Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van den Hil en Michon-Derkzen over het artikel 'Problemen bij kinderzedenzaken: schrijnend tekort aan forensisch artsen'
Vragen van de leden Van den Hil en Michon-Derkzen (beiden VVD) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Justitie en Veiligheid over het artikel «Problemen bij kinderzedenzaken: schrijnend tekort aan forensisch artsen» (ingezonden 8 april 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 10 juni 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Problemen bij kinderzedenzaken: schrijnend tekort aan
forensisch artsen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het feit dat het tekort aan forensisch artsen in Nederland ten koste
gaat van adequate hulpverlening aan minderjarige slachtoffers in zedenzaken? Is er
volgens u sprake van een noodsituatie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Het is zeer ernstig dat het sporenonderzoek bij minderjarige slachtoffers van zedendelicten
onder druk staat door het tekort aan forensische artsen. Het is onacceptabel als het
slachtoffer langer moet wachten om onderzocht te kunnen worden. Het gaat hier om een
zeer kwetsbare groep en ernstige feiten, waardoor het des te meer van belang is dat
er adequaat onderzoek wordt verricht. Een langere wachttijd is bovendien potentieel
nadelig voor de bewijskracht van de te bemonsteren sporen. Het vinden van oplossingen
voor capaciteitstekort verdient dus de hoogste prioriteit.
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld was er in de maand maart gedurende enkele weken sprake
van een acuut probleem2. Door inhuur door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van het landelijk onderzoeks-
en expertisebureau FMO is de situatie voor de leeftijdsgroep 0–12 jaar, die het meest
kwetsbaar is, op dit moment weer op orde. Dit is een tijdelijke oplossing. Voor de
leeftijdsgroep 13–15 jaar wordt nog gewerkt aan een oplossing en zoekt de politie
op dit moment ad-hoc oplossingen. Gelukkig is het tot nu toe steeds gelukt om een
redelijke oplossing te vinden en zo de gevolgen van dit capaciteitstekort voor minderjarige
slachtoffers in zedenzaken beperkt te houden. Ondertussen worden de mogelijkheden
voor een structurele borging samen met de partners in de uitvoering onderzocht.
Vraag 3
Wat is de inzet om op korte termijn het tekort aan forensisch artsen op te lossen?
In hoeverre kunnen deze noodoplossingen structureel worden geïmplementeerd?
Antwoord 3
Door het NFI, het Forensisch Medisch Genootschap, de GGD‘en en samenwerkende organisaties
als de Forensische Artsen Rotterdam Rijnmond (FARR) en het landelijk onderzoeks- en
expertisebureau FMO (LOEF) wordt alles op alles gezet om de dreigende tekorten aan
te pakken.
Zo wordt steeds meer tussen de regio’s samengewerkt en heeft GGD-GHOR Nederland recent
een meerjarige subsidie ontvangen voor de promotie van de forensische geneeskunde,
waaronder het organiseren van een wervingscampagne.
Voor de regio’s waar de 24/7 beschikbaarheid van forensisch artsen voor de gemeentelijke
lijkschouw en het forensisch medisch onderzoek niet meer op verantwoorde wijze kan
worden ingevuld, is voor één jaar (tot maart 2023) een noodmaatregel toegepast. In
die regio’s kunnen tijdelijk basisartsen, huisartsen, GGD-artsen en andere medisch-specialisten
die de introductiemodule forensische geneeskunde volgen, worden ingezet voor de lijkschouw
die wordt uitgevoerd onder supervisie van een forensisch arts. Om het acute capaciteitsprobleem
op het terrein van zedenonderzoek minderjarigen te kunnen opvangen, huurt het NFI
op dit moment het landelijk onderzoeks- en expertisebureau FMO in.
Bekeken wordt op welke wijze het forensisch medisch onderzoek – waaronder het zedenonderzoek
minderjarigen – en lijkschouw voor de toekomst structureel en robuust kan worden georganiseerd.
Daarvoor zijn uiteenlopende maatregelen nodig gericht op instroom en behoud van forensisch
artsen, eventuele herschikking van het takenpakket en op de bovenregionale of landelijke
organisatie van de dienstverlening. Bezien wordt ook of de noodmaatregelen die nu
zijn ingezet een structurele oplossing kunnen zijn voor forensisch medische specialismen.
Vraag 4
In hoeverre verwacht u dat de huidige problemen groter worden, aangezien het werven
en opleiden van forensisch artsen een aantal jaren kost? Zo ja, hoe gaat u de effecten
voor de slachtoffers dempen?
Antwoord 4
Gelet op de huidige te beperkte instroom van studenten in de profielopleiding voor
forensisch arts gecombineerd met de uitstroom wordt voorzien dat het tekort in de
komende jaren zal toenemen. Om het capaciteitstekort zo goed mogelijk op te kunnen
vangen, wordt dit moment in pilots bij de GGD-en onderzocht welke mogelijkheden er
zijn voor taakherschikking in de forensische geneeskunde, waarbij met name wordt verkend
of basisartsen en verpleegkundigen taken of taakcomponenten kunnen overnemen en wat
er nodig is om de kwaliteit van de dienstverlening goed te kunnen borgen. De eerste
resultaten worden deze zomer verwacht. Aan de hand van de resultaten uit de pilots
worden de mogelijkheden voor implementatie in overleg met de uitvoerende partijen
in kaart gebracht.
Vraag 5
Bent u van mening dat taakherschikking kan bijdragen aan het oplossen van het tekort
aan forensisch artsen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
In het algemeen is taakherschikking een belangrijk instrument dat bij kan dragen om
in te spelen op de veranderende en stijgende zorgvraag. Door taakherschikking komt
er tijd vrij bij professionals voor werkzaamheden die echt tot hun kerntaken en specialisme
behoren. Taakherschikking past ook bij het idee dat iedere professional moet doen
waar hij goed in is en de patiënt hierbij maximaal is geholpen.
Vanuit beroepsgroepen en instellingen in de langdurige zorg is de afgelopen jaren
meermaals de vraag naar voren gekomen of de (niet complexe) lijkschouw zoals deze
nu door behandelend artsen wordt uitgevoerd, ook door physician assistants en verpleegkundig
specialisten zou kunnen worden uitgevoerd. Redenen die daarvoor worden aangedragen
hebben te maken met de capaciteitsplanning, de inzetbaarheid van artsen in de ANW-uren
(Avond, Nacht, Weekeinde) en de mogelijkheden die de physician assistants en de verpleegkundig
specialisten hebben om een bijdrage aan de lijkschouw te kunnen leveren. Gezien de
behoefte uit het veld en de potentie van dit plan wordt er momenteel een onderzoek
uitgezet waarin de inzet van de physician assistants en verpleegkundig specialisten
bij lijkschouw, zoals deze nu door de behandelend artsen wordt uitgevoerd, nader wordt
verkend. Zoals in de beantwoording van vraag 4 aangegeven wordt in pilots bij de GGD-en
daarnaast ook onderzocht of taakherschikking een oplossing voor het capaciteitsprobleem
kan zijn. Hierbij wordt onder meer gedacht aan het uitvoeren van laag complexe handelingen,
zoals het laten prikken van bloed door verpleegkundigen. Afhankelijk van de uitkomsten
van de pilots wordt vervolgens binnen het onderzoeksprogramma forensische geneeskunde
van ZonMW een tender uitgezet om de mogelijkheden voor taakherschikking binnen de
forensische geneeskunde verder te onderzoeken. De ervaringen uit de pilots worden
hierin meegenomen.
Vraag 6
Hoe bent u van plan opvolging te geven aan de resultaten van een onderzoek naar taakherschikking
dat in het tweede kwartaal van 2022 uit zal komen?
Antwoord 6
Het onderzoek aangaande de mogelijkheden van de inzet van physician assistants en
verpleegkundig specialisten bij lijkschouw is inmiddels uitgezet. De opvolging is
mede afhankelijk van de resultaten van de bovengenoemde onderzoeken. Zie antwoorden
vragen 4 en 5.
Vraag 7
Wanneer verwacht u effecten te zien van de maatregelen die zijn aangekondigd in de
brief van 15 november 2021 om de personeelstekorten tegen te gaan?
Antwoord 7
In de brief van 15 november 2021 worden verschillende maatregelen aangekondigd die
gericht zijn op vergroting van de instroom en het binden van forensisch artsen3. De afgelopen jaren is incidenteel geld beschikbaar gesteld om een begin te kunnen
maken met de uitvoering van de maatregelen. Zo is er nu een driejarige profielopleiding,
is er een wetenschappelijke agenda en ontvangt de GGDGHOR een subsidie voor een wervingscampagne.
Er wordt ingezet op het aantrekkelijker maken van het beroep van forensisch arts,
zodat de forensische geneeskunde de status krijgt die het verdient, de instroom wordt
vergroot en forensische artsen dit belangrijke werk blijven doen en niet uitstromen
naar andere (medische) beroepen. Het is moeilijk aan te geven wanneer deze maatregelen
vruchten afwerpen. De arbeidsmarkt is schaars en de forensische geneeskunde concurreert
met andere (medische) beroepen. Het capaciteitsorgaan zal naar verwachting eind 2022
een nieuwe raming voor de forensische geneeskunde opleveren.
Vraag 8
Op welke manier wordt in dit maatregelenpakket rekening gehouden met de groei aan
zedenzaken, door de actualiteit? Hoe wordt de inzet van forensisch personeel toekomstbestendig
gemaakt?
Antwoord 8
Voor de instroom en dus opleiding van forensisch artsen geldt dat maar gedeeltelijk
tegemoet kan worden gekomen aan de capaciteitsraming omdat er om allerlei redenen
onvoldoende animo is voor het beroep van forensisch arts. De forensische geneeskunde
concurreert met andere medische disciplines in de huidige krappe arbeidsmarkt. Voor
de meer specifieke onderzoeksgebieden, zoals zeden, geldt eveneens dat er voldoende
gekwalificeerde forensisch artsen moeten zijn voor de uitvoering van deze werkzaamheden.
De uitvoering van de aangekondigde maatregelen om de forensische geneeskunde en daarmee
ook de dienstverlening aan politie en OM te versterken, zijn afhankelijk van de beschikbaarheid
van financiële middelen. De Ministeries van VWS, BZK en JenV zoeken samen naar een
oplossing.
Vraag 9
Wat betekent het tekort aan forensisch artsen voor de doorlooptijden bij zedenzaken?
Kunt u hierbij onderscheid maken in de doorlooptijd bij de politie en de doorlooptijd
bij het Openbaar Ministerie?
Antwoord 9
Een tekort aan forensische artsen heeft effect op de duur van de doorlooptijd en de
behandeling van zedenzaken bij en door de politie. Het kan voor het slachtoffer zeer
onwenselijk en belastend zijn als de behandeling van een zedenzaak lang duurt, daarom
wil de politie in ieder geval zo vroeg als mogelijk het eerste bewijsmateriaal veiligstellen.
Er wordt dan ook gewerkt aan het terugdringen van het tekort aan forensisch artsen.
Over de andere maatregelen die worden genomen om de doorlooptijden van zedenzaken
verder te beperken is uw Kamer op 30 mei jl. geïnformeerd door de Minister van Justitie
en Veiligheid.
Vraag 10
Op welke manier is er in uw strategie met de betrokken partijen aandacht voor het
behoud van personeel? Met andere woorden, hoe wordt voorkomen dat artsen die hun opleiding
tot forensisch specialist hebben afgerond alsnog voor een andere baan kiezen?
Antwoord 10
In de strategie om te komen tot voldoende forensisch artsen is er naast de inzet om
extra personeel te werven ook aandacht voor het behoud van personeel. Zo wordt gewerkt
aan bovenregionale borging en een robuustere vormgeving van het vakgebied door samenwerking
in de forensisch medische dienstverlening op de schaal van de 10 politie-eenheden.
Op deze wijze is het ook beter mogelijk om forensisch artsen een volwaardig dienstverband
aan te bieden. Daarnaast wordt er gekeken naar een kwaliteitsslag door middel van
het opzetten en onderhouden van professionele richtlijnen, een kennisinfrastructuur
en de versterking van de wetenschappelijke basis van het vak. Verder is er aandacht
voor een marktconforme beloning voor de forensisch geneeskundige professionals met
het oog op voldoende instroom van de opleiding voor forensisch artsen en de binding
van artsen aan het vak. Zoals eerder bij de beantwoording van vraag 5 en 6 wordt er
ook onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van taakherschikking.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.