Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over de onafhankelijkheid van Russische olie, kolen en gas met behoud leveringszekerheid (Kamerstuk 29023-302)
29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie
36 045 Situatie in de Oekraïne
Nr. 309 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 9 juni 2022
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Minister voor Klimaat en Energie en de Staatssecretaris van Economische Zaken
en Klimaat over de brief van 22 april 2022 inzake de onafhankelijkheid van Russische
olie, kolen en gas met behoud leveringszekerheid (Kamerstukken 29 023 en 36 045, nr. 302).
De Minister en Staatssecretaris hebben deze vragen beantwoord bij brief van 3 juni
2022. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Reinders
1
Vraag
Wat zijn de juridische (on)mogelijkheden voor het invoeren van een belasting op fossiele
grondstoffen uit Rusland?
Antwoord
Invoeren van een belasting op fossiele grondstoffen uit Rusland zou op zijn minst
op Europees niveau moeten gebeuren onder voorwaarde dat dit niet strijdig is met regels
van de World Trade Organisation (WTO). Een door Nederland in te voeren aparte heffing
stuit in ieder geval op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
Een dergelijke nationale heffing zou strijdig zijn met artikel 28 en 30 van het VWEU
waarin een verbod op in en uitvoerrechten en heffingen van gelijke werking is opgenomen.
2
Vraag
Op welke plekken en in welke mate zijn aan Rusland gelieerde bedrijven actief in ons
energiesysteem?
Antwoord
Het energiesysteem bestaat uit veel onderdelen. Voor aardgas is de Nederlandse infrastructuur
(aardgasnetwerk, LNG-terminal) grotendeels in publieke handen (GTS, Gasunie). In een
open interne energiemarkt kunnen Russische ondernemingen, net als ondernemingen uit
andere landen, tegen betaling gebruik maken van deze infrastructuur. Ten aanzien van
de gasopslagen heeft Gazprom een gebruiksrecht van ca. 40% (ca. 2 miljard m3) op de capaciteit van de gasopslag te Bergermeer (Aanhangsel Handelingen II 2021/22,
nr. 2525). In het afgelopen jaar heeft Gazprom geen gebruik gemaakt van dit gebruiksrecht
en dat lijkt ook voor dit jaar het geval te zijn. Mede daarom heeft het kabinet maatregelen
genomen t.a.v. het vullen van de gasopslagen voor aankomende winter. Uw Kamer wordt
op korte termijn nader geïnformeerd over de stand van zaken m.b.t het vullen van de
gasopslag te Bergermeer. Russische bedrijven verkopen gas aan klanten «over the counter»,
via lange termijncontracten of kunnen dit via de gashandelsplaats (TTF, Title Transfer
Facility) verkopen. Dit betreffen commerciële contracten waar de overheid geen direct
inzicht in heeft of mag delen met derden. Aangezien de gasmarkt een Europese markt
is, kan het ook gaan over Europese energiebedrijven die in hun inkoopportefeuille
Russisch gas hebben, wat over verschillende lidstaten wordt gealloceerd. De relatie
met Russische bedrijven is dan indirect. Voor olie is de situatie vergelijkbaar. Nederland
kent import van Russische kolen, zowel voor doorvoer naar het buitenland als voor
eigen gebruik. Het importverbod van Russische kolen zorgt er voor dat dit niet meer
het geval is, waarmee de kolen uit andere landen worden geïmporteerd door de eigenaren
van de kolencentrales.
3
Vraag
Klopt het dat in de glastuinbouw er meer dan in andere jaren middels Warmte-krachtkoppelinginstallaties
gas wordt omgezet in elektriciteit, puur om die elektriciteit weer te kunnen verkopen,
aangezien dit met de huidige energieprijzen extra aantrekkelijk is?
Antwoord
De dagelijkse inzet van warmte-krachtkoppeling (wkk) in de glastuinbouw wisselt, de
oorzaak is niet exact te geven. In het algemeen zijn de prikkels in de glastuinbouw
mijns inziens nog onvoldoende met het verlaagd tarief, de inputvrijstelling voor alle
gasverbruik en het (veelal) niet vallen onder het Europees emissie handelssysteem
(ETS). Op momenten met hoge prijzen kan het voor bedrijven aantrekkelijk zijn om in
de warmte te voorzien en de elektriciteit niet zelf te benutten maar aan het net te
leveren. Tegelijk wordt gewerkt aan de verduurzaming van de glastuinbouw. Hierover
is uw Kamer recent geïnformeerd in de Kamerbrief over een samenhangend pakket glastuinbouw
(Kamerstuk 32 627, nr. 39).
4
Vraag
Is het bescherm- en herstelplan gas geschikt voor een structureel tekort aan gas?
De in het BH-G opgenomen maatregelen zijn niet geschikt om een definitieve of structurele
oplossing te bieden voor een structureel tekort aan gas. Deze situatie is op dit moment
niet aan de orde, ook niet na het eindigen van de leveringen van Gazprom aan GasTerra.
Wanneer er voor een langere periode gasonderbrekingen zijn (bijvoorbeeld bij een brede
Europese onderbreking in meerdere lidstaten) zijn structurele maatregelen nodig. Daarom
werkt mijn ministerie naast het BH-G aan een structurele aanpak gericht op besparing,
verduurzaming en vervanging (van aardgas).
5
Vraag
Op welke manier wordt er in het bescherm- en herstelplan gas onderscheid gemaakt tussen
het afschakelen van verschillende grootgebruikers?
Antwoord
Het BH-G gas maakt geen onderscheid tussen groot- en kleinverbruikers van gas. Het
BH-G onderscheidt, in lijn met de verordening gasleveringszekerheid niet-beschermde
afnemers, beschermde afnemers en door solidariteit beschermde afnemers. De verschillende
afschakelmaatregelen in het BH-G zien op niet beschermde afnemers (maatregel 7), beschermde
afnemers (maatregel 8) en door solidariteit beschermde afnemers (maatregel 10).
Op grond van de verordening kunnen lidstaten naast huishoudelijke afnemers, onder
voorwaarden, kleine en middelgrote ondernemingen, essentiële sociale diensten, en
stadsverwarmingsinstallaties aanwijzen als beschermde afnemers. Iedere afnemer die
niet wordt aangemerkt als beschermde afnemer is automatisch een niet-beschermde afnemer.
Binnen de groep beschermde afnemers genieten huishoudelijke afnemers de zwaarst mogelijke
bescherming, zij worden aangemerkt als door solidariteit beschermde afnemers.
6
Vraag
Hoe monitort u de resultaten van de campagne «zet ook de knop om»? Hoeveel geld trekt
het kabinet uit voor deze campagne? Via welke kanalen worden huishoudens bereikt?
Antwoord
Het effect van de campagne «Zet ook de knop om» wordt gemeten door middel van het
campagne-effectonderzoek dat is uitgevoerd. Hierbij wordt onder andere onderzocht
of er een stijging te zien is ten opzichte van voor de campagne in hoeverre mensen
weten wat ze kunnen doen om energie te besparen op korte termijn en in hoeverre ze
ook gasbesparende maatregelen nemen. Uit gegevens van GTS blijft dat in eerste vijf
maanden van dit jaar 33% minder gas is verbruikt t.o.v. dezelfde periode vorig jaar.
Hoeveel van deze besparing toe te schrijven is aan deze campagne is niet exact te
zeggen. Er zijn immers ook andere factoren die maken dat mensen energiebesparende
maatregelen nemen.
Daarnaast worden de resultaten van de betaalde advertenties geëvalueerd. Ook van het
aantal bezoekers dat de website www.zetookdeknop.nl gedurende de maanden april en mei hebben bezocht, wordt gerapporteerd en geanalyseerd.
Voor de campagne is een bedrag van 1,3 miljoen euro uitgetrokken. Dit betreft de «flight»
van de campagne «Zet ook de knop om» die liep van 2 april tot medio mei.
• Huishoudens en bedrijven zijn via de volgende kanalen bereikt:
• Radiospot en televisiespot.
• Paginagrote advertentie in landelijke en regionale dagbladen bij de start van de campagne.
• Online video’s via Instagram, Facebook, Twitter en LinkedIn.
• Online advertenties bestaande uit social media-advertenties incl. animatie en online
interactieve banners.
• Inzet van «Search» opdat mensen snel terechtkomen bij de campagne-informatie
• Een campagnewebsite waar huishoudens en bedrijven tips (handelingsperspectieven) en
verdiepende informatie kunnen vinden.
Daarnaast zijn zij bereikt via de reguliere communicatiekanalen zoals woordvoering
en online communicatie. Momenteel loopt ook de overheidscampagne gekoppeld aan subsidies
voor isoleren/verduurzamen van woningen.
7
Vraag
Hoe bereikt het kabinet nu de meest kwetsbare huishoudens in de slechts geïsoleerde
huizen via het Nationaal Isolatieprogramma?
Antwoord
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft uw Kamer op 4 april
jl. (Kamerstuk 30 196, nr. 787) geïnformeerd over het Nationaal Isolatieprogramma. Het Nationaal Isolatieprogramma
bevat vier actielijnen. Eén van deze actielijnen betreft de inzet op het isoleren
van 1 miljoen huurwoningen. Het overgrote deel van de huishoudens met energiearmoede
(87%) woont in een huurwoning. Over de corporatiewoningen maakt het Rijk met Aedes
(de koepel voor woningbouwcoöperaties) afspraken naar aanleiding van de afschaffing
van de verhuurderheffing in het Coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77). Met Aedes zijn ook al eerder – naar aanleiding van de verlaging van de verhuurderheffing
met 500 miljoen euro – afspraken gemaakt over de uitfasering van label EFG woningen
in 2028 (Kamerstuk 29 453, nr. 547). Kleine particuliere verhuurders met gereguleerde huurwoningen worden gestimuleerd
te verduurzamen via de Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (SVOH).
Via normering zal worden geborgd dat alle slecht geïsoleerde woningen, zowel in het
sociale als het particuliere segment, in 2030 zijn verbeterd. Een andere actielijn
binnen het Nationaal Isolatieprogramma heeft betrekking op het isoleren van ongeveer
750.000 koopwoningen via een lokale aanpak samen met gemeenten. Met de middelen die
hiervoor beschikbaar worden gesteld kan de gemeente het isoleren van de woning stimuleren,
bijvoorbeeld door extra subsidie te geven bovenop de landelijke subsidies: de Investeringssubsidie
Duurzame Energie en Energiebesparing (ISDE) en de Subsidie Energiebesparing Eigen
Huis (SEEH). Hiermee kunnen gemeenten mensen in de kwetsbare wijken en straten extra
financiële steun in de rug geven bij verduurzaming van hun woning. Bovendien kunnen
gemeenten de middelen inzetten om kwetsbare bewoners te ontzorgen.
8
Vraag
Wat is het energiebesparingspotentieel van Nederland, verdeeld naar sectoren zoals
huishoudens, energie et cetera?
Antwoord
Het potentieel hangt af van welke definities en uitgangspunten gehanteerd worden.
De jaarlijkse Klimaat en Energieverkenning (KEV) brengt op basis van modellen jaarlijks
het verwachte effect van maatregelen in specifieke sectoren in kaart (Kamerstuk 32 813, nr. 901). TNO heeft verder het energiebesparingspotentieel van de bedrijven onder de energiebesparingsplicht
(exclusief de uitbreiding van de doelgroep) in kaart gebracht (Kamerstuk 32 813, nr. 863): 22 petajoule (PJ) in de dienstensector en 4 PJ in de industrie. TNO brengt momenteel
het rendabel energiebesparingspotentieel per sector in kaart en ik zal uw Kamer na
de zomer hierover informeren.
9
Vraag
Welke plannen heeft de industrie gemaakt om zo min mogelijk gas te gebruiken?
Antwoord
Industriële grootverbruikers hebben in het eerste kwartaal ruim 20% minder gas verbruikt
t.o.v. 20191. Dit is een sterkere daling dan in voorgaande jaren. Deze vermindering van gasverbruik
is grotendeels veroorzaakt doordat het voor bepaalde bedrijven niet economisch is
om op volle capaciteit te draaien bij de huidige hoge gasprijzen. De huidige gasprijzen
zijn een belangrijke stimulans voor bedrijven om investeringen in energie efficiëntie
en elektrificatie te versnellen. Ook de inzet van het kabinet op het gebied van de
energiebesparingsplicht en ondersteuning van energiebesparende maatregelen zorgen
voor versnelling. Gezien de doorlooptijd van sommige van deze investeringen is de
impact daarvan op middellange termijn groter dan op korte termijn.
10
Vraag
Zijn er al voorlopige resultaten over de effectiviteit van de campagne «zet ook de
knop om»?
Antwoord
Het rapport met de resultaten van de effectmeting wordt in juni verwacht.
11
Vraag
Welke mogelijkheden zijn er om de effectiviteit van de campagne «zet ook de knop om»
te vergroten?
Antwoord
De resultaten uit de effectmeting van de campagne worden betrokken in de verdere communicatie.
Het voornemen is om in het najaar een zogeheten «herhalingsflight» plaats te laten
vinden van de campagne «Zet ook de knop om». Momenteel loopt ook de campagne gekoppeld
aan het nationaal isolatieprogramma.
12
Vraag
Wanneer wordt de campagne «zet ook de knop om» geëvalueerd?
Antwoord
De effectmeting heeft plaatsgevonden en het rapport van de effectmeting wordt in juni
verwacht.
13
Vraag
Op basis van welke gasprijs wordt de erkende maatregelenlijst (energiebesparingsplicht)
geactualiseerd?
Antwoord
Momenteel wordt een prognose voor 2022 uit september 2021 gebruikt, onderverdeeld
in verschillende verbruikscategorieën. TNO zal deze prijzen voor de zomer publiceren.
Omdat deze gebruikte prijzen lager liggen dan de huidige gasprijs, zal na de zomer
de definitieve te hanteren energieprijzen vastgesteld worden. TNO adviseert het ministerie
om tot een ijkmoment te komen dat realistisch is. Dit ijkmoment moet ook voor de komende
vier jaar (de periode tot de volgende actualisatie) houdbaar zijn. Zoals toegezegd
aan uw Kamer bezie ik wat een goede periodieke herziening van de referentieprijs is.
14
Vraag
Welke opties zijn er om de energiebesparingsplicht verder aan te scherpen?
Antwoord
Voor de zomer informeer ik uw Kamer over de stand van zaken rondom de aanpassing van
de energiebesparingsplicht. Het aantal bedrijven en maatregelen wordt 1-1-2023 uitgebreid.
Hierbij zal ik ook ingaan op andere maatregelen die ik verkend heb. Daarnaast versterk
ik de financiering van toezicht en handhaving.
15
Vraag
Hoeveel m3 gas zou er bespaard worden als bedrijven de energiebesparingsplicht volledig zouden
nakomen?
Antwoord
Op basis van een recent TNO onderzoek (Kamerstuk 32 813, nr. 863) is het gasbesparingspotentieel van de huidige doelgroep 17 PJ (circa 0,5 bcm aardgas)
in de dienstensector en 2 PJ (0,06 bcm) in de industrie. Het energiebesparingspotentieel
dat aangeboord wordt door de aanpassing van de energiebesparingsplicht is nog niet
specifiek in kaart gebracht, maar bij de ETS-bedrijven zal de besparing kunnen leiden
tot 2 Mton CO2-reductie (Kamerstukken 30 196 en 32 813, nr. 766). Gasbesparing speelt hierbij een grote rol.
16
Vraag
Hoeveel m3 gas zou er ongeveer bespaard worden als de terugverdientijd in de energiebesparingsplicht
wordt uitgebreid naar tien jaar?
Antwoord
Dit is niet in kaart gebracht. Het potentieel van maatregelen op basis van de terugverdientijd
is overigens niet de enige factor. Ook de handhaafbaarheid, draagvlak, investeringsruimte,
maar ook externe factoren als productieniveau en buitentemperatuur zullen het potentieel
kunnen beïnvloeden.
17
Vraag
Hoeveel m3 gas zou er ongeveer bespaard worden als grootgebruikers zich houden aan een energiebesparingsplicht
met een terugverdientijd van respectievelijk vijf en tien jaar?
Antwoord
Uw Kamer is eerder geïnformeerd dat het exacte potentieel op basis van 5 jaar terugverdientijd
niet op korte termijn in kaart te brengen is (Kamerstukken 30 196 en 32 813, nr. 766). Voor ETS-bedrijven, met name grootverbruikers van aardgas, werd uitgegaan van 2 megaton
CO2-reductiepotentieel door handhaafbare energiebesparingsmaatregelen. Een terugverdientijd
van 10 jaar is niet in kaart gebracht. De reden hiervoor is omdat het hierbij zeer
sterk wordt ingegrepen in de bedrijfsvoering, omdat een gemiddeld bedrijf vaak een
investeringshorizon van twee à drie jaar hanteert. Zie ook het antwoord op vraag 15.
18
Vraag
Hoeveel zal de nationale elektriciteitsvraag stijgen als gevolg van het elektrificeren
van de gebouwde omgeving (van het gas af, warmtepomp, elektrisch koken etc.) in 2030
en 2050? Wat doet dit met de elektriciteitsproductie door gasgestookte centrales?
Antwoord
Volgens de meest recente Klimaat en Energieverkenning (KEV) daalt in de het elektriciteitsverbruik
van woningen van 84 PJ in 2019 naar 79 [76–85] PJ in 2030. De toename van het elektriciteitsverbruik
door warmtepompen wordt gecompenseerd door LED verlichting en efficiëntere apparaten (Kamerstuk 32 813, nr. 901). Voor 2050 ligt het aan de verhouding waarin isolatie, warmtenetten (incl. bronnen
die deels elektriciteit gebruiken), volledige elektrificatie en (hybride) groen gas
uiteindelijk de oplossing zijn in de gebouwde omgeving. Recente schattingen in het
uitvoeringsoverleg elektriciteit kwamen bij het halen van de doelen tot een extra
elektriciteitsvraag van 8,4–10,5 TWh in 2030. Tegelijk zal de komende periode ook
het aandeel van wind en zon in de elektriciteitsproductie verder toenemen, die de
inzet van gascentrales verminderen. Met aanscherping van ETS zullen uiteindelijk ook
de gascentrales CO2-vrije brandstoffen gaan inzetten.
19
Vraag
Hoeveel projecten worden er niet op korte termijn gerealiseerd door het plafond van
33,5 TWh voor duurzame energie op land?
Antwoord
Het realiseren van duurzame energieprojecten op korte termijn is afhankelijk van verschillende
factoren, zoals de business case van een project, vergunningstermijnen, lokaal draagvlak,
inpassing op het energienet, leveringstijden van materialen, etc. Het is daarom niet
aan te geven wat het effect is van een specifiek plafond van 33,5 TWh op het totaal
aantal niet te realiseren projecten op korte termijn. Ik wil graag benadrukken dat
het 33,5 TWh plafond niet het aantal projecten beperkt, maar slechts de SDE-subsidie
die dit jaar wordt toegekend. Zo zorgen we er voor dat met het oog op alternatieven
voor aardgas, ook geothermieprojecten kans maken op SDE-middelen.
20
Vraag
Hoeveel energiebesparing en besparing van olie levert het ook overdag hanteren van
de maximumsnelheid van 100 kilometer per uur op?
Antwoord
Een beperking van de maximum snelheid van 130 naar 100 km per uur doet auto’s zuiniger
rijden. Dit zal leiden tot energiebesparing / besparing van olie via benzine en diesel.
Hoeveel besparing dit oplevert zal afhangen van het rijgedrag vanaf het moment van
ingang van de maatregel. Milieu Centraal schat in dat 100 km/h rijden i.p.v. 130 km/h
gemiddeld 14 procent aan brandstof scheelt.
21
Vraag
Hoeveel gas kan worden bespaard door het beter inregelen van warmteinstallaties in
woningen en kantoren?
Antwoord
Het beter inregelen van warmte-installaties levert een gasbesparing op, zoals weersafhankelijke
en optimaliserende regeling en het buiten gebruikstijden uitzetten van ventilatie
en verwarming en voorkomen dat verwarming en koeling tegelijkertijd plaats vindt.
De besparing hangt af van de installatie, gebruik en externe factoren en is niet precies
in kaart gebracht. Wel heeft PBL in 2018 becijferd dat de optimalisatie van energiegebruik
(dit gaat verder dan alleen warmte-installaties) in de dienstensector circa 2,7 MTon
CO2-reductie in 2030 kan opleveren. De Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE)
schat in dat hiermee circa 1 bcm aardgasbesparing behaald zou kunnen worden.2
22
Vraag
Hoeveel gas kan theoretisch worden bespaard wanneer de energiebesparingsverplichting
uit de wet Milieubeheer volledig wordt gehandhaafd?
Antwoord
Zie hiervoor het antwoord op vraag 15.
23
Vraag
Hoeveel gas kan worden bespaard wanneer de industrie warmteleidingen maximaal isoleert?
Antwoord
Isolatiemaatregelen hebben een groot energiebesparingspotentieel. Wat het potentieel
van isolatie van warmteleidingen precies is, is niet bekend. Isolatiemaatregelen met
een terugverdientijd van vijf jaar of minder bij de ETS-industrie kunnen naar verwachting
tot 1,3 megaton CO2-reductie leiden (Kamerstukken 30 196 en 32 813, nr. 766). Een groot deel van deze reductie komt door gasbesparing
24
Vraag
Hoeveel aardgas kan worden bespaard wanneer alle lampen die daarvoor geschikt zijn
te vervangen door LED-lampen?
Antwoord
Dit hangt ervan af of de gebruikte elektriciteit opgewekt wordt door aardgas, het
aantal branduren en aantal lichtpunten bij een bedrijf of woning. Dit is niet exact
in kaart gebracht. Specifiek voor de dienstensector heeft PBL in 2018 het potentieel
van led berekend op 0,9 Mton CO2-reductie in 2030. De NVDE schat dit in op grofweg 0,3 bcm aardgasbesparing.
25
Vraag
Hoeveel duurzame energie kan er in 2025 en 2030 zijn gerealiseerd wanneer de doorlooptijd
van energieprojecten wordt verkort naar twee jaar? En wanneer de doorlooptijd wordt
verkort naar een jaar?
Antwoord
De gehanteerde realisatietermijnen in de SDE++ zijn zorgvuldig en per categorie projecten
bepaald. Enerzijds moeten ze realistisch zijn, zodat projecten binnen de gestelde
termijn gerealiseerd kunnen worden. Anderzijds moeten de realisatietermijnen niet
te ruim zijn, zodat de basisbedragen en de daarin meegenomen investeringskosten nog
zo accuraat mogelijk zijn op het moment van realisatie. Voor de realisatietermijnen
is in de recente evaluatie van de SDE+ veel aandacht geweest, wat heeft geleid tot
enkele aanpassingen. Op dit moment is de realisatietermijn in de SDE++ meestal 4 jaar
voor hernieuwbare energieprojecten, minder voor zon-PV projecten en bijvoorbeeld meer
voor geothermieprojecten. Door de realisatietermijnen onverkort naar twee of een jaar
aan te passen, gaat de energietransitie niet sneller; dit zal er daarentegen mogelijk
toe leiden dat projecten niet aan de subsidievoorwaarden voldoen en uiteindelijk niet
gerealiseerd worden. Daarnaast bekijk ik samen met de medeoverheden waar we vergunningprocedures
kunnen versnellen.
26
Vraag
Wat voor concrete acties heeft u al uitgezet om de Nederlandse industrie tot grotere
energiebesparing te bewegen? Zijn er al eerste resultaten zichtbaar van deze acties?
Antwoord
Met de aangekondigde aanpassing van de energiebesparingsplicht krijgen ook grootverbruikers
deze verplichting. De benodigde wetgeving wordt uitgewerkt en het is aannemelijk dat
de doelgroep voorsorteert op deze plicht. Ook versterk ik de handhaving. Voor de zomer
informeer ik uw Kamer hier verder over. Bedrijven in de industrie kunnen bovendien
gebruik maken van subsidieregelingen DEI+, VEKI en TSE industriestudies en de fiscale
regeling EIA om complexe projecten voor energiebesparing en procesefficiëntie te laten
ondersteunen. De VEKI regeling wordt naar verwachting in juni weer opengesteld. Verder
wordt kennisuitwisseling tussen bedrijven gestimuleerd, onder andere door de ondersteuning
van het project 6–25 van FME en VemW, waarmee beoogd wordt innovatieve technologieën
toe te passen. Een eerste inschatting laat zien dat er in Q1 en Q2 25 tot 33 procent
is bespaard. Een groot deel van deze besparing is toe te schrijven aan de industrie.
27
Vraag
Waarom zet het kabinet, bij de versnelling van de energietransitie, niet in op de
versnelde bouw van kerncentrales?
Antwoord
Het coalitieakkoord is helder over kernenergie: kernenergie kan in de energiemix een
aanvulling zijn op zon, wind en geothermie en kan worden ingezet voor de productie
van waterstof. Kernenergie maakt CO2-arme productie van energie mogelijk en kan daardoor bijdragen aan het behalen van
de klimaatdoelen. Het maakt Nederland ook minder afhankelijk van de import van gas.
Daarom heeft het kabinet in het coalitieakkoord aangekondigd dat de Kerncentrale Borssele
in Borsele langer open blijft (met oog voor de veiligheid). Daarnaast zet dit kabinet
de benodigde stappen ter voorbereiding voor de bouw van twee nieuwe kerncentrales.
Op dit moment heeft Nederland alleen de Kerncentrale Borssele die beschikbaar is voor
elektriciteitsproductie. Kerncentrales kunnen CO2-neutraal produceren, leveren veel energie en nemen weinig ruimte in. Tegelijkertijd
duurt het ongeveer tien jaar om een kerncentrale te bouwen. Een nieuwe kerncentrale
in Nederland kan pas na 2030 een substantiële extra bijdrage leveren aan de klimaatdoelstellingen
richting 2050, gelet op de jaren die nodig zijn voordat een nieuwe kerncentrale operationeel
is. Voor de zomer informeer ik uw Kamer uitgebreider over de aanpak Kernenergie.
28
Vraag
Tot hoeveel minder gasverbruik zal een verdubbeling van windenergie op leiden?
Antwoord
Dit is moeilijk op voorhand te zeggen en hangt sterk samen met de toepassing van de
additionele capaciteit aan windenergie die gerealiseerd wordt, zoals het produceren
van waterstof.
29
Vraag
Welke langetermijncontracten over steenkool bestaan er tussen Nederlandse bedrijven
en Rusland? Welke concrete stappen zijn gezet om deze contracten te beëindigen?
Antwoord
Ik heb geen inzicht in de contracten van Nederlandse bedrijven met betrekking tot
Russische steenkool. Onderdeel van het Europese sanctiepakket is een importverbod
op Russische kolen, waarmee de afhankelijkheid van Rusland wordt verminderd. De eigenaren
van Nederlandse steenkoolcentrales hebben aangegeven dat het importverbod van Russische
kolen niet voor grote operationele problemen zorgt.
30
Vraag
Hoeveel Russisch gas hebben Nederland respectievelijk de Europese Unie sinds de start
van de oorlog in Oekraïne geïmporteerd?
Antwoord
Het zijn gasbedrijven en niet de lidstaten die gas importeren. Informatie over volumes
Russisch gas in Nederland zijn onderdeel van commerciële contracten en niet bekend
bij de overheid. Daarnaast kan buiten deze contracten om Russisch gas vanuit andere
delen van de Europese Unie naar Nederland komen, daar is geen zicht op want dat Russische
gas wordt in de transportnetwerken vermengd met gas uit ander bronnen zodat de herkomst
niet meer te herleiden is. Mogelijk is op basis van data van Entso-G wel te achterhalen
hoeveel de afgelopen maanden aan gas via de EU-buitengrenzen is binnengekomen.
31
Vraag
Hoeveel geld heeft Nederland betaald aan Rusland voor de import van gas sinds de start
van de oorlog?
Antwoord
De prijzen en volumes die voor Russisch gas betaald zijn voor gas levering aan Nederlandse
afnemers de afgelopen 3 maanden zijn onderdeel van commerciële contracten. Hierover
heeft de overheid geen informatie en als ze die al deels zou hebben zou ze die niet
mogen delen.
32
Vraag
Wanneer verwacht u dat gasprijzen normaliseren?
Antwoord
Het kabinet ziet dat de gasmarkt al langere tijd, ook voor de oorlog in Oekraïne,
volatiel is en verwacht niet dat de geopolitieke omstandigheden in afzienbare tijd
zullen terugkeren naar de situatie van voor 24 februari 2022, de dag van de Russische
invasie. Zolang de oorlog in Oekraïne voortduurt, zullen de huidige sancties van kracht
blijven en zal de gasmarkt dus niet zoals gebruikelijk werken.
33
Vraag
Wat zouden structureel hogere gasprijzen voor de Nederlandse economie betekenen?
Antwoord
Nederland is een handelsland, en is daardoor sterk verweven met andere landen. Dit
maakt Nederland internationaal gezien relatief gevoelig voor ontwikkelingen in de
wereldhandel en verstoring in productieketens. Daarnaast heeft Nederland een relatief
grote energie-intensieve sector en is het netto-importeur van olie en gas. Hierdoor
is de economie gevoelig voor schommelingen in energieprijzen: het voornaamste kanaal
van impact van de huidige situatie. Voor nadere toelichting over de economische gevolgen
van de oorlog in Oekraïne en gerelateerde (tegen)sancties voor het Nederlandse bedrijfsleven verwijs ik u graag naar de kamerbrief
van 25 mei jl. (Kamerstuk 36 045, nr. 84).
34
Vraag
Hoe kan voorkomen worden dat Nederland Russisch gas afneemt zo lang er geen Europese
boycot is?
Antwoord
Zolang er Russisch gas naar de Unie komt kan en zal dat gas fysiek ook naar Nederland
komen. Dat gas wordt in de transportnetwerken van de Europese Unie gemengd met gas
uit andere bronnen waardoor de herkomst niet meer is ter herleiden. Zie ook het antwoord
op vraag 30. In de brief van 22 april 2022 (Kamerstukken 29 023 en 36 045, nr. 302) is toegelicht dat nog dit jaar mogelijkheden worden gecreëerd voor marktpartijen
om het statistisch aandeel van Russisch gas in Nederland te vervangen door alternatieven.
Dat wil zeggen dat we ons gasverbruik afbouwen met een omvang die gelijk staat aan
het geschatte gebruik van Russisch gas. In deze brief is ook toegelicht dat een dergelijke
vervanging nog niet betekent dat er fysiek geen Russisch gas meer naar Nederland komt.
En zolang Russisch gas deel uitmaakt van het inkoopportfolio van grote(re) Europese
gasbedrijven die ook in Nederland actief zijn, zal dat gas ook onder die contracten
naar Nederland (kunnen) komen. Een concrete maatregel die zal helpen is het verdubbelen
van de LNG import capaciteit die op dit moment in Nederland gerealiseerd wordt
35
Vraag
Hoe kan voorkomen worden dat in het geval van een boycot op Russische fossiele producten,
geen producten worden geïmporteerd die voor een aanzienlijk deel gebaseerd zijn op
Russische fossiele producten?
Antwoord
Dit is in de praktijk zeer moeilijk te voorkomen. Als deze producten in Rusland zelf
gemaakt zijn, kunnen zij wel vallen onder andere onderdelen van de sanctie verordeningen.
36
Vraag
Kunt u uw eerdere uitspraak onderbouwen dat het sluiten van de kolencentrales of de
productiebeperking tot 35 procent leidt tot meer productie door gasgestookte centrales
(Kamerstuk 29 023, nr. 283)? Hoeveel is het nationale gasverbruik als gevolg van deze maatregelen tot dusverre
gestegen? Wat is de herkomst van dit extra gas?
Antwoord
Uit openbare bronnen is te herleiden dat de centrale van Onyx relatief veel heeft
gedraaid de afgelopen maanden en er voor die centrale dus weinig extra productie van
gasgestookte centrales heeft plaatsgevonden. De kolencentrales van RWE en Uniper hebben
als gevolg van de maatregel wel minder gedraaid, met een hoger gasverbruik als gevolg.
De exacte toename hiervan is moeilijk te zeggen, omdat ik niet exact weet hoeveel
deze centrales zouden hebben geproduceerd zonder de maatregel en in hoeverre de weggevallen
productie is overgenomen door gascentrales of door import uit het buitenland. Het
is niet vast te stellen wat de herkomst is van het extra gasverbruik in gascentrales,
anders dan de algemene verdeling van de herkomst van het totale gasverbruik in Nederland.
Ik streef er naar voor de zomer een Kamerbrief versturen over de impact van de productiebeperking
op de gasmarkt, waarin ik onder andere uitgebreider stil zal staan bij het extra gasverbruik
van de maatregel.
37
Vraag
Hoeveel daalt het nationale gasverbruik als de kolencentrales hun elektriciteitsproductie
tot 100% van hun capaciteit opschroeven en daardoor de gasgestookte centrales minder
hard hoeven te draaien?
Antwoord
Ik streef er naar voor de zomer een Kamerbrief versturen over de impact van de productiebeperking
op de gasmarkt, waarin ik onder andere uitgebreider stil zal staan bij de gevolgen
wanneer kolencentrales hun elektriciteitsproductie tot 100% van hun capaciteit opschroeven
38
Vraag
Wat zijn manieren om Russisch gas te weren uit Nederland? Welke juridische mogelijkheden
zijn er om aanbieders van Russisch gas te weren van de Title Transfer Facility (TTF)?
Antwoord
Er zijn geen manieren om Russisch gas uit Nederland te weren tenzij de blokkade op
de buitengrenzen van de Unie plaatsvindt (daar waar pijpleidingen die Russisch gas
aanvoeren de Unie binnenkomen). Eenmaal binnen de Unie wordt het Russische gas in
de transportnetwerken gemengd met gas uit andere bronnen en is de herkomst niet meer
te herleiden.
Op de TTF (Title Transfer Facility, de belangrijkste aardgashandelsplaats) is een
groot binnen- en buitenlandse marktpartijen actief en er is geen (commercieel gevoelige
en vertrouwelijke) informatie bekend over waar en bij wie zij het gas waarin zij handelen
betrekken. Het specifiek weren van hun aandeel Russisch gas is dan ook niet mogelijk.
39
Vraag
Wat is de gasvoorraad in Nederland, uitgesplitst in kleine velden op land en kleine
velden op zee?
Antwoord
In het Jaarverslag 2020 Delfstoffen en Aardwarmte in Nederland3 wordt een beeld gegeven van de Nederlandse aardgasvoorraad per 1 januari 2021. De
Nederlandse aardgasvoorraad op zee is ongeveer 70 miljard m3 en voor kleine velden op land ongeveer 60 miljard m3.
40
Vraag
Hoeveel gas is er in Nederland gewonnen in 2021, uitgesplitst in kleine velden op
land, op zee en uit het Groningenveld?
Antwoord
Er is in 2021 uit het Groningenveld 6,5 miljard m3 gas gewonnen. Uit kleine velden op land 3,7 m3 en op de Noordzee 8,8 m3.
41
Vraag
Waarom heeft het kabinet gekozen om het Russische gasverbruik met slechts zes miljard m3 (BCM) te verminderen/vervangen en niet met meer, gezien de geïntegreerde Europese
gasmarkt?
Antwoord
Zie ook het antwoord op vraag 34. Zoals is toegelicht in de Kamerbrief van 22 april
jl. (Kamerstukken 29 023 en 36 045, nr. 302) worden door het kabinet mogelijkheden gecreëerd voor marktpartijen om afname van
gas, waaronder mogelijk ook Russisch gas, te vervangen door alternatieven. Nog voor
de winter wordt er 12 miljard m3 aan extra LNG importcapaciteit gerealiseerd.
42
Vraag
Welke scenario’s worden uitgewerkt om voorbereid te zijn op een eventueel gasboycot
vanuit Rusland?
Antwoord
Het meest verstrekkende scenario dat tot op heden (o.a. in Entso-G verband) is uitgewerkt
is een volledig onderbreking van de gastoevoer uit Rusland naar Europa gedurende de
periode vanaf april 2022 tot april 2023. Zie ook vraag 44.
43
Vraag
Om welke volumes aan gastekort gaat het in de verschillende scenario’s?
Antwoord
In het scenario aangegeven bij vraag 42 zal er in de zomerperiode onvoldoende gas
zijn om de gasopslagen in Europa te kunnen vullen. Dit geldt ook voor Nederland. Hoe
groot het tekort in Nederland zal zijn, is afhankelijk van veel factoren. Daarbij
moet worden aangetekend dat inmiddels twee maanden zijn verstreken waarin er wel toevoer
uit Rusland naar Europa is geweest en gasopslagen verder zijn gevuld.
44
Vraag
Bent u bereid om een stresstest uit te voeren voor de verschillende scenario’s?
Antwoord
Met de betrokken partijen worden continu de situatie, de verschillende scenario’s
en de consequenties gemonitord en besproken. De komende tijd zullen we ook simulaties
doen om onze aanpak te verbeteren. Er is een aantal producten dat helpt scenario’s
inzichtelijk te maken. Entso-G heeft een aantal weken terug de Summer Outlook gepresenteerd4. Deze analyse geeft een beeld van hoe het deze zomer er mogelijk uit gaat zien en
geeft inzicht in de gevolgen van onderbreking van gasstromen uit Rusland. Entso-G
is nu bezig met de ontwikkeling van een year outlook. Dit geeft een beeld voor wanneer er over een periode van 12 maanden geen Russisch
gas beschikbaar zou zijn. Alle Europese landelijke netbeheerders hebben daarvoor informatie
aangeleverd. De Nederlandse netbeheerder GTS gebruikt deze data in combinatie met
haar eigen gegevens om inzichtelijk te maken hoe het systeem reageert bij een onderbreking
van Russisch gas. Dit kan gezien worden als het uitvoeren van stresstests en het is
belangrijk dat in Europees verband te doen gegeven alle interconnecties.
45
Vraag
Hoeveel langetermijncontracten bestaan er tussen Gazprom en Nederlandse bedrijven/organisaties?
Om hoeveel geld gaan deze langetermijncontracten, uitgesplitst per sector? Om welke
volumes gaan deze contracten?
Antwoord
Zie antwoord op vraag 31.
46
Vraag
Is het duidelijk wat de consequenties zijn van afschakeling voor de 49 grootverbruikers
die bevraagd zijn over een mogelijke toepassing van het Bescherm- en Herstelplan gas?
Antwoord
Een belangrijk aandachtspunt is dat dit de voorgenomen aanpassing van maatregel 7
uit het Bescherm- en Herstelplan was gebaseerd op de situatie aan het einde van de
winter 2021/2022. Momenteel wordt de scope van maatregel 7 uit het Bescherm- en Herstelplan
herzien. Het is globaal duidelijk wat de gevolgen zijn van afschakeling van de top
60 aansluitingen niet beschermde gebruikers, dit is in de Kamerbrief «over gasleveringszekerheid
komende winter en verder» (Kamerstuk 29 023, nr. 283) toegelicht. Momenteel wordt een verfijning gemaakt van de maatschappelijke en economische
effecten van de afsluiting van 60 aansluitingen. Dit zal na de zomer gereed zijn.
Deze verfijning wordt getoetst bij de bedrijven en de betreffende brancheorganisaties.
47
Vraag
Welke opties zijn er voor afnemers die op de korte termijn niet over een alternatief
voor aardgas beschikken en hoe helpt de overheid hen hierbij?
Antwoord
Verschillende sectoren in de industrie hebben vanwege de hoge gasprijzen het gebruik
al met 20% verminderd. Het verder omschakelen van op gas gebaseerde processen naar
andere processen zal naar waarschijnlijkheid maar zeer beperkt mogelijk zijn zonder
productie af te schalen en is de verwachte vraagreductie op korte termijn daardoor
gering. Bedrijven die eerder geïnvesteerd hebben in energiebesparing en omschakeling
naar andere energiebronnen hebben nu een voordeel. De huidige gasprijs is een sterke
prikkel om op zoek te gaan naar alternatieven en mogelijkheden. Dat vergt investeringen
die enkele jaren vergen voordat dat gerealiseerd is. Het stimuleren van investeringen
in omschakeling van fossiel naar duurzame energiebronnen werd en wordt gestimuleerd
door bestaande regelingen zoals de SDE, DEI en VEKI. Ook kunnen bedrijven subsidie
krijgen voor het maken van duurzame investeringen via regeling de TSE Industrie studies.
48
Vraag
Indien u het vanwege het Bescherm- en Herstelplan Gas (delen van) de industrie moet
afschakelen, hoe snel kan dit dan?
Antwoord
Dit is van vele factoren afhankelijk en verschilt per aansluiting. Dit kan verschillen
tussen vier uur tot een week.
49
Vraag
Worden afnemers ingelicht over het feit dat zij naar alle waarschijnlijkheid als eerste
worden afgeschakeld in het geval van een tekort?
Antwoord
Er is afgelopen winter actief contact geweest met de partijen en vertegenwoordigingsorganisaties
over het mogelijk afschalen van aansluitingen.
Als de maatregel uit de verordening in werking treedt, zullen naar waarschijnlijkheid
de volgende stappen worden ondernomen:
1. De Minister maakt de uitvoering van deze maatregel bekend. Dit omvat informatie via
mediakanalen (o.a. persconferentie, persberichten), voorlichting via rijksoverheid.nl
en het informeren van de Tweede Kamer met een brief.
1) De Wetgeving wordt zo spoedig mogelijk (verwacht binnen 24 uur) gepubliceerd in de
Staatscourant) na de bekendmaking door de Minister. De regeling zal naar verwachting
per direct in werking treden.
2) Elke klant die verplicht is actie te ondernemen, ontvangt eveneens een beschikking
van de Minister (per brief). Dit zal naar verwachting plaatsvinden binnen 24 uur na
publicatie en inwerkingtreding van de regeling.
50
Vraag
Hoe zorgt u ervoor dat deze afnemers niet worden verrast en de noodzakelijke voorbereidingen
kunnen treffen?
Antwoord
Zie antwoord op vraag 49. Er zal actief met betrokken worden gesproken in voorbereiding
van de maatregel en tijdens het toepassen van de maatregel zal actief worden gecommuniceerd
met de aangesloten partijen.
51
Vraag
Klopt het dat niet te achterhalen is welk gedeelte van het gas in ons land daadwerkelijk
fysiek uit Rusland komt? Hoe ziet de afbouw van specifiek uit Rusland afkomstig gas
er in de praktijk uit?
Antwoord
Zie ook de antwoorden op de vragen 34 en 40. Het is juist dat niet volledig te achterhalen
is welk deel van het gas in ons land daadwerkelijk fysiek uit Rusland komt. Gas wordt
immers soms vele malen verhandeld voordat het aan een afnemer wordt geleverd. Dit
is in de Kamerbrieven van 14 maart en 22 april toegelicht (Kamerstuk 29 023, nr. 283 en Kamerstukken 29 023 en 36 045, nr. 302). In deze brieven is ook het afbouwpad voor de afhankelijkheid van Russisch gas toegelicht.
52
Vraag
Klopt het dat het afbouwpad voor Russisch gas louter een vermindering van ons gasverbruik
betreft (ter grootte van het aandeel Russisch gas), maar niet bewerkstelligt dat er
fysiek geen Russisch gas meer door onze leidingen stroomt?
Antwoord
Zie de antwoorden op de vragen 34, 40 en 51.
53
Vraag
Is het juridisch mogelijk om bedrijven te dwingen om geen of minder gas af te nemen
zonder dat het bescherm- en herstelplan gas in werking is?
Antwoord
Wanneer deze maatregel wordt getroffen ter bestrijding van een situatie die kan worden
aangemerkt als noodsituatie, dan is Nederland op grond van de verordening gasleveringszekerheid
verplicht een noodsituatie af te kondigen. Het gevolg hiervan is dat het BH-G in werking
treedt. Het is, wanneer deze maatregel niet wordt getroffen ter bestrijding van een
situatie die kan worden aangemerkt als een noodsituatie als bedoeld in de verordening
gasleveringszekerheid, wel mogelijk om maatregelen te treffen op grond waarvan bedrijven
worden gedwongen om geen of minder gas af te nemen zonder dat het Bescherm- en Herstelplan
Gas in werking wordt gesteld. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer afnemers
met het oog op het uit faseren van aardgas gedwongen worden over te stappen op een
andere brand of grondstof dan gas, zonder dat er op dat moment sprake is van een verstoring
van de gaslevering. Een dergelijke maatregel vergt een wettelijke grondslag.
54
Vraag
Onder welke voorwaarden treedt het bescherm- en herstelplan precies in werking?
Antwoord
Het Bescherm- en Herstelplan Gas treedt in werking als Nederland een niveau van gascrisis
als bedoeld in de verordening gasleveringszekerheid afkondigt. De verordening onderscheidt
hiertoe drie niveaus van gascrisis: vroegtijdige waarschuwing, alarm en noodsituatie.
Een crisisniveau wordt door Nederland afgekondigd indien voldaan wordt aan de criteria
voor het betreffende niveau van gascrisis die zijn opgenomen in de verordening gasleveringszekerheid
(artikel 11, eerste lid):
a. niveau van vroegtijdige waarschuwing („vroegtijdige waarschuwing»): wanneer uit concrete,
ernstige en betrouwbare informatie blijkt dat er zich een gebeurtenis kan voordoen
die de gasleveringssituatie aanzienlijk kan doen verslechteren en kan leiden tot het
ontstaan van een alarm- of een noodsituatieniveau;
b. alarmniveau („alarm»): wanneer er zich een verstoring van de gaslevering of een uitzonderlijk
hoge gasvraag voordoet die de gasleveringssituatie aanzienlijk doet verslechteren,
maar de markt nog in staat is deze verstoring of vraag op te vangen zonder gebruik
te moeten maken van niet-marktgebaseerde maatregelen;
c. noodsituatieniveau („noodsituatie»): wanneer zich een uitzonderlijk hoge gasvraag,
een aanzienlijke verstoring van de gaslevering of een andere aanzienlijke verslechtering
van de gasleveringssituatie voordoet, en alle relevante marktgebaseerde maatregelen
zijn toegepast maar de gaslevering niet volstaat om aan de resterende gasvraag te
voldoen en er dus bijkomend ook niet-marktgebaseerde maatregelen moeten worden genomen,
met name om gasleveringen aan beschermde afnemers veilig te stellen.
55
Vraag
Is het juridisch mogelijk om bedrijven niet te compenseren voor het afsluiten van
gas?
Antwoord
Dit kan wanneer er geen verplichting tot compensatie bestaat. Dat rechtmatig handelen
van de overheid schade veroorzaakt valt niet te voorkomen. De overheid is niet verplicht
om elke schade die zij in de rechtmatige uitoefening van haar publieke taken veroorzaakt,
te vergoeden. Burgers en ondernemers moeten dat soort schade in beginsel zelf dragen.
Soms moet schade als gevolg van rechtmatige taakuitoefening door de overheid echter
wel worden vergoed. Dat is het geval wanneer een burger of onderneming in vergelijking
met anderen onevenredig zwaar wordt getroffen door rechtmatig overheidshandelen. De
basis van die aansprakelijkheid is het égalitébeginsel. Op grond van dit beginsel
komt onevenredig nadeel dat is veroorzaakt door rechtmatig overheidshandelen in het
kader van de uitoefening van publieke taken voor rekening van de overheid en daarmee
de hele gemeenschap. Of er in een concreet geval een recht op nadeelcompensatie bestaat
moet worden beoordeeld aan de hand van de concrete omstandigheden van een geval.
56
Vraag
Waarom is er in tegenstelling tot Duitsland, Italië, Letland en Oostenrijk niet voor
gekozen om in Nederland de eerste fase van het bescherm- en herstelplan gas af te
kondigen?
Antwoord
Ingevolge Verordening (EU) 2017/1938 betreffende maatregelen tot veiligstelling van
de gasleveringszekerheid, kan een lidstaat het niveau van vroegtijdige waarschuwing
uitroepen wanneer uit concrete, ernstige en betrouwbare informatie blijkt dat er zich
een gebeurtenis kan voordoen die de gasleveringssituatie aanzienlijk kan doen verslechteren
en kan leiden tot het ontstaan van een alarm- of een noodsituatieniveau. Dat daar
voor Nederland, in tegenstelling tot een beperkt aantal andere lidstaten, geen aanleiding
voor was (en nog steeds niet is) komt doordat de Nederlandse situatie m.b.t. gas wezenlijk
anders is dan in die andere landen. Dat onder meer vanwege de eigen Nederlandse gasproductie
en de aanwezigheid van een LNG-terminal met een hoge benuttingsgraad.
57
Vraag
Welke invloed heeft de bezuiniging op middelen voor duurzame energiedragers in het
kader van de voorjaarsnota op het onafhankelijk worden van Russisch gas?
Antwoord
Op het moment dat er sprake is van aanvullend beleid heeft de korting op middelen
voor duurzame energiedragers geen invloed op het onafhankelijk worden van Russisch
gas.
58
Vraag
Op welke manier kan nieuwe Liquefied natural gas-infrastructuur (lng) toepasbaar gemaakt
worden voor waterstofinfrastructuur?
Antwoord
De technische mogelijkheden om dit te doen worden nu door landen als Duitsland verkend
en lijken goed mogelijk. Duitsland heeft besloten twee terminals te bouwen die waterstof
gereed dienen te worden gemaakt. Wanneer de technologie gereed zal zijn om dit te
doen is nu nog niet bekend. Ook in Nederland kijken we serieus naar deze ontwikkelingen.
59
Vraag
Wat zijn de gevolgen voor Nederland indien grootgebruikers van gas worden afgeschakeld?
Antwoord
Grootverbruikers worden niet per definitie afgeschakeld. De verordening maakt het
mogelijk niet-beschermde afnemers af te schalen. Zie antwoord op vraag 5.
Het is globaal duidelijk wat de gevolgen zijn van afschakeling van niet beschermde
afnemers, dit is in de Kamerbrief «over gasleveringszekerheid komende winter en verder»
toegelicht5. Zie vraag 46. De niet beschermde afnemers zijn sectoren zoals industrieën voor de
verwerking van landbouwproducten, de productie van transportbrandstoffen, kunststoffen,
papier en bouwmaterialen maar ook de land- en tuinbouw kunnen in beginsel geheel of
gedeeltelijk worden afgeschakeld. Er is nog besluitvorming nodig over de wijze waarop
afschakeling gaat plaatsvinden. Het volledig afsluiten van bedrijven zal ook economisch
effecten hebben op de keten van bedrijven van toeleveranciers en afnemers.
60
Vraag
Wat zijn de gevolgen voor werknemers van grootgebruikers indien grootgebruikers worden
afgeschakeld van gas?
Antwoord
Het verminderen van de afname van aardgas door niet-beschermde afnemers, zal in veel
gevallen neerkomen op het stilleggen van bedrijfsmatige processen. Afhankelijk van
de duur van een dergelijke stillegging, kan dit betekenen dat bedrijven tijdelijk
geen werk hebben voor een deel van hun werknemers.
61
Vraag
Is er een prioriteringskader voor het geval dat Rusland de gaskraan dichtdraait tussen
opties als meer gaswinning uit Groningen, kolencentrales meer laten draaien en grootgebruikers
afschakelen?
Antwoord
Bij fysieke tekorten wordt het Bescherm- en Herstelplan Gas (BH-G) toegepast. Verplichte
omschakeling van afnemers naar andere energiebronnen, waaronder ook het gebruik van
kolen in plaats van gas voor elektriciteitsproductie staat eerder in de maatregelenladder
dan verplichte afnamebeperking of afschakeling van afnemers. Extra inzet van het Groningenveld
is geen onderdeel van het BH-G. Het is pas aan de orde als andere maatregelen ontoereikend
zijn om beschermde afnemers te ontzien of zelf tot veiligheidsrisico’s leiden.
62
Vraag
Wat is het meest actuele gasverbruik per sector?
Antwoord
Het CBS heeft 27 mei 2021 een overzicht gepubliceerd van het bruto verbruik van elektriciteit
en aardgas in 2019, uitgesplitst naar de verbruiksschijven van de energiebelasting.
Voor een gedetailleerd overzicht van de cijfers, met aanvullende toelichting verwijs
ik u graag naar de CBS publicatie op haar website.6
63
Vraag
Waarom heeft u niet gekozen voor heldere tussendoelen bij het vullen van de gasopslagen?
Antwoord
Zoals aangegeven in het BNC-fiche over de door de Commissie voorgestelde gasopslagverordening
(Kamerstuk 22 112, nr. 3407) is Nederland niet tegen heldere tussendoelen. Wel is Nederland voorstander van iets
meer flexibiliteit rondom deze tussendoelen om aardgasbedrijven meer de ruimte te
geven om binnen hun bedrijfsvoering en op grond van bedrijfseconomische overwegingen
invulling te geven aan de tussendoelen. Deze opvatting werd gedeeld door andere lidstaten
en heeft er toe geleid dat de door de Commissie voorgestelde maximale negatieve afwijking
van 2%-punt is gewijzigd in 5%-punt.
64
Vraag
Waarom heeft u gekozen voor een lineaire vulpad voor de gasopslagen in plaats van
een versnelde vulling, gezien de grote risico’s omtrent de leveringszekerheid?
Antwoord
Dit is het resultaat van onderhandelingen tussen de Raad, het Europees Parlement en
de Europese Commissie. Voor Nederland is voor 2022 het volgende vultraject (tussendoelen)
overeengekomen: 1 augustus 54%, 1 september 62%, 1 oktober 71% en 1 november 80%.
Momenteel (begin juni) zijn de Nederlandse opslagen voor meer dan 35% gevuld. Dat
is meer dan dezelfde periode vorig jaar.
65
Vraag
Waarom hebben marktpartijen onvoldoende prikkels om zelf de gasopslagen te vullen,
ondanks dat u schrijft dat het komende winterseizoen en daarna de prijzen nog op een
hoog niveau zullen liggen? Wat is de verwachte gasprijsontwikkeling voor de komende
vijf jaar?
Antwoord
Normaal gesproken worden opslagen gevuld op grond van relatief lage prijzen in de
zomer, als het gas wordt gekocht, en hoge prijzen in de winter, als het gas wordt
verkocht. Dit is normaal gesproken commercieel aantrekkelijk. De afgelopen periode
zien we echter het omgekeerde: hoge prijzen in het vulseizoen en lage forwardprijzen
in het winterseizoen. Daarbij zien we ook dat de huidige gasprijs extreem hoog is.
Deze combinatie aan factoren zorgt ervoor dat marktpartijen onvoldoende prikkels hebben
om nu zelf te vullen door prijsrisico’s, hoge financieringskosten en verwachte verliezen.
Ondanks dat de gasprijzen inderdaad mogelijk hoog blijven tijdens en na komende winter,
moet er nu gestart worden met het vullen van de gasopslag (omdat dit technisch gezien
een aantal maanden kost). Zoals gezegd zijn de omstandigheden voor marktpartijen nu
niet gunstig om te vullen, waardoor de subsidieregeling nodig is. Op dit moment is
de zomer/winter spread overigens heel recent al zo’n twee weken wel voldoende gunstig.
Echter, gezien de volatiliteit van de markt kan dit ieder moment weer omslaan, dus
de subsidieregeling en de aanwijzing van EBN is nog steeds noodzakelijk. De prijsontwikkeling
van de komende vijf jaar hangt onder andere af van factoren als de internationale
markt, geopolitieke situatie, toekomstige vraag en aanbod etc.
66
Vraag
Met gas uit welk(e) land(en), en voor hoeveel procent, zullen de gasopslagen worden
gevuld?
Antwoord
Dat is niet te zeggen. In de Europese gasnetwerken wordt het gas uit meerdere bronnen
(incl. LNG) met elkaar vermengd waardoor de herkomst niet meer te herleiden is.
67
Vraag
Waarom heeft u ervoor gekozen om Bergermeer met slechts 70 procent vullen?
Antwoord
In het voorstel van de Europese Commissie voor een wijziging van de verordening gasleveringszekerheid
is op lidstaat niveau een verplichte vulgraad van 80% op 1 november 2022 opgenomen
voor het opslagjaar 2022. Deze 80%-vulgraad is een geaggregeerd doel voor alle gasopslagen
gelegen in het grondgebied van de lidstaat. Nederland heeft verschillende gasopslagen
op haar grondgebied. De totale relevante opslagcapaciteit van de Nederlandse seizoensopslagen
bedraagt 13,5 miljard m3. 80% van deze capaciteit bedraagt 10,8 miljard m3. Voor drie Nederlandse opslagen (Norg, Grijpskerk en PGI Alkmaar) zijn er voor wat
betreft de vulling van deze opslagen afspraken vastgelegd in het zogenaamde Norg-akkoord.
Deze afspraken leiden voor de drie verschillende opslagen tot een verwachte vulstand
van ca. 7,7 miljard m3. In de licht van de door Nederland beoogde vulgraad kan hier uit de gewenste vulstand
voor Bergermeer worden afgeleid: deze komt met 3,1 miljard m3 neer op ca. 68% van de totale beschikbare opslagcapaciteit (4,6 miljard m3). Omdat de gasopslag Bergermeer een H-gas (hoogcalorisch) opslag is die hoofdzakelijk
wordt gebruik door partijen die actief zijn op de buitenlandse markt is afgezien van
het opleggen van vulverplichting die verdergaat dat hetgeen noodzakelijk is voor het
voldoen aan de Europese vulverplichting.
68
Vraag
Heeft u overwogen om de grootverbruikers meer gebruik te laten maken van de gasopslag
Bergermeer? Heeft ze deze grootverbruikers actief daarvoor benaderd? Zou het niet
mogelijk zijn deze vulgraad te verhogen zodat grootverbruikers kunnen voorkomen dat
afschakeling deze winter kan plaatsvinden?
Antwoord
Het kabinet heeft ook alternatieve maatregelen onderzocht, waaronder het opleggen
van een vulverplichting aan partijen die opslagcapaciteit hebben gecontracteerd of
aan leveranciers en grootverbruikers. Deze maatregelen zijn echter als riskant en
niet voldoende kansrijk beoordeeld, met name vanwege de grote en onevenredige financiële
risico’s voor marktpartijen en het risico dat deze alternatieven niet het gewenste
effect sorteren.
Grootverbruikers van gas op de Nederlandse markt hebben hun seizoensvraag voor de
winter 2022/23 in de praktijk op verschillende manieren afgedekt. Dit doen zij deels
met behulp van het aanhouden van voorraad in opslagen, maar deze opslagen zijn niet
noodzakelijk gelegen in Nederland (vaak in Duitse opslagen). Daarbij is tevens van
belang dat een aanzienlijk deel van de grootverbruikers gebruik maakt van L-gas (laagcalorisch)
en de gasopslag Bergermeer alleen geschikt is voor de opslag van H-gas (hoogcalorisch).
Ook is de capaciteit van de gasopslag Bergermeer voor het opslagjaar 2022 reeds voor
ruim 90% geboekt. De opslag Bergermeer wordt voor een zeer groot deel benut door partijen
die niet leveren aan de Nederlandse markt. Indien aan Nederlandse grootverbruikers
een verplichting wordt opgelegd om gas op te slaan in de gasopslag Bergermeer dan
moet er ook capaciteit beschikbaar zijn in de gasopslag Bergermeer. Deze capaciteit
is, in het licht van de boeking van de capaciteit, thans voor het overgrote deel slechts
op de zogenaamde «interruptible basis» beschikbaar (de door Gazprom niet benutte capaciteit).
Het beschikbaar maken van deze capaciteit als vaste capaciteit vergt het gedwongen
openbreken van de gesloten contracten, hetgeen een wettelijke grondslag vergt en naar
verwachting een compensatieverplichting met zich brengt. Bovendien geldt ook voor
grootverbruikers dat een opslagverplichting naar verwachting in de huidige markt een
compensatieverplichting met zich brengt voor het onevenredig nadeel dat de leverancier/grootverbruiker
als gevolg hiervan ondervindt. Het opleggen van een vulverplichting aan grootverbruikers
op de Nederlandse markt draagt daarmee op korte termijn niet (voldoende) en niet op
de meest efficiënte wijze bij aan het realiseren van de beoogde vulgraad en doorkruist
de voorzieningen die reeds door deze partijen getroffen zijn om in hun seizoensvraag
voor de winter 2022/23 te voorzien. Voor de lange termijn (opslagjaar 2023 en verder)
zal deze afweging mogelijk anders zijn.
69
Vraag
Wat doet u indien de huidige maatregelen de markt onvoldoende stimuleren en de gasvoorraden
niet tot 70 procent gevuld zijn op 1 november 2022?
Antwoord
In het kader van Norg Akkoord zijn met Shell en ExxonMobil verplichte afspraken gemaakt
over het vullen van de gasopslagen Alkmaar, Norg en Grijpskerk. Daarnaast is er een
subsidieregeling in het leven geroepen voor het vullen van de gasopslag Bergermeer
en er zijn afspraken gemaakt met Energie Beheer Nederland (EBN) als deze maatregel
onvoldoende werkt. Dit alles moet ertoe leiden dat de totale Nederlandse opslagcapaciteit
van ca. 140 TWh aan het begin van de winter voor 80% is gevuld.
70
Vraag
Waarom heeft het vergroten van het aandeel van Energiebeheer Nederland (EBN) in het
eigendom van de gasopslag Bergermeer onvoldoende toegevoegde waarde voor de aankomende
winter?
Antwoord
Energiebeheer Nederland (EBN) bezit op dit moment een 40% aandeel in het eigendom
van de gasopslag Bergermeer. Een groter aandeel in het eigendom van de gasopslag Bergermeer
draagt niet bij aan het realiseren van een voldoende vulling van deze opslag, dit
dwingt of stimuleert marktpartijen immers niet tot het contracteren van capaciteit
of het daadwerkelijk benutten van gecontracteerde capaciteit. Om de voldoende vulling
van een gasopslag in een verstoorde gasopslagmarkt te verzekeren zijn andere maatregelen
noodzakelijk. Ten behoeve van het vullen van de gasopslag Bergermeer tref ik, zoals
aangegeven in de kamerbrief van 22 april jl.7 twee maatregelen: het openstellen van een stimuleringsregelen waarmee wordt beoogd
20 TWh (20 miljard m3) aan opslagcapaciteit te vullen en het aanwijzen van EBN als partij belast met de
taak van het vullen van de resterende capaciteit tot 31 TWh (31 miljard m3).
71
Vraag
Wat is het maximumbedrag aan subsidie dat marktpartijen kunnen ontvangen om stimulans
te creëren om de Bergermeeropslag te vullen in lijn met het EU-voorstel?
Antwoord
De gasbedrijven die subsidie aanvragen voor het vullen van de gasopslag Bergermeer
kunnen tezamen maximaal 406 miljoen euro aan subsidie ontvangen voor het vullen van
20TWh gas (wat neerkomt op 20 euro/MWh). Het uiteindelijke subsidiebedrag is afhankelijk
van het prijsverschil (spread) en de door de bedrijven gevraagde kostenvergoeding
(afslag). De bedrijven die de laagste afslag bieden komen het eerst in aanmerking
voor subsidie. Als de spread gunstiger is dan op dit moment wordt verwacht, vallen
de uiteindelijke subsidies lager uit. Als de verkoopprijzen van gas in het eerste
kwartaal van 2023 zodanig hoog liggen, dat de subsidieformule spread minus afslag
plus garantiestellingspremie positief uitvalt, wordt er helemaal geen subsidie uitgekeerd.
72
Vraag
Onder welke omstandigheden (Europese solidariteitsverplichtingen) moet Nederland gas
leveren aan andere Europese landen?
Antwoord
Nederland moet onder de Europese solidariteitsverplichtingen gas leveren aan lidstaten
waarmee het Nederlandse gasnetwerk, al dan niet via een derde land, rechtstreek is
verbonden, indien het tekort aan gas in die lidstaten dusdanig groot is dat niet meer
kan worden voorzien in de vraag van door solidariteit beschermde afnemers (met name
huishoudens en ook zorginstellingen). Concreet gaat het voor Nederland dan om België,
Duitsland en Ierland. Dat zijn ook de lidstaten die Nederland te hulp schieten indien
het gastekort in ons land zo groot is dat niet meer kan worden voorzien in de gasvraag
van de Nederlandse door solidariteit beschermde afnemers (dus nadat alle andere afnemers
al zijn afgeschakeld).
73
Vraag
Wat is het conversieverlies bij het maken van lng?
Antwoord
Het vloeibaar maken van aardgas is een kwestie van extreme afkoeling, tot ruim –162 °C.
Dat kost ongeveer 10% van de hoeveelheid aardgas die vloeibaar wordt gemaakt. Om dus
100 m3 aardgas vloeibaar te maken, is ongeveer 10 m3 aardgas nodig. Deze hoeveelheid aardgas wordt direct bij de bron betrokken, wat kostenefficiënt
is8.
74
Vraag
Wat is de lng «omzetcapaciteit» van de belangrijkste lng exporteurs en hoe verhoudt
zich dat tot de Nederlandse vraag?
Antwoord
Wereldwijd is er een LNG-liquefactiecapaciteit van ongeveer 600 miljard m3 per jaar (indicatieve data van het International Energy Agency). Met de voorgenomen
maatregelen om de LNG- hervergassingscapaciteit in Nederland van 12 naar 24 m3 uit te breiden kan ons land in principe ongeveer 4% van de wereldwijde productie
afnemen.
75
Vraag
Wat is de omvang van het huidige mondiale aanbod in miljard kubieke meters in lng?
Antwoord
Wereldwijd is er een aanbod aan LNG-liquefactiecapaciteit van ongeveer ongeveer 600 miljard m3 per jaar.
76
Vraag
Welke EU-lidstaten hebben net als Nederland plannen om lng in te zetten ter vervanging
van Russisch gas? Wat is de (cumulatieve) omvang van deze plannen?
Antwoord
Naast Nederland hebben de volgende landen drijvende installaties gehuurd:
• Duitsland: vier drijvende installaties (ook Floating Storage and Regassification Units genoemd) met een hervergassingscapaciteit tussen 25–29 m3 per jaar die naar verwachting de eerste helft van 2023 operationeel zullen zijn;
• Finland en Estland: één drijvende installatie met een capaciteit van ongeveer 5 m3; operationeel startmoment moet nog bekend worden gemaakt;
• Griekenland: één drijvende installatie met een capaciteit van 5.5 m3 en operationeel gereed in 2023;
• Frankrijk: één drijvende installatie met een capaciteit van 4.5 m3 die in 2024 operationeel zal zijn;
• Polen: mogelijkerwijs één drijvende installatie met een capaciteit van 6.2 m3 die in 2025 operationeel zal zijn;
• Italië: plan om twee installaties te huren, capaciteit is nog onbekend.
Alle drijvende installaties tezamen zullen rond 2025 voor ongeveer 70 m3 additionele hervergassingscapaciteit zorgen.
77
Vraag
Wat is de huidige lng omzetcapaciteit in miljard kubieke meters van Nederland en hoeveel
is dat met de voorgenomen extra terminals?
Antwoord
Naast de uitbreiding van de capaciteit van de bestaande GATE-terminal op de Maasvlakte
van 12 naar 16 miljard m3 op basis van een volledige jaarinzet, zullen de twee drijvende LNG-hervergassings-
en opslagschepen (ookwel Floating Storage and Regassification Units) voor een gezamenlijke
capaciteit van ten minste 8 miljard m3 zorgen. Met deze twee maatregelen zal de LNG-importcapaciteit van Nederland in eerste
instantie met ongeveer 100% toenemen tot ongeveer 24 miljard m3.
78
Vraag
Wat zijn de mogelijkheden tot en kosten van het verminderen of volledig afbouwen van
het aandeel dat Gazprom heeft in Bergermeer? Wat zijn hier de voor- en nadelen van?
Antwoord
Gazprom Marketing and Trading Ltd heeft gebruiksrechten ten aanzien van 40% van de
opslagcapaciteit van de gasopslag Bergermeer bestemd voor seizoensopslag van gas (werkgas).
Gazprom Marketing and Trading Ltd heeft deze gebruiksrechten gekregen in ruil voor
het leveren van het voor de exploitatie van de gasopslag Bergermeer noodzakelijk kussengas
door Gazprom Export. Het verminderen of volledig afbouwen van het aandeel van Gazprom
Marketing and Trading Ltd in de gasopslag Bergermeer vergt het openbreken en heronderhandelen
van de contracten die gasopslagbeheerder (TAQA) en Gazprom Export gesloten hebben
met betrekking tot de levering van het kussengas, die thans nog tot 2043 lopen. Het
openbreken van deze contracten is in de huidige markt, vanwege de hoge gasprijzen,
niet gunstig voor de gasopslagbeheerder omdat dit zou leiden tot zeer hoge kosten.
Het opleggen van een verplichting met die strekking aan de gasopslagbeheerder vergt
een wettelijke grondslag en een voldoende rechtvaardiging. Mede omdat de capaciteit
ten aanzien waarvan Gazprom Marketing and Trading Ltd gebruiksrechten heeft op grond
van de in de contracten opgenomen «Use it or loose it» bepaling door andere partijen
op interruptible basis kan worden benut door andere partijen is een voldoende rechtvaardiging
twijfelachtig. Bovendien zou het opleggen van een dergelijke verplichting normaliter
tot gevolg hebben dat onevenredig nadeel ontstaat dat door de Staat moet worden vergoedt
uit hoofde van nadeelcompensatie.
79
Vraag
Is het mogelijk het aandeel dat Gazprom heeft in Bergermeer te onteigenen?
Antwoord
Het is ten algemene mogelijk om, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan eigendom
(zoals in dit geval gebruiksrechten) te onteigenen. Omdat onteigenen een beperking
vormt van het recht op eigendom, een grondrecht dat onder meer wordt beschermd door
artikel 1 van het Eerste Protocol van het EVRM en artikel 14 van de Grondwet, mag
dit normaliter alleen als dit noodzakelijk is in het algemeen belang, tegen een vooraf
verzekerde schadeloosstelling en onder de voorwaarden voorzien in de wet. In het specifieke
geval van het aandeel van Gazprom Marketing en Trading Ltd in de gebruiksrechten van
de gasopslag Bergermeer moet daarbij tevens in ogenschouw worden genomen dat Gazprom
Marketing and Trading Ltd deze gebruiksrechten heeft verworven in ruil voor het leveren
van het voor de exploitatie van de gasopslag Bergermeer noodzakelijke kussengas door
Gazprom Export. Het onteigenen van de gebruiksrechten van Gazprom Marketing and Trading
Ltd voor de gasopslag Bergermeer heeft ook gevolgen voor de overeenkomst met betrekking
tot het geleverde kussengas met Gazprom Export.
80
Vraag
Mochten de winterprijzen alsnog hoger uitpakken dan de huidige zomerprijs en dus winst
gemaakt met de subsidie voor het vullen van Bergermeer, welke middelen heeft het Rijk
dan om deze gelden terug te vorderen?
Antwoord
Als de subsidieformule spread minus afslag plus garantiestellingspremie positief uitvalt,
wordt er geen subsidie uitgekeerd. Dat betekent in de praktijk dat de subsidie afhangt
van of er daadwerkelijk in de zomer opgeslagen volumes in de winter met verlies moet
worden verkocht. De subsidieregeling is dus eigenlijk een vorm van een garantieregeling
voor een negatieve spread. Daarnaast is nog een mechanisme ingebouwd om excessieve
winsten die behaald zijn met de verkoop van het gesubsidieerde gas af te romen: voor
dagen in november en december dat de spread hoger is dan plus 40 euro/MWh, wordt tevens
50% van de mogelijke optimalisatiewinst in mindering gebracht op de subsidie.
81
Vraag
Hoe ontwikkelt de import van lng zich de komende jaren naar verwachting?
Antwoord
De verwachting is dat de LNG markt de komende jaren (tot ongeveer 2024) «overspannen»
zal blijven. Er komen weinig additionele volumes erbij. Na deze periode kunnen we
meer LNG-aanbod verwachten. Dat heeft te maken met projecten in landen als de VS en
Qatar die rond 2025–2026 gereed zullen zijn. Dit betekent dat we hoge prijzen zullen
blijven zien. De prijsontwikkeling van LNG zal ook afhangen van vraagontwikkeling
in andere continenten. Met name de vraagontwikkeling in landen als China, Japan en
Zuid-Korea zal bepalend zijn voor de prijs die voor LNG zal moeten worden betaald.
82
Vraag
Welk aandeel van de geïmporteerde lng is voor Nederland bestemd en welk aandeel voor
elders?
Antwoord
Het is niet aan te geven welk aandeel van het geïmporteerde LNG voor Nederland is
bestemd en welk aandeel voor elders. Het LNG is eigendom van de bedrijven die de import
voor hun rekening nemen en zij bepalen de uiteindelijke bestemming. Zij kunnen daarbij
ook besluiten om het gas binnen de geïntegreerd interne markt voor gas door te verkopen
via de gashandelsplaats TTF (Title Transfer Facility). Uiteindelijk is het ook de
inzet van Nederland en de Europese Commissie om binnen de Europese interne markt te
zorgen voor vervanging van Russisch gas in heel Europa. Nederland is hierin een belangrijke
importhaven.
83
Vraag
Op het moment dat meer lng geïmporteerd wordt maar er ook nog Russisch gas binnenkomt,
wat betekent dit voor de gasmarkt?
Antwoord
Dat betekent een toenemend aanbod aan gas hetgeen een drukkend effect op de prijs
op de Europese groothandelsmarkt kan hebben.
84
Vraag
Hoe wilt u een lock-in als gevolg van de plannen rondom lng-import voorkomen?
Antwoord
De grootste uitbreiding van de LNG-importcapaciteit is voorzien in de Eemshaven (8 miljard m3 importcapaciteit). Zoals hiervoor in antwoord op vraag 77 is toegelicht, bestaat
uit drijvende LNG-hervergassingsinstallaties. Deze zijn gehuurd voor een beperkte
periode van 5 jaar. Dit betreft een periode waarin er zeker nog gas nodig zal zijn.
Tegelijkertijd kan de gasvraag door besparing en verduurzaming worden afgebouwd. De
voorzieningen in de Eemshaven die worden aangelegd kunnen naar verwachting worden
hergebruikt voor duurzame doeleinden, bijvoorbeeld voor waterstof. Per saldo wordt
zo fossiele lock-in voorkomen.
85
Vraag
Hoe wordt er omgegaan met een potentieel gebrek aan vraag naar lng in de toekomst?
En hoe zal worden omgegaan met de prijsverschillen tussen geïmporteerde lng en andere
gasbronnen wanneer er toch Russisch gas zal blijven stromen naar de EU?
Antwoord
Een potentieel gebrek aan vraag naar LNG wordt niet voorzien, wel zal de vraag naar
LNG op de langere termijn afnemen naarmate de energietransitie doorzet. Eventuele
prijsverschillen worden verrekend op de groothandelsmarkt voor gas waar uiteindelijk
één prijs voor gas ontstaat. Daarnaast is dit afhankelijk van commerciële (prijs)afspraken
die tussen marktpartijen worden gemaakt omtrent de inkoop, verkoop en levering van
gas en de, eveneens commercieel, gemaakte afspraak omtrent eventuele herziening.
86
Vraag
Wat zijn de belangrijkste afhankelijkheden (specifieke steden of industriegebieden)
die Nederland heeft op het gebied van gas met buurlanden die raken aan de mogelijke
leveringen uit solidariteit?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 72. Nederland dient alleen solidariteit te leveren indien
er in België, Duitsland en/of Ierland een dusdanig groot tekort aan gas is dat niet
meer kan voorzien in de vraag van door solidariteit afnemers nadat alle andere afnemers
zijn afgeschakeld. Dit staat dus los van specifieke steden of industriegebieden.
87
Vraag
Hoe verhouden de (exploitatie)kosten van de drijvende lng terminal in de Eemshaven
zich tot de kosten van de bestaande lng-capaciteit op het vaste land?
Antwoord
De (exploitatie)kosten van de drijvende LNG-terminal in de Eemshaven liggen hoger
dan de kosten van de bestaande GATE-terminal op de Maasvlakte. Dit wordt veroorzaakt
door de relatief korte looptijd van het project. De kosten van de terminal worden
grotendeels gedreven door de kosten van de vijfjarige huur van de drijvende boten
(zogenaamde Floating Regassification and Storage Units, ofwel FSRU’s). Daarnaast zijn
er kosten die moeten worden gemaakt voor de warmwatervoorziening en aansluiting op
het elektriciteitsnet. Gezien de huurperiode moeten deze kosten in vijf jaar worden
terugverdiend. De kosten worden doorberekend in de tarieven.
88
Vraag
Wanneer is de drijvende lng terminal in Groningen operationeel?
Antwoord
Het streven is dat de drijvende terminal nog voor de start van het gasjaar 2022–2023
(vanaf 1 oktober 2022) operationeel zal zijn.
89
Vraag
Kunt u specifiek voor het Bescherm- en Herstelplan Gas gedetailleerd aangeven welke
scenario’s worden onderzocht?
Antwoord
Het Bescherm- en Herstelplan Gas treedt in werking als Nederland een niveau van gascrisis
als bedoeld in de verordening gasleveringszekerheid afkondigt. De verordening onderscheidt
hiertoe drie niveaus van gascrisis: vroegtijdige waarschuwing, alarm en noodsituatie.
Een crisisniveau wordt door Nederland afgekondigd indien voldaan wordt aan de criteria
voor het betreffende niveau van gascrisis die zijn opgenomen in de verordening gasleveringszekerheid
(artikel 11, eerste lid van de verordening). Deze verordening dicteert bijgevolg de
situaties waarin het Bescherm- en Herstelplan van toepassing is. Los daarvan wordt
gekeken naar de gevolgen van een gastekort in verschillende scenario’s. Zie het antwoord
op vraag 1 en vraag 4. In het scenario aangegeven bij vraag 1 zal er in de zomerperiode
onvoldoende gas zijn om de gasopslagen in Europa te kunnen vullen. Dit geldt ook voor
Nederland. Hoe groot het tekort in Nederland zal zijn is afhankelijk van veel factoren
90
Vraag
Welke acties neemt u bij een fysiek tekort aan gas en kunt u daarbij aangeven wat
de volgordelijkheid van de stappen is en wie verantwoordelijk zal zijn voor wat?
Antwoord
Voor een eventuele crisis als gevolg van een verstoring van de gaslevering (fysiek
tekort aan gas) is, ter uitvoering van de verordening gasleveringszekerheid, het Bescherm
en Herstelplan Gas (BH-G) opgesteld en in oktober 2019 aan de Tweede Kamer gestuurd9. Met behulp van het BH-G kunnen maatregelen worden getroffen waarmee een tekort aan
gas kan worden opgevangen tot de verstoring van de gaslevering is beëindigd of er
structurele maatregelen getroffen zijn. Voor wat betreft structurele maatregelen verwijs
ik naar de brief van 22 april 202210. Het BH-G kent, in lijn met de verordening, drie (in ernst oplopende) niveaus van
gascrisis en voorziet voor ieder niveau in maatregelen ter bestrijding daarvan. Een
niveau van gascrisis wordt ingevolge het BH-G,), naar aanleiding van signalen van
de landelijk gastransportnetbeheerder GTS, afgekondigd door de Directeur-Generaal
Klimaat & Energie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, die op grond
van de verordening gasleveringszekerheid is aangewezen als Crisismanager Gas en Elektriciteit
(CGE).
In de eerste twee fases van gascrisis («vroegtijdige waarschuwing» en «alarmsituatie»)
wordt het bestrijden van de crisis overgelaten aan de markt, wel wordt door het Ministerie
van Economische Zaken en Klimaat additioneel informatie ingezameld bij marktpartijen.
GTS beschikt over bevoegdheden (o.a. op grond van de Gaswet) om in het geval van een
alarmsituatie de in het BH-G beschreven maatregelen te treffen11. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat monitort in deze fase de ontwikkelingen,
onderhoudt contacten met de Europese Commissie en andere betrokken lidstaten en bereidt
zich voor op het treffen van maatregelen voor de fase van een noodsituatie. Als er
sprake is van een noodsituatie kan er door de overheid worden ingegrepen met behulp
van niet-marktgebaseerde maatregelen. De maatregelen voor een noodsituatie zijn in
het BH-G opgenomen in een maatregelenladder, die ook de volgorde dicteert waarin de
maatregelen moeten worden overwogen. Voor het treffen van een aantal van deze maatregelen
door de Minister van Klimaat en Energie is geen wettelijke bevoegdheidsgrondslag vereist12. Een aantal maatregelen kan door de Minister voor Klimaat en Energie getroffen worden
op grond van reguliere wet- en regelgeving13. Voor andere maatregelen kan gebruik worden gemaakt van de bevoegdheden die het staatsnoodrecht
biedt14. Om op grond van het staatsnoodrecht maatregelen te kunnen treffen moeten drie stappen
gezet worden. Ten eerste moeten de bevoegdheden uit het staatsnoodrecht tijdelijk
«geactiveerd worden» (in werking stellen of in werking laten treden) met behulp van
een klein koninklijk besluit op voordracht van de Minister-President. Vervolgens moeten
ter toepassing van de betreffende maatregelen uit het BH-G om een noodsituatie te
bestrijden concrete regelingen en besluiten worden uitgewerkt, die door de Minister
van Economische Zaken en Klimaat met behulp van de geactiveerde staatsnoodrechtbevoegdheden
moeten worden vastgesteld en toegepast. Tot slot moet door de Minister-President een
wetsvoorstel worden ingediend strekkend tot het verlengen van de werking van de tijdelijk
geactiveerde bevoegdheden uit het staatsnoodrecht.
91
Vraag
Welke maatregelen kunt u nemen om te voorkomen dat het Bescherm- en Herstelplan gas
moet worden ingesteld bij een gasboycot?
Antwoord
Alle hiervoor besproken maatregelen op gebied van besparing, verduurzaming en creëren
van alternatieven voor Russisch gas helpen bij het voorkomen van een noodsituatie
waarbij het inroepen van het BH-G noodzakelijk is.
92
Vraag
Kunt u aangeven welke leveringscontracten Nederland momenteel nog heeft (inclusief
de looptijd voor gas, kolen en olie)?
Antwoord
Dit betreft bedrijfsvertrouwelijke informatie en wordt door marktpartijen niet gedeeld.
Zie ook het antwoord op vraag 31.
93
Vraag
Is er voor olie, naar analogie van gas, ook een prioritering van welke sector wanneer
wat krijgt?
Antwoord
Er bestaat een oud concept van een handboek voor oliecrisisbeheersing. Momenteel bezie
ik de noodzaak tot actualisatie en neem daarbij recente adviezen van het IEA mee.
Overigens is de verwachting dat de kans op generieke ruwe olie tekorten beperkt is,
maar er zullen wel prijseffecten zijn en er bestaat de kans op geringere beschikbaarheid
van bepaalde olieproducten.
94
Vraag
Wat zijn de grootste verbruikers van (Russische) olie in Nederland, uitgesplitst per
sector?
Antwoord
Olie(producten) worden op geheel andere wijze verbruikt dan aardgas. Waar aardgas
dient als grondstof voor verwarming en huishoudelijke aanwending, zijn olie(-producten)
overal in de Nederlandse economie verweven en vormt een belangrijke grondstof voor
veel maatschappelijke functies. Het is daarom beter om de opsplitsing te maken per
sector en niet per eindverbruiker. Wegtransport, zoals benzine en diesel, betreft
slechts een deel (~25%) van de in Nederland gebruikte olie(producten). Een groter
deel betreft bunkerbrandstoffen voor de internationale zeevaart (~29%) en internationale
luchtvaart (~10%). Daarnaast is er ook energetisch verbruik van olie(producten) door
de chemie en raffinage sectoren (~11%). Het niet-energetisch gebruik van olie(producten)
als grondstof voor o.a. de chemie betreft eveneens een aanzienlijk deel (~16%). Dit
wordt gebruikt voor producten zoals plastics, cosmetica, PET-flessen, bouw- en isolatiematerialen,
medische hulp- en beschermmiddelen, kleding, etc. Vervolgens is er nog een heel scala
aan speciale olieproducten die op uiteenlopende wijze worden geconsumeerd (~9%), denk
bijvoorbeeld aan bitumen voor asfalt, smeermiddelen voor motoren, terpentine voor
verf, handgels etc.
95
Vraag
wat is het standpunt van Nederland in EU-verband ten aanzien van een boycot op respectievelijk
olie en gas?
Antwoord
Het kabinet heeft zich tot doel gesteld om voor het einde van het jaar geen Russische
olie meer te importeren. De recent aangekondigde olieboycot strookt met deze ambities,
waarbij het kabinet vinger aan de pols houdt voor het behoud van leveringszekerheid
in Nederland. Op dit moment is er daarnaast niet voor gekozen om gas onderdeel te
laten van het sanctieregime, en ligt het ook niet voor de hand dat dit op korte termijn
het geval zal zijn. Wel worden er vanuit Europa en Nederland concrete acties ingezet
om Russisch gas te vervangen door alternatieven, zoals duurzame opties (elektrificatie,
groen gas en groene waterstof), vraagreductie of aardgas/LNG uit andere landen.
96
Vraag
Is er een beeld van de financiële consequenties voor gemeentes van het niet mogen
vergunnen van nieuwe opdrachten aan Gazprom?
Antwoord
Nee, er is geen precies beeld van de financiële consequenties hiervan. Wel is duidelijk
dat net als voor burgers en bedrijven de hoge gasprijzen voor gemeentes tot gevolg
hebben dat zij meer betalen voor gasverbruik. Er is contact tussen mijn ministerie
en gemeenten hierover.
97
Vraag
Welke langetermijncontracten over olie bestaan er tussen Nederlandse bedrijven en
Rusland? Welke concrete stappen zijn gezet om deze contracten te beëindigen?
Antwoord
Zie antwoord op vraag 92.
98
Vraag
Wat houdt een «ambitieus maar realistisch afbouwpad» voor Russische olie precies in?
Antwoord
Het kabinet heeft zich tot doel gesteld om voor het einde van het jaar geen Russische
olie meer te importeren. De recent aangekondigde olieboycot strookt met deze ambities,
waarbij het kabinet vinger aan de pols houdt voor het behoud van leveringszekerheid
in Nederland
99
Vraag
Welke mogelijkheden zijn er om de handelsstromen van olie te verleggen?
Antwoord
Omdat landen buiten de EU niet deelnemen aan de sancties bestaat de mogelijkheid dat
meer Russische olie naar landen als India en China verscheept wordt. Dit kan nu reeds
worden gezien omdat door zelf sanctionering Europese partijen al minder Russische
olie afnemen. Op korte termijn is niet de verwachting dat de volledige productie van
Rusland voor Europa op de wereldmarkt kan worden geadsorbeerd, maar op termijn zal
dat meer en meer gebeuren. Europa zal op haar beurt meer olie uit andere landen dan
Rusland moeten aantrekken. Nederland zal daarbij als olie(product)hub van Noordwest
Europa een belangrijke rol spelen. Niet alle olie is echter een op een te substitueren
omdat er behoorlijk verschillen bestaan in de kwaliteit van ruwe olie en raffinaderijen
vaak afgestemd zijn op een bepaalde type olie.
100
Vraag
Hoe staat u tegenover het plan van de Europese Commissie om, als onderdeel van REPowerEU,
20 miljard euro op te halen door de verkoop van extra emissierechten uit de reserve
(MSR) van het Europese Emissiehandelsysteem? Hoe voorkomt u dat er door dit voorstel
geen klimaatschade ontstaat door extra uitstoot of door investeringen in gasinfrastructuur?
Antwoord
Het kabinet is het volledig eens met de Europese Commissie waar het gaat om de urgentie
om de onafhankelijkheid van import van fossiele brandstoffen te versnellen. In de
brief aan uw Kamer met een appreciatie van het REPowerEU-plan van de Commissie zal
het kabinet een nadere appreciatie van dit plan geven.
101
Vraag
Hoe staat u tegenover het voorstel van de Europese Commissie om, als onderdeel van
REPowerEU, zowel het besparingsdoel als het hernieuwbare energiedoel op te hogen?
En hoe wilt u hier in Nederland invulling aan geven?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 100.
102
Vraag
Naar aanleiding van REPowerEU kan Nederland, net als andere EU-landen, haar Plan voor
Herstel en Veerkracht aanpassen, welke impact heeft RePowerEU op het Nederlandse herstelplan?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 100.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
R.D. Reinders, adjunct-griffier