Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Molen over het bericht ‘Men realiseert zich onvoldoende welke gevolgen de krimp zal hebben’
Vragen van het lid Van der Molen (CDA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Men realiseert zich onvoldoende welke gevolgen de krimp zal hebben» (ingezonden 17 mei 2022).
Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 13 juni
2022).
Vraag 1
Wat vindt u van het artikel «Men realiseert zich onvoldoende welke gevolgen de krimp
zal hebben»1, waar onder andere in staat dat de opleiding civiele techniek van de hogeschool Saxion
mogelijk zo klein wordt dat de instelling zich op termijn genoodzaakt voelt om de
opleiding te sluiten?
Antwoord 1
Ik zie de urgentie van het vraagstuk van dalende studentenaantallen in het hbo als
gevolg van demografische ontwikkelingen. Tegelijkertijd kunnen die demografische ontwikkelingen
en de effecten daarvan verschillen per regio.
Zoals ik in het notaoverleg van 11 april jl. over de hoofdlijnenbrief hoger onderwijs
en wetenschap heb aangegeven is meer zicht nodig op het vraagstuk van krimp in het
hbo. Het vraagt om een scherper beeld van de economische en maatschappelijke ontwikkelingen
in de verschillende regio’s, hoe deze het onderwijsaanbod raken en in hoeverre instellingen
daarbij tegen grenzen aanlopen. Kleinschaligheid hoeft niet per definitie een reden
voor een instelling te zijn om een opleiding te sluiten. Met de Vereniging Hogescholen
ben ik in gesprek over dit onderwerp en medio juni ga ik hier in mijn beleidsbrief
hoger onderwijs en wetenschap nader op in.
Vraag 2
Wat zijn de prognoses voor de studentenaantallen voor het hbo in de komende jaren
(bij ongewijzigd beleid) die het Ministerie van OCW hanteert?
Antwoord 2
Jaarlijks presenteert het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) in
de referentieraming een prognose van het aantal leerlingen en studenten in het bekostigde
onderwijs. De referentieraming 2022 dient als onderbouwing voor de begroting 2023
van het Ministerie van OCW.
Jaar
Aantal (x 1.000)
2022
489,3
2023
488,6
2024
484,1
2025
478,2
2026
472,6
2027
467,3
2028
462,3
2029
457,9
2030
453,7
2031
449,9
2032
446,4
2033
443,3
2034
440,3
2035
437,5
Bron: Referentieraming 2022
Vraag 3
Wat zijn de prognoses voor de studentenaantallen in de komende jaren (bij ongewijzigd
beleid) die de hbo-instellingen zelf hanteren?
Antwoord 3
De hoger onderwijs instellingen hebben de vrijheid om bij het maken van hun prognoses
uit te gaan van aannames die verschillen van de aannames die OCW gebruikt voor het
opstellen van de referentieraming. In de jaarverslagen geven hoger onderwijsinstellingen,
in de continuïteitsparagraaf, hun prognoses op voor de studentenaantallen in de komende
jaren. De Vereniging Hogescholen geeft aan dat instellingen primair de referentieraming
gebruiken voor hun prognoses. Daarnaast maken ze gebruik van gegevens van het centraal
bureau van de statistiek om rekening te houden met demografische ontwikkelingen in
de regio.
Vraag 4
Worden er momenteel opleidingen bedreigd met sluiting door krimp van studentenaantallen?
Zo ja, welke?
Antwoord 4
Ik heb geen signalen ontvangen dat op dit moment opleidingen direct bedreigd worden
door sluiting als gevolg van krimpende studentaantallen. Door de Vereniging hogescholen
is bij OCW wel een aantal instellingen en opleidingen in diverse regio’s onder de
aandacht gebracht die te maken hebben met dalende studentenaantallen als gevolg van
regionale krimp. Bij verdere krimp zullen eerst uitstroomrichtingen onder druk komen
te staan, pas later het voortbestaan van een gehele opleiding. Daarbij gaat om opleidingen
en uitstroomrichtingen in de sectoren van Techniek, Management en Accountancy en Zorg.
Vraag 5
Wanneer is er volgens u nog in voldoende mate sprake van een toereikend aanbod in
een regio?
Antwoord 5
Dit is een belangrijke vraag die nu niet eenduidig te beantwoorden is. Voor een toereikend
en toekomstgericht onderwijsaanbod in een regio is het van belang dat de hogeschool
met het onderwijsaanbod kan (blijven) inspelen op de economische en maatschappelijke
ontwikkelingen in de regio en dat er tussen hoger onderwijsinstellingen en binnen
en tussen sectoren wordt samengewerkt en gezamenlijk afgestemd over een doelmatig,
dekkend en divers aanbod. Ik vind het belangrijk dat er een breed onderwijsaanbod
in de regio’s is ten behoeve van tekortsectoren en de specifieke arbeidsmarktbehoefte
in de regio. In mijn beleidsbrief van juni zal ik hier nader op ingaan.
Vraag 6
Op welke manier houdt u zicht op welke opleidingen voornemens zijn om te stoppen?
Deelt u de mening dat het wenselijk zou zijn als u tijdig wordt geïnformeerd over
opleidingen die voornemens zijn om te stoppen op grond van dalende studentenaantallen,
zodat er een afweging kan worden gemaakt of het wenselijk is dat een bepaalde opleiding
in een bepaalde regio stopt? Zo ja, hoe zou dit proces verder vorm moeten worden gegeven?
Zo nee, welke rol heeft u ten opzichte van de problematiek rondom krimp in het hbo?
Antwoord 6
Besluiten van instellingen om opleidingen te beëindigen, zijn aan de instelling. Redenen
om als instelling een opleiding te beëindigen kunnen uiteenlopend zijn. Voornemens
tot beëindiging van een opleiding door de instelling hoeven volgens de wet niet voor
instemming aan mij te worden voorgelegd en er is ook geen weigeringsgrond om deze
te blokkeren.2 Tegelijkertijd is het ook de vraag welke opvolging OCW zou kunnen en moeten geven
aan signalen over beëindiging van opleidingen, mede gelet op de lumpsumbekostiging
en bestedingsvrijheid. Bij het zicht houden op zowel de opleidingen die instellingen
voornemens zijn te starten als op opleidingen die instellingen voornemens zijn te
sluiten, vind ik het in de eerste plaats wenselijk dat instellingen vanuit goede en
intensieve samenwerking in opleidingssectoren elkaar hierover informeren en onderling
afstemmen. Een goed voorbeeld vind ik de procesafspraken die gemaakt zijn vanuit de
Talenvisie (2016) ten aanzien van het behoud van unieke (specialisaties in) de talenopleidingen.3
Met de Vereniging Hogescholen ben ik in gesprek over het vraagstuk van krimp en hoe
dit de hogescholen en regionale vitaliteit raakt. In de beleidsbrief hoger onderwijs
en wetenschap kom ik terug op dit onderwerp.
Vraag 7
Wat vindt u van de suggestie in het artikel dat een stabiele bekostiging kan helpen
bij de problematiek rondom krimp in het hbo?
Antwoord 7
De komende jaren wil ik zorgen voor meer rust en ruimte in het onderwijs en wetenschapssysteem.
De bekostiging kan hier een rol bij spelen. Het verhogen van de vaste voet is een
mogelijkheid die bijdraagt aan een meer stabiele bekostiging. Het is daarbij wel de
vraag in hoeverre dit voldoende bijdraagt aan een lange termijnoplossing voor vraagstukken
rond krimp. In mijn beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap kom ik nader terug
op de problematiek rondom krimp in het hbo.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.