Schriftelijke vragen : Het bericht ‘Medewerkers op Schiphol krijgen deze zomer 840 euro per maand extra’
Vragen van de leden Inge van Dijk en Palland (beiden CDA) aan de Staatssecretaris en de Minister van Financiën, alsmede aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, over het bericht «Medewerkers op Schiphol krijgen deze zomer 840 euro per maand extra» (ingezonden 7 juni 2022).
Vraag 1
            
Bent u bekend met de berichten «Medewerkers op Schiphol krijgen deze zomer 840 euro
               per maand extra»1  en «Schiphol en vakbonden bereiken «akkoord op hoofdlijnen», stakingsdreiging afgewend»?2
            
Vraag 2
            
Klopt het dat in dit akkoord geen sprake is van de verhoging van het CAO-loon, maar
               dat een loonsverhoging wordt uitgekeerd in de vorm van onder andere een brutouitkering
               van een hogere toeslag (€ 1,40 bruto per uur extra) en een «zomerbonus» (€ 5,25 bruto
               per uur extra)?
            
Vraag 3
            
Kunt u aangeven wat het gemiddelde bruto maandloon is voor verschillende groepen medewerkers
               waarop dit akkoord ziet, zoals beveiligers, sjouwers, begeleiders van invalide reizigers,
               schoonmakers, incheckers en chauffeurs?
            
Vraag 4
            
Kunt u per groep aangeven hoeveel deze medewerkers met dit akkoord er gemiddeld bruto
               per maand op vooruitgaan?
            
Vraag 5
            
Kunt u een inschatting geven van de gemiddelde marginale druk voor deze groepen medewerkers?
Vraag 6
            
Kunt u per groep aangeven hoeveel deze medewerkers er per groep gemiddeld netto per
               maand op vooruitgaan?
            
Vraag 7
            
Kunt u in het antwoord op vraag 4, 5 en 6 twee praktische voorbeelden voor 2 twee
               specifieke situaties uitwerken (situatie 1: alleenstaande zonder kinderen en situatie
               2: alleenverdiener zonder kinderen met voor beide situaties de uitgangspunten: een
               bruto loon van € 22.400,– (minimumloon), een huur van € 750,– per maand, eventuele
               partner geboren na 1963, geen substantieel vermogen en geen rekening gehouden met
               pensioen, met verwijzing naar de overeenkomstige voorbeelden in deze bron3), waarin wordt ingegaan op de stijging van het brutoloon, de invloed op toeslagen
               en andere inkomensafhankelijke regelingen en de gevolgen voor het netto-inkomen?
            
Vraag 8
            
Kunt u in het antwoord op vraag 4, 5 en 6 ook een praktisch voorbeeld uitwerken voor
               de situatie: alleenverdiener met 2 kinderen met als uitgangspunten: een bruto loon
               van € 22.400,– (minimumloon), een huur van € 750,– p/maand, eventuele partner geboren
               na 1963, geen substantieel vermogen en geen rekening gehouden met pensioen, met verwijzing
               naar het overeenkomstige voorbeeld in deze bron4), waarin wordt ingegaan op de stijging van het brutoloon, de invloed op toeslagen
               en andere inkomensafhankelijke regelingen en de gevolgen voor het netto-inkomen?
            
Vraag 9
            
In hoeverre bestaat het risico dat medewerkers er netto nauwelijks op vooruitgaan,
               vanwege een negatief effect op het recht op toeslagen en andere inkomensafhankelijke
               regelingen? Zijn hier voorbeelden van te geven en zo ja, welke?
            
Vraag 10
            
In hoeverre bestaat het risico dat medewerkers in 2023 te veel ontvangen toeslagen
               moeten terugbetalen omdat hun inkomen in 2022 is gestegen, terwijl zij dit bij het
               aanvragen van toeslagen op voorhand niet konden inschatten? Zo ja, acht u dit wenselijk?
            
Vraag 11
            
Bent u van mening dat werknemers actief op dit risico dienen te worden gewezen door
               de werkgever en ziet u hierin voor uzelf een rol weggelegd?
            
Vraag 12
            
Deelt u de mening dat akkoorden over loonsverhoging, waarover inmiddels breder wordt
               gesproken in verschillende sectoren (bijvoorbeeld bij personeel van Defensie), positief
               zijn in het licht van de inflatie en het versterken van de koopkracht, maar dat mensen
               hier ook voldoende van moeten merken in hun netto-inkomen?
            
Vraag 13
            
Welke mogelijkheden zijn er om incidentele loonsverhogingen in de vorm van toeslagen
               of bonussen zodanig vorm te geven dat de ontvangers hier netto het meeste aan overhouden?
               Kunt u hierbij ingaan op het voorbeeld van de corona-zorgbonus, die kon worden aangewezen
               als eindheffingsloon en daardoor bijvoorbeeld niet van invloed was op toeslagen en
               andere inkomensafhankelijke regelingen? Kan deze mogelijkheid van meerwaarde zijn
               bij incidentele nabetalingen aan werknemers, ook in andere sectoren?
            
Vraag 14
            
In hoeverre vormt ons huidige belasting- en toeslagenstelsel, dat voor sommige groepen
               een hoge marginale druk meebrengt, een belemmering voor het versterken van de koopkracht
               van werknemers, als loonsverhogingen van acute en incidentele aard zijn?
            
Vraag 15
            
Bent u bereid om Schiphol erop te wijzen dat structureel werk ook gewoon in (meer)
               vaste arbeidscontracten dient plaats te vinden onder goede arbeidsvoorwaarden?
            
Vraag 16
            
Waarom is gekozen voor tijdelijkheid van de zomertoeslag, die loopt tot begin september
               (daarna komt er voor een deel van de werknemers een bruto toeslag van 1,40 euro per
               uur; die geldt voor een jaar) en waarom is gekozen voor een selectieve groep (en niet
               voor medewerkers die de grondafhandeling doen)?
            
Vraag 17
            
Wat betekent het voor de gemaakte afspraken, indien Schiphol, de bonden en de werknemers
               er niet voor 1 september uitkomen om een structurele oplossing te vinden?
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
Inge van Dijk, Tweede Kamerlid - 
              
                  Mede ondertekenaar
H.M. Palland, Tweede Kamerlid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.