Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de brandbrief van de ombudsman, de brandbrief van het ouderpanel, de enquête van de ouders zelf en de aanbevelingen van prof. Bruning inzake problemen met uithuisplaatsingen van kinderen (Kamerstuk 31839-820)
2022D22841 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister voor Rechtsbescherming over de brief van 11 mei 2022 over
de reactie op het verzoek van het lid Omtzigt, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden
van 10 mei 2022, over de brandbrief van de ombudsman, de brandbrief van het ouderpanel,
de enquête van de ouders zelf en de aanbevelingen van prof. Bruning inzake problemen
met uithuisplaatsingen van kinderen (Kamerstuk 31 839, nr. 820)
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
De adjunct-griffier van de commissie, Burger
Inhoudsopgave
Blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen vanuit de PVV-fractie
2
Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie
3
Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie
3
Vragen en opmerkingen vanuit de GroenLinks-fractie
5
Vragen en opmerkingen van het lid Omtzigt
5
II.
Reactie van de Minister voor Rechtsbescherming
6
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
1. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de Minister voor
Rechtsbescherming op de brandbrief van de ombudsman, de brandbrief van het ouderpanel,
de enquête van de ouders zelf en de aanbevelingen van professor Bruning en anderen
inzake problemen met uithuisplaatsingen van kinderen. Deze leden benadrukken dat de
gedupeerde ouders en kinderen buitengewoon veel leed is aangedaan en sporen de Minister
aan om door te gaan met het treffen van alle noodzakelijke maatregelen om het vertrouwen
van gedupeerde ouders en kinderen te herstellen. In dat kader steunen zij het ondersteuningsteam
en maken zij graag van deze gelegenheid gebruik om te vragen naar de voortgang en
resultaten van het ondersteuningsteam. Deze leden stellen de Minister nog enkele overige
vragen over de brief.
Aanbeveling van Prof. Bruning e.a. in factsheet uithuisplaatsingen
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister beschrijft dat de evaluatie van
de herziene kinderbeschermingswetgeving bijna is afgerond en dat de Kamer in het najaar
een beleidsreactie ontvangt. De onderzoekers bevelen in de factsheet aan dat de rechtsgronden
voor uithuisplaatsingen worden aangepast. Ook stellen de onderzoekers voor om de rechtsgrond
voor een spoeduithuisplaatsing aan te scherpen. Worden deze aanbevelingen meegenomen
in de beleidsreactie die de Kamer dit najaar ontvangt? In de factsheet wordt ook aanbevolen
dat er een jaarlijkse toetsing van de uitvoering van de voogdij plaatsvindt. Hoe kijkt
de Minister naar deze aanbeveling? De Minister schrijft dat het kabinet werkt om betere
kwaliteit en effectiviteit van de jeugdzorg te bevorderen. In hoeverre draagt dat
bij aan het voorkomen dat kinderen uit huis geplaatst worden? Welke departementen
of lokale overheden worden betrokken bij het omvormen van de grootschalig georganiseerde
residentiële jeugdhulp naar kleinschalige voorzieningen? Hoe krijgt dit vorm?
2. Vragen en opmerkingen vanuit de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de reactie op het verzoek van
het lid Omtzigt, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 10 mei 2022, over
de brandbrief van de ombudsman, de brandbrief van het ouderpanel, de enquête van de
ouders zelf en de aanbevelingen van professor Bruning inzake problemen met uithuisplaatsingen
van kinderen en hebben daarover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie vragen of er gesprekverslagen/notulen gemaakt worden van
de gesprekken met het ouderpanel en of de Kamer op de hoogte gesteld kan worden, van
hetgeen er speelt.
De leden van de PVV-fractie ontvangen de reactie van de Minister op de enquête van
ouders over uithuisplaatsingen graag zodra de Minister deze enquête ontvangen heeft.
Voornoemde leden merken op dat uit de enquête blijkt hoe het sommige kinderen is vergaan
tijdens hun uithuisplaatsing: «vermoedelijk seksueel misbruik door meerdere pleegouders»,
«seksueel misbruik en alle vormen van mishandeling» en «isoleercel». Deze leden willen
weten hoe vaak dit is voorgekomen en nog voorkomt. Hoe zorgt de Minister ervoor dat
kinderen die nu nog uit huis zijn geplaatst dit bespaard blijft?
Gedragswetenschappelijk onderzoek laat zien dat uithuisplaatsingen vaak niet leiden
tot de gewenste verbeteringen in de ontwikkeling van het kind. Hoe gaat de Minister
het aantal uithuisplaatsingen terugdringen? Hoe komt het dat Nederland al jaren koploper
uithuisplaatsingen is? Het inzetten op het netwerk rondom het kind kan uithuisplaatsing
voorkomen en het familiegroepsplan staat zelfs in de wet genoemd. Kan de Minister
toezeggen dat gemeenten deze bijeenkomsten zullen gaan financieren?
Deelt de Minister de mening dat het uiteindelijke doel en dus het perspectief moet
zijn kinderen te herenigen met hun ouders? Sommige ouders hebben langer de tijd nodig
om alles (weer) op orde te krijgen, dan anderen. Een genomen perspectiefbesluit mag
dit doel niet in de weg staan. Graag ontvangen de leden van de PVV-fractie een reactie
op dit punt. Kan de Minister garanderen dat ondanks een genomen perspectiefbesluit
contact tussen kind en ouders altijd blijft plaatsvinden en niet afgebouwd wordt?
Kunnen reeds genomen perspectiefbesluiten nog teruggedraaid worden? Zo nee, waarom
niet? Kan de Minister aangeven of er besluiten genomen zijn onder gedupeerde ouders
waarin het afgelopen jaar de aanvaardbare termijn waarin besloten moeten worden waar
het kind zal opgroeien is verstreken?
3. Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie
«De Raad voor de Kinderbescherming is bezig zijn klachtenprocedure te verbeteren»,
zo lezen de leden van de CDA-fractie. Het gaat dan onder meer over het verkorten van
behandeltermijnen, het beter ondersteunen van medewerkers en op het leren van klachten.
Kan de Minister meer concreet aangeven wat deze verbeteringen inhouden? Hoe lang zijn
momenteel bijvoorbeeld de gemiddelde behandeltermijnen en wat moet onder «het verkorten
van behandeltermijnen» worden verstaan? Wat is het streven?
En in hoeverre wordt het Actieplan «Verbetering Feitenonderzoek» hierbij betrokken,
dat een aantal jaren geleden gestart is om onjuistheden in jeugdzorgdossiers te corrigeren?
4. Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister en hebben
daarbij nog enkele vragen. Deze leden zijn teleurgesteld over het feit dat uit de
reactie van Minister nog altijd weinig urgentie blijkt. Althans, de urgentie wordt
wel in woorden beleden maar blijkt niet uit de daden. Waarom zet de Minister, die
in de brief stelt dat gesprekken «een diepe indruk» maken, niet in op veel meer tempo
en veel meer mensen? Als dat tempo niet wordt gemaakt, wat hebben ouders dan aan woorden
als «diepe indruk»?
De leden van de SP-fractie wijzen in dit kader daarbij ook op de gevraagde reactie
op de aangenomen motie van de leden Omtzigt en Marijnissen (Kamerstuk 31 839, nr. 850). Waar blijft deze reactie? Waarom duurt het zo lang om hierop te reageren? Begrijpt
de Minister dat elke dag dat het langer duurt tot er een reactie komt, woorden als
«diepe indruk» minder waard worden? Als de Minister daar begrip voor heeft, waar blijkt
dat begrip uit?
De leden van de SP-fractie lezen in de geagendeerde brief dat er met de uitwerking
van de aanbevelingen uit de factsheet uithuisplaatsingen is begonnen. In de verdere
uiteenzetting missen deze leden echter een toelichting bij de nodige aanbevelingen.
Kan de Minister een duidelijk overzicht maken waarin per aanbeveling wordt aangegeven
welke acties daarin worden uitgevoerd en kan daarbij een tijdspad worden gegeven wanneer
daar veranderingen in moeten plaatsvinden? Specifieke aandacht vragen voornoemde leden
daarbij voor waarheidsvinding. Deze leden ontvangen daar talloze, schrijnende verhalen
over. Maar zij merken ook dat voorstellen die zij doen, zie bijvoorbeeld de motie
Kwint (Kamerstuk 35 925 XVI, nr. 108), structureel worden ontraden door de regering. Gaat daar nu een kentering in komen
en wat zijn de precieze plannen van de Minister om goede, onafhankelijke waarheidsvinding
te borgen? Deelt de Minister de mening dat goede onafhankelijke waarheidsvinding cruciaal
is in de rechtspraak?
De leden van de SP-fractie vragen specifiek aandacht voor uithuisplaatsingen in het
vrijwillig kader. Wat gebeurt er op dit moment voor mensen die met dergelijke uithuisplaatsingen
te maken hebben gekregen? Hoe worden deze mensen ondersteund en wordt er onderscheid
gemaakt in de wijze waarop een uithuisplaatsing heeft plaatsgevonden? Met andere woorden:
worden mensen met een vrijwillig kader hetzelfde geholpen als mensen met een gedwongen
kader? Voornoemde leden merken op dat waar het bijvoorbeeld gaat om kosteloze rechtsbijstand,
ouders met een vrijwillige uithuisplaatsing daar niet voor in aanmerking komen, terwijl
zij ook juridische stappen en procedures moeten ondernemen. Is de Minister bereid
om ook voor hen kosteloze rechtsbijstand beschikbaar te stellen? Zo ja, per wanneer?
Zo nee, waarom niet en waarom blijft er onderscheid gemaakt worden?
Daarnaast constateren de leden van de SP-fractie dat daar waar het gaat om rechtsbijstand,
dit alleen geldt voor wanneer het gaat om een herziening van de uithuisplaatsing.
Echter, soms kan het in een situatie of voor het traject goed zijn om eerst te starten
met bijvoorbeeld een bezoek- of omgangsregeling. Klopt het dat daarvoor dan weer niet
de gratis rechtsbijstandsregeling geldt? Zo ja, waarom is deze keuze gemaakt en kan
de gratis rechtsbijstandsregeling alsnog uitgebreid worden naar alle situaties en
alle vormen van trajecten waarbij rechtsbijstand nodig is? Zo nee, waarom niet?
Tenslotte willen de leden van de SP-fractie nog een aantal vragen stellen over het
Ondersteuningsteam (OT). Uit de voortgangsrapportage blijkt dat het wantrouwen bij
ouders diepgeworteld is, wat het werk van het OT zeer moeilijk maakt. Begrijpt de
Minister dat doordat de mensen die in het OT zitten werken bij dezelfde organisaties
die hen in het verleden de ellende in hebben gestort, het niet heel raar is dat het
wantrouwen zo groot is? Nog los van het feit dat de hersteloperatie eindeloos lang
duurt? Wanneer erkent de Minister dat de huidige samenstelling van het OT niet aansluit
bij wat er nodig is voor de ouders? Wanneer erkent de Minister dat er doorzettingsmacht
nodig is bij het OT? Kan dit bereikt worden door de samenstelling van het OT te wijzigen
en daarbij onder andere kinderrechters toe te voegen aan deze teams? Kan de regering
tevens ingaan op de aangenomen motie van het lid Van Raan c.s. (Kamerstuk 31 839, nr. 852) en de vraag hoe die wordt uitgevoerd?
5. Vragen en opmerkingen vanuit de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de Minister inmiddels de enquête van
de ouders over de uithuisplaatsingen heeft ontvangen en wat de reactie van de Minister
is op deze enquête. Voornoemde leden zijn ook benieuwd of het aantal ouders dat zich
gemeld heeft bij het ondersteuningsteam inmiddels is toegenomen. Hoeveel ouders worden
nu geholpen? Wat zijn de eerste reacties van deze ouders over het ondersteuningsteam?
Ook willen de voornoemde leden weten hoe er uitvoering gegeven gaat worden aan de
aangenomen motie van de leden Westerveld en Van Raan (Kamerstuk 31 839, nr. 825) over concrete streefcijfers en doelen vaststellen voor het verminderen van uithuisplaatsingen.
Sinds 1 juni 2022 is het mogelijk om gratis rechtsbijstand aan te vragen voor toeslagenouders
die te maken hebben gehad of hebben met een uithuisplaatsing. De leden van de GroenLinks-fractie
vragen op welke manier deze mogelijkheid en subsidieregeling onder de aandacht van
deze ouders wordt gebracht. Is dat enkel via het ondersteuningsteam of ook op andere
manieren zodat het ook ouders bereikt die niet bij het ondersteuningsteam aankloppen?
Tijdens het debat op 12 mei 2022 over problemen met uithuisplaatsingen van kinderen
heeft de Minister voor Rechtsbescherming de toezegging aan de leden van de GroenLinks-fractie
gedaan dat hij ervoor gaat zorgen dat deze rechtsbijstand ook echt helemaal gratis
is en dat hij een oplossing zou zoeken voor de griffiekosten. Is deze oplossing inmiddels
gevonden? Zo ja, hoe ziet deze oplossing eruit? Is de rechtsbijstand nu echt volledig
gratis?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben de website bekeken waarop de gratis rechtsbijstand
aangevraagd kan worden. Het valt hen op dat er enkel gesproken wordt over rechtsbijstand
voor ouders bij wie een machtiging tot uithuisplaatsing ligt of waarover het gezag
is beëdigd via de rechter. Is de kosteloze rechtsbijstand niet beschikbaar voor ouders
die iets willen doen aan een vrijwillige uithuisplaatsing? Zo niet, waarom niet? Ook
in zulke situaties kan rechtsbijstand toch nuttig zijn?
De aan het woord zijnde leden zijn ook benieuwd op hoeveel aanvragen er wordt gerekend.
Is de Raad voor Rechtsbijstand hierop berekend? Hoeveel geld wordt ervoor gereserveerd?
Binnen welke termijn krijgen ouders die zich aanmelden hulp?
6. Vragen en opmerkingen van het lid Omtzigt
Het lid Omtzigt schrijft met enige aarzeling deze inbreng over uithuisgeplaatste kinderen
in het kinderopvangtoeslagschandaal en uithuisgeplaatste kinderen en hun ouder in
zijn algemeenheid. De Kamer nam Kamerbreed in november 2021 de motie-Omtzigt (35 927, nr. 79) aan, die de regering verzocht om:
– onafhankelijk onderzoek te laten verrichten naar de omvang van het probleem en hoe
dit jarenlang heeft kunnen gebeuren;
– voorstellen te doen hoe en wanneer ouders en kinderen herenigd worden waar uithuisplaatsing
nu nog voortduurt;
– een meldpunt op te zetten voor ouders die hiermee te maken gehad hebben;
– aan te geven hoe recht gedaan kan worden aan ouders en kinderen.
Vervolgens gebeurde er maanden bijzonder weinig. Er werd een afhankelijk onderzoek
opgezet door de twee inspecties die duidelijk jarenlang gefaald hebben. Voorstellen
tot hereniging kwam niet van de grond en een meldpunt ook niet. Daarna vond er een
half jaar later in mei 2022 weer een debat plaats waarin de Kamer opnieuw een motie
(Kamerstuk 31 839, nr. 850) aannam, die ontraden werd door de regering. Na aanname is de regering verzocht binnen
10 dagen aan te geven hoe deze motie uitgevoerd gaat worden. Tot op heden is daarop
geen reactie ontvangen. Ofwel acht maanden nadat het Centraal Bureau voor de Statistiek
(CBS) de cijfers over 1115 kinderen en een maand na de meer uitgebreide schatting
van het CBS naar 1675 kinderen hebben we nog steeds geen plan voor nader contact en
hereniging gezien. Het lid Omtzigt vraagt de Minister dat plan dat de motie uitvoert
onmiddellijk aan de Kamer te doen toekomen.
Het tweede punt betreft het onafhankelijk onderzoek door een groep mensen (wetenschappers,
advocaten) die niet zelf betrokken zijn. Daartoe zou de Minister eindelijk een voorstel
doen, zo merkt het lid Omtzigt op. Alleen wacht dit lid nog steeds op dat voorstel.
De vertraging die hij opmerkt is wrang: tot voor kort ging er na uithuisplaatsingen
een aanvaardbare termijn lopen van een half jaar of een jaar. Daarna was terugplaatsing
in principe niet meer het perspectief. Het lijkt er op dat de Minister eerst de aanvaardbare
termijn (die ondertussen versoepeld is) wil laten verlopen voordat er actie ondernomen
is. Dat is niet aanvaardbaar.
De ombudsman en de kinderombudsman schreven een brief aan de regering over uithuisplaatsingen.
Zij vroegen een reactie voor 27 mei. De Kamer vroeg een reactie en het lid Omtzigt
merkt op dat erop 3 juni nog geen reactie ligt. Graag ziet dit lid per onmiddellijk
een reactie.
Wat de brandbrief van het ouderpanel betreft, ziet het lid Omtzigt ook graag de schriftelijke
reactie, net als een reactie op de enquête van de ouders. In het Kamerdebat beloofde
de regering de aanbevelingen van professor Bruning en anderen uit te voeren. Graag
ziet het dit lid per punt een lijst tegemoet met hoe elk voorstel uit de memo uitgevoerd
wordt.
Het lid Omtzigt wenst nog een verzoek te doen aan de Minister. Het Europees comité
ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing
(CPT) van de Raad van Europa brengt in 2022 een periodiek bezoek aan Nederland. Het
CPT is een mechanisme dat gevangenissen, psychiatrische instellingen, vreemdelingendetentie
en andere plekken inspecteert waar burgers beperkt zijn in hun vrijheid en waar die
getoetst wordt aan internationale mensenrechten. Is de Minister bereid om aan het
CPT voor te stellen bij dit bezoek een aantal instellingen voor gesloten jeugdzorg
te bezoeken en dan met name die instellingen waar veel incidenten hebben plaatsgevonden
en waarover bijvoorbeeld de jeugdzorgtapes gaan? Graag ontvangt dit lid op deze vraag
een spoedig bevestigend antwoord inclusief een brief aan het CPT met het verzoek om
de gesloten jeugdzorg hier te inspecteren.
Het lid Omtzigt heeft kennisgenomen van de nieuwe subsidieregeling voor juridische
hulp voor uithuisgeplaatste kinderen. Er zijn ook kinderen uithuisgeplaatst in het
zogenaamde drang-kader. Dan is er geen rechterlijke uitspraak. Op welke wijze kunnen
deze ouders juridische hulp krijgen voor hereniging met hun kinderen?
II Reactie van de Minister voor Rechtsbescherming
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
M.C. Burger, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.