herhaalprik noodzakelijk is.5 Het Responsteam van Centrum Infectieziektebestrijding (CiB) van het RIVM duidt elke
twee weken de noodzaak voor revaccinatie in relatie tot de epidemiologische situatie
en maakt op basis hiervan een inschatting van de noodzaak om een herhaalprik te overwegen.
Indien nodig kan diezelfde week een «expertteam COVID-19 vaccinaties» (OMT-Vaccinatie)
worden ingesteld om over een herhaalprik te adviseren. Het «expertteam COVID-19 vaccinaties»
adviseert op basis van het «Toepassingskader revaccinatie tegen COVID-19» en eerdere
adviezen van de Gezondheidsraad, die leidend zijn voor de inzet en prioritering van
COVID-19-vaccins bij verschillende doelgroepen. Voor het uitvoeren van de vaccinatiecampagnes
heeft het RIVM samen met de GGD’en uitvoeringsplannen uitgewerkt om op verschillende
scenario’s, die ook in mijn brief van 1 april jl. zijn toegelicht, voorbereid te zijn.
Op dit moment kunnen de GGD’en vanuit een basiscapaciteit van 300.000 vaccinaties
per week in drie weken opschalen naar een capaciteit van 500.000 vaccinaties per week,
en na zes weken naar een capaciteit van 1,5 miljoen vaccinaties per week. Daarnaast
werkt het RIVM een noodscenario uit om met meerdere uitvoeringspartners in geval van
nood binnen zeer korte tijd de hele bevolking te kunnen vaccineren. Om snel te kunnen
opschalen werken de GGD’en aan flexibele inzet van personeel voor zowel testen als
vaccineren. Zo wordt er gebruik gemaakt van een regionale pool van oud-medewerkers
en worden er afspraken gemaakt met uitzendorganisaties, reguliere zorginstellingen,
Defensie en hulporganisaties van het Rode Kruis. GGD’en bespreken met werkgevers –
vanwege de krappe arbeidsmarkt – de mogelijkheden voor het beschikbaar stellen van
medewerkers met ervaring met prikken of testen.
De aanpassing van het testbeleid heeft geleid tot structureel minder testvraag bij
de GGD’en. Niet voor iedereen is zelftesten de aangewezen optie; voor deze mensen
is het mogelijk om toch een professioneel afgenomen test (bij de GGD) te doen, zoals
inwoners van een verpleeghuis of andere instelling met kwetsbare personen en zorgmedewerkers.
Hiertoe houdt de GGD een basistestcapaciteit beschikbaar. Deze basiscapaciteit geeft
ook de mogelijkheid tot beperkte opschaling indien nodig. Grootschalige opschaling
van PCR-testen voor de gehele bevolking is alleen nodig als er een variant komt waarbij
de antigeen(zelf)testen onvoldoende betrouwbaar zijn, terwijl de besmettingen en druk
op de zorg onverhoopt toch weer oplopen. In dat geval zal mogelijk het testbeleid
gewijzigd worden door het Ministerie van VWS. In ieder geval tot februari 2023 houden
de GGD’en rekening met dit scenario en zijn er afspraken gemaakt over de opschalingssnelheid.
De GGD’en bereiden zich voor om vanuit een risicogerichte testcapaciteit per regio
binnen twee weken de testcapaciteit op te schalen naar 15.0006 per dag en in de vijf weken daarna naar een testcapaciteit van 100.000 per dag. De
beschikbaarheid personeel is daarbij een belangrijk aandachtspunt.
Het is van belang om bij een nieuwe variant die dominant dreigt te worden snel te
kunnen bepalen in hoeverre antigeen(zelf)testen nog voldoende werken. Daarom werkt
het Ministerie van VWS met wetenschappers en uitvoerende partijen gezamenlijk een
protocol uit om snel te kunnen onderzoeken hoe goed antigeen(zelf)testen nog werken7. Het is onder andere afhankelijk van de uitkomsten van deze validatiestudies of het
nodig is om het (zelf)testbeleid te wijzigen. Dat zou bijvoorbeeld een opschaling
van de PCR-testcapaciteit kunnen zijn. Het protocol voor antigeentestvalidatie wordt
in de zomer afgerond.
Vraag 5
Kunt u toelichten wat u bedoelt met uw uitspraak «dat er nog steeds ziekenhuizen zijn
die geen goed plan hebben voor het opschalen van de zorg als het virus terugkomt en
ook in de horeca wordt nog onvoldoende nagedacht over mogelijkheden om veilig open
te blijven»?
Antwoord 5
Op de gehele arbeidsmarkt zien we tekorten, dat geldt ook voor de zorg. De zorgcapaciteit
is begrensd door het aantal zorgverleners dat beschikbaar is. De knelpunten voor opschalen
zijn het hoge ziekteverzuim en het gebrek aan voldoende en gekwalificeerd personeel.
Met deze knelpunten wordt nadrukkelijk rekening gehouden bij de voorbereidingen op
een eventuele opleving van het coronavirus. Zo heeft het kabinet afspraken gemaakt
met diverse zorgsectoren, bijvoorbeeld over flexibele opschaling van IC-capaciteit
met ziekenhuizen. Verder is er winst te behalen als het gaat om in-, door- en uitstroom
van patiënten in het zorgnetwerk.
Zo wil het kabinet bijvoorbeeld blijven faciliteren dat meer patiënten thuis met zuurstof
kunnen worden behandeld. De optimalisatie van het zorgnetwerk draagt bij aan verlichting
van de druk op bepaalde sectoren.
Het kabinet heeft het rapport van het expertteam COVID-zorg ontvangen. Het expertteam
heeft geadviseerd over het optimaliseren van het zorgnetwerk opdat – bij een eventuele
nieuwe opleving van het coronavirus – de kritiek planbare zorg binnen zes weken geleverd
kan blijven worden en de reguliere ziekenhuiszorg zoveel mogelijk doorgang kan vinden.
Daarnaast heeft het expertteam in beeld gebracht hoe de coördinatie van COVID-capaciteit
in tijden van crisis het beste kan worden ingericht, waarbij rekening wordt gehouden
met de ervaring, kennis en infrastructuur die is opgebouwd door alle partijen in de
voorbije crisisjaren. Ik verwijs naar mijn brief van 13 juni jl. voor mijn reactie
op het rapport van het expertteam.
In de lange termijn brief aan uw Kamer van 1 april jl. heeft het kabinet de sectorale
aanpak aangekondigd. Sectoren hebben de afgelopen twee jaar ervaring opgedaan met
corona. Het kabinet vindt het belangrijk om inzichten van sectoren mee te nemen in
de lange termijn strategie. Sectoren zijn daarom uitgenodigd om sectorplannen op te
stellen met daarin aandacht voor preventieve maatregelen, werkbare interventies en
preferenties ten aanzien van contactbeperkende maatregelen indien dit nodig is. Het
kabinet is blij dat veel sectoren de handschoen hebben opgepakt en dat veel sectoren
een eerste versie van hun plannen hebben aangeleverd. Zij stellen ook terechte vragen
over dit traject en het vervolg. In de vervolgbrief over de lange termijn aanpak COVID-19
van 13 juni jl. heb ik uw Kamer hierover geïnformeerd. In deze brief benoemt het kabinet
ook de gedeelde verantwoordelijkheid tussen burgers, ondernemers en overheid, om samen
te zorgen voor een open samenleving. Daarom vertrouwt het kabinet erop dat ook de
horeca nadenkt over de mogelijkheden om veilig open te blijven. Daarbij blijft het
kabinet graag in gesprek met de horeca om de sector hierin te ondersteunen.
Vraag 6 en 7
Deelt u de mening dat de samenleving, organisaties en individuen alleen hun verantwoordelijkheid
kunnen nemen in de bestrijding van het virus, als de overheid duidelijk is over wat
dan nodig is? Zo ja, kunt u dan concreter duidelijk maken wat van iedereen verwacht
wordt?
Deelt u de mening dat het voor de bestrijding van COVID van belang is dat de inzet
van organisaties en individuen elkaar moeten versterken en de daarvoor benodigde afstemming
bij het kabinet hoort samen te komen? Zo ja, bent u bereid de Kamer daar op korte
termijn meer inzicht en overzicht over te geven?
Antwoord 6 en 7
In de vervolgbrief over de lange termijn aanpak COVID-19 van 13 juni jl. geeft het
kabinet inzicht in de concrete voorbereidingen die getroffen worden vanuit de overheid,
de zorgsector, maatschappelijke sectoren en doelgroepen, en wat van ons als individuele
burger wordt verwacht. Zo wordt onder meer beschreven wat van de overheid, de zorg,
sectoren en de samenleving wordt gevraagd om de zorg toegankelijk te houden en sociaal,
maatschappelijke en economische schade in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen.
Het openhouden van de samenleving vraagt immers om een integrale en preventieve aanpak
en is een verantwoordelijkheid van ons allemaal. Zoals ook beschreven in de brief
van 1 april jl. aan uw Kamer, zal actie op alle drie de eerder gedefinieerde sporen
(zorg, vaccineren en maatregelen) nodig zijn, om bij hevige oplevingen de samenleving
zoveel mogelijk open te houden. Verschillende maatschappelijke sectoren hebben de
afgelopen twee jaar bijvoorbeeld ervaring opgedaan met het op een verantwoorde wijze
doorgang laten vinden van hun activiteiten. Sectoren zijn daarom gevraagd om plannen
op te stellen waarmee men zich voorbereidt op verschillende mogelijke scenario’s.
Deze sectorplannen vormen bij besluitvorming over eventuele maatregelen het uitgangspunt.
Het kabinet zet daarnaast in op oprichting van een Maatschappelijk Impact Team (MIT).
Het MIT zal ten tijde van besluitvorming over maatregelen gevraagd worden te adviseren
over de maatschappelijke impact hiervan, gelijktijdig met de OMT-advisering.
De samenleving wordt gevraagd om zich ook op de langere termijn te houden aan de basisadviezen,
zoals het advies je handen te wassen of thuis te blijven bij klachten en dan een zelftest
te doen. Ook wordt mensen gevraagd een herhaalprik of booster te halen, indien de
situatie daar aanleiding toe geeft. Op die manier proberen we besmettingen zo veel
mogelijk te voorkomen en rekening te houden met mensen die zich zorgen maken om hun
gezondheid. De overheid blijft actief communiceren over het belang van het naleven
van de basisadviezen. In het bijzonder heeft het kabinet in de voorbereidingen voor
de langetermijnstrategie aandacht voor kwetsbare groepen en mensen die nog steeds
de impact van de epidemie aan den lijve ondervinden, zoals zorgmedewerkers met langdurige
klachten na corona, ondernemers met schulden en thuiswerkers met burn-out klachten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.