Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Grinwis over de onacceptabele uithuiszetting van huurders in Capelle aan den IJssel
Vragen van het lid Grinwis (ChristenUnie) aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de onacceptabele uitzetting van huurders in Capelle aan den IJssel (ingezonden 13 mei 2022).
Antwoord van Minister De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) (ontvangen
7 juni 2022).
Vraag 1
Wat vindt u van de wat de leden van de ChristenUnie-fractie betreft onacceptabele
uithuiszetting van mensen in Capelle aan den IJssel?1
Antwoord 1
Het is belangrijk dat iedereen zonder belemmeringen of weerstand een geschil kan voorleggen
aan de Huurcommissie of de rechter. Om het risico op belemmeringen van of weerstand
door de verhuurder te beperken, kan de huurder nog tot zes maanden na het einde van
het huurcontract voor bepaalde tijd voor de duur van maximaal twee jaar de Huurcommissie
verzoeken om een uitspraak te doen over de overeengekomen aanvangshuurprijs. En ook
over de servicekosten kan de huurder nog tot twee jaar na het einde van het tijdelijk
huurcontract een uitspraak van de Huurcommissie vragen.
Vraag 2, 3, 4, 5 en 6
Wat bent u voornemens te doen om deze praktijk een halt toe te roepen?
Hoe geeft u gestalte aan de afspraak en het principe in het coalitieakkoord: «Vaste
huurcontracten blijven de norm»?
Vindt u, gelet op deze afspraak, dat tijdelijke contracten mogelijk moeten blijven?
Zo ja, welke functie ziet u voor tijdelijke contracten en onder welke voorwaarden?
Herkent u dat tijdelijke huurcontracten zo worden ingezet door verhuurders dat na
afloop van het huurcontract, de zittende huurder moet opkrassen en wordt vervangen
door een nieuwe huurder, maar wel tegen een veel hogere huurprijs c.q. aanvangshuur?
Zo ja, wat vindt u van deze perverse vorm van de rentenierseconomie?
Komt u met maatregelen hiertegen in het aangekondigde Programma Betaalbaar Wonen dan
wel in de Wet goed verhuurderschap?
Antwoord 2, 3, 4, 5 en 6
Zoals in het coalitieakkoord is opgenomen, moeten vaste huurcontracten de norm blijven.
Ik deel uw mening dat tijdelijke huurcontracten voor onzekerheid kunnen zorgen en
dat deze door verhuurders kunnen worden ingezet om bij mutatie telkens de aanvangshuurprijs
te verhogen. Zoals ik in mijn brief van 19 mei 2022 over het programma Betaalbaar
Wonen heb aangegeven, ga ik mij er voor inzetten om een groter deel van de huurwoningenvoorraad
onder het woningwaarderingsstelsel (WWS) te brengen en het WWS dwingend te maken.
Hiermee mitigeer ik voor het grootste deel van de huurwoningen de negatieve prikkel
om tijdelijke huurcontracten te gebruiken om de aanvangshuur telkens de verhogen.
Dit zal het gebruik van tijdelijke huurcontracten moeten gaan dempen, waardoor vaste
huurcontracten de norm blijven. De Wet doorstroming huurmarkt 2015 beoogde het aanbod
van huurwoningen te vergroten door tijdelijke verhuur toe te staan. Deze mogelijkheid
blijft bestaan om zo meer woningen aan de voorraad toe te voegen in tijden van schaarste.
Daar waar hoge doorstroming ongewenst is, zoals in kwetsbare wijken waar de leefbaarheid
onder druk staat, moeten gemeenten in staat worden gesteld misbruik van deze contractvorm
alsnog aan te pakken. We kijken naar de mogelijkheid om gemeenten daartoe een wettelijk
instrumentarium te geven.
Vraag 7
Ziet u mogelijkheden om de maximering van de jaarlijks toegestane huurverhoging voor
huurders met een geliberaliseerde huurovereenkomst ook van toepassing te laten zijn
op de aanvangshuur c.q. bij verandering van huurder bij tijdelijke huurcontracten?
Antwoord 7
Gelet op de verwachte werking van de maatregelen die ik toelicht in mijn antwoord
op vraag 2, 3, 4 en 5 acht ik een dergelijke maximering van de huurverhoging van geliberaliseerde
woningen bij tijdelijke contracten niet noodzakelijk.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.