Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Ceder en Westerveld over seksueel grensoverschrijdend gedrag in de jeugdzorg
Vragen van de leden Ceder (ChristenUnie) en Westerveld (GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor Rechtsbescherming over seksueel grensoverschrijdend gedrag in de jeugdzorg (ingezonden 20 mei 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede
namens de Minister voor Rechtsbescherming (ontvangen 13 juni 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met de Argosuitzending van 14 mei 2022 «Nog steeds veel meldingen over
grensoverschrijdend gedrag in de jeugdzorg?»1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de cijfers van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) dat
er tussen 2018 en april 2022, 414 meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag
in de jeugdzorg zijn gedaan?
Antwoord 2
Het is schokkend dat er 414 meldingen zijn van seksueel grensoverschrijdend gedrag
in de jeugdzorg. Iedere melding is er één te veel. Seksueel grensoverschrijdend gedrag
hoort niet thuis in onze samenleving en hoort niet thuis in de jeugdzorg. Kinderen
moeten veilig zijn op de plek waar zij opgevangen worden, waar zij soms ook wonen
en/of waar zij hulp krijgen. Dit gaat zowel over de relatie tussen begeleiders en
hulpverleners en kinderen/jongeren, als tussen kinderen en jongeren onderling. De
stijging van het aantal meldingen is verontrustend. Tegelijk weten we dat het voor
slachtoffers heel moeilijk is om meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag
te maken, en is het goed dat de meldingen aan het licht komen. Dan kan er iets aan
gedaan worden.
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat bij circa de helft van de meldingen de vermeende dader een andere
jongere is en bij circa een kwart een hulpverlener de vermeende dader is?
Antwoord 3
Zoals ik hierboven schreef, is elk geval van grensoverschrijdend gedrag er één te
veel, of dat nu tussen jongeren onderling is of tussen hulpverlener en jongeren. De
acties die zijn genomen n.a.v. commissie de Winter hebben als doel om alle vormen
van geweld en grensoverschrijdend gedrag te stoppen en te voorkomen. In het geval
van hulpverleners, speelt er mogelijk ook een machtsverhouding mee, wat extra schokkend
is. Daarom is het belangrijk dat slachtoffers ook in deze gevallen zich veilig genoeg
voelen om melding te maken. Daar ga ik in vraag 7 verder op in.
Vraag 4
Kunt u aangeven wat er sinds het rapport van Commissie De Winter «Onvoldoende beschermd.
Geweld in de Nederlandse jeugdzorg van 1945-heden» is gebeurd om seksueel grensoverschrijdend
gedrag in de jeugdzorg te doen afnemen? Wat vindt u van de vorderingen? Wat is er
extra nodig om seksueel grensoverschrijdend gedrag in de jeugdzorg zoveel mogelijk
te voorkomen?
Antwoord 4
Er zijn naar aanleiding van het rapport van Commissie De Winter verschillende maatregelen
genomen om alle vormen van geweld in de jeugdzorg tegen te gaan, daaronder valt ook
seksueel grensoverschrijdend gedrag. Commissie de Winter raadde o.a. aan om te zorgen
voor kleinere voorzieningen en kleinere groepen zodat er minder prikkels zijn, en
hulpverleners meer aandacht kunnen geven aan de jongeren. Daarom is er in 2020 en
2021 geld beschikbaar gesteld om de transitie naar kleinschalige voorzieningen te
versnellen. Er is ook geld beschikbaar gekomen om groepsgroottes binnen instellingen
te verkleinen. Dit vraagt tegelijk ook om meer personeel in de jeugdzorg en dat knelt.
Op dit moment ligt er ook een wetsvoorstel in de Tweede Kamer om de rechtspositie
van jongeren in de gesloten jeugdhulp te verbeteren. Dit wetsvoorstel legt de rechten
van jongeren vast, en is er ook op gericht om vrijheidsbeperkende maatregelen zoveel
mogelijk te voorkomen.
Ik heb ook, als invulling van één van de aanbevelingen van de commissie, een onderzoek
laten uitvoeren naar de veiligheidsbeleving onder jongeren. Dit onderzoek heb ik met
uw kamer gedeeld, en daarbij ook aangegeven wat verdere vervolgstappen zijn. Over
ca. 2 jaar wil ik het onderzoek opnieuw laten uitvoeren. Het onderzoek doet de aanbevelingen
om het binnen instellingen gemakkelijker te maken om geweld laagdrempelig te melden
en om binnen instellingen gesprekken te voeren over geweld en veiligheid.
Jeugdzorg Nederland faciliteert dialoogsessies in instellingen waarbij jongeren, professionals
en bestuurders in gesprek gaan over geweld en grensoverschrijdend gedrag. Er is ook
een opdracht uitgezet bij het JeugdWelzijnsberaad. Deze jongeren gaan het thema «veiligheid»
op een laagdrempelige manier bespreekbaar te maken met jongeren die in de jeugdhulp
verblijven, en ook binnen instellingen aandacht vragen voor het onderwerp.
Daarnaast is extra geïnvesteerd in vertrouwenswerk (AKJ) om jongeren een luisterend
oor te bieden; zij gaan tevens vaker expliciet vragen naar ervaringen van geweld bij
hun bezoeken aan instellingen. Zij kunnen ook ondersteunen bij het doen van aangifte
als de jongere dat wil. Bij vraag 5 ga ik verder in op de mogelijkheden die er zijn
om melding te maken, en de rol die het AKJ daarin heeft.
Sommige acties zijn afgerond, andere acties vergen wat meer tijd. Tegelijk is het
goed dat seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel misbruik breed aangepakt
wordt met een Nationaal Actieplan en de activiteiten van de regeringscommissaris.
Het is goed dat ook de jeugdzorg hier verantwoordelijkheid in neemt.
Vraag 5
Hoe zorgt u ervoor dat slachtoffers op een veilige manier melding kunnen doen? Hoe
worden alle jongeren in de jeugdzorg op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om met
een vertrouwenspersoon te praten? Hoe zorgt u dat toegang tot onafhankelijke vertrouwenspersonen
altijd wordt gewaarborgd?
Antwoord 5
Ik zorg via het AKJ voor gratis, onafhankelijke en laagdrempelig beschikbare vertrouwenspersonen
die zichtbaar aanwezig zijn binnen instellingen. Wettelijk is geborgd dat jongeren
(en hun ouders) toegang hebben tot een onafhankelijk vertrouwenspersoon, zonder tussenkomst
van derden. Zij mogen hierin niet tegengewerkt worden door bijvoorbeeld hun begeleider.
Jongeren worden aan het begin van hun hulpverleningstraject gewezen op de mogelijkheden
van een vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersonen van het AKJ informeren de jongeren
ook actief over hun rechten en over bijvoorbeeld de mogelijkheid om anoniem een melding
te kunnen doen.
Het AKJ heeft in 2022 incidenteel extra middelen gekregen om geweld beter bespreekbaar
te maken en vroegtijdig te kunnen signaleren. De vertrouwenspersonen vragen frequent
en expliciet naar ervaringen met geweld. Ook zet het AKJ extra in op het ondersteunen
van jeugdigen bij het doen van aangifte, wanneer er ernstige misstanden hebben plaatsgevonden.
Dit doen zij door drempels weg te nemen, de jongere te adviseren of te vergezellen
als deze aangifte doet.
Hiernaast kan een jongere ook een klacht indienen tegen de instelling, een tuchtklacht
indienen tegen een professional, en een melding maken bij de IGJ. Dat laatste kan
ook anoniem.
Voor een nadere toelichting verwijs ik u naar de VSO beantwoording van 13 mei jl2.
Vraag 6
Wat leert het u dat de IGJ zelf aangeeft dat de 414 meldingen waarschijnlijk een onderrapportage
zijn van de werkelijkheid? Vindt u dat het toezicht van de IGJ voldoende is?
Antwoord 6
Seksueel grensoverschrijdend gedrag is een maatschappelijk probleem. Het gebeurt overal
en helaas ook in de jeugdzorg. Meldingen die de IGJ ontvangt over seksueel overschrijdend
gedrag zijn ernstig en hebben veel impact op jeugdigen, jeugdhulpverleners en -organisaties.
Elke melding van een jeugdige die afhankelijk is van zorg en zich veilig zou moeten
voelen is er een te veel. Kenmerkend voor seksueel grensoverschrijdend gedrag is dat
het vaak in het geheim plaatsvindt, waarbij de pleger zijn best doet om dit ondergronds
te houden. Zeker voor kinderen in een zorgsituatie is het bespreekbaar maken hiervan
ontzettend lastig. Niet iedere situatie wordt door een instelling opgemerkt. Mede
daarom vermoedt de IGJ dat er sprake is van onderrapportage.
Uit de Evaluatie Wkkgz en de Bestuurlijke verkenning rondom het waarschuwingsregister klonk een duidelijke oproep om meer in te zetten op het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend
gedrag. In de nieuwe visie «Toezicht op een veilige zorgrelatie» zet IGJ bewust meer
in op preventie. Het toezicht op seksueel grensoverschrijdend gedrag door zorgverleners
wordt vanaf 2022 verbreed vanuit de principes van een veilige zorgrelatie: bewustzijn,
preventie en interventie. Hierbij houdt IGJ rekening met verschillen tussen zorgsectoren.
In haar toezicht stimuleert de IGJ zorgorganisaties om risico’s op seksueel grensoverschrijdend
gedrag actief en structureel onder de aandacht te brengen, bespreekbaar te maken en
zo te voorkomen. Bij toezichtbezoeken en in gesprekken met bestuurders is het voorkomen
van seksueel grensoverschrijdend gedrag een terugkerend onderwerp. IGJ let in haar
toezicht extra op de risicotaxatie van seksueel grensoverschrijdend gedrag door zorgaanbieders
bij de plaatsing van jeugdigen in een groep.
De verplichting van de zorgaanbieder om seksueel grensoverschrijdend gedrag in de
zorgrelatie te melden blijft onveranderd (Wkkgz artikel 11 en Jeugdwet artikel 4.1.8).
IGJ blijft hierop handhaven en het handelen van een zorgverlener waarover wordt gemeld
beoordelen.
Vraag 7
Kunt u aangeven wat er sinds het rapport van Commissie De Winter met de aanbeveling
is gedaan om een proactief, sterker en onafhankelijk toezicht te organiseren in de
jeugdzorg?
Antwoord 7
De IGJ heeft gesproken met lotgenoten van commissie De Winter, met jongeren, koepelorganisaties
en beroepsverenigingen om te komen tot een nieuwe toezichtvisie op een veilige zorgrelatie.
Het toezicht op seksueel grensoverschrijdend gedrag door zorgverleners wordt vanaf
2022 verbreed (zie ook het antwoord op vraag 6).
Daarnaast vroeg de IGJ het Verweij-Jonker instituut onderzoek te doen naar meldingen,
signalen en rapporten over geweldsmeldingen, waaronder seksueel grensoverschrijdend
gedrag uit de periode 2019–2020. De aanbevelingen uit dit onderzoek heeft IGJ overgenomen
in haar toezicht en het toezichtkader op jeugdhulpaanbieders (JIJ-kader).
IGJ bepaalt zelf op welke thema’s zij zich richt in haar toezicht en maakt eigen keuzes
voor de instellingen die zij bezoekt. Hiermee is het toezicht op de Jeugdhulp onafhankelijk
georganiseerd. Gezien de omvang van het veld waarin meer dan 7.000 aanbieders actief
zijn, zal de IGJ altijd (risico-gestuurd) keuzes moeten maken.
Daarnaast blijven de randvoorwaarden in het stelsel, zoals voldoende geschoold personeel,
de kwaliteit van zorg en een veilige omgeving voor kinderen, van groot belang om incidenten
te voorkomen. Dit zijn belangrijke onderwerpen die in de Hervormingsagenda jeugd opnieuw
de aandacht krijgen.
Vraag 8
Welke plannen heeft u om het toezicht in de jeugdzorg te verbeteren?
Antwoord 8
Ik ben tevreden met het toezicht in de jeugdzorg, en ook met de acties die de IGJ
heeft ondernomen sinds het uitkomen van het rapport van commissie de Winter. Ik vind
het positief dat ook de IGJ gesproken heeft met lotgenoten, dat ze zich ook meer richten
op preventie en dat zij onderzoeken hebben laten doen naar de meldingen van geweld.
In het meerjarenbeleidsplan van de IGJ staat dat de IGJ zich de komende jaren het
toezicht op persoonsgerichte zorg wil verbeteren, en daarbij meer oog wil hebben voor
cliënten en patiënten, en ook het burgerperspectief meer wil meenemen in het toezicht.
Vraag 9
Wat vindt u ervan dat zowel de IGJ als het Openbaar Ministerie (OM) gebrekkig zicht
hebben op het strafrechtelijke traject na een melding van seksueel grensoverschrijdend
gedrag? Herkent u het risico dat op die manier het overzicht ontbreekt en de verantwoordelijkheid
voor een dossier kan worden afgeschoven?
Antwoord 9
De veronderstelling dat zowel de IGJ als het OM gebrekkig zicht hebben op het strafrechtelijk
traject na een melding van seksueel grensoverschrijdend gedrag, onderschrijf ik niet.
Op individuele zaken is géén gebrekkig zicht. En er kan zeker niet worden gesteld
dat de verantwoordelijkheid voor een dossier kan worden afgeschoven.
Als het gaat om aangiften van seksueel grensoverschrijdend gedrag bij de politie geldt
dat alle zedenzaken worden opgepakt en onderzocht. Het OM heeft richtlijnen uitgebracht
die de politie volgt.
Wel is het zo dat het OM zaken registreert op wetsartikel. Er wordt niet geregistreerd
of een zaak zich in de jeugdzorg afspeelt. Daardoor is het inderdaad zo dat, zoals
in het artikel van Argos staat, de IGJ en het OM niet kunnen aangeven hoeveel gevallen
van seksueel grensoverschrijdend gedrag in de jeugdzorg strafrechtelijk zijn onderzocht en hoe vaak het tot een veroordeling kwam in die
gevallen.
Een melding bij de IGJ dient te worden onderscheiden van een aangifte bij de politie.
Na een melding bij de IGJ gaat er niet ook automatisch een strafrechtelijk traject
lopen. De IGJ kan er na een melding bij hen toe overgaan om zelf aangifte te doen
bij de politie, maar dit komt niet vaak voor. Het wordt juist belangrijk gevonden
de regie over het al dan niet doen van aangifte bij het slachtoffer te laten. Bovendien
heeft het doen van aangifte vaak ook weinig zin als het slachtoffer zijn medewerking
niet wil verlenen aan een strafrechtelijk onderzoek. Wel wordt er vanuit de IGJ bij
de politie geïnformeerd of de zaak bij hen bekend is. Als dit het geval is, vindt
overleg plaats. Als er een strafrechtelijk onderzoek loopt, wordt een eventueel onderzoek
vanuit de IGJ in beginsel (nog) niet opgestart om het strafrechtelijk onderzoek niet
in de weg te zitten. Bij acuut gevaar vindt afstemming plaats tussen de IGJ en de
politie dan wel het OM.
Vraag 10
Hoe kan het dat hulpverleners die eerder in een andere sector slachtoffers hebben
gemaakt met seksueel grensoverschrijdend gedrag later in de zorg aan de slag kunnen?
Antwoord 10
Het is uiteraard volstrekt onwenselijk als hulpverleners in de zorg aan de slag kunnen
terwijl zij eerder slachtoffers hebben gemaakt. Het is tegelijk niet te garanderen
dat dit nooit meer zal voorkomen. Zorgverleners hebben als werkgever een verantwoordelijkheid
om te controleren of een nieuwe medewerker geschikt is om zorg te verlenen. Zo zijn
zij verplicht om een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) te vragen aan hun nieuwe medewerkers.
Daarnaast kunnen zij referenties checken bij vorige werkgevers, het SKJ-register controleren
– waarvoor ook een VOG verplicht is – en navraag doen bij de IGJ.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.