Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Leijten over het bericht 'Klanten van failliete energiebedrijven krijgen niet de beste deal bij nieuwe leverancier'
Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Minister voor Klimaat en Energie over het bericht «Klanten van failliete energiebedrijven krijgen niet de beste deal bij nieuwe leverancier» (ingezonden 21 april 2022).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 3 juni 2022). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2581.
Vraag 1
Erkent u dat consumenten aan de leeuwen zijn overgeleverd omdat de energieleverancier
die het meeste geld betaalt voor de overname van het klantenbestand van de failliete
leverancier, het klantenbestand overneemt?1
Antwoord 1
Ik kan mij heel goed voorstellen dat consumenten dit gevoel krijgen en laat ik vooropstellen
dat ik het uitermate vervelend vind wanneer consumenten worden geconfronteerd met
het faillissement van hun huidige energieleverancier waardoor zij te maken krijgen
met hoge(re) voorschotbedragen.
Voor de financiële aspecten van een faillissement van een energieleverancier gelden
in principe dezelfde regels als bij een faillissement van elk ander bedrijf, zoals
bepaald in de Faillissementswet. Hierbij bepaalt de curator hoe de financiële afhandeling
van een gefailleerde energieleverancier wordt gedaan op grond van de wet. Een mogelijke
verkoop (overname) van een klantenbestand valt hier ook onder.
Voor energieleveranciers geldt een bijzondere procedure om zeker te stellen dat consumenten
gas en elektriciteit blijven ontvangen in het geval van een faillissement. De procedure
leveringszekerheid treedt in dergelijke gevallen in werking op grond van de besluiten
leveringszekerheid Gaswet en Elektriciteitswet 1998. De Autoriteit Consument & Markt
(ACM) zorgt ervoor dat deze procedure wordt toegepast en uitgevoerd en borgt met de
uitvoering van deze procedure dat klanten van een gefailleerde energieleverancier
geleverd blijven krijgen. Consumenten houden de vrijheid om, na de vensterperiode
(de periode tussen het nemen van het intrekkingsbesluit van de leveringsvergunning
door de ACM en de daadwerkelijke effectuering van de intrekking van de leveringsvergunning),
over te stappen naar een andere energieleverancier. Bij deze overstap geldt de wettelijke
opzegtermijn van maximaal 30 dagen.2
Op dit moment laat ik een onderzoek uitvoeren naar de mogelijkheid en wenselijkheid
om de positie van de consument te verbeteren ingeval van een faillissement. De Kamer
is hier eerder over geïnformeerd.3
Vraag 2
Wordt er gekeken naar de liquiditeit en solvabiliteit van de nieuwe energieleverancier,
die de failliete energieleverancier overneemt?
Antwoord 2
De overnemende leverancier is al vergunninghouder (als bedoeld in de Elektriciteitswet
1998 en Gaswet) en staat hiermee, net als alle andere vergunninghouders, onder het
toezicht van de ACM. De ACM ziet toe op de financiële positie van alle vergunninghouders,
dus ook de overnemende leverancier. Noch EZK noch de ACM heeft een directe rol in
het verkoopproces van een klantenbestand aan een nieuwe energieleverancier.
Het onderzoek, genoemd in het antwoord op vraag 1 richt zich tevens op de vraag of
het wenselijk en mogelijk is om nadere eisen te stellen aan het wettelijke kader van
vergunninghoudende leveranciers en zo ja, welke eisen het doel het beste bereiken
en goed uitvoerbaar zijn voor zowel energieleveranciers als de ACM. De vraag of gekeken
dient te worden naar de solvabiliteit en liquiditeit van het bedrijf wordt hierin
meegenomen.
Vraag 3
Hoe wordt de hoogte van de tarieven bepaald door de overname partij? Koopt de energieleverancier
de energie in op de dagmarkt (EPEX), of via de lange termijnmarkt ENDEX per maand,
kwartaal of per jaar?
Antwoord 3
Een energieleverancier bepaalt zelf zijn inkoopstrategie. Er zijn op dit moment geen
wettelijke vereisten die voorschrijven op welke manier een energieleverancier zijn
energie moet inkopen (dagmarkt of termijnmarkt). De energieleverancier bepaalt ook
zelf de hoogte van het leveringstarief. Dit tarief baseert hij veelal op de onderliggende
kosten. De wet bepaalt wel dat leveringstarieven redelijk moeten zijn.4 De ACM toetst op deze redelijkheid. Een hoog tarief hoeft niet noodzakelijkerwijs
onredelijk te zijn, dit is afhankelijk van o.a. de marktomstandigheden. De energieleverancier
mag gemaakte kosten doorberekenen aan de afnemer, mits deze het gevolg zijn van een
doelmatige bedrijfsvoering.
Voor een energieleverancier die een klantenbestand overneemt tijdens de zogeheten
procedure leveringszekerheid is bovenstaande werkwijze niet anders. Hierbij geldt
eveneens dat de wijze van inkoop en de wijze waarop het tarief bepaald wordt, aan
de energieleverancier zijn, zolang het leveringstarief dat hij bij zijn afnemers in
rekening brengt redelijk is.
Vraag 4
Waarom zijn de marges die energieleveranciers in rekening brengen zo sterk toegenomen?
Kunt u aangeven welke factoren hierin meespelen?
Antwoord 4
Energieleveranciers zijn zoals gezegd wettelijk verplicht om gas en elektriciteit
te leveren tegen redelijke tarieven en voorwaarden. De ACM toetst de leveringstarieven
op redelijkheid, de zogenoemde vangnetregeling. De ACM heeft een beoordelingskader
ontwikkeld voor de vaststelling of een tarief van een leverancier voor een bepaald
product redelijk is. De ACM betrekt daarbij de inkoopkosten en de brutomarge. In het
beoordelingsmodel wordt ervan uitgegaan dat het maximaal redelijke tarief (exclusief
belastingen) per type product per periode bestaat uit de volgende componenten:
a. De inkoopkosten. Deze kosten vormen het merendeel van alle kosten. Deze berekent de
ACM aan de hand van een inkoopportefeuille, waarin ook inkoop-gerelateerde kosten
zijn verwerkt, zoals bijvoorbeeld de kosten voor onbalans en profilering.
b. De bruto marge. Deze wordt bij de inkoopkosten opgeteld en is bedoeld om de overige
(doelmatige) kosten van een vergunninghouder te dekken. Hieronder worden de Cost to
Serve (CtS), Cost to Acquire (CtA) en het rendement gerekend. Als een marge onredelijk
hoog wordt bevonden, dan kan de ACM een maximumtariefbesluit opleggen aan de energieleverancier.
Ik verwijs u hiervoor ook naar het antwoord op vraag 3.
Vraag 5 en 7
Deelt u de mening dat er te weinig transparantie is over de opbouw van de prijs die
bij klanten in rekening wordt gebracht? Kunt u uw antwoord toelichten?
Hoe gaat u ervoor zorgen dat er meer transparantie ontstaat over de marges tussen
de inkoopprijs en de prijs die bij klanten in rekening wordt gebracht door energieleveranciers?
Antwoord 5 en 7
Een energieleverancier mag de consument geen misleidende informatie verstrekken aangaande
de prijs, inclusief alle belastingen, die de consument dient te betalen of over de
wijze waarop die prijs wordt berekend. Essentiële informatie over de prijs mag evenmin
worden weggelaten en mag niet op een onduidelijke, onbegrijpelijke of ondubbelzinnige
wijze, dan wel laat worden verstrekt. Dit is wettelijk bepaald.5 Ook bij een aanbod op de consumentenmarkt voor energie dient het voor de consument
duidelijk te zijn wat hij moet betalen en dient hij de mogelijkheid te hebben om het
aanbod te vergelijken met andere aanbiedingen van energieleveranciers. Ik deel daarmee
niet de stelling zoals geformuleerd in vraag 5.
De energieprijs bestaat uit drie onderdelen: leveringskosten, netbeheerkosten en overheidsheffingen.
De totale prijs voor de levering van energie is vervolgens opgebouwd uit verschillende
kostencomponenten. Deze componenten zijn deels gebruiksafhankelijk (leveringstarieven
per eenheid energie die geleverd wordt, de belastingen per kWh elektriciteit en m3 gas) en deels gebruiksonafhankelijk (vaste leveringskosten en netbeheerkosten) inclusief
alle belastingen en toeslagen alsmede het tarief voor teruglevering. Ten aanzien van
de gebruiksafhankelijke component, die afhangt van het werkelijke energieverbruik
van de consument, is het niet mogelijk om op voorhand exact te bepalen wat de consument
uiteindelijk dient te betalen. Bij de gebruiksafhankelijke component dient de wijze
waarop de prijs berekend wordt duidelijk te zijn. Dat betekent dat voor energieaanbiedingen
het leveringstarief per eenheid energie dat geleverd wordt (kWh of m3) aangegeven moet worden. In dit tarief moeten alle belastingen en toeslagen zijn
opgenomen. Hierdoor zijn energieleveranciers gehouden om duidelijke, volledige en
actuele informatie te verschaffen over zowel de verbruiksonafhankelijke als de verbruiksafhankelijke
kostencomponenten.
Daarnaast zijn energieleveranciers wettelijk verplicht om er voor te zorgen dat afnemers
te allen tijde transparante informatie krijgen over de geldende tarieven en voorwaarden
voor levering en transport van energie.6
Ten aanzien van vraag 7, namelijk de vraag hoe gezorgd gaat worden voor transparantie
over de marges tussen de inkoopprijs en de prijs die bij klanten in rekening worden
gebracht door energieleveranciers, kan ik het volgende zeggen. In Nederland komen
de energieprijzen tot stand in een (sterk) concurrerende markt. Energieleveranciers
zijn niet (wettelijk) verplicht om aan hun klanten, buiten de hiervoor geschetste
verplichtingen, inzicht te geven in de marges tussen de inkoopprijs en de prijs die
consumenten betalen. Deze marges behoren tot de bedrijfsvertrouwelijke informatie.
Wel kijkt de ACM in het kader van het toezicht op de redelijkheid van de tarieven
naar de marges van de leveranciers.
Vraag 6
Kunt u aangeven hoe groot de winsten van energieleveranciers zijn gegroeid dankzij
het stijgen van de energieprijs?
Antwoord 6
Laat ik vooropstellen dat hogere leveringstarieven niet direct of automatisch hogere
winsten betekenen. Hogere leveringstarieven kunnen immers het gevolg zijn van hogere
kosten. De kosten van energieleveranciers zijn door de hoge inkoopprijzen voor energie
de afgelopen tijd fors gestegen. Uit navraag bij de ACM is gebleken dat zij op dit
moment geen tussentijds inzicht in de totale winsten heeft. Ook mijn ministerie beschikt
niet over deze informatie. Winsten worden over het algemeen gepresenteerd in het jaarverslag
van het bedrijf.
Vraag 8
Deelt u de mening dat de Autoriteit Consument en Markt (ACM) meer bevoegdheden moeten
krijgen om eerder te kunnen ingrijpen bij financiële problemen en niet pas de leveringsvergunning
intrekken als de energieleverancier failliet is?
Antwoord 8
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 laat ik op dit moment een onderzoek doen
naar de vraag of het wenselijk en mogelijk is nadere eisen te stellen aan vergunninghoudende
leveranciers en zo ja, welke eisen het doel het beste bereiken en goed uitvoerbaar
zijn voor zowel energieleveranciers als de ACM. Dat onderzoek gaat ook in op mogelijkheden
om de positie van consumenten bij faillissementen van energieleveranciers te verbeteren.
De vraag of de ACM meer bevoegdheden moet krijgen wanneer bedrijven in de financiële
problemen komen hangt onder meer af van de uitkomsten van het onderzoek. De resultaten
van dit onderzoek worden rond de zomer verwacht. Ik zal de Tweede Kamer hierover informeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.