Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Dekker-Abdulaziz en Van Ginneken over het gebruik van omstreden Chinese bewakingscamera’s door de Nederlandse overheid en politie
Vragen van de leden Dekker-Abdulaziz en Van Ginneken (beiden D66) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het gebruik van omstreden Chinese bewakingscamera’s door de Nederlandse overheid en politie (ingezonden 10 maart 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) en van Staatssecretaris
Van Huffelen (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens de Minister
van Buitenlandse Zaken (ontvangen 8 juni 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2021–2022, nr. 2295.
Vraag 1
Hoe beoordeelt u dit bericht? Kunt u het gebruik van omstreden Chinese bewakingscamera’s
door de Nederlandse overheid ofwel de Nederlandse politie bevestigen?1
Antwoord 1
Ja, de Nederlandse overheid maakt gebruik van Chinese camera’s.
Vraag 2
Kunt u verder uitweiden over de mogelijke veiligheidsrisico’s die deze bewakingscamera’s
met zich mee brengen?
Antwoord 2
Het gebruik van digitale producten en diensten kan nationale veiligheidsrisico’s met
zich meebrengen. Gelet daarop heeft de overheid onder meer beleid ontwikkeld dat voorschrijft
dat nationale veiligheidsoverwegingen worden meegewogen bij de inkoop en aanbesteding
van producten en diensten. De relevante kaders en beleid zijn in het antwoord op vraag
3 geschetst. Het Ministerie van BZK zal in samenwerking met andere overheidspartijen
onderzoek doen naar mogelijke nationale veiligheidsrisico’s bij het gebruik binnen
de rijksoverheid van camera’s afkomstig van partijen uit landen met een offensief
cyberprogramma richting Nederland. Indien dit onderzoek is afgerond zal uw Kamer daarover
worden geïnformeerd. Specifiek voor de politie geldt dat de aangeschafte camera’s
voldoen aan de gestelde eisen voor informatiebeveiliging en privacy en dat de camera’s
voornamelijk zijn gericht op verkeerstoezicht. Het huidige overheidsbeleid voor inkoop
en aanbesteding volgend heeft de politie zelfstandig een afweging gemaakt met betrekking
tot het afnemen van deze camera’s. De politie heeft bij de aanbesteding van de camera’s
en bij de toepassing daarvan geen risico’s voor de nationale veiligheid voorzien.
Vraag 3
Is bij de afweging voor aanschaf van deze bewakingscamera’s het risico op misbruik
van het camerasysteem door statelijke actoren een expliciet toetsingscriterium geweest
en hoe is dat risico destijds beoordeeld?
Antwoord 3
De AIVD waarschuwt regelmatig voor de risico’s van het gebruik van hard- en software
afkomstig uit landen met een offensief cyberprogramma gericht tegen Nederlandse belangen
(zoals China) bij de uitwisseling van gevoelige informatie of in vitale infrastructuur2.
In relatie tot nationale veiligheidsrisico’s bestaat er overheidsbeleid dat voorschrijft
dat nationale veiligheidsoverwegingen worden meegewogen bij de inkoop en aanbesteding
van producten en diensten. Bij de aanschaf en implementatie van gevoelige apparatuur
of programmatuur wordt volgens dit beleid rekening gehouden met zowel risico’s in
relatie tot een leverancier, als met het concrete gebruik van de systemen, bijvoorbeeld
als het gaat om de toegang tot systemen door derden. Bij elke casus wordt door de
overheidsorganisatie bezien of en hoe risico’s beheersbaar kunnen worden gemaakt en
of daartoe te nemen maatregelen proportioneel zijn. Afwegingen rondom de aanschaf
en ingebruikname van ICT- producten en diensten zijn de eigen verantwoordelijk van
de organisaties die tot aanschaf overgaan. Dat betekent dat overheidsorganisaties
zelf risicoafwegingen uitvoeren voordat (digitale) producten en diensten van een leverancier,
zoals beveiligingscamera’s, worden afgenomen en bepalen aan welke (beveiligings)eisen
een leverancier moet voldoen om voor verlening van een opdracht in aanmerking te komen.
Daarnaast geldt voor de gehele overheid voor de aanschaf van digitale producten en
diensten de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO). De BIO kent een risicogebaseerde
aanpak met een concrete set aan eisen als ondergrens. Uitgangspunt is onder meer ook
de eigen verantwoordelijkheid van overheidsorganisaties. Daarom is er geen centraal
overzicht beschikbaar van Chinese camera’s in gebruik bij de overheid en eventuele
risico’s die daarmee verbonden zijn en ook niet van de afwegingen die ten grondslag
lagen bij de aankoop.
Tevens is er ook expliciet aandacht voor de bescherming van persoonsgegevens, die
worden verwerkt bij het gebruik van beveiligingscamera’s. Deze verwerking van persoonsgegevens
dient te voldoen aan de wettelijke eisen die daaraan zijn gesteld. De Algemene Verordening
Gegevensbescherming bevat de regeling hiervan. Met een data protection impact assessment
(DPIA) wordt in kaart gebracht of er een goede grondslag is voor de verwerking is
en of de verwerking noodzakelijk en proportioneel is. Indien er in dat verband risico’s
gesignaleerd worden, wordt in kaart gebracht welke maatregelen genomen worden om die
risico’s aan te pakken.
Vraag 4
Kunt u een update geven over de huidige risico’s die we momenteel lopen wat betreft
Chinese invloed binnen de Nederlandse overheidssystemen zowel binnen de rijksoverheid
als binnen de politie? Kunt u daarbij ingaan op de veiligheidsrisico’s die er momenteel
spelen bij het gebruik van deze systemen en specifiek ingaan op de situatie omtrent
bewakingscamera’s?
Antwoord 4
Het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren (DBSA)3 geeft een overzicht van de belangrijkste dreigingen vanuit China in relatie tot de
vitale infrastructuur en de (rijks)overheid. Daarbij wordt ook ingegaan op het risico
op digitale spionage- en sabotagemogelijkheden via technologische toeleveringen.
Zoals hierboven aangegeven is er in lijn met deze aanpak overheidsbeleid dat voorschrijft
dat nationale veiligheidsoverwegingen worden meegewogen bij de inkoop en aanbesteding
van producten en diensten. Opdrachtgevers zijn zelf verantwoordelijk voor de toepassing
van dit beleid, de overheid heeft geen overzicht van Chinese apparatuur en programmatuur
in gebruik bij de overheid.
In de beleidsreactie op het DBSA wordt aangegeven op welke manier het kabinet met
de dreiging van statelijke actoren omgaat4. In het debat met uw Kamer op 22 maart 2022 heeft de Staatssecretaris voor Koninkrijksrelaties
en Digitalisering verder toegezegd om onderzoek te doen naar inkoopeisen en -richtlijnen
op het terrein van cyberveiligheid, in het bijzonder als het gaat om producten en
diensten van partijen uit landen met een offensief cyberprogramma richting Nederland.
Op 5 april 2022 is in aanvulling daarop door uw Kamer een motie aangenomen om bij
dit onderzoek ook te kijken naar de vitale infrastructuur. Uw Kamer zal hierover na
afronding van het onderzoek worden geïnformeerd. Voor wat betreft camera’s zal, zoals
aangegeven in het antwoord op vraag 2, het Ministerie van BZK in samenwerking met
andere relevante overheidspartijen onderzoek doen naar mogelijke nationale veiligheidsrisico’s
door het gebruik van camera’s binnen de rijksoverheid afkomstig uit landen met een
offensief cyberprogramma richting Nederland.
Vraag 5
De VS verwijderde de Hikvision en Dahua apparatuur al in 2019 bij federale overheidsgebouwen.
Heeft de Nederlandse overheid naar aanleiding van dit besluit in de VS onderzoek gedaan
naar de risico’s bij het gebruik van dit soort camera’s en andere gevoelige systemen
bij Nederlandse overheidsdiensten? Zo nee, wat zijn de overwegingen hierachter geweest?
Wat is er in het verleden verder gedaan om dit soort risico’s te voorkomen?
Antwoord 5
Elk land of internationale organisatie maakt hierin zijn eigen afweging.
Voor Nederland geldt dat het staand beleid bij inkoop en aanbesteding is dat er per
casus wordt bezien of er in relatie tot producten en diensten risico’s zijn voor de
nationale veiligheid, en zo ja, of en hoe deze beheersbaar kunnen worden gemaakt.
De mogelijke nationale veiligheidsrisico’s in verband met het gebruik van camera’s,
die afkomstig zijn uit landen met een offensief cyberprogramma richting Nederland,
binnen de rijksoverheid zullen, zoals hierboven aangegeven, worden onderzocht.
Vraag 6
Bent u bekend met de motie Buitenweg en Verhoeven (30 821-90) uit 2019 over onderzoek naar surveillanceapparatuur van Chinese bedrijven waar geen
vervolg aan is gegeven?
Antwoord 6
Daar zijn wij mee bekend. De ingediende motie van Buitenweg en Verhoeven bij het VAO
Nationale Veiligheid van 25 juni 2019 is aangehouden tijdens de stemmingen van 2 juli
2019, omdat de geuite zorgpunten in een eerder toegezegde brief (in het AO Nationale
Veiligheid en Crisisbeheersing van 20 juni 2019) zouden worden meegenomen. In dit
AO Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing heeft de ambtsvoorganger van de Minister
van Justitie en Veiligheid toegezegd een brief te sturen over het gebruik van technologieën
als gezichtsherkenningssoftware voor de opsporing en de daarmee gepaarde risico’s.
Met de brief van 20 november 2019 (Kamerstuk 32 761 en 30 821, Nr. 152) is aan die eerdere toezegging gestand gedaan.
Direct nadat de brief naar uw Kamer is gestuurd is de politie gestart met de ontwikkeling
van een inzetkader voor het gebruik van gezichtsherkenningstechnologie door de politie.
Met behulp van dit inzetkader kunnen plannen voor het gebruik van gezichtsherkenningstechnologie
juridisch en ethisch worden getoetst. Dit inzetkader zal naar verwachting nog voor
de zomer van 2022 definitief worden vastgesteld, waarna het gebruik ervan binnen de
politie verplicht zal zijn. Dit kader zal zowel inhoudelijke beoordelingsdimensies
bevatten als de procedures die (verplicht) moeten worden gevolgd om te zorgen dat
deze correct en zorgvuldig zijn toegepast.
Vraag 7
Hoe staat u momenteel tegenover een dergelijk onderzoek?
Antwoord 7
Aanvullend onderzoek naast het hierboven aangekondigde onderzoek en bestaande trajecten
zoals het inzetkader voor gezichtsherkenning wordt op dit moment niet nodig geacht.
Het staande kabinetsbeleid is dat overheidsorganisaties primair zelf verantwoordelijk
zijn voor het meenemen van nationale veiligheidsoverwegingen in de inkoop en aanbesteding
van producten en diensten.
Vraag 8
Bent u het ermee eens dat de rijksoverheid moet stoppen met gebruik van dit soort
systemen op gevoelige plekken bij de rijksoverheid of bij de politie?
Antwoord 8
Zoals ook in het DBSA wordt benoemd en in antwoord op vraag 4 wordt gesteld, zitten
aan de inzet van camera’s ook risico’s verbonden. Het is van belang dat de nationale
veiligheidsrisico’s worden meegewogen bij de inkoop en het gebruik hiervan. De relevante
kaders en beleid hiertoe, zoals geschetst in het antwoord op vraag 3, houden in dat
er per situatie een beoordeling plaatsvindt of er in relatie tot de aanschaf van een
product of dienst sprake is van (eventuele) risico’s voor nationale veiligheid en
of die risico’s voldoende beheersbaar kunnen worden gemaakt.
Vraag 9
Bent u verder bekend met het feit dat Hikvision en Dahua mogelijk worden ingezet door
de Chinese overheid om Oeigoeren en andere minderheidsgroepen te onderdrukken? Hoe
oordeelt u over deze associatie tussen beide bedrijven en grove mensenrechtenschendingen?
Antwoord 9
Er zijn rapporten verschenen die Hikvision en Dahua linken aan de surveillance van
Oeigoeren en andere minderheden in Xinjiang5.
Daarnaast is het kabinet bekend met rapporten en getuigenissen over grove mensenrechtenschendingen
in Xinjiang. Met behulp van het gebruik van big data en camera’s met gezichtsherkenning
vergroten Chinese autoriteiten de controle over de bevolking.
Het kabinet maakt zich ernstige zorgen over de mensenrechtensituatie in China, waaronder
de vergaande surveillance. Het kabinet stelt deze zorgen consequent aan de orde in
verschillende gremia, zowel bilateraal als in EU- en VN-verband.
Vraag 10
Kunt u een update geven over de veiligheidsrisico’s die de Oeigoerse diaspora in Nederland
loopt door dit soort systemen te gebruiken? Hoe denkt het kabinet de veiligheidssituatie
van deze groep en andere kwetsbare diaspora groepen te verbeteren? Kunt u daarbij
specifiek ingaan op de overheidssystemen die hierbij mogelijk een kwetsbare rol in
spelen?
Antwoord 10
Er zijn voor zover het kabinet bekend momenteel geen aanwijzingen dat China deze camera’s
gebruikt om bepaalde minderheidsgroepen in Nederland te monitoren. Mocht dit in de
(nabije) toekomst wel het geval zijn, dan is er naar het oordeel van het kabinet sprake
van ongewenste buitenlandse inmenging en heeft het kabinet verschillende instrumenten
tot haar beschikking, zoals uiteengezet in de brief van 16 maart 2018 over de aanpak
ongewenste buitenlandse inmenging6.
Vraag 11
Klopt het dat 10 gemeenten hebben besloten de camera’s van Chinese fabrikanten te
verwijderen? Zo ja, welke gemeentes waren dit en wat waren hun afzonderlijke precieze
overwegingen om deze beslissing te nemen? Welke lessen trekt het kabinet hier uit
voor de Nederlandse overheidsdiensten en de politie?
Antwoord 11
De VNG heeft geen inzicht in de afwegingen van individuele gemeenten over de inzet
van technologie. De VNG werkt samen met gemeenten aan oplossingen om de inkoop en
inzet van camera's transparanter, verantwoorder en veiliger te maken, ook in relatie
tot het mensenrechtenbeleid van landen of bedrijven. Gemeenten hebben in 2019 een
set algemene Principes voor de Digitale Samenleving vastgesteld en inkoopvoorwaarden
gemaakt voor innovatieve technologie, welke zij in 2022 uitbreiden en actualiseren
voor de inzet van technologie voor crowd-monitoring, zoals camera’s. Op het gebied
van veiligheid ondersteunt de VNG gemeenten al bij de afweging en inkoop van dit soort
technologie met de Gemeentelijke Inkoop bij IT Toolbox-GIBIT en de integrale risico-
en privacy-analyse (IRPA).
De politie zal voor taakuitvoering op grond van artikel 3 Politiewet en/of 126 Wetboek
van Strafvordering7 voor nu gebruik blijven maken van camerasystemen van Dahua, op basis van de overwegingen
als aangegeven bij vraag 2.
Bij vraag 2 is daarnaast aangegeven dat het Ministerie van BZK in samenwerking met
andere relevante overheidspartijen onderzoek zal doen naar mogelijke nationale veiligheidsrisico’s
door het gebruik van camera’s binnen de rijksoverheid afkomstig uit landen met een
offensief cyberprogramma richting Nederland.
Naar aanleiding van de berichtgeving over Chinese camera’s heeft de Vereniging Nederlandse
Gemeenten (VNG) onderstreept dat gemeenten ethiek en publieke waarden centraal stellen
bij de inzet van technologie. De VNG werkt al samen met gemeenten aan oplossingen
om de inkoop en inzet van camera's transparanter, verantwoorder en veiliger te maken.
Recente berichten over camera’s van Chinese leveranciers onderstrepen de urgentie
ervan.
Vraag 12
Bestaan er landelijke richtlijnen bij het gebruiken van dit soort risicovolle systemen
voor gemeenten als bedrijven? Zo nee, acht u dat nodig?
Antwoord 12
Er is een instrumentarium ontwikkeld dat overheidsorganisaties helpt bij het meewegen
van nationale veiligheidsrisico’s bij de inkoop en aanbesteding van producten en diensten.
De Informatiebeveiligingsdienst (IBD) van de VNG adviseert daarnaast gemeenten bij
de inzet van technologie ook ten aanzien van spionage. In het kader daarvan leggen
gemeenten aanvullend de nadruk op drie aandachtspunten:
Actieve versterking van het bewustzijn (onder bestuurders, managers en medewerkers)
met betrekking tot de waarde van de informatie waarover zij beschikken en van de mogelijke
interesse van criminelen en buitenlandse overheden.
Werken aan een veilige cultuur. Daarbij zijn gebruikers, de inrichting van gegevensstromen
en databases en de gebruikte technieken voor detectie van incidenten belangrijke aandachtspunten.
Ondersteuning vanuit de fabrikant van een product door middel van software-updates
vanuit de fabrikant. Na menselijke fouten ontstaan de meeste incidenten door misbruik
van ongepatchte kwetsbaarheden in soft- en hardware. Het up-to-date houden van soft-
en hardware verkleint niet alleen het risico op incidenten maar ook het risico op
spionage door staten en criminelen.
Vraag 13
Kunt u verder uitweiden welke maatregelen er momenteel nog meer worden genomen om
Chinese spionage bij de Nederlandse overheidsdiensten en de politie te voorkomen?
Antwoord 13
Zoals in het antwoord op vraag 4 wordt beschreven word in het Dreigingsbeeld Statelijke
Actoren en de betreffende kabinetsreactie ingegaan op de dreiging die uitgaat van
statelijke actoren, waaronder spionage door China, en de maatregelen die hiertegen
worden genomen8. Daarnaast is op 28 februari jl. het wetsvoorstel uitbreiding strafbaarheid spionage
in consultatie gegaan die een nieuwe bepaling aan het Wetboek van Strafrecht toevoegt.
Op grond van die bepaling wordt het verrichten van handelingen ten behoeve van een
buitenlandse mogendheid strafbaar indien daardoor zwaarwegende Nederlandse belangen
worden geschaad. Omdat spionageactiviteiten steeds vaker digitaal plaatsvinden, wordt
met het wetsvoorstel eveneens de strafmaat van een aantal computerdelicten verhoogd
wanneer deze zijn gepleegd ten behoeve van een buitenlandse mogendheid.
Vraag 14
Kunt u tot slot uitleggen wat er naar aanleiding van dit bericht concreet gaat gebeuren?
Kan de Minister daarbij ingaan op waarom de Nederlandse rijksoverheid ofwel politie
wel of niet gebruik zal maken van Chinese beveiligingssystemen en daarbij specifiek
ingaan op de systemen van Hikvision en Dahua?
Antwoord 14
De relevante kaders en beleid, zoals geschetst in het antwoord op vraag 3, blijven
van toepassing. Op basis daarvan zal binnen de overheid per situatie gekeken worden
of en hoe eventuele risico’s voor de nationale veiligheid die verbonden zijn aan een
product beheersbaar kunnen worden gemaakt. Zoals vermeld zal BZK in samenwerking met
andere overheidspartijen onderzoek doen naar mogelijke nationale veiligheidsrisico’s
bij het gebruik van dergelijke camera’s binnen de rijksoverheid. De politie zal, zoals
vermeld in vraag 11, camera’s van Dahua blijven gebruiken.
Vraag 15
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 15
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.