Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Nijboer over het bericht ‘huurders die tegen de afspraak in op straat worden gezet’
Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over huurders die tegen de afspraak in op straat worden gezet (ingezonden 12 mei 2022).
Antwoord van Minister De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) (ontvangen
7 juni 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Huurders in Capelle tegen afspraak in op straat gezet:
«Ik vind het heel erg schofterig»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het toegestaan dat bij huurders aan wie is beloofd dat hun huurcontract in principe
wordt verlengd, het huurcontract alsnog zonder opgaaf van redenen wordt ingetrokken?
Zo ja, waarom geldt een toezegging in zoiets belangrijks als een dak boven het hoofd
niet in Nederland? Zo nee, wat gaat u doen om te zorgen dat dergelijke afspraken worden
nagekomen?
Antwoord 2
In het Burgerlijk Wetboek zijn de mogelijkheden voor beëindiging en verlenging van
de verschillende soorten huurovereenkomsten geregeld. Een huurovereenkomst die voor
bepaalde tijd voor de duur van maximaal twee jaar voor een zelfstandige woning is
aangegaan, eindigt wanneer die tijd is verstreken. Een opzegging is daarvoor niet
vereist. De verhuurder is in principe niet verplicht om de huurovereenkomst voor bepaalde
tijd te verlengen. Indien de verhuurder ervoor kiest om de huurovereenkomst niet te
verlengen, hoeft hij daarvoor geen reden op te geven.
Indien tussen een huurder en verhuurder mondeling afspraken zijn gemaakt over de verlenging
van een huurovereenkomst voor bepaalde tijd is de verhuurder gehouden om deze na te
komen.2 Bij een geschil hierover kan de huurder de rechter om een oordeel vragen. Het is
aan de huurder om aannemelijk te maken dat partijen een dergelijke mondelinge afspraak
hebben gemaakt, bijvoorbeeld door verklaringen van getuigen van dien aard of een schriftelijke
uitlating van de verhuurder. Het oordeel van de rechter hangt af van de omstandigheden
van het concrete geval.
Vraag 3, 4 en 5
Bent u het met de PvdA eens dat het volstrekt onacceptabel is om contracten van huurders
niet te verlengen omdat zij hun recht halen, bijvoorbeeld via de Huurcommissie of
omdat zij de huurbaas aanspreken? Wat gaat u doen om huurders beter te beschermen
tegen dit soort praktijken?
Erkent u dat de standaard van flexibele huurcontracten leidt tot meer onzekerheid
voor huurders en tot opdrijvende huren; immers voor elke nieuwe huurder kan de huur
nog weer verder worden verhoogd?
Bent u bereid de wet aan te passen, zodat een vast huurcontract weer de norm wordt
en we afkomen van het model waar verhuur louter en alleen als verdienmodel wordt gezien
en huurders de klos zijn?
Antwoord 3, 4 en 5
Het is belangrijk dat iedereen zonder belemmeringen of weerstand een geschil kan voorleggen
aan de Huurcommissie of de rechter. Om het risico op belemmeringen van of weerstand
door de verhuurder te beperken, kan de huurder nog tot zes maanden na het einde van
het huurcontract voor bepaalde tijd voor de duur van maximaal twee jaar de Huurcommissie
verzoeken om een uitspraak te doen over de overeengekomen aanvangshuurprijs. En ook
over de servicekosten kan de huurder nog tot twee jaar na het einde van het tijdelijk
huurcontract een uitspraak van de Huurcommissie vragen.
Zoals in het coalitieakkoord is opgenomen, moeten vaste huurcontracten de norm blijven.
Ik deel uw mening dat tijdelijke huurcontracten voor onzekerheid kunnen zorgen en
dat deze door verhuurders kunnen worden ingezet om bij mutatie telkens de aanvangshuurprijs
te verhogen. Zoals ik in mijn brief van 19 mei 2022 over het programma Betaalbaar
Wonen heb aangegeven, ga ik mij ervoor inzetten om een groter deel van de huurwoningenvoorraad
onder het woningwaarderingsstelsel (WWS) te brengen en het WWS dwingend te maken.
Hiermee mitigeer ik voor het grootste deel van de huurwoningen de negatieve prikkel
om tijdelijke huurcontracten te gebruiken om de aanvangshuur telkens de verhogen.
Dit zal het gebruik van tijdelijke huurcontracten moeten gaan dempen, waardoor vaste
huurcontracten de norm blijven. De Wet doorstroming huurmarkt 2015 beoogde het aanbod
van huurwoningen te vergroten door tijdelijke verhuur toe te staan. Deze mogelijkheid
blijft bestaan om zo meer woningen aan de voorraad toe te voegen in tijden van schaarste.
Daar waar hoge doorstroming ongewenst is, zoals in kwetsbare wijken waar de leefbaarheid
onder druk staat, moeten gemeenten in staat worden gesteld misbruik van deze contractvorm
alsnog aan te pakken. We kijken naar de mogelijkheid om gemeenten daartoe een wettelijk
instrumentarium te geven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.