Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Werner over personeelstekorten in de wijkverpleging
Vragen van het lid Werner (CDA) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over personeelstekorten in de wijkverpleging (ingezonden 12 mei 2022).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 10 juni 2022).
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het artikel in de Volkskrant waarin gesteld wordt dat het
personeelstekort in de wijkverpleging nijpend is?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u van mening dat zorgverzekeraars zich bij de inkoop van wijkverpleging voldoende
aan hun zorgplicht houden? Zo ja, kunt u hier een onderbouwing van geven?
Antwoord 2
De zorgplicht houdt in dat een verzekerde met een naturapolis binnen een redelijke
tijd en reisafstand toegang moeten hebben tot alle zorg uit het basispakket. Zorgverzekeraars
moeten daarom voldoende zorg inkopen of bemiddelen als iemand niet snel genoeg bij
een zorgaanbieder terecht kan. Er zijn geen signalen dat zorgverzekeraars structureel
te weinig zorg inkopen. Als er te weinig zorg zou zijn ingekocht dan zou dit zichtbaar
worden in een toename van cliëntenstops vanwege het bereiken van een omzetplafond
en de daarbij behorende verzoeken tot bijcontractering. De Monitor contractering wijkverpleging
2022 van de NZa laat zien dat er in 2021 bij minder zorgverzekeraars verzoeken tot
bijcontractering zijn ingediend dan het jaar ervoor en is het percentage aanbieders
dat een cliëntenstop instelt vanwege het bereiken van een omzetplafond stabiel door
de jaren heen.
Vraag 3
Op welke wijze wordt de arbeidsmarktproblematiek in de wijkverpleging meegenomen in
het Integraal Zorgakkoord?
Antwoord 3
Het Integraal Zorgakkoord ziet op alle zorgsectoren in de Zorgverzekeringswet (Zvw)
en dus ook op de wijkverpleging. Binnen het zorgakkoord vormt de arbeidsmarkt in zorg
en welzijn een van de centrale thema’s. Op dit moment werkt één op de zes werknemers
in Nederland in de zorg en als we niets doen dan loopt dit op naar één op de vier
in 2040. Het is irreëel te veronderstellen dat het aandeel van de zorg op de Nederlandse
arbeidsmarkt verder kan oplopen. Het is daarom noodzakelijk dat we de zorg slimmer
gaan organiseren, zeker ook met oog voor de grenzen van de arbeidsmarkt. De afspraken
met landelijke partijen in het zorgakkoord moeten bijdragen aan de maatschappelijke
opgave dat met minder (meer) zorgverleners goede toegankelijke zorg verleend kan worden
aan iedereen die dat nodig heeft. Specifiek op het thema arbeidsmarkt worden in het
zorgakkoord afspraken gemaakt die moeten bijdragen aan het verbeteren van de arbeidsmarkt
en de positie van zorgverleners. Dit thema, inclusief het opleidingsakkoord voor de
VVT – met de nadruk op de thuiszorg – uit het coalitieakkoord, komt ook terug in het
WOZO-programma.
Vraag 4
Wat is de stand van zaken van uw gesprekken met de Verpleeg- en Verzorgingshuizen
en Thuiszorg (VVT)-sector over de arbeidsproblematiek in onder andere de wijkverpleging
Antwoord 4
Op 10 november 2021 hebben de partijen van het hoofdlijnenakkoord wijkverpleging een
arbeidsmarktconferentie gehouden. Daar is een aantal actielijnen geïdentificeerd om
het arbeidsmarkttekort aan te pakken. Voor de korte(re) termijn wordt ingezet op het
vergroten van de opleidingsmogelijkheden en zij-instroom, versnelling van digitalisering
in de wijkverpleging (bijvoorbeeld door de versnelde inzet van tijdsbesparende technologieën
zoals medicijndispensers) en extra ondersteuning met de inzet van helpenden (niveau
2) in de wijkverpleging. Voor de lange(re) termijn wordt gekeken naar mogelijkheden
om meer in te zetten op preventie en de inzet positieve gezondheid en om meer tijd
te maken voor professionele ontwikkeling om het vak aantrekkelijk te maken/houden.
Al deze maatregelen gezamenlijk zouden verlichting moeten geven en de arbeidsmarktknelpunten
doen verminderen.
Gezien de omvang van de problematiek is het echter realistisch dat daarmee de tekorten
niet geheel kunnen worden opgelost. De arbeidsmarkt is een zorgbreed vraagstuk en
daarmee één van de centrale thema’s in het integraal zorgakkoord (IZA) en het WOZO-programma.
Dat betekent dat er naast een separaat onderdeel gericht op de arbeidsmarkt en de
zorgmedewerkers ook integraal wordt ingezet op transities om te komen tot een beperking
van de geprojecteerde groei van het aantal zorgverleners om het groeiend beslag van
de zorg op de arbeidsmarkt te beperken, onder meer door passende zorg en samenwerking.
Vraag 5
Op welke wijze zet u in op het verminderen van administratieve lasten voor medewerkers
in de wijkverpleging?
Antwoord 5
Het verminderen van de administratieve lasten voor wijkverpleegkundigen speelt een
belangrijke rol in het ondervangen van het arbeidsmarktvraagstuk. Binnen de wijkverpleging
heeft het aanpakken van de registratielast rondom tijdregistratie specifieke aandacht.
Een groot deel van de zorgaanbieders in de wijkverpleging heeft inmiddels de overstap
gemaakt van de tijdrovende minutenregistratie naar de regelarme alternatieve registratiestandaard
«zorgplan=planning=realisatie, tenzij» (zprt). De NZa-regelgeving biedt sinds 2018
ruimte voor deze wijze van registreren. Zorgverzekeraars verplichten de vijfminutenregistratie
niet. Zorgaanbieders kunnen zelf de keuze maken om over te stappen. Om hen hierbij
verder te helpen heeft VWS in 2021 aan Vilans opdracht gegeven om een ondersteuningsaanbod
te ontwikkelen. Om hieraan een extra impuls te geven, zullen organisaties de komende
periode actief benaderd worden, zodat ook zij gebruik gaan maken van de ruimte om
af te stappen van de vijfminutenregistratie en de daarvoor beschikbare ondersteuning.
Om de administratieve lasten verder aan te pakken heb ik een vervolg gemaakt op het
programma [Ont]Regel de Zorg. De vervolgaanpak heeft een zorgbrede insteek waarin
ook het aanpakken van regeldruk in de wijkverpleging wordt meegenomen. De plannen
voor de komende periode op dit onderwerp worden uiteengezet langs vier lijnen. De
eerste lijn is erop gericht om regeldruk als gevolg van wet- en regelgeving en beleid
van VWS te verminderen. Een andere lijn richt zich op landelijke thema’s, zoals bijvoorbeeld
de harmonisering van inkoop- en verantwoordingseisen in de Zorgverzekeringswet. Een
derde lijn is gericht op het ondersteunen en faciliteren van zorgaanbieders die zelf
aan de slag willen met het verminderen van regeldruk in hun organisatie. Daarnaast
is een loketfunctie voor casuïstiek, knelpunten en andere signalen als vierde lijn
in het programma opgenomen. Wat u van mij kunt verwachten en ook in die plannen terug
zult lezen is dat ik bij het aanpakken van regeldruk de regie zal nemen. Want het
aanpakken van regeldruk kunnen we vanuit VWS niet alleen. De inzet van alle betrokken
partijen is nodig, zoals zorgverzekeraars, toezichthouders, branche- en beroepsverenigingen
en ook zorginstellingen, zij hebben hierin allemaal een verantwoordelijkheid te nemen.
Vraag 6
In hoeverre kan het voornemen uit het coalitieakkoord om de niet-concurrentiële inkoop-
en verantwoordingseisen aan zorgaanbieders te standaardiseren, een bijdrage leveren
aan het verminderen van administratieve lasten in de wijkverpleging? Hoe staat het
met de uitvoering van dit voornemen?
Antwoord 6
In de eisen in het kader van inkoop en verantwoording in de Zvw is sprake van overlap
tussen uitvragen van verschillende partijen én er zijn verschillen in de eisen die
tot administratieve lasten leiden. Het uniformeren van deze eisen leidt direct tot
tijdwinst bij zorgaanbieders en neemt bovendien een substantiële ervaren administratieve
last weg, waarbij ik verwacht dat deze ook te vertalen is in een financiële besparing.
Onder inkoop- en verantwoordingseisen versta ik in dit verband de eisen die aan zorgverleners
worden gesteld en registraties die zorgverleners moeten bijhouden om in aanmerking
te komen voor een zorgcontract en om zich te verantwoorden over de geleverde zorg
en de kwaliteit daarvan. Deze eisen worden door verschillende partijen gesteld: zorgverzekeraars,
overheid (inclusief toezichthouders), beroeps- en wetenschappelijke verenigingen en
organisaties die kwaliteitsregistraties beheren en/of kwaliteitscertificeringen en
-accreditaties uitvoeren. Om de praktische en juridische mogelijkheden tot harmonisering
van inkoop- en verantwoordingseisen in kaart te brengen, laat ik een onafhankelijk
onderzoek uitvoeren. Het resultaat hiervan zal een «menukaart» zijn met een overzicht
van de maatregelen die per sector of beroepsgroep getroffen kunnen worden om de administratieve
lasten te verlagen en de bezuinigingsopgave in te vullen. Ik verwacht uw kamer in
het derde kwartaal van dit jaar over de uitkomsten van het onderzoek en de opvolging
daarvan te kunnen informeren.
Vraag 7
Wat is uw reactie op de suggestie van een wijkverpleegkundige in het artikel dat er
één aanspreekpunt zou moeten zijn waar ouderen en mantelzorgers met al hun praktische
vragen terecht zouden kunnen?
Antwoord 7
Het zou inderdaad mooi zijn als er daadwerkelijk één aanspreekpunt voor alle vragen
zou zijn. Zolang vragen van min of meer algemene aard zijn, kan dat over het algemeen
ook prima. Zodra vragen specifiek zien op iemands individuele omstandigheden, zal
het lastiger zijn om dit via één aanspreekpunt in te richten. Laat onverlet dat er
in diverse regio’s hiervan goede voorbeelden te zien zijn, bijvoorbeeld in Salland/Deventer
en in Twente. Van belang daarbij is dat er lokaal goede samenwerking is tussen het
sociaal domein en de zorgverleners in de eerstelijnszorg. Ook binnen de eerstelijnszorg
is samenwerking tussen de huisarts en de wijkverpleegkundige en andere bij de zorg
betrokken professionals cruciaal. Zij maken onderling en met de cliënt heldere afspraken
maken over bij wie een cliënt (of de mantelzorger) waarvoor terecht kan. Ik pleit
er dan ook voor dat wordt gewerkt volgens de handreiking «Kwetsbare ouderen thuis,
handreiking voor integrale zorg en ondersteuning in de wijk». Deze handreiking2 biedt handvatten bij het organiseren van ondersteuning en zorg aan kwetsbare ouderen
thuis. Binnen een dergelijke samenwerking kan kennis worden gedeeld en kan snel(ler)
worden ingesprongen op zich voordoende vragen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.