Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Alkaya over verplichte winstdeling door bedrijven in de strijd tegen inflatie
Vragen van het lid Alkaya (SP) aan de Staatssecretaris van Financiën over verplichte winstdeling door bedrijven in de strijd tegen inflatie (ingezonden 13 april 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van Rij (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst)
(ontvangen 8 juni 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr.
2707.
Vraag 1 en 2
Wat vindt u van het bericht van vakbond CNV waarin wordt gepleit voor winstdeling
en financiële medewerkersparticipatie door bedrijven?1
Ziet u de voordelen van winstdeling en medewerkersparticipatie, waaronder het verkleinen
van de sociaaleconomische ongelijkheid, meer innovatie en meer productiviteit? Kunt
u uw antwoord toelichten?
Antwoord 1 en 2
Ik heb met interesse kennisgenomen van het bericht en het voorstel van CNV.
Het arbeidsvoorwaardenoverleg en de loonvorming zijn primair zaken tussen werkgevers
en werknemers. Het is aan hen om te bepalen welke elementen tot het loon behoren.
Werkgevers en werknemers samen kunnen het best inschatten of een winstdelingsregeling
al dan niet een waardevolle toevoeging is aan het loon. Overwegingen daartoe kunnen
bijvoorbeeld zien op het verhogen van de betrokkenheid van werknemers of het laten
meegenieten van. Dit zijn zonder meer positieve elementen die doorgaans door beide
partijen gewaardeerd worden.
Er is echter geen garantie dat winstdeling deze doelen altijd behaalt. Er zijn redenen
denkbaar dat winstdelingsregelingen of werknemersparticipaties geen (interessante)
optie zijn voor werknemers. Niet alle werknemers zullen bereid zijn of zullen het
zich kunnen veroorloven om loon risicodragend te maken. Over het algemeen geldt dat
de zekerheid van inkomen vooral voor mensen met een lager inkomen van belang zal zijn.
Als het met de onderneming minder voorspoedig verloopt, zullen de winstdelingsregelingen
niet tot het beoogde hogere loon leiden en kunnen werknemersparticipaties dalen in
waarde. De onzekerheid rond de inkomenspositie van werknemers neemt dan toe. Het delen
in de winst kan er ook voor zorgen dat de focus van de werknemers van de onderneming
zich zal richten op andere belangen dan die het beste zijn voor de onderneming of
maatschappij. Het is om die reden bijvoorbeeld dat variabele beloningen in de financiële
sector zijn gereguleerd, zowel Europees als nationaal. Zo moet de variabele beloning
voor ten minste 50% op niet-financiële prestatiecriteria gebaseerd worden en wordt
de variabele beloning voor bepaalde medewerkers deels uitgesteld uitgekeerd. Daarnaast
geldt voor financiële ondernemingen doorgaans dat maximaal 20% van de vaste beloning
als variabele beloning mag worden toegekend. Voor bepaalde werkgevers en werknemers
is het bovendien niet mogelijk of moeilijk denkbaar dat zij winstdelingsregelingen
of werknemersparticipaties overeenkomen. Daarbij kan gedacht worden aan het onderwijs,
zorg en de politie.
Vraag 3
Wat is uw verklaring voor het feit dat in Nederland bij veel minder bedrijven – minder
dan in andere landen – de medewerkers meedelen in de winst?
Antwoord 3
De mate waarin winstdelingsregelingen en werknemersparticipaties worden toegekend
aan werknemers in bepaalde landen, is voor een deel gekoppeld aan een historische
ontwikkeling en cultuur in het betreffende land. Het verschil tussen Nederland en
andere landen kan ook verklaard worden door de mate waarin andere landen wettelijke
verplichtingen tot het aanbieden van een werknemersparticipatieregeling kennen en
landen fiscale faciliteiten bieden specifiek voor winstdelingsregelingen en/of werknemersparticipaties.
Vraag 4
Bent u met mij eens dat de fiscale regels het onaantrekkelijk maken voor bedrijven
en werknemers om aan financiële medewerkersparticipatie te doen?
Antwoord 4
Loon dat wordt genoten in de vorm van winstdelingsregelingen en werknemersparticipaties
wordt in beginsel op dezelfde wijze belast als andere vormen van loon. Het systeem
van inkomensheffingen/loonheffingen in Nederland bevat vervolgens een progressieve
belastingheffing over het geheel aan genoten loon. Dat winstdelingsregelingen en werknemersparticipaties
op deze wijze belast worden, vormt mijns inziens geen drempel om winstdelingsregelingen
of werknemersparticipaties toe te kennen aan werknemers.
Daar waar de belastingheffing leidt tot specifieke uitvoeringsmoeilijkheden of knelpunten
voor werkgevers en werknemers is het kabinet bereid mee te denken en eventueel te
werken aan oplossingen om deze problemen op te heffen. Een voorbeeld daarvan is het
wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten dat bij de Tweede Kamer is ingediend.2 Dit wetsvoorstel beoogt liquiditeitsproblemen die in specifieke situaties kunnen
ontstaan bij de toekenning van aandelenoptierechten op te lossen.
Vraag 5 en 6
Wat vindt u van de verschillende wijzen waarop het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk
en Duitsland financiële werknemersparticipatie bevorderen? Wilt u hierbij ook ingaan
op de Franse wet die voorschrijft dat in 2030 tien procent van de aandelen van bedrijven
in handen moet zijn van werknemers?
Welke stappen bent u bereid te nemen om fiscale belemmeringen voor financiële medewerkersparticipatie
weg te nemen, naast de wet omtrent aandelenoptierechten?
Antwoord 5 en 6
In het Verenigd Koninkrijk bestaan verschillende fiscale regimes voor diverse vormen
van werknemersparticipaties variërend van spaarplannen tot aandelenoptieplannen, zoals
de Company Share Option Plan, Enterprise Management Incentives en de Save As You Earn.
Op basis van deze plannen kan bijvoorbeeld het heffingsmoment verschuiven, worden
inkomsten als vermogen belast in plaats van als inkomen of worden belastingkortingen
toegekend.
In Duitsland geldt een regeling op basis waarvan werknemers tot een bepaald bedrag
belastingvrij aandelen, certificaten of opties toegekend kunnen krijgen door hun werkgever.
Deze vrijstelling wordt verhoogd van € 360,– naar € 1.140,– per jaar.
De Franse regelgeving met betrekking tot werknemersparticipaties gaat al terug tot
1967. De Franse cultuur kent een sterke betrokkenheid vanuit de overheid bij zaken
die we in Nederland normaliter overlaten aan de onderhandelingen tussen werkgevers
en werknemers. Dit uit zich ook in een actieve stimulans van werknemersparticipaties
door de Franse overheid. Een voorbeeld daarvan is de wettelijke verplichting voor
omvangrijke bedrijven om werknemersparticipaties aan te bieden aan het personeel.
Met PACTE (Action Plan for Business Growth and Transformation) toont Frankrijk de
verregaande bereidheid om met beleid- en regelgeving het gebruik van werknemersparticipaties
te stimuleren.
Het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland bevorderen zo op verschillende manieren
en met verschillende effecten financiële werknemersparticipaties. Het kabinet staat
in principe positief tegenover werknemersparticipaties als mogelijk instrument om
de betrokkenheid en productiviteit van werknemers te vergroten voor sectoren en ondernemingen
waar dat passend is. Het kabinet is echter momenteel niet voornemens om werknemersparticipaties
te stimuleren middels fiscale faciliteiten. Het aanbod en gebruik van werknemersparticipaties
is, zoals gezegd, primair een zaak tussen werkgevers en werknemers. Bovendien kan
het lager belasten van werknemersparticipaties leiden tot een verschil in belasting
van verschillende vormen van loon en kan dat fiscaal gedreven gedrag uitlokken. Met
het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten beoogt het kabinet een knelpunt weg te nemen waardoor werknemersparticipaties voor
meer werknemers toegankelijk worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.