Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ouwehand over 'de noodzaak om de vraag naar veevoer terug te dringen nu hongersnood dreigt'
Vragen van het lid Ouwehand (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de noodzaak om de vraag naar veevoer terug te dringen nu hongersnood dreigt (ingezonden 1 april 2022).
Antwoord van Minister Staghouwer (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen
3 juni 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2637.
Vraag 1
Heeft u gelezen dat Arif Husain, de economisch directeur van het Wereldvoedselprogramma
(WFP), waarschuwt dat de oorlog in Oekraïne door de snelle stijging van voedselprijzen
voor tientallen miljoenen mensen die wereldwijd op het randje van de honger balanceren
het definitieve zetje betekent?1
Antwoord 1
Ja ik heb hiervan kennis genomen.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat Nederland, voordat de oorlog uitbrak, miljoenen tonnen voermaïs
uit Oekraïne haalde om hier aan dieren in de veehouderij te voeren en daarnaast ook
tarwe, zonnebloemzaden, koolzaad en raapzaad uit Oekraïne importeerde voor de (biologische)
veehouderij?2 3
Antwoord 2
Ja, Nederland importeert normaliter verschillende grondstoffen uit Oekraïne, waaronder
ruim 3 miljoen ton voermaïs.
Vraag 3
Erkent u dat Nederland, met zo’n 600 miljoen dieren die per jaar worden gefokt, gebruikt
en gedood in de veehouderij, een groot beslag legt op de wereldvoorraad plantaardige
eiwitten en op landbouwgronden binnen en buiten Europa?
Antwoord 3
Nederland is een belangrijke schakel in wereldwijde landbouw waardeketens en verwante
internationale handel. Nederlandse ondernemers, waaronder de veehouderij, creëren
vraag naar plantaardige eiwitten, die voornamelijk uit landen binnen en buiten Europa
geïmporteerd worden. Nederland is daarmee grootafnemer van dergelijke plantaardige
eiwitten.
Vraag 4
Heeft u gezien dat Nederlandse veehouders veevoer zijn gaan hamsteren door de stijgende
prijzen en de dreigende schaarste?4
Antwoord 4
Ja, ik heb inderdaad vernomen dat er veehouders zijn die tekorten vrezen en daarom
ruimere voorraden dan gebruikelijk aanleggen. Er is op dit moment geen reden om extra
voorraden aan te leggen, dus ik zou daarom willen oproepen dit niet te doen.
Vraag 5
Deelt u de vrees van veevoergigant ForFarmers dat dit hamstergedrag de voorraadketen
verder onder druk zet?
Antwoord 5
Inderdaad vraagt een piekbelasting in de productie van veevoeders, extra inspanningen
om de grondstoffen voor deze diervoeders aan te kopen, in de fabriek te ontvangen
en de gevraagde veevoeders te produceren. Meer dan nodig is voor het patroon van de
reguliere voerbestellingen. Dit is ook de reden waarom Nevedi, de branchevereniging
van voerproducten, de oproep doet om voerbestellingen volgens het reguliere patroon
te blijven doen. Dit is ook de reden waarom ik oproep om voerbestellingen volgens
het reguliere patroon te blijven doen.
Vraag 6
Kunt u bevestigen dat meer dan 60% van het Europese akkerland wordt ingezet voor de
productie van veevoer?5
Antwoord 6
Ik ben bekend met het rapport dat deze cijfers naar voren heeft gebracht, maar ik
weet ook dat de Europese Commissie deze cijfers niet erkent. Voor zover ik weet zijn
er geen betrouwbare gegevens beschikbaar om deze percentages precies te kunnen vaststellen
op EU niveau.
Vraag 7
Kunt u bevestigen dat in Europa meer dan de helft van de graanproductie wordt gevoerd
aan koeien, varkens en andere dieren in de vee-industrie?6
Antwoord 7
Uit de overzichten van de Europese Commissie over de situatie van de Europese graan
markt, blijkt dat meer dan de helft van de granen die in de EU worden gebruikt, wordt
gebruikt voor veevoer. Hoeveel hiervan precies uit Europese productie of uit import
komt blijkt niet uit deze cijfers.
Vraag 8
Kunt u bevestigen dat ook verreweg het grootste deel van het in Nederland geteelde
graan (tweederde of meer) wordt gebruikt voor veevoer?7
Antwoord 8
Het klopt dat het grootste deel van het in Nederland geteelde graan wordt gebruikt
als diervoeder. De grondsoort en het klimaat in Nederland hebben impact op het eiwitgehalte
(voor baktarwe is een hoger gehalte gewenst) en eiwitkwaliteit, waardoor (ondanks
extra inspanningen door rassenkeuze en bemesting) de tarwe alsnog wordt afgezet als
voertarwe. Om die reden kiezen akkerbouwers vaak voor een ras dat een hoge opbrengst
(tonnage) levert en dat als voertarwe wordt afgezet. Granen in Nederland fungeren
ook veelal als rustgewassen voor herstel van de bodemkwaliteit in het bouwplan tussen
andere gewassen door die veelal voor humane consumptie zijn, zoals aardappels, suikerbieten
en uien.
Vanuit de tarweketen is onlangs wel uitgesproken meer baktarwe van Nederlandse bodem
te gaan gebruiken. Ik ondersteun dit.
Vraag 9
Kunt u bevestigen dat de Nederlandse veehouderij als het gaat om eiwitrijke grondstoffen
voor meer dan de helft afhankelijk is van import van buiten Europa?8
Antwoord 9
Inderdaad is in de Nationale Eiwitstrategie, 2020 (Kamerstuk 35 570 XIV, nr. 70) terug te lezen dat in 2018 gemiddeld genomen 53% van de geïmporteerde eiwitten voor
mengvoeders, afkomstig was van buiten de EU. Het kabinet werkt daarom aan het verminderen
van internationale afhankelijkheid van import, met name van veevoer (soja) uit Zuid-
en Midden Amerika. In de Nationale Eiwitstrategie kunt u lezen hoe ik deze afhankelijkheid
wil verkleinen.
Vraag 10
Heeft u gezien dat pluimveehouders vanwege de hoge voerkosten overwegen om minder
dieren «op te zetten», ofwel kuikens vet te mesten tot ze op een leeftijd van zes
weken naar de slacht worden afgevoerd?9
Antwoord 10
Ja, ik heb kennisgenomen van de berichtgeving over dit onderwerp.
Vraag 11
Heeft u gezien dat Nederlandse pluimveehouders leghennen eerder naar de slacht brengen
omdat de prijzen voor veevoer snel zijn gestegen en ze het te duur vinden om de dieren
in leven te houden?10
Antwoord 11
Ja, ik heb kennisgenomen van de berichtgeving over dit onderwerp.
Vraag 12
Heeft u gezien dat in de biologische veehouderij wordt gesproken over noodslachtingen
van dieren vanwege het wegvallen van de aanvoer van biologisch veevoer?
Antwoord 12
Ja, ik heb deze berichtgeving gezien. De Europese Commissie heeft op verzoek van NL
en andere lidstaten, vanwege tekorten aan biologisch eiwitrijk veevoer door de oorlog
in Oekraïne, een derogatievoorstel gemaakt om gangbaar voer te mogen bijmengen bij
biologisch voer en deze voorgelegd ter reactie aan de lidstaten. Deze zal met terugwerkende
kracht per 24 februari 2022 ingaan. Ik verwacht nu geen vervroegde slachtingen van
dieren.
Vraag 13
Erkent u dat het immoreel zou zijn om dieren te fokken en ze vervolgens geen eten
meer te geven omdat dit ofwel te duur, ofwel onvoldoende beschikbaar is?
Antwoord 13
Ja, ik deel dat het immoreel is om dieren geen eten te geven. Hier is dan ook geen
sprake van. In het besluit houders van dieren is onder andere vastgelegd dat een houder
een dier een toereikende hoeveelheid voer moet geven. Als de NVWA dit soort overtredingen
tegenkomt, dan wordt daar tegen opgetreden.
Vraag 14
Wat gaat u doen om dit te voorkomen?
Antwoord 14
Er is geen sprake van dat pluimveehouders hun dieren geen eten meer geven. Als de
NVWA dit soort overtredingen tegenkomt, dan wordt daar tegen opgetreden.
Vraag 15
Kunt u bevestigen dat uit berekeningen van de Universiteit van Minnesota blijkt dat
4 miljard mensen extra kunnen worden gevoed als we onze akkers niet meer gebruiken
voor veevoer en biobrandstof, maar voor voedsel voor mensen?11
Antwoord 15
Ik kan inderdaad bevestigen dat het aangehaalde onderzoek deze cijfers presenteert.
Wel denk ik dat deze cijfers met meer nuance zijn omgeven dan uit deze conclusie blijkt.
Zo zijn niet alle gronden waar gewassen voor veevoer en biobrandstoffen worden geproduceerd
ook geschikt om gewassen voor humane consumptie te produceren. Daarnaast kunnen gewassen
voor veevoer en biobrandstoffen een rol hebben in het rotatiesysteem als rustgewas
voor het herstel van de bodemkwaliteit. In het Klimaatakkoord zijn al afspraken gemaakt
om het aandeel biobrandstoffen uit voedsel en voedergewassen sterk te beperken en
in te zetten op gebruik van reststoffen in Nederland. In de nieuwe Jaarverplichting
Energie Vervoer is daarom aangegeven dat voor maximaal 1,3 procent van de brandstoffen
voedergewassen mogen worden ingezet. Verdere inperking kan doelstellingen voor hernieuwbare
energie in gevaar brengen.
Voor de inzet van biogrondstoffen, waaronder biobrandstoffen, verwijs ik u verder
naar het Duurzaamheidskader Biogrondstoffen waarover uw Kamer op 16 oktober 2020 is
geïnformeerd. Een brief namens het Kabinet om uw Kamer op de hoogte te stellen over
de voortgang is naar u verstuurd op 22 april door het Ministerie van I&W en EZK.
Vraag 16
Erkent u dat het, in het licht van zowel de stijgende voedselprijzen als de dreigende
hongersnood, immoreel is om grote hoeveelheden landbouwgrond te blijven gebruiken
voor de productie van veevoer en op die manier voedsel te blijven verspillen via de
veehouderij?
Antwoord 16
Het kabinet zet zich samen met de ketenpartijen in voor een eetpatroon dat de leefomgeving
minder belast. Onder andere met een gezonde balans in de consumptie van dierlijke
en plantaardige eiwitten. Het stimuleren van een plantaardig eetpatroon draagt bij
aan de omschakeling binnen de landbouw.
Daarnaast heeft het kabinet in het coalitieakkoord uitgesproken om voor veevoer zo
veel mogelijk van reststromen gebruik te maken. Hierover worden afspraken gemaakt
met toeleveranciers en de verwerkende industrie. Het is verder wel aan de akkerbouwer
om de keuze te maken wat verbouwd wordt.
Vraag 17
Erkent u, gezien de huidige situatie, dat het noodzakelijk is om (sneller) landbouwgronden
beschikbaar te maken voor teelten voor directe menselijke consumptie en om – waar
mogelijk – gewassen die geschikt zijn voor directe menselijke consumptie zo snel mogelijk
daarvoor beschikbaar te stellen? Erkent u dat, vanwege de klimaat- en biodiversiteitscrisis,
voedseltekorten in de toekomst alleen maar zullen toenemen en dat daarmee de noodzaak
om landbouwgronden beschikbaar te maken voor menselijke consumptie alleen maar groter
zal worden?
Antwoord 17
Op dit moment is in Nederland en de EU geen probleem met de voedselzekerheid. Er is
van daaruit dan ook geen noodzaak om te schakelen van producten van diervoer naar
voedsel dat gelijk voor humane consumptie geschikt is. Wel is er vanuit klimaatoptiek
en gezondheidsoptiek een reden om minder dierlijke producten te eten en te produceren.
Dat is onderdeel van het voedselbeleid.
Vraag 18
Erkent u dat het (versneld) verminderen van het aantal dieren in de veehouderij ervoor
zal zorgen dat er een minder groot beslag wordt gelegd op landbouwgronden binnen en
buiten Europa en op de wereldvoorraad plantaardige eiwitten?
Antwoord 18
Hoewel de Nederlandse vraag naar plantaardige eiwitten in de geschetste situatie zou
afnemen, betekent dit niet dat het de wereldwijde vraag ernaar of het totale landbouwareaal
daarmee ook zal afnemen. Daarnaast hecht Nederland grote waarde aan duurzame productie,
hiervoor zet het zich al jaren actief in. Zo is Nederland de grootste importeur van
duurzaam gecertificeerde soja in Europa. Ook maakt Nederland zich hard voor wetgeving
op EU-niveau om wereldwijde ontbossing door EU consumptie te stoppen.
Vraag 19
Erkent u dat het verminderen van het aantal dieren vanuit het principe van voedselzekerheid
én vanuit moreel oogpunt het beste kan door in de veehouderij minder dieren geboren
te laten worden? Bent u derhalve bereid tot het instellen van fokbeperkingen, om op
die manier een bijdrage te leveren aan het verminderen van het aantal dieren en daarmee
aan een eerlijker voedselverdeling en het voorkomen van nog grotere voedselschaarste?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 19
Het principe van vraag en aanbod bepaalt of het aantal dieren vermindert. Door hoge
voerkosten kunnen pluimveehouders overwegen om (tijdelijk) geen nieuwe dieren aan
te kopen. Op de broederijen zullen er dan minder kuikens uitgebroed worden, waardoor
er minder dieren geboren worden. De wetgeving biedt geen bevoegdheid om in het belang
van voedselzekerheid een fokverbod in te stellen.
Vraag 20
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Antwoord 20
Ik heb uw vragen individueel beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.