Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Esch over het achterhouden van informatie in de granulietzaak en het toevoegen van bodemvreemd materiaal aan Granuliet
Vragen van het lid Van Esch (PvdD) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het achterhouden van informatie in de granulietzaak en het toevoegen van bodemvreemd materiaal aan granuliet (ingezonden 22 april 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 9 juni
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2751.
Vraag 1
Kent u het bericht «gemeente West Maas en Waal: «Ministerie houdt informatie achter
in granulietzaak»?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met dit bericht.
Vraag 2 en 3
Klopt het dat uitdrukkelijk is afgesproken dat het ministerie de gemeente West Maas
en Waal op de hoogte zou houden in het granuliet-dossier en dit niet is gebeurd, aangezien
het aanvullend onderzoek van het advies- en ingenieursbureau Arcadis niet met de gemeente
West Maas en Waal is gedeeld? Zo nee hoe zit dit dan?
Is er de afgelopen tijd contact geweest tussen het ministerie en de gemeente West
Maas en Waal over het feit dat de gemeente niet goed op de hoogte is gehouden in het
granuliet-dossier? Wat is er tijdens dit contact afgesproken?
Antwoord 2 en 3
Het klopt dat de gemeente West Maas en Waal op de hoogte zou worden gehouden over
het granuliet dossier. In tegenstelling tot het proces daaraan voorafgaand, is de
gemeente niet actief geïnformeerd over de aan u op
16 november 2021 verzonden Kamerbrief, inclusief addendum. Verder is de gemeente niet
geïnformeerd over het commissiedebat Leefomgeving van 7 april 2022. De stukken zijn
weliswaar openbaar, maar het was beter geweest als de gemeente in lijn met de gemaakte
afspraken zou zijn geïnformeerd.
In een telefonisch overleg op 7 april 2022 – tussen de wethouder Ans Mol en de dgWB
van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat – zijn hiervoor excuses aangeboden
en is de afspraak herbevestigd dat de gemeente blijvend zal worden geïnformeerd over
de ontwikkelingen in het granuliet-dossier. Over het granulietdossier is vervolgens
op 14 en 26 april 2022 ambtelijk overleg gevoerd met de gemeente. Dit overleg zal
één keer in de zes weken worden gevoerd.
Tussen de gemeente West Maas en Waal en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
is de afgelopen jaren regelmatig contact geweest. Het contact heeft zich niet alleen
beperkt tot het granulietdossier. Naast deelname aan de klankbordgroep voor het reviewonderzoek
granuliet, heeft de gemeente ook actief deelgenomen aan de bestuurlijke dialoog voor
het beleidsonderzoek diepe plassen. Daarnaast zijn rondom de voorgenomen verondieping
van de Vonkerplas diverse gesprekken gevoerd. Verder is op diverse momenten zowel
bestuurlijk als ambtelijk bilateraal overleg gevoerd.
Vraag 4
Hoe zal in de toekomst worden voorkomen dat informatie abusievelijk niet wordt gedeeld
met de gemeente West Maas en Waal?
Antwoord 4
Om elkaar blijvend goed te informeren is nu afgesproken om eens in de zes weken op
ambtelijk niveau overleg te voeren. Daarnaast kan zo nodig op bestuurlijk niveau het
overleg worden gevoerd.
Vraag 5
Is, naar aanleiding van de toezegging van de voormalig Staatssecretaris Van Weyenberg
die aangaf het RIVM en Deltares te willen vragen om onderzoek te doen of er sprake
is van ontbrekende wetenschappelijke kennis over het gedrag van polyacrylamide in
anaerobe omstandigheden, deze opdracht al gegeven?2 Wanneer wordt dit onderzoek afgerond?
Antwoord 5
De opdracht voor het onderzoek wordt komende maand aan het RIVM verstrekt. Ik informeer
u in een eerstvolgende voortgangsbief over de planning van het onderzoek.
Vraag 6 en 7
Heeft u kennisgenomen van de brief van het Burgercollectief Dreumelse Waard3, waarin bezwaren worden geuit tegen de conclusies uit het «Addendum review-onderzoek
granuliet Over de Maas» van Arcadis? Kunt u een inhoudelijk reactie geven op deze
bezwaren?
Gaat u gehoor geven aan de oproep van het Burgercollectief Dreumelse Waard om het
addendum van Arcadis terug te trekken en een vervangend onderzoek uit te laten voeren?
Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6 en 7
Ik heb kennisgenomen van de brief van het Burgercollectief Dreumelse Waard. In reactie
op de brief van het burgercollectief heb ik het bijgevoegde memo (bijlage 1) van Arcadis
ontvangen. Op basis van het memo zie ik geen aanleiding om een nieuw onderzoek te
laten uitvoeren. Voor mij staat de deskundigheid en onafhankelijkheid van Arcadis
niet ter discussie. De conclusies uit het addendum blijven ongewijzigd. Bijgaand treft
u de brief aan (bijlage 2) die ik hierover aan het Burgercollectief Dreumelse Waard
heb verzonden.
Vraag 8
Heeft u kennisgenomen van de brief van de gemeente West Maas en Waal4, waarin vragen worden gesteld over de consequenties voor de inwoners, de ecologie
en de gebruikers van de plassen naar aanleiding van van de aanwezigheid van granuliet
aan de oppervlakte in de Moleneindse Waard? Wat is uw reactie hierop? Gaat u uw reactie
ook nog sturen naar de gemeente West Maas en Waal?
Antwoord 8
Ja, bijgaand treft u mijn reactie aan de gemeente West, Maas en Waal aan (bijlage
3).
Vraag 9
Gaat u gehoor geven aan de oproep van de gemeente West Maas en Waal om de uitkomsten
van het onderzoek door het RIVM en Deltares af te wachten alvorens er vervolgstappen
worden genomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Ik zie geen aanleiding om de uitkomsten van het aanvullend literatuuronderzoek door
het RIVM en Deltares af te wachten. Ik vind het belangrijk – zoals aangegeven in mijn
brief van 16 november 20215 – om kennis te kunnen nemen van nieuwe wetenschappelijke inzichten en ontwikkelingen.
Het aanvullende literatuuronderzoek doet niets af aan de bevinden en conclusies van
het review-onderzoek. In geen enkel monster van de beunschepen, de waterbodem, of
in grond- en oppervlaktewater is acrylamide aangetoond.
Belangrijke conclusie is dat granuliet voldoet aan de milieu hygiënische kwaliteit
achtergrondwaarde (schoonste klasse grond) en er is geen sprake van negatieve gevolgen
voor mens en milieu of op de ontwikkeling van het ecosysteem.
Vraag 10
Deelt u de mening dat het uiterst belangrijk is dat de zorgen van bewoners omtrent
het granuliet-dossier worden geadresseerd en zo mogelijk worden weggenomen, en dat
het aanvullend onderzoek van Arcadis hierin niet is geslaagd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Ik ben het met u eens dat de zorgen van de burgers – mede gezien de brieven van de
gemeente West Maas en Waal en het Burgercollectief Dreumelse Waard – zoveel als mogelijk
moeten worden geadresseerd en weggenomen. Arcadis heeft daarom in opdracht van het
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat uitgebreid onderzoek uitgevoerd naar de
milieu hygiënische effecten van granuliet in «Over de Maas». Belangrijke conclusie
is dat granuliet voldoet aan de milieu hygiënische kwaliteit achtergrondwaarde (schoonste
klasse grond) en er geen sprake is van negatieve gevolgen voor mens en milieu of op
de ontwikkeling van het ecosysteem.
Vraag 11
Bent u ervan op de hoogte dat in het Besluit bodemkwaliteit een regel is opgenomen
die stelt dat onder grond of baggerspecie ook grond of baggerspecie wordt verstaan
dat is vermengd met ten hoogste 20 gewichtsprocenten bodemvreemd materiaal6?
Antwoord 11
Ja, ik ben hiervan op de hoogte.
Vraag 12
Klopt het dat in de nota van toelichting is opgenomen dat het bij deze regel nadrukkelijk
niet gaat om het bijmengen van bodemvreemd materiaal7? Zo nee, hoe zit dit dan?
Antwoord 12
Ja, het klopt dat dit in de nota van toelichting staat.
Vraag 13
Klopt het dat aan granuliet een bodemvreemde stof – een flocculant – wordt toegevoegd? Zo nee, hoe zit dit dan?
Antwoord 13
In de procedure over handhavingsverzoek van de gemeente West Maas en Waal die heeft
geleid tot de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State8 van 13 oktober 2021 is het toevoegen van flocculant uitgebreid aan de orde geweest.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft geoordeeld dat het toevoegen van flocculant
niet betekent dat het granuliet niet kan worden beschouwd als grond in de zin van
het Besluit bodemkwaliteit.
Vraag 14
Deelt u de analyse dat het toevoegen van het bodemvreemd flocculant aan granuliet
niet voldoet aan de regel in het Besluit bodemkwaliteit zoals uitgelegd in de nota
van toelichting9, aangezien iets als grond mag worden beschouwd als het maximaal 20 gewichtsprocent
bodemvreemd materiaal bevat dat niet is bijgemengd?
Antwoord 14
Nee, ik verwijs naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad
van State bij het antwoord op vraag 13.
Vraag 15
Bent u ervan op de hoogte dat in de Regeling bodemkwaliteit10 en op de site van Bodemplus11 twee vereisten worden gesteld voor wanneer iets als grond mag worden toegepast, namelijk:
bij het toepassen van grond mag ten hoogste 20 gewichtsprocenten bodemvreemd materiaal
voorkomen voor zover het steenachtig materiaal of hout betreft dat voorafgaand aan
het ontgraven of bewerken al in de grond aanwezig was, waarvan niet is te voorkomen
dat de grond of baggerspecie daarmee is vermengd, én overige bodemvreemde materialen
– anders dan steenachtig materiaal en hout – mogen alleen sporadisch voorkomen als
dat voorafgaand aan het ontgraven of bewerken al in de grond aanwezig was?
Antwoord 15
Ja. Ik wijs ook op het doel van deze bepaling uit de Regeling bodemkwaliteit die in
2018 is ingevoerd en waaruit blijkt dat hiermee is bedoeld de aanwezigheid tegen te
gaan van bodemvreemde materialen zoals plastics en piepschuim in partijen grond die
worden toegepast voor de verondieping van diepe plassen (Staatscourant 2018, 68042). Deze materialen mogen alleen sporadisch voorkomen voor zover redelijkerwijs niet
kan worden gevergd dat ze voor toepassing uit een partij grond worden verwijderd.
Vraag 16
Deelt u de analyse dat het toevoegen van het bodemvreemd flocculant aan granuliet
niet voldoet aan de vereisten van de Regeling bodemkwaliteit en de uitleg van Bodemplus
voor bodemvreemd materiaal, aangezien de flocculant niet al in de afgegraven grond
zat, het vermengen wel te voorkomen was en de flocculant niet sporadisch maar altijd
wordt toegevoegd aan granuliet? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 16
Nee, hiervoor verwijs ik u naar het antwoord op vraag 13 en de Raad van State uitspraak
van 13 oktober 2021.
Vraag 17
Klopt het dan ook dat granuliet dus niet als grond mag worden gekwalificeerd volgens het Besluit bodemkwaliteit zoals uitgelegd
in de nota van toelichting12, de Regeling bodemkwaliteit13 en de uitleg van Bodemplus14? Zo nee, hoe zit dit dan?
Antwoord 17
Nee, hiervoor verwijs ik u naar het antwoord op vraag 13 en de Raad van State uitspraak
van 13 oktober 2021.
Vraag 18
Deelt u de mening dat het onacceptabele gevolgen zou hebben voor het milieu als het
toevoegen van het bodemvreemd flocculant aan granuliet wél wordt beschouwd als dat
het zou voldoen aan de eisen omtrent bodemvreemd materiaal, omdat dit zou betekenen
dat grond altijd voor 20 gewichtsprocent zou mogen worden aangevuld met bodemvreemd
materiaal van welke aard dan ook, zonder dat het de toepassing als grond zou verliezen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 18
Wat de milieugevolgen van het toevoegen van het betreffende flocculant betreft verwijs
ik naar de in het antwoord op vraag 13 genoemde uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State. In deze uitspraak is geoordeeld dat er op basis van verschillende
rapporten en onderzoeken over het flocculant, waaronder het deskundigenbericht van
de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (STAB)
die door de Afdeling bestuursrechtspraak is ingeschakeld als onafhankelijke deskundige,
geen reden is om aan te nemen dat het toepassen van granuliet schadelijke gevolgen
heeft voor de milieukwaliteit en de leefomgeving. Uit deze uitspraak noch uit de toepasselijke
regelgeving volgt dat aan grond altijd 20 gewichtsprocent bodemvreemd materiaal van
welke aard dan ook mag worden toegevoegd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.