Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op het lid Romke de Jong over het bericht ‘Bedrijven doen te weinig aan maatschappelijk verantwoord ondernemen’
Vragen van het lid Romke deJong (D66) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Bedrijven doen te weinig aan maatschappelijk verantwoord ondernemen» (ingezonden 30 maart 2022).
Antwoord van Minister Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de Minister
voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen 9 juni 2022). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2433
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Bedrijven doen te weinig aan maatschappelijk
verantwoord ondernemen»?1
Antwoord
Ja.
Vraag 2, 4 en 5
Hoe gaat u, aangezien meer dan een kwart van de Nederlandse ondernemers vindt dat
het eigen bedrijf te weinig doet aan maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO),
deze bedrijven helpen om hier toch een eerste stap in te zetten?
Wat gaat u doen om maatschappelijk verantwoord ondernemen nog beter op de kaart te
zetten en onder de aandacht van ondernemers te brengen?
Wat gaat u doen om de drempel voor maatschappelijk verantwoord ondernemen te verlagen
en ondernemers bewust te maken van concrete stappen die zij kunnen zetten om ook daadwerkelijk
te beginnen met maatschappelijk verantwoord ondernemen?
Antwoord vraag 2, 4 en 5
Het kabinet wil dat alle Nederlandse bedrijven die zakendoen in zowel binnen- als
buitenland, dit verantwoord doen. De overheid voert hiervoor zowel een nationaal (MVO)
als internationaal (IMVO) beleid. Een eerste stap is er voor zorgen dat ondernemers
bekend zijn met MVO op zowel nationaal als internationaal vlak. Voor laagdrempelige
informatie over hoe bedrijven kunnen beginnen met (I)MVO, kunnen ondernemingen momenteel
terecht bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), en bij MVO Nederland,
een bedrijfsorganisatie en belangenbehartiger van duurzaam ondernemen die met steun
van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat is opgezet. Deze organisaties
bieden, naast informatie, praktische handvaten voor bedrijven om bijvoorbeeld op een
efficiënte wijze risico’s in waardeketens in kaart te brengen.
Nationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO)
Het kabinet stimuleert maatschappelijk verantwoord ondernemen ook op andere manieren
dan via informatievoorziening. Zo zet het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
(EZK) zich actief in voor de verduurzaming van het Nederlandse bedrijfsleven, en heeft
het ministerie dit jaar via de SDE++-regeling bij RVO 13 miljard euro beschikbaar
gemaakt voor ondernemingen die hernieuwbare (duurzame) energie produceren en/of CO2-verminderende technieken toepassen. EZK maakt verder maatwerkafspraken met de industrie
om de uitstoot van de industriële sector te verminderen en verantwoord ondernemen
te stimuleren.
Via het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie worden daarnaast bedrijven ondersteund
bij het ontwikkelen van circulaire bedrijfsmodellen,2 bijvoorbeeld door het Versnellingshuis Nederland Circulair!, Circulair Inkopen en
circulair ontwerpen. Het Versnellingshuis Nederland Circulair!3 is een samenwerkingsverband, opgericht in het kader van het Uitvoeringsprogramma
Circulaire Economie. In dit samenwerkingsverband worden ondernemers actief geholpen
met hun vragen rond circulariteit. Dat kunnen vragen zijn over financiering, kennis,
netwerkpartners of wet- en regelgeving. Ook worden ondernemers in de Week van de Circulaire
Economie4 geïnspireerd met dit jaar meer dan 250 evenementen in heel Nederland, en heeft het
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in 2022 voor het derde jaar de subsidieregeling
circulaire ketenprojecten5 geopend die mkb’ers helpt om in ketens hun dienst of product circulair te maken,
naast een verscheidenheid aan andere regelingen.
Ook stimuleert het kabinet transparante rapportage door bedrijven over hun MVO-beleid.
Sinds 2004 stelt de overheid hiervoor de Transparantiebenchmark op.6 Deze benchmark wordt eens in de twee jaar opgesteld, en is een onderzoek naar de
transparantie van de MVO-verslaglegging onder de circa 500 grootste Nederlandse bedrijven.
Hierdoor leren deelnemers over de criteria voor maatschappelijke verslaggeving en
krijgen zij inzicht in verbetermogelijkheden en hoe zij scoren in vergelijking met
andere ondernemingen. Ook wordt elk jaar de Kristalprijs uitgereikt aan het bedrijf
dat het meest transparant rapporteert over MVO. Bedrijven die hoog scoren in de Transparantiebenchmark
zijn relatief goed voorbereid op de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD),
een Europees wetsvoorstel dat een groep bedrijven verplicht om te rapporteren over
hun duurzaamheidsinspanningen.
Naast het bestaande beleid zullen (I)MVO-standaarden worden toegepast op het bedrijfsleveninstrumentarium
van EZK, waaronder subsidie-instrumenten. Zo worden bedrijven geïnformeerd over risico’s
voor mens en milieu wanneer zij een subsidie ontvangen voor de inkoop van zonnepanelen
of een innovatietraject, en geadviseerd en gestimuleerd om op een verantwoorde manier
met deze risico’s om te gaan door ze in kaart te brengen, te mitigeren en zo nodig
waardeketens te verleggen en/of toegang tot herstel te bieden. Op deze manier leren
bedrijven hoe zij verantwoord kunnen ondernemen in hun sector. Zoals toegezegd aan
de Kamer loopt hiervoor tot eind 2022 bij EZK een pilot.7 De informatie hieruit zal gebruikt worden om de komende jaren (I)MVO proportioneel
te integreren in het gehele bedrijfsleveninstrumentarium.
Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO)
Op het gebied van IMVO voert het kabinet sinds 2013 een actief beleid gericht op het
bevorderen van de toepassing van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen
door Nederlandse bedrijven. Na evaluatie van dit beleid in 2020 is geconcludeerd dat
een doordachte mix van verplichtende en vrijwillige maatregelen nodig is, ook wel
het 5V-model genoemd.8 Het kernelement van dit beleid is IMVO-wetgeving. Zoals opgenomen in het Coalitieakkoord,
bevordert Nederland IMVO-wetgeving in de EU en voert nationale IMVO-wetgeving in die
rekening houdt met een gelijk speelveld met de omringende landen en implementatie
van mogelijke EU-regelgeving.
Binnen deze beleidsmatige aanpak speelt ondersteuning en voorlichting voor bedrijven
die IMVO moeten of willen toepassen een belangrijke rol. Onderdeel van het IMVO-beleid
is daarom ook het oprichten van een IMVO-steunpunt. Het steunpunt vervult een spilfunctie
(«one stop shop») in het IMVO-beleid. Via het steunpunt moeten bedrijven worden voorgelicht
over, en ondersteund worden bij, het toepassen van gepaste zorgvuldigheid. Het steunpunt
moet bovendien versnippering van dienstverlening voorkomen en helpen de regeldruk
voor bedrijven te beperken. Ook valt het bevorderen van sectorale samenwerking, het
verstrekken van financiële prikkels en het stellen van voorwaarden aan overheidssteun
binnen deze aanpak. Deze maatregelen kunnen bedrijven, ook wanneer ze niet onder IMVO-wetgeving
vallen, stimuleren tot verantwoord ondernemen en hen daarin ondersteunen.
Vraag 3
Herkent u het beeld dat in het artikel wordt geschetst, namelijk dat een deel van
de ondernemers de term maatschappelijk verantwoord ondernemen wel kent maar niet weet
hoe ze dit toe kunnen passen op hun eigen bedrijf?
Antwoord 3
In het aangehaalde artikel en bijbehorende onderzoek worden inclusieve en eerlijke
ketens, klimaatneutraliteit en circulair ondernemen benoemd als hoofdonderwerpen.
Rond klimaatneutraliteit en circulair ondernemen is een gebrek aan kennis niet eenduidig.
Volgens een onderzoek van ABN Amro uit 2018 was ruim de helft van de 349 ondervraagde
Nederlandse bedrijven actief bezig met verduurzaming van hun bedrijfsmodel, maar gaf
een deel van deze bedrijven aan tijd en kennis te missen.9 Het Klimaatakkoord, de coronacrisis en de recent hoge prijzen en onzekerheden rond
de leveranties van grondstoffen hebben verduurzaming echter verder bij bedrijven op
de kaart gezet, met een groei van kennis en inspanning tot gevolg.10 De overheid zet zich actief in voor het verder verspreiden van kennis en middelen
om Nederlandse bedrijven te helpen verduurzamen op de hierboven vermelde wijze.
Rond inclusieve en eerlijke ketens is uit het onderzoek IMVO maatregelen in bedrijfsperspectief
11, dat mede aan de basis ligt van de evaluatie van het IMVO-beleid, gebleken dat 65%
van de ondervraagde bedrijfsbestuurders aangeeft bekend zijn met de internationale
raamwerken op het gebied van IMVO (de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen
en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights). Terwijl 65% van de bedrijven
zegt bekend te zijn met de richtlijnen, claimt een veel lager percentage de OESO-richtlijnen
en de UNGP’s grotendeels of volledig geïmplementeerd te hebben.
Vraag 6
Hoe gaat u de CO2-footprint van bedrijven inzichtelijk maken?
Antwoord 6
Voor het tegengaan van klimaatverandering is niet alleen de uitstoot van bedrijven
binnen onze landsgrenzen van belang. Ook de CO2-uitstoot die in het buitenland plaatsvindt, omdat wij goederen inkopen voor consumptie
of doorverkoop, is relevant. Het kabinet hecht daarom ook aan het reduceren van deze
keten-emissies (zogeheten «scope 3»-emissies die eveneens onderdeel uitmaken van de
CO2-voetafdruk). Er is een opdracht verleend aan het RIVM en CBS om CO2-voetafdrukken in beeld te brengen. Daarnaast wordt door EZK en het Ministerie van
Infrastructuur en Waterstaat gewerkt aan een methodiek om ketenemissies inzichtelijk
te maken.
Verder staat het kabinet positief tegenover de aandacht voor klimaat in het voorstel
van de Europese Commissie voor de Richtlijn gepaste zorgvuldigheidsverplichting voor
ondernemingen, waarbij het kabinet er eveneens voorstander van is dat de zogenaamde
«scope 3-emissies» binnen de waardeketens onder de reikwijdte van de richtlijn vallen
(Kamerstuk 22 112, nr. 3393). De Nederlandse overheid verleent op dit gebied ook formeel steun aan het Carbon
Disclosure Project (CDP), dat bedrijven stimuleert openbaar te rapporteren over hun
impact op milieu, en moedigt bedrijven aan zich aan te sluiten bij initiatieven als
het Science-Based Targets Initiative(SBTI). Verder steunt het kabinet de World Benchmarking Alliance in het formuleren van wereldwijde benchmarkswaaraan prestaties van bedrijven kunnen worden afgemeten (Kamerstuk 32 813, nr. 940), Tot slot heeft Nederland recent zijn steun uitgesproken voor de totstandkoming
van de CSRD in de Raad voor Concurrentievermogen, ten behoeve waarvan de Kamer onlangs
een brief heeft ontvangen met de Nederlandse inzet.12 In de CSRD is o.a. opgenomen dat bedrijven bij het opstellen van de rapportage dienen
te beschrijven hoe de onderneming aansluit bij de transitie naar een duurzame economie
en bij de klimaateisen van het Verdrag van Parijs.
Vraag 7
Hoe gaat u, gezien de situatie in Oekraïne, ondernemers extra motiveren om duurzamer
te ondernemen en daarmee minder afhankelijk te zijn van gas en hun bestaanszekerheid
te bevorderen?
Antwoord 7
De situatie in de Oekraïne maakt door de hoge energieprijzen en de zorgen om de gasvoorraden
nogmaals duidelijk dat Europa te sterk afhankelijk is van de import van fossiele energiedragers.
Het benadrukt dan ook de noodzaak om de klimaat- en energietransitie te versnellen.
Door maximaal in te zetten op energiebesparing, onze productie van duurzame energie
sneller op te schalen en uit meer verschillende landen energie te importeren, zorgen
we ervoor dat de Europese Unie en Nederland zo snel mogelijk minder afhankelijk zijn
van Rusland. De focus voor bedrijven ligt naast CO2-reductie ook op gasreductie. Hiermee wordt de verduurzaming in Nederland aangejaagd.
Anderzijds kunnen de hoge energieprijzen de mogelijkheden van bedrijven om in verduurzaming
te investeren beperken. Daarom is het goed dat het kabinet een breed pakket aan instrumenten
ter stimulering van de verduurzaming ter beschikking stelt, waar ook bedrijven gebruik
van kunnen maken. Zo zijn onder meer middels de SDE++ en het Klimaatfonds miljarden
voor verduurzaming beschikbaar.
Vraag 8
Deelt u de mening van één op de vijf ondervraagde ondernemers, dat bedrijven zonder
MVO-doelstellingen over vijf jaar niet meer bestaan?
Antwoord 8
Het is de ambitie van het kabinet dat alle bedrijven verantwoord ondernemen en meegaan
in de grote transities van deze tijd, zoals de overgang naar een klimaatneutrale en
circulaire economie Consumenten en investeerders verwachten in toenemende mate hetzelfde.
Het aantal bedrijven zonder MVO-doelstellingen zal de komende 5 jaar dan ook afnemen.
De in het Coalitieakkoord aangekondigde IMVO-wetgeving zal dit proces verder versnellen.
De afgelopen jaren hebben wel laten zien dat de transitie naar verantwoord ondernemen
enige tijd kost, waarbij sommige bedrijven langzamer bewegen dan anderen. Niet iedereen
kan in hetzelfde tempo mee. Om deze reden staat de overheid klaar om ondernemers in
deze transities te ondersteunen. Of alle bedrijven binnen 5 jaar MVO-doelstellingen
zullen hebben, is zodoende echter lastig te zeggen.
Vraag 9
In welke mate is de bestaanszekerheid en toekomstbestendigheid van Nederlandse bedrijven
volgens u verbonden aan de mate waarin zij maatschappelijk verantwoord ondernemen?
Antwoord 9
Bedrijven kunnen in hun bestaanszekerheid en toekomstbestendigheid worden geraakt
indien zij niet handelen in lijn met de Nederlandse klimaatdoelen. Dit kan van ondernemingen
die momenteel nog niet op weg zijn met het opstellen of behalen van hun klimaatdoelen
additionele investeringen vragen. Zoals aangegeven is hiervoor o.a. via de RVO ondersteuning
beschikbaar.
IMVO biedt daarnaast bedrijven kansen. Verschillende onderzoeken vinden een positieve
correlatie tussen bedrijven die aandacht schenken aan de belangen van hun stakeholders
en duurzaamheidsrisico's en -kansen, en hun financiële prestaties. Deze positieve
financiële prestaties kunnen onder andere voortvloeien uit verbeterde operationele
efficiëntie, kostenbesparing door bijvoorbeeld te besparen op het gebruik van grondstoffen,
reputatiewinst, hogere aantrekkingskracht op talent, meer innovatie en first-mover
voordelen op de wereldmarkt. Niet al deze voordelen zijn direct zichtbaar: veel worden
pas zichtbaar op de (middel)lange termijn. Vele Nederlandse bedrijven zien gelukkig
reeds het belang van (I)MVO voor hun onderneming. Hiermee wordt positieve impact gecreëerd
voor mens en milieu en bouwen bedrijven aan veerkrachtige waardeketens.
Vraag 10
Welke acties gaat u ondernemen om de bestaanszekerheid van bedrijven met het oog op
maatschappelijk verantwoord ondernemen te bevorderen?
Antwoord 10
Met het nationale en internationale MVO beleid, zoals vermeld onder het antwoord bij
vraag 2, 4 en 5, worden MVO en IMVO door het Nederlandse bedrijfsleven bevorderd.
Hiermee worden ook de toekomstbestendigheid en bestaanszekerheid van bedrijven met
het oog op maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen gestimuleerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.