Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Idsinga over de tax governance code van VNO-NCW
Vragen van het lid Idsinga (VVD) aan de Staatssecretaris van Financiën over de tax governance code van VNO-NCW (ingezonden 19 mei 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van Rij (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst)
(ontvangen 8 juni 2022).
Vraag 1
Heeft u kennis genomen van de nieuwe fiscale gedragscode opgesteld door VNO-NCW en
die door ongeveer 40 grote Nederlandse bedrijven wordt onderschreven?1
Antwoord 1
Ja, dat heb ik. Op woensdag 18 mei is deze fiscale gedragscode (de Tax Governance
Code) formeel aan mij aangeboden door de voorzitter van VNO-NCW, Ingrid Thijssen.
Tevens was een delegatie van deelnemende bedrijven aanwezig.
Vraag 2
Hoe apprecieert u deze gedragscode? Bent u het ermee eens dat het belangrijk is dat
bedrijven transparant zijn over hun bijdrage aan onze samenleving aangezien dit duidelijkheid
schept en bijdraagt aan vertrouwen in bedrijven en tevens in het belastingstelsel?
Bent u het daarbij ook ermee eens dat het een krachtig signaal is dat dit initiatief
vanuit intrinsieke motivatie tot transparantie door het bedrijfsleven zelf is genomen?
Antwoord 2
Ik ben te spreken over de Tax Governance Code van VNO-NCW. Met deze code laat het
bedrijfsleven zien haar maatschappelijke verantwoordelijkheid rondom de belastingen
serieus te nemen. In het bijzonder waardeer ik dat het bedrijfsleven erkent dat belastingen
een maatschappelijk nut dienen, en daarmee een belangrijke bijdrage leveren aan de
welvaart in Nederland.
De Tax Governance Code heeft op zichzelf waarde, en geeft vooral ook perspectief.
Het geeft verder vorm aan hoe bedrijven hun maatschappelijke rol komende periode willen
invullen. Mijn hoop is dan ook dat de komende periode nog meer bedrijven zich bij
dit initiatief gaan aansluiten.
Vraag 3
Loopt Nederland internationaal gezien voorop met een dergelijke gedragscode? Zo ja,
hoe draagt dit bij in de discussies en beeldvorming rondom het belastingklimaat voor
bedrijven in Nederland?
Antwoord 3
Mij zijn geen soortgelijke initiatieven bekend in het buitenland. Natuurlijk hoop
ik dat dit initiatief ook zijn doorwerking krijgt richting andere landen. Duidelijk
is dat VNO-NCW hier een goede stap zet om het vertrouwen van de samenleving in het
bedrijfsleven te versterken.
Vraag 4
Bent u bereid om (bedrijven gevestigd in) andere landen aan te sporen om het Nederlandse
voorbeeld hierin te volgen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke stappen gaat u daartoe
ondernemen?
Antwoord 4
Met de Tax Governance Code committeren aangesloten bedrijven zich aan een aantal zaken.
Bedrijven zeggen toe zich niet alleen te gaan gedragen naar de letter van de wet,
maar ook naar de geest daarvan. Zij worden transparant over hun belastingstrategie,
en ook over hun lobbyactiviteiten. Mijn verwachting is dat er zowel nationaal als
internationaal toenemende druk gaat ontstaan voor bedrijven om ook aan te sluiten
bij de Tax Governance Code of om soortgelijke initiatieven te ontplooien. Ik wil deze
code dan ook eerst zijn goede werk laten doen, en wil op een later moment evalueren
of meer nodig is.
Vraag 5
In welke mate zorgt deze gedragscode van bedrijven, of geldt zij mogelijk als leidend
voorbeeld, voor meer transparantie rondom andere betrokken spelers in het domein van
de bedrijfsbelastingen; denk hierbij aan de Belastingdienst, belastingadviseurs, trustkantoren,
hoogleraren, docenten, wetenschappers, etcetera. Graag verneem ik ten aanzien van
al deze afzonderlijke groepen een korte toelichting en/of appreciatie van de (reeds
genomen) initiatieven.
Antwoord 5
Het bedrijfsleven is inderdaad niet de enige partij die op het thema van een maatschappelijk
verantwoorde belastingpraktijk stappen zet.
Ook de beroepsgroep van belastingadviseurs ontplooit diverse initiatieven. De recent
aangenomen Tax Principles van de NOB beschrijven hoe belastingadviseurs het maatschappelijke
perspectief van fiscale vraagstukken met hun cliënten kunnen bespreken. Het Register
Belastingadviseurs heeft ook een voorstel gedaan voor het beroep van adviseurs om
de kwaliteit te bewaken en misstanden tegen te gaan.
Ik laat daarnaast een ambtelijke verkenning uitvoeren naar de kwaliteit en gedrag
van belastingadviseurs. Deze gaat ook in op de vraag over de inzet en effectiviteit
van het bestaande fiscale boete-instrumentarium voor belastingadviseurs. Op basis
van de uitkomsten daarvan wordt een analyse gemaakt van knelpunten en mogelijke oplossingsrichtingen.
Ook in het onderwijs en de (beroeps)opleiding bestaan initiatieven. Studenten van
de opleidingen fiscale economie en fiscaal recht leiden de toekomstige belastingexperts
op. Bij deze opleidingen geldt dat het in mijn ogen niet alleen zou moeten gaan om
de uitleg van de wet, maar juist ook over de discussie over de bedoeling erachter.
Mijn overtuiging is dat fiscale opleidingen hier nog meer aandacht aan geven. Daar
is ook de onafhankelijkheid van wetenschappers, die hun verbintenis aan de universiteit
vaak combineren met werkzaamheden bij de belastingpraktijk of overheid. Dat heeft
voordelen – studenten krijgen immers nuttige praktijkkennis mee – maar kan ook voor
kleuring zorgen. Van belang is in ieder geval dat transparant wordt gemaakt wanneer
wetenschappers deze werkzaamheden combineren.
Daarbij speelt voor mij ook het vraagstuk van de onafhankelijkheid van wetenschappers
in adviescommissies op het gebied van de fiscaliteit. Voor mij is onwenselijk dat
mensen die een direct belang hebben bij de uitkomsten van een advies op fiscaal terrein,
deze adviesopdrachten uitvoeren. Als de relevante deskundigheid elders niet toegankelijk
is, en de risico’s op het gebied van belangenverstrengeling beperkt zijn, moeten adviesopdrachten
mogelijk blijven.
Genoemde stappen waardeer ik positief, maar zijn nog niet het eindpunt. De komende
jaren blijf ik hierover het gesprek voeren met de betrokken maatschappelijke partijen.
Zie daarvoor ook de beantwoording op vraag 6.
Vraag 6
Uw voorganger gaf in een interview in het FD van 5 maart 2021 dat naast bedrijfsleven
en adviespraktijk een gedragslijn ook verplichtingen voor de overheid met zich meebrengt.
Bent u het hiermee eens? Zo nee, waarom niet. Zo ja, welke verplichtingen brengt dit
met zich mee en wat bent u voornemens te gaan doen?
Antwoord 6
Ik ben het daarmee eens. Mijn overtuiging is dat het thema van een maatschappelijk
verantwoorde belastingpraktijk een gezamenlijke verantwoordelijkheid is. Bedrijfsleven,
NGOs, advieskantoren, wetenschap en overheid hebben allemaal een rol, en zijn ook
alle belangrijk om dit thema verder te brengen. Ik wil dan ook het maatschappelijke
debat over dit onderwerp de komende jaren blijven voeren. Zo ben ik voornemens dit
najaar een rondetafelgesprek te organiseren waar zojuist genoemde partijen bij aanwezig
zijn. In de rest van mijn ambtstermijn zal ik dit onderwerp aandacht blijven geven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.