Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Vestering over het nieuwe onderzoek naar gezondheidsrisico’s van landbouwgif
Vragen van het lid Vestering (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het nieuwe onderzoek naar de gezondheidsrisico’s van landbouwgif (ingezonden 13 mei 2022).
Antwoord van Minister Staghouwer (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen
1 juni 2022).
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat er in het coalitieakkoord is afgesproken dat er opnieuw onderzoek
gedaan zal worden naar de gezondheidsrisico’s van landbouwgif voor boeren en omwonenden?
Antwoord 1
De veiligheid van mens, dier en milieu staan voor het kabinet altijd voorop. Daarom
is in het coalitieakkoord ook afgesproken dat we onderzoek doen naar gezondheidseffecten
bij boeren en omwonenden van gewasbeschermingsmiddelen.
Vraag 2
Kunt u meer informatie geven over de onderzoeksvragen, de opzet en de duur van dit
nieuwe onderzoek?
Antwoord 2
Ik heb uw Kamer in mijn planningsbrief laten weten dat ik een agenda zal opstellen,
hierbij rekening houdend met te verwachten advies van het RIVM over aanvullend blootstellingsonderzoek
(Kamerstuk 35 925-XIV, nr. 97). Dit advies is helaas vertraagd, waardoor ik uw Kamer deze agenda na het zomerreces
zal doen toekomen.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in
diens gezondheidsverkenning van 2018 reeds concludeerde dat luchtwegaandoeningen,
de ziekte van Parkinson, oogirritaties en leukemie vaker voorkomen bij omwonenden
van landbouwpercelen?1
Antwoord 3
Uw Kamer is geïnformeerd over de uitkomsten van de gezondheidsverkenning van het RIVM
getiteld «Gezondheid van omwonenden in de nabijheid van landbouwpercelen» (Kamerstuk
34 775-XVI, nr. 149). Uit de verkenning is naar voren gekomen dat er geen duidelijke verbanden zijn gevonden
tussen gezondheid en de nabijheid van landbouwpercelen. Er is wel een verband aangetoond
tussen sterfte aan luchtwegaandoeningen en wonen in de buurt van maïsteelt. Het is
echter niet duidelijk welke factoren hieraan te grondslag liggen.
Vraag 4
Kunt u bevestigen dat het RIVM in een aanvullend blootstellingsonderzoek in 2019 concludeerde
dat landbouwgif aangetroffen wordt in de huizen en in de urine van omwonenden, tot
aan de luiers van hun baby’s?2
Antwoord 4
Uw Kamer is geïnformeerd over de uitkomsten van het blootstellingsonderzoek bestrijdingsmiddelen
en omwonenden (Kamerstuk 27 858, nr. 450). Hierin staat dat de onderzoeksresultaten bevestigen dat er sprake is van meetbare
concentraties van meerdere stoffen in de lucht, in huisstof en in urine, maar dat
de gemeten concentraties geen gezondheidsrisico betekenen. Dit onderzoek heeft onder
meer geleid tot het vervolgadvies van de Gezondheidsraad, het actualiseren van de
gezondheidsverkenning en het verlenen van een opdracht aan het RIVM voor het opstellen
van een advies over aanvullende blootstellingsonderzoek. Ik zal uw Kamer informeren
over het advies van het RIVM na het zomerreces.
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat de Gezondheidsraad in 2020 op basis van deze reeds uitgevoerde
onderzoeken heeft geadviseerd dat de overheid het voorzorgsprincipe moet toepassen
en maatregelen voor de reductie van het gebruik van landbouwgif moet intensiveren,
alsmede moet zorgen voor strengere toelatingsprocedures voor landbouwgif?3 Welk gevolg gaat u geven aan dit advies?
Antwoord 5
Uw Kamer is geïnformeerd over de appreciatie van het kabinet over het vervolgadvies
van de Gezondheidsraad (Kamerstuk 27 858, nr. 512). Daarin staat dat het voorzorgsprincipe al wordt toegepast, dat de opgave verwoord
staat in de Toekomstvisie gewasbescherming 2030 en dat het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie
gewasbescherming 2030 zal leiden tot het realiseren hiervan.
Vraag 6
Deelt u de conclusie van onder andere de Gezondheidsraad dat blootstelling aan landbouwgif
een risico voor de gezondheid vormt?
Antwoord 6
Uw Kamer is geïnformeerd over de appreciatie van het kabinet over het vervolgadvies
van de Gezondheidsraad (Kamerstuk 27 858, nr. 512). Daarin staat dat er een monitoringssystematiek zal worden opgezet in het kader
van het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming 2030. Hiermee wordt invulling
gegeven aan het advies om het gebruik en de blootstelling beter te monitoren.
Vraag 7
Deelt u het inzicht dat nieuw epidemiologisch onderzoek, waartoe ook de Gezondheidsraad
adviseert, zeer waardevol kan zijn, maar dat dit geen voorwendsel mag zijn om maatregelen
voor de reductie van landbouwgif uit te stellen? Hoe gaat u ervoor zorgen dat dit
niet gebeurt?
Antwoord 7
Ik vind het belangrijk dat de eventuele langetermijngevolgen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen
in kaart worden gebracht. Om dit te kunnen, is het RIVM bezig met het opstellen van
een advies (zie het antwoord op vraag 2).
Ik werk samen met de andere betrokken partijen aan het realiseren van de strategische
doelen van het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming 2030. Het gevolg
hiervan is dat de behoefte aan gewasbeschermingsmiddelen drastisch zal afnemen.
Vraag 8
Bent u ermee bekend dat er nieuw grootschalig onderzoek gedaan wordt naar het effect
van blootstelling aan landbouwgif op de meest voorkomende hartritmestoornis boezemfibrilleren,
waar in Nederland 363.000 mensen mee gediagnosticeerd zijn?4 5
Antwoord 8
Ja.
Vraag 9 en 10
Bent u voornemens om voor het nieuwe gezondheidsonderzoek ook opdracht te geven om
naar de epidemiologie van boezemfibrilleren in relatie tot landbouwpercelen te kijken?
Bent u voornemens om voor het nieuwe gezondheidsonderzoek ook opdracht te geven om
naar de epidemiologie van de ziekte van Parkinson in relatie tot landbouwpercelen
te kijken?
Antwoord 9 en 10
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 2 aangaf, zal ik uw Kamer na het zomerreces informeren
over de onderzoeksvragen, de opzet en de duur van het geplande nieuwe gezondheidsonderzoek.
Vraag 11
Wanneer en op welke manier gaat u uitvoering geven aan de motie Vestering6 die vraagt om het stellen van kwantitatieve tussendoelen voor de uitfasering van
het gebruik van pesticiden, aangevuld met een plan om boeren te helpen bij de benodigde
omschakeling?
Antwoord 11
Ik wil uitvoering geven aan deze motie via de uitwerking van een passage in het coalitieakkoord
over tussendoelen voor geïntegreerde gewasbescherming, de indicatoren voor weerbare
planten en teelsystemen en het verbinden van land- en tuinbouw met natuur in het kader
van het Uitvoeringsprogramma en rekening houdend met het verwachte voorstel van de
Europese Commissie tot herziening van Richtlijn 2009/128/EG.
Het volledig uitfaseren van het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen voorzie
ik echter niet. Er zullen altijd ziekten, plagen en onkruiden blijven optreden die
niet met andere middelen en maatregelen bestreden kunnen worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.