Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden, gesteld aan de Algemene Rekenkamer, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2021 bij Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (Kamerstuk 36100-XVII-2)
36 100 XVII Jaarverslag en slotwet Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2021
Nr. 5
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 7 juni 2022
De vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft een
aantal vragen voorgelegd aan de Algemene Rekenkamer over de brief van 18 mei 2022
inzake over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2021 bij Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking (Kamerstuk 36 100 XVII, nr. 2).
De Algemene Rekenkamer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 7 juni 2022. Vragen
en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Wuite
De griffier van de commissie, Meijers
Vraag 1
Waarom is er geen onderzoek gedaan naar het beleid van de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking?
Voor het verantwoordingsonderzoek 2021 hebben we op basis van onze risicoanalyse en
beschikbare onderzoekscapaciteit ervoor gekozen geen onderzoek te doen naar het beleid
van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Ook omdat er
momenteel een onderzoek loopt van de Algemene Rekenkamer naar «Verantwoorden en leren
van ontwikkelingssamenwerking: schoon drinkwater en sanitatie». We verwachten dit
onderzoek in de 2e helft van 2023 te publiceren.1
Vraag 2
Wat zijn gevolgen van de fors lagere verplichtingen in 2021 ten opzichte van 2019
en 2020 voor de beleidsartikelen 3 en 5? Is er voor 2021 en 2022 minder financiële
ruimte door de aangegane verplichtingen in 2019 en 2020?
De omvang van de verplichtingen is mede afhankelijk van het moment waarop contracten
worden aangegaan en van de voortgang van projecten. De omvang van de verplichtingen
kan hierdoor door de jaren heen fluctueren. Dit betekent niet per definitie dat dit
gevolgen heeft voor de financiële ruimte van een bepaald jaar, aangezien verplichtingen
aangegaan kunnen worden voor meerdere jaren. Hierdoor hoeft de verlaging van de verplichtingen
in 2021 geen invloed te hebben op de financiële ruimte van 2021 of 2022, de verlaging
kan ook invloed hebben op de financiële ruimte van de jaren daarna. Het ligt in de
rede dat de Minister voor BHOS nader toe licht welke ruimte er is en welk beleid zij
daarmee wilt financieren.
Vraag 3
Waarom heeft de Algemene Rekenkamer de gegevens van de financiële instrumenten (afkomstig
van het Ministerie van Financiën) niet gecontroleerd?
De indeling van de uitgaven naar de verschillende financiële instrumenten is slechts
bedoeld om het parlement beter inzicht te geven in de samenstelling en verhouding
van de uitgaven. Het is dus niet bedoeld om hier een controlerend oordeel over te
geven. Daarom hebben we de gegevens waarop deze indeling is gebaseerd en die we hiervoor
van het Ministerie van Financiën hebben ontvangen, niet gecontroleerd.
Vraag 4
Wat betekent het concreet dat het voor de Minister steeds ingewikkelder wordt om resultaten
aan specifieke beleidsprioriteiten te koppelen?
Indien de Minister voor BHOS een subsidie of bijdrage verstrekt voor 1 beleidsthema
die op 1 artikel wordt verantwoord, is de verantwoording daarover relatief eenvoudig.
Indien de Minister subsidies of bijdragen voor meerdere beleidsthema’s en/of op meerdere
artikelen verstrekt, moet de Minister een toedeling maken naar specifieke artikelen.
De Minister moet dan aangeven welk deel van de resultaten, aangegane verplichtingen
en uitgaven wordt toegerekend aan het desbetreffende beleidsthema en/of artikel. Naar
onze mening komt dat de doelmatigheid en doeltreffendheid van de publieke middelen
niet ten goede, omdat reflectie op de inzet ervan en de daarmee behaalde resultaten
wordt bemoeilijkt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J. Wuite, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, griffier