Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Ceder en Segers over de oproepen tot de doodstraf tegen een Nederlands Tweede Kamerlid door een Pakistaanse geestelijke
Vragen van leden Ceder en Segers (beiden ChristenUnie) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de oproepen tot de doodstraf tegen een Nederlands Tweede Kamerlid door een Pakistaanse geestelijke (ingezonden 21 april 2022).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister van Justitie
en Veiligheid (ontvangen 9 juni 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met de oproep van de leider van de Pakistaanse islamitische organisatie
Tehreek-e-Labaik Ya Rasool Allah, Muhammad Ashraf Asif Jalali, om de doodstraf te
voltrekken aan Geert Wilders?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het ermee eens dat dergelijke openbare oproepen tot moord op een parlementariër
onacceptabel zijn? Zo ja, bent u bereid dit standpunt over te brengen aan de Pakistaanse
ambassadeur en deze bovendien te vragen of het in Pakistan toegestaan is op te roepen
tot moord en meer in het bijzonder tot moord op een Nederlandse parlementariër? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 2
Bedreigingen, en in het bijzonder die gericht aan democratisch gekozen politici, zijn
onacceptabel en horen niet thuis in de Nederlandse democratische rechtsorde. Nederland
heeft in bilaterale contacten met Pakistan herhaaldelijk zijn afkeuring ten aanzien
van de ernstige bedreigingen aan het adres van de heer Wilders uitgesproken. Het kabinet
doet er alles aan wat in zijn macht ligt om een einde te maken aan deze bedreigingen
en de risico’s ervan voor de heer Wilders te mitigeren. Het kabinet staat hierover
in contact met de Pakistaanse autoriteiten, zowel in Islamabad als in Den Haag. De
Minister van Buitenlandse Zaken heeft op 26 mei jl. in een gesprek met zijn Pakistaanse
ambtsgenoot zijn ernstige zorgen over de bedreigingen overgebracht en verzocht om
hier maatregelen tegen te nemen.
Vraag 3
Hoe zou u de organisatie van Muhammad Ashraf Asif Jalali, Tehreek-e-Labaik Ya Rasool
Allah, willen omschrijven?
Antwoord 3
De Tehreek-e-Labaik Ya Rasool Allah (TLYRA) is een radicaal-religieuze groepering
in Pakistan en wordt geleid door Muhammad Ashraf Asif Jalali. De Tehreek-e-Labbaik
Pakistan (TLP) is een afscheiding van de TLYRA, opgericht als politieke partij door
Khadim Hussain Rizvi.
Vraag 4
Hoe is indertijd door Pakistan gereageerd op het rechtshulpverzoek tegen een voorganger
van Muhammad Jalali, Khadim Hussain Rizvi, tegen wie eerder aangifte is gedaan wegens
bedreiging?2
Antwoord 4
In 2018 heeft het Openbaar Ministerie in een drietal zaken rechtshulpverzoeken naar
Pakistan uitgestuurd met het verzoek om een drietal personen als verdachten te horen.
Ondanks dat Nederland een aantal keren heeft gerappelleerd bij de Pakistaanse autoriteiten
en ondanks dat meermalen tijdens bilaterale consultaties met Pakistan door de Minister
van Buitenlandse Zaken is aangedrongen op een antwoord op de rechtshulpverzoeken,
is tot op heden niet op de rechtshulpverzoeken gereageerd door Pakistan.
Vraag 5
Hoeveel bedreigingen richting Geert Wilders zijn er inmiddels uit Pakistan bij het
ministerie bekend? Is hier eerder tegen opgetreden?
Antwoord 5
Volgens het Team Bedreigde Politici, dat meldingen en aangiftes van bedreiging van
politici verwerkt, zijn er in 2020 en 2021 honderden meldingen van bedreiging gedaan
die gericht zijn tegen de heer Wilders. Daarbij is niet met zekerheid vast te stellen
hoeveel meldingen er uit Pakistan afkomstig zijn. Voor het identificeren van verdachten
die bedreigingen uiten via met name sociale media, waarbij veelal geen gebruik wordt
gemaakt van de eigen personalia, niet de volledige personalia zijn genoemd en waarbij
geen 100% zekerheid is in welk land deze verdachte zich bevindt, is nader onderzoek
nodig waarbij maar de vraag is of daar wel een duidelijk beeld naar voren komt. Wanneer
een verdachte zich in een ander land dan Nederland bevindt, is voor dat onderzoek
rechtshulp nodig vanuit een ander land.
Van 1 januari 2022 tot 3 mei 2022 zijn er al meer bedreigingen gemeld dan in heel
2021. Hierbij ziet het Team Bedreigde Politici een toename in het aantal meldingen
dat gerelateerd is aan Pakistan. Op de uitgevaardigde cartoonwedstrijd in 2018 na,
is het aantal aan Pakistan gerelateerde meldingen niet zo hoog geweest als in 2022.
Zoals bekend heeft Nederland Pakistan in 2018 middels rechtshulpverzoeken verzocht
om medewerking aan het Nederlandse strafrechtelijk onderzoek (zie ook het antwoord
op vraag 4).
Vraag 6
Hoe gaat het kabinet in algemene zin om met bedreigingen uit het buitenland jegens
Nederlandse parlementariers?
Antwoord 6
Door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de politie worden doorlopend, zowel
desgevraagd als ongevraagd, dreigingsproducten opgesteld. Hierbij worden ook eventuele
berichten uit het buitenland betrokken en geduid. Op basis van de dreigingsproducten
worden, indien daar aanleiding toe is, passende maatregelen getroffen. In algemene
zin geldt dat het kabinet zeer alert is als het gaat om de veiligheidssituatie van
onder andere Kamerleden. In geval van buitenlandse dreigingen wordt ook met BZ samengewerkt,
en worden de diplomatieke kanalen indien nodig ingeschakeld. Vanuit veiligheidsoverwegingen
worden geen specifiekere uitspraken gedaan.
Vraag 7
Hoe kijkt het kabinet aan tegen de blasfemiewet in Pakistan? Is het kabinet van mening
dat de wet naast mogelijke inhoudelijke bezwaren ook snel voor misbruik vatbaar is?
Bent u bereid om de zorgen omtrent deze wet over te brengen aan Pakistan?
Antwoord 7
Nederland streeft, zoals bekend, naar wereldwijde afschaffing van blasfemiewetgeving.
Met vele andere landen heeft Pakistan nog steeds een wet tegen godslastering en –
met nog 11 landen – als hoogste strafmaat de doodstraf. Het is zorgwekkend dat de
doodstraf op blasfemie (en afvalligheid) er tevens toe leidt dat personen en groepen
in bepaalde situaties het recht in eigen hand nemen. Het kabinet zet zich internationaal
met gelijkgezinden dan ook in voor wereldwijde afschaffing van zowel de doodstraf
als wetten op godslastering. Tijdens bilaterale en multilaterale contacten met de
Pakistaanse regering besteedt Nederland consequent aandacht aan de positie van religieuze
minderheden en van degenen zonder religie en/of levensovertuiging in Pakistan. Hierbij
worden de Nederlandse zorgen over het misbruik van de blasfemiewetgeving regelmatig
aan de orde gesteld. Tijdens de hoogambtelijke politieke consultaties op 10 februari
jl. heeft Nederland nog aandacht gevraagd voor dit onderwerp, en ook bij de ontvangst
van de Pakistaanse Minister voor Handel op 24 mei jl. zijn deze zorgen overgebracht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.