Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kerseboom over de bagatellisering van de Bersiap
Vragen van het lid Kerseboom (FvD) aan de Minister-President over de bagatellisering van de Bersiap (ingezonden 25 mei 2022).
Antwoord van Minister-President Rutte (Algemene Zaken) (ontvangen 14 juni 2022)
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Forse kritiek op Indië-onderzoek: «Rutte doet ons extreem
veel pijn»»1 van 23 mei 2022 in De Telegraaf?
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Klopt het dat u heeft gezegd dat u de term politionele acties niet meer wilt gebruiken
en dat u ook van mening bent dat de term Bersiap – de periode waarin Indonesische
separatisten genocide pleegden tegen Nederlanders en Indische Nederlanders – alleen
nog maar «tussen aanhalingstekens» mag worden gebruikt?
Antwoord 2
De eerste kabinetsreactie van 17 februari jl. op de toen verschenen onderzoeksrapporten
bevat hierover de volgende passage: «Nederlanders en Indische Nederlanders en Molukkers
die in Indonesië tijdens de Japanse bezetting en de maanden daarna tijdens de periode
die in Nederland ook wel bekend staat als Bersiap geconfronteerd waren met grove gewelddadigheden
en voor hun leven hadden moeten vrezen, voelden zich na aankomst in Nederland vaak
onbegrepen en niet gehoord. Deze verschillende groepen hebben na hun komst in ons
land niet de zorg, erkenning en waardering gekregen die ze verdienen».
Tijdens de persconferentie op dezelfde dag heb ik hierover het volgende gezegd: «Dan
is er natuurlijk ook het vraagstuk van het gebruiken van de term Bersiap, daar is
recentelijk kritiek op gekomen. En ik gebruik die term wel tussen aanhalingstekens,
omdat ik mij realiseer dat de term natuurlijk ter discussie staat. Ik wil daar uiting
aan geven door dat tussen aanhalingstekens te doen. Maar ik wil ook vaststellen dat
die term Bersiap plaats heeft in het Nederlandse collectieve geheugen. En dat die
term, dat zagen we ook in het stuk in de krant vandaag terug, in het bijzonder van
de Indische gemeenschap in Nederland in het bijzonder de betekenis (heeft) voor het
grote leed (dat) is aangedaan. Het kabinet wil dat respecteren door die term, weliswaar
tussen aanhalingstekens, want daar is discussie over, maar daarmee niet op de plank
te leggen.» In de persconferentie heb ik afstand genomen van het begrip politionele
acties en gesproken over een koloniale oorlog.
Vraag 3
Waarom vindt u dat de term Bersiap tussen aanhalingstekens zou moeten staan?
Antwoord 3
Hierop ben ik ingegaan tijdens de persconferentie op 17 februari jl. Daarin heb ik
onder meer het volgende gezegd: «Dan is er natuurlijk ook het vraagstuk van het gebruiken
van de term Bersiap, daar is recentelijk kritiek op gekomen. En ik gebruik die term
wel tussen aanhalingstekens, omdat ik mij realiseer dat de term natuurlijk ter discussie
staat. Ik wil daar uiting aan geven door dat tussen aanhalingstekens te doen.»
Vraag 4
Bent u zich ervan bewust dat u daarmee impliciet de Bersiap ontkent, dan wel bagatelliseert?
Antwoord 4
Hierop ben ik ingegaan tijdens de persconferentie op 17 februari jl. Daarin heb ik
onder meer het volgende gezegd: «Maar ik wil ook vaststellen dat die term Bersiap
plaats heeft in het Nederlandse collectieve geheugen. En dat die term, dat zagen we
ook in het stuk in de krant vandaag terug, in het bijzonder van de Indische gemeenschap
in Nederland in het bijzonder de betekenis (heeft) voor het grote leed (dat) is aangedaan.
Het kabinet wil dat respecteren door die term, weliswaar tussen aanhalingstekens,
want daar is discussie over, maar daarmee niet op de plank te leggen.»
Vraag 5
Hoe gaat u erop toezien dat de term Bersiap alleen nog maar tussen aanhalingstekens
wordt gebruikt? Is dat een persoonlijk voornemen? Of wordt dat regeringsbeleid?
Antwoord 5
Een dergelijke vorm van toezicht is niet verenigbaar met de vrijheid van drukpers
(artikel 7 van de Grondwet).
Vraag 6
Kunt u uitleggen wat u hoopt te bereiken door, als het ware, vraagtekens te zetten
bij de gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden tijdens de Bersiap?
Antwoord 6
Hierop ben ik ingegaan tijdens de persconferentie op 17 februari jl. Daarin heb ik
onder meer het volgende gezegd: «Dan is er natuurlijk ook het vraagstuk van het gebruiken
van de term Bersiap, daar is recentelijk kritiek op gekomen. En ik gebruik die term
wel tussen aanhalingstekens, omdat ik mij realiseer dat de term natuurlijk ter discussie
staat. Ik wil daar uiting aan geven door dat tussen aanhalingstekens te doen. Maar
ik wil ook vaststellen dat die term Bersiap plaats heeft in het Nederlandse collectieve
geheugen. En dat die term, dat zagen we ook in het stuk in de krant vandaag terug,
in het bijzonder van de Indische gemeenschap in Nederland in het bijzonder de betekenis
(heeft) voor het grote leed (dat) is aangedaan. Het kabinet wil dat respecteren door
die term, weliswaar tussen aanhalingstekens, want daar is discussie over, maar daarmee
niet op de plank te leggen.»
Vraag 7
Ontkent u dat de Bersiap een extreem gewelddadige periode betreft waarin Nederlanders
en Indische Nederlanders, vaak op gruwelijke wijze, gemarteld en vermoord zijn?
Antwoord 7
Nee.
Vraag 8
Kunt u reflecteren op de impact van de Bersiap op de slachtoffers en hun nabestaanden?
Antwoord 8
Over dit onderwerp is begin juni een onderzoeksrapport verschenen dat als publicatie
en deelstudie mede onderdeel uitmaakt van het onderzoeksprogramma waarop de eerste
kabinetsreactie van 17 februari jl. betrekking had. Deze kabinetsreactie bevat hierover
het volgende: «Zoals toegezegd in de Kamerbrief van 2017 zal het kabinet de publicaties
verder bestuderen en vervolgens met een nadere reactie komen. Daarbij zullen ook de
bevindingen worden meegewogen in de deelstudies die in april en mei van dit jaar zullen
verschijnen». Deze toezegging heeft mede betrekking op het hiervoor genoemde, begin
juni verschenen onderzoeksrapport.
Vraag 9
Zou u ook andere genocidale acties die hebben plaatsgevonden in de recente geschiedenis,
tussen aanhalingstekens plaatsen? Zo ja, welke en waarom? Zo nee, waarom de Bersiap
wel?
Antwoord 9
Het begrip genocide heeft een specifieke juridische betekenis die niet per definitie
geldt voor elke periode waarin sprake is geweest van extreem geweld.
Vraag 10
Maakt u zich zorgen dat het zwartmaken en in twijfel trekken van de Nederlandse geschiedenis
in Nederlands-Indië door historisch revisionisme en negationisme, zoals gepresenteerd
in de uitkomsten van het onderzoeksprogramma «Dekolonisatie, onafhankelijkheid, geweld
en oorlog in Indonesië 1945–1950» en de tentoonstelling «Revolusi!» in het Rijksmuseum,
opnieuw kan leiden tot walgelijke acties zoals het bekladden van het Indisch Monument
in augustus 2020?
Antwoord 10
Er zijn geen aanwijzingen vastgesteld voor dergelijke verbanden.
Vraag 11
Denkt u dat de Nederlandse bevolking op dit soort historisch negationisme zit te wachten,
gezien de heftige publieke reactie op het nieuws dat het Rijksmuseum de term Bersiap
wilde schrappen, naar aanleiding van de tentoonstelling «Revolusi!» door Bersiap-ontkenner
Bonnie Triyani?
Antwoord 11
Publicaties en tentoonstellingen kunnen uiteenlopende reacties oproepen die onderdeel
uitmaken van maatschappelijke discussies over onderwerpen.
Vraag 12
Kunt u uitleggen waarom het voor u van belang is dat het huidige kabinet zich bemoeit
met hoe Nederlanders hun gedeelde geschiedenis willen herinneren en herdenken?
Antwoord 12
Het staat Nederlanders vrij naar eigen inzicht te herinneren en te herdenken. Zie
verder ook de antwoorden op de vragen 1 tot en met 11.
Vraag 13
Kunt u deze vragen afzonderlijk van elkaar en zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Antwoord 13
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Rutte, minister-president
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.