Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Beckerman over het kwartaalbericht van de Nationaal Hypotheek Garantie (NHG); 'minder verlies en lagere restschulden, maar hogere risicobereidheid consument om een huis te kopen' en het bezoek aan de NHG
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het kwartaalbericht van de Nationaal Hypotheek Garantie (NHG); «minder verlies en lagere restschulden, maar hogere risicobereidheid consument om een huis te kopen» en het bezoek aan de NHG (ingezonden 6 april 2022).
Antwoord van Minister De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening), meden namens
de Minister van Financiën (ontvangen 30 mei 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «minder verlies en lagere restschulden, maar hogere
risicobereidheid consument om een huis te kopen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bereid te onderzoeken hoe de kansen van starters met een studieschuld om betaalbaar
te wonen verbeterd kan worden, zonder dat zij daarbij in de problemen komen als de
huizenprijzen dalen en/of de hypotheekrente stijgt? Zo ja, wanneer kunnen we de resultaten
van dit onderzoek verwachten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
De zoektocht van starters naar een betaalbare koopwoning is in de afgelopen jaren
steeds ingewikkelder geworden, met name door het tekort aan beschikbare woningen en
de sterk gestegen huizenprijzen. Een (hoge) studieschuld helpt daarbij niet, omdat
de maandelijkse aflossing leidt tot een lager bedrag dat maandelijks beschikbaar is
voor de hypotheeklast, waardoor het bedrag dat verantwoord geleend kan worden lager
wordt. Het kabinet ziet de ernst in van de problemen waar de huidige generatie jongeren
tegenaan loopt en heeft verschillende maatregelen aangekondigd om de positie van jongeren
te verbeteren. Zo voeren we de basisbeurs in voor alle studenten. Ook zet het kabinet
zich op verschillende manieren in om starters aan een betaalbare woning te helpen.
Bijvoorbeeld doordat zij geen overdrachtsbelasting hoeven te betalen en invoering
van de opkoopbescherming. Ook is in het coalitieakkoord opgenomen dat voor koopstarters
bij het aanvragen van een hypotheek de actuele stand van de studieschuld bepalend
wordt. Het Nibud onderzoekt, in het kader van het jaarlijkse adviesrapport over de
leennormen, hoe dit vormgegeven kan worden. In het najaar zal dit rapport naar de
Kamer worden gestuurd.
Vraag 3
Is de borging van een starterslening via de NHG een beter alternatief dan borging
via de gemeente, gezien de meerjarige expertise van de NHG op dat gebied en het feit
dat borging via de gemeente – in tegenstelling tot de NHG – politiek gekleurd is,
zodat starters ook ongeacht de gemeente waar ze (wensen te) wonen te allen tijde een
geborgde lening kunnen krijgen? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Antwoord 3
De starterslening en een hypotheek met NHG zijn twee verschillende producten. Ook
verschilt de doelstelling van NHG met de Starterslening: de NHG is bedoeld als vangnet
op het moment dat huishoudens door baanverlies of echtscheiding niet meer aan de betalingseisen
van hun hypotheekverstrekker kunnen voldoen.
De Starterslening is een lening waarmee starters extra kunnen lenen voor het aankopen
van hun eerste woning. De Starterslening overbrugt – tot een bepaald maximum – het
verschil tussen de prijs van het huis en de maximaal te verkrijgen hypotheek bij de
bank. De Starterslening wordt aangeboden door Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn)
en wordt gefinancierd met geld van de gemeente, provincie of corporatie. Deze lening
gebruikt de koper om zijn eerste woning aan te kopen en wordt afgesloten naast een
reguliere hypotheek bij een bank. SVn vestigt, net als de bank, een hypotheekrecht
op de woning. Dit houdt in dat de koper SVn een onderpand geeft voor de lening. Hierdoor
krijgt SVn het geleende geld doorgaans terug. Een Starterslening kan alleen in combinatie
met een hypotheek met NHG worden afgesloten. NHG is daarentegen geen additionele lening
die boven op de hypotheek komt, zoals bij de Starterslening het geval is.
Het acceptatiebeleid voor de Starterslening van SVn wijkt op een aantal punten af
van de Voorwaarden & Normen van de NHG. SVn houdt bij de berekening van de (maximale)
hoogte van de Starterslening geen rekening met lasten uit overige kredieten, bijvoorbeeld
een doorlopend krediet of creditcard. De eerste geldverstrekker houdt hier wel rekening
mee. Hierop vormt een studieschuld een uitzondering. De SVn lening kan het verschil
aanvullen tussen de benodigde hypotheek en de (lagere) maximale hypotheek als dat
verschil het gevolg is van de aflossingsverplichting van een studielening.
De verschillende aanvullende voorwaarden die gemeenten ten aanzien van de Starterslening
hanteren, acht ik een kwestie van gemeentelijke beleidsvrijheid.
Gemeenten zetten de Starterslening heel gericht in voor de goedkopere segmenten van
de woningmarkt en groepen starters en hanteren daarbij verschillende prijsgrenzen.
Gemeenten maken zelf de afweging of de starterslening een effectief instrument is
in hun regio om de starter de koopwoningmarkt op te helpen.
Vraag 4
Verwacht u grote problemen nu consumenten meer financiële risico’s nemen om een huis
te kopen waardoor zij geen gebruik kunnen maken van het vangnet dat de NHG biedt bij
financiële problemen? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Antwoord 4
Ik snap dat mensen een huis willen kopen dat zo veel mogelijk aansluit op hun wensen
en hun persoonlijke situatie. Tegelijkertijd mag de aanschaf van een geschikte woning
niet leiden tot onverantwoorde financiële risico’s voor huishoudens. De hypothecaire
leennormen zorgen ervoor dat mensen geen onverantwoord hoge kredieten aangaan. Ik
zie dat consumenten in de huidige woningmarkt steeds meer lenen ten opzichte van hun
inkomen.
Mensen die een woning kopen met een NHG-hypotheek kunnen gebruik maken van het vangnet
van NHG bij financiële problemen als gevolg van ingrijpende levensgebeurtenissen,
zoals het overlijden van een partner of een relatiebreuk. Met name voor doelgroepen
als starters, senioren, ondernemers en huishoudens met een laag inkomen is van belang
dat zij toegang tot NHG houden. Hiervoor heeft NHG diverse initiatieven opgezet. Daarbij
wordt rekening gehouden met het beperkte woningaanbod en het feit dat dergelijke initiatieven
niet moeten leiden tot te hoge maandlasten voor nieuwe kopers, omdat deze prijsopdrijvend
kunnen werken.
Ik zie ook dat consumenten geneigd zijn om risicovoller gedrag te vertonen, zoals
het kopen zonder voorbehoud van financiering. Ik wil mij de komende tijd voor inzetten
om deze risico’s te beperken. In het programma betaalbaarheid geef ik hieraan invulling.
Vraag 5
Waarom heeft u geen aandacht in uw bouw- en woonagenda voor de financiering van initiatieven
van coöperaties en samenwerkingsverbanden van bijvoorbeeld starters die gezamenlijk
een woongroep willen starten of senioren die samen zorgvastgoed willen realiseren?
Antwoord 5
De komende tijd geef ik invulling aan de acht door mij geformuleerde programma’s,
die zijn aangekondigd in de Nationale Woon- en Bouw Agenda. Ik kom op dit onderwerp
in de uitwerking van de programma’s terug. Voor starters doe ik dit in het programma
Betaalbaar wonen en voor senioren in het programma Wonen en ouderen.
Ook is er de bestaande regeling «Ontmoetingsruimten in ouderenhuisvesting». Dit betreft
een subsidieregeling gefinancierd vanuit de Woningbouwimpuls om een financiële bijdrage
te geven aan de bouwkosten voor een ontmoetingsruimte in een nieuwe of bestaande geclusterde
woonvorm voor ouderen. Met ouderen wordt hier bedoeld dat minimaal de helft van de
bewoners 55 jaar of ouder dient te zijn, maar een mix van leeftijden is zeker mogelijk.
Het beroep op deze regeling kan door zowel woningcorporaties- ontwikkelaars als bewonersinitiatieven
worden gedaan.
Vraag 6
Bent u bereid alsnog meer aandacht te geven aan samen koop en coöperatieve initiatieven
zodat mensen bijvoorbeeld als collectief een complex kunnen kopen of bouwen met borging
vanuit de NHG of anderszins, zodat dit soort initiatieven meer kans van slagen krijgt?
Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Op dit moment richt NHG zich op financiering van particulieren. NHG onderzoekt de
mogelijkheid om ook voor collectieven die een eigen woning kopen garant te staan.
Zoals ik in antwoord 5 heb aangegeven kom ik op dit onderwerp terug.
Vraag 7
Bent u bereid te onderzoeken hoe ouderen met een groot perceel of een grote woning
maar een laag inkomen hebben, een financiering met NHG kunnen aantrekken als zij ruimte
willen bieden voor woningzoekenden? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Antwoord 7
NHG heeft aangegeven bereid te zijn dit te onderzoeken. Er zijn ook al diverse mogelijkheden
voor ouderen die een NHG-hypotheek willen afsluiten. Voor ouderen met een laag inkomen
heeft NHG specifieke normen opgesteld: de «Verhuisregeling» en de «Tijdelijk Tekort
Regeling». Hierdoor is het voor deze groep eenvoudiger om door te stromen naar een
meer passende woning. Dit is zowel goed voor de doorstroming als de woningmarkt als
passend bij de wens van veel ouderen om langer zelfstandig te wonen. Een NHG-hypotheek
dient wel te passen binnen de kostengrens van € 355.000,–.
Vraag 8
Bent u bereid om zelf meer initiatieven die samenwerkingsverbanden centraal stellen
te ontwikkelen?
Antwoord 8
Zoals ik onder vraag 5 heb aangegeven, heb ik al een initiatief ontwikkeld voor een
subsidiemogelijkheid voor ontmoetingsruimten voor ouderen, waarbij ook ruimte is voor
een mix van ouderen en jongeren.
Daarnaast heb ik via Platform31 begeleiding beschikbaar gesteld voor wooncoöperaties.
Ook heb ik CoopLink, de vereniging van alle wooncoöperaties en initiatieven, een subsidie
verstrekt voor het jaar 2022. Daarnaast heb ik Finance Ideas onderzoek laten doen
naar de financierbaarheid van wooncoöperaties en Ecorys een internationaal vergelijkend
onderzoek laten uitvoeren. Finance Ideas is op dit moment bezig met een additioneel
onderzoek naar de financierbaarheid van wooncoöperaties in het middensegment. Dit
onderzoek zal ik, net als de andere onderzoeken, voor de zomer naar uw Kamer sturen.
Vraag 9
Kunt u tevens onderzoeken of het bijvoorbeeld mogelijk is om het risico voor geldverstrekkers
te verminderen door wooncoöperaties of collectieven van zorgvastgoed gebruik te laten
maken van een NHG hypotheek?
Antwoord 9
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 6 richt NHG zich op financiering van particulieren.
NHG onderzoekt reeds de mogelijkheid om ook voor collectieven die een eigen woning
kopen garant te staan. Garant staan voor vastgoed met een maatschappelijke bestemming,
zoals zorgvastgoed, kent een ander risicoprofiel en beoordelingskader dan NHG nu heeft.
Deze mogelijkheid wil ik daarom niet onderzoeken. Wel zijn er andere regelingen beschikbaar
voor dergelijke initiatieven, zoals de regeling Wonen en Zorg.
Vraag 10
Heeft u overwogen om een bepaald percentage/aantal van alle nieuwbouw via wooncoöperaties
zonder winstoogmerk te laten realiseren, aangezien u woningcorporaties en commerciële
marktpartijen wel apart benoemd als partijen die de nieuwbouw moeten realiseren? Kunt
u uw antwoord nader toelichten?
Antwoord 10
Zoals eerder is aangegeven in mijn brief van 21 juni 20212 over een internationaal vergelijkend onderzoek naar wooncoöperaties, zal de wooncoöperatie
niet significant bijdragen aan de het oplossen van de grote uitdagingen op de woningmarkt
in Nederland. Ik heb daarom ook niet overwogen om wooncoöperaties als apart categorie
voor de nieuwbouw te benoemen. Woningcorporaties en commerciële marktpartijen hebben
ervaring met het op grote schaal bouwen van nieuwe woningen. Wooncoöperaties zijn
een kleinschalig initiatief waarbij veel gevraagd wordt van de deelnemers en de doorlooptijden
relatief lang zijn. Wooncoöperaties kunnen voornamelijk een toegevoegde waarde hebben
voor het realiseren van specifieke woonwensen. Daar kan op gemeentelijk niveau aandacht
voor zijn, zoals bijvoorbeeld in de gemeente Amsterdam.
Vraag 11
Deelt u de mening dat de grondprijs voor wooncoöperaties zonder winstoogmerk gelijk
gesteld dient te worden aan de grondprijs voor sociale nieuwbouw? Kunt u uw antwoord
nader toelichten?
Antwoord 11
Initiatieven die willen bouwen, bepalen zelf hun programma van eisen en nemen voor
dit plan, evenals andere bouwers, contact op met hun gemeente. Gemeenten bepalen aan
de hand van hun eigen grondbeleid wat de grondprijs dient te zijn voor deze woningen.
Vraag 12
Bent u bereid om een duidelijkere handreiking aan de gemeente te doen om burgerinitiatieven
zoals de wooncoöperatie beter beschermen nu gemeenten als gevolg van het «Didam-arrest»
onterecht angstig zijn om grond uit te geven aan bewonersinitiatieven die een maatschappelijke
functie hebben? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Antwoord 12
Op de website van mijn ministerie kunt u onder «̈Factsheet uitgifte van onroerende
zaken en het bieden van gelijke kansen»3 uitgebreide informatie vinden over de kwestie of een gemeente ruimte moet bieden
aan alle potentiële gegadigden om mee te dingen naar dezelfde kavel. Uit deze informatie
blijkt dat het hierbij reeds voldoende is dat andere partijen mogelijk belangstelling
hebben om de onroerende zaak te kopen. Dit neemt niet weg dat de gemeente criteria
mag stellen aan de (potentiële) koper en zo de kring van potentiële gegadigde op voorhand
kan afbakenen. Voor nadere informatie verwijs ik u naar bovengenoemde website. Ook
de VNG heeft deze informatie aan alle gemeenten verstrekt.
Vraag 13
Bereiken u signalen dat commerciële marktpartijen, zoals projectontwikkelaars, burgerinitiatieven
dwarsbomen als zij bijvoorbeeld een wooncoöperatie willen realiseren? Zo ja, wat gaat
u hiertegen doen?
Antwoord 13
Mij zijn geen praktijken bekend van commerciële marktpartijen die burgerinitiatieven
dwarsbomen als zij een wooncoöperatie willen realiseren. Ik ga ervan uit dat, als
dit het geval is, dergelijke praktijken bij gemeenten worden gemeld.
Vraag 14
Bent u bereid te onderzoeken of een landelijk revolverend fonds voor wooncoöperaties
zonder winstoogmerk mogelijk is? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Antwoord 14
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 8 zal ik binnenkort verder in gaan op de
financieringsaspecten van wooncoöperaties. Hierbij wordt, naast algemene financieringsaspecten,
aandacht besteed aan mogelijkheden om financiering haalbaar te maken zoals bijvoorbeeld
het inbrengen van eigen vermogen door de leden van de wooncoöperatie. Zonder op de
conclusies vooruit te lopen ben ik niet voornemens een fonds in te stellen voor de
financiering van wooncoöperaties.
Vraag 15
Deelt u de mening dat landelijke expertisecentra extra ondersteuning vanuit het Rijk
kunnen gebruiken om wooncoöperaties tot een succes te kunnen maken? Kunt u uw antwoord
nader toelichten?
Antwoord 15
De afgelopen drie jaar heb ik subsidie verleend aan Cooplink en aan pilots van Platform31.
Onderdeel van deze subsidieverstrekking is dat Cooplink zorgt voor een eigen inkomstenbron
en niet afhankelijk is van overheidssubsidie. CoopLink heeft met behulp van de subsidie
stappen gemaakt en is nu een volwaardige organisatie. De subsidie loopt eind van het
jaar af en CoopLink zal vanaf dan zonder subsidie verder moeten gaan.
Vraag 16
Bent u bereid om beleid te ontwikkelen, bijvoorbeeld door NHG hypotheek bij life events
meer mogelijk te maken zodat mensen hun woning kunnen behouden als zij hun baan verliezen
of door gestegen rente de woonlasten niet meer kunnen betalen? Kunt u uw antwoord
nader toelichten?
Antwoord 16
NHG kijkt doorlopend naar haar beleid om woningbehoud voor mensen met een NHG-hypotheek
mogelijk te maken, waar dit voor hen financieel verantwoord is. Het aantal consumenten
met betaalproblemen is momenteel echter erg laag. Zij worden door de leennormen al
beschermd tegen een rentestijging. Ook bieden geldverstrekkers diverse maatwerkoplossingen
om woningbehoud waar verantwoord mogelijk te maken bij betalingsproblemen. Dit doen
ze voor consumenten met en zonder NHG-hypotheek. Denk aan het aanpassen van de lening,
veranderen van de rente of tijdelijk inzetten van een betaalpauze. Voor consumenten
met een NHG-garantie, ondersteunt NHG geldverstrekkers hierbij door de borgstelling
te laten mee veranderen bij dergelijke oplossingen. Ook zijn consumenten bij bepaalde
life events door NHG verzekerd tegen een potentiële restschuld mocht een verkoop in
hun belang zijn.
Vraag 17
Bent u bereid om te bezien hoe woningbehoud structureler kan worden ingepast, bijvoorbeeld
als onderdeel van de functie van NHG, nu de rente en de maandlasten stijgen? Kunt
u uw antwoord nader toelichten?
Antwoord 17
Woningbehoud, mits passend bij de financiële positie van de consument, is al een belangrijker
pijler binnen NHG. In de leennormen wordt gezorgd dat consumenten worden beschermd
tegen een rentestijging. Ook sluiten veel consumenten een langlopend rentecontract,
waardoor hun maandlasten niet veranderen bij een rentestijging. Geldverstrekkers ontwikkelen,
soms samen met NHG, manieren om consumenten met betalingsproblemen, mits financieel
verantwoord, hun woning te kunnen behouden.
Vraag 18
Bent u bereid om samen met de NHG te bekijken hoe kopers beter beschermd kunnen worden
nu u betaalbare koopwoningen als woningen tot de NHG-grens gedefinieerd hebt? Kunt
u uw antwoord nader toelichten?
Antwoord 18
Voor kopers van woning die ik als betaalbaar heb gedefinieerd geldt dat de consument
een NHG-garantie kan afsluiten en daardoor al extra bescherming geniet. Dit doet NHG
onder andere door, zoals in antwoord op vraag 16 genoemd, maatwerkoplossingen bij
betalingsproblemen te faciliteren.
Vraag 19
Wat vindt u van de multiproblematiek waar kwetsbare woningeigenaren tegelijkertijd
mee geconfronteerd (kunnen) worden? Kunt u hierbij ingaan op onderwerpen zoals verduurzaming,
funderingsherstel, achterstallig onderhoud, overstromingsrisico’s en hitte?
Antwoord 19
Ik vind het belangrijk dat kwetsbare woningeigenaren voldoende ondersteund worden
als het gaat om de multiproblematiek. waar uw Kamer naar verwijst. Voor woningeigenaren
waar dit financieel verantwoord is, is het mogelijk een extra hypotheek af te sluiten.
Dit kan al dan niet met NHG. Daarnaast wordt voor veel van de afzonderlijke vraagstukken,
zoals verduurzaming, funderingsproblematiek, klimaatadaptatie, er in meeste gevallen
via gemeentelijke loketten afzonderlijke ondersteuning geboden. Het is echter niet
wenselijk dat kwetsbare woningeigenaren steeds met verschillende loketten van doen
krijgen. Binnen het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) ontwikkelen
we samen met gemeenten en corporaties in de stedelijke vernieuwingsgebieden aanpakken
waarmee kwetsbare mensen in koop- en huurwoningen kunnen deelnemen aan onder andere
het verduurzamen van hun woning. Hierbij is aandacht voor ontzorging, passende financieringsvormen
en de wijze waarop het Nationaal Isolatie Programma (NIP) en Volkshuisvestingsfonds
(VHF) complementair zijn. Hierin staat centraal een persoonlijke en gebiedsgerichte
benadering, die aansluit bij de vraagstukken van kwetsbare huishoudens.
De centrale doelstelling van het NPLV is om de leefbaarheid en veiligheid van de meest
kwetsbare gebieden in Nederland in 15–20 jaar tijd op orde te brengen en het perspectief
van de bewoners te verbeteren. Om deze doelstelling te realiseren zet dit programma
in op het verbeteren van de fysieke leefomgeving, het bieden van een beter perspectief
en het vergroten van de veiligheid. De resultaten komen ook ten goede van kwetsbare
woningeigenaren met een laag inkomen.
Vraag 20
Bent u bereid te onderzoeken hoe kwetsbare woningeigenaren met een laag inkomen die
te maken krijgen met multiproblematiek ondersteund kunnen worden? Kunt u uw antwoord
nader toelichten?
Antwoord 20
Voor woningeigenaren die in financiële problemen (dreigen te) komen, bieden geldverstrekkers
met maatwerk de mogelijkheid om de woning te behouden, verduurzamen of onderhouden.
Mits dit passend is bij de financiële situatie van de consument. In het platform hypotheken
van afgelopen jaar heb ik hierover ook gesproken met partijen uit de hypotheeksector,
met name over consumenten met schuldproblematiek. Ik zal uw Kamer voor de zomer informeren
over de uitkomsten.
Ook ben ik bereid tot het nader onderzoeken van ondersteuning van deze groep. Ik ben
hier ook al mee bezig, onder andere in het kader van het NPLV. Ruim 550 duizend huishoudens
in Nederland hebben te maken met energiearmoede. Door de sterk gestegen gas en elektriciteitsprijzen
zal het inmiddels om meer dan 550 duizend huishoudens gaan. Voor deze groeiende groep
wordt het steeds moeilijker om de energierekening te kunnen betalen. Het kabinet heeft
in januari 2022 150 miljoen euro overgemaakt naar gemeenten om de huishoudens die
het hardst getroffen worden op korte termijn te ondersteunen met energiebesparende
maatregelen. Het gaat om zowel huur- als koopwoningen. Gemeenten bepalen grotendeels
zelf hoe ze de middelen besteden. De aanpak kan variëren van maatregelen die direct
effect hebben zoals energiedisplays en radiatorfolie tot een bijdrage aan grotere
isolatiemaatregelen zoals vloer- en spouwmuurisolatie. Het is mogelijk om aan te sluiten
bij een al bestaande aanpak. Gemeenten, woningcorporaties, energie coöperaties, bedrijven
en bewoners zijn op dit moment druk bezig met het aanbrengen van deze energiebesparende
maatregelen in de woningen bij de doelgroep. In de zomer van 2022 zal er nog eens
een vergelijkbaar bedrag beschikbaar komen voor extra ondersteuning voor deze groepen.
Het grootste deel van mensen in energiearmoede, te weten 87%, woont in huurwoningen,
waarvan 75% in sociale huurwoningen. In de prestatieafspraken die momenteel gemaakt
worden tegenover het afschaffen van de verhuurderheffing is reeds afgesproken dat
de slechtst geïsoleerde woningen (label EFG) voor 2028 nagenoeg uitgefaseerd zijn.
Hiernaast is er voor deze groep ondersteuning en ontzorging op maat mogelijk in het
kader van het Nationaal Isolatieprogramma4.
Specifiek voor funderingsherstel is er het Fonds Duurzaam Funderingsherstel (FDF),
voor eigenaar/bewoners van panden die geen lening voor funderingsherstel op de markt
kunnen krijgen. Hiervoor kunnen bewoners van gemeenten die zijn aangesloten bij het
fonds een beroep op doen.
Vraag 21
Bent u voornemens om in uw programma Veiligheid en Leefbaarheid aandacht te besteden
aan het toekomstbestendig maken van particuliere woningen in eigendom van mensen met
een laag inkomen? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Antwoord 21
Binnen het NPLV worden verschillende programma’s betrokken om de leefbaarheid en veiligheid
in buurten en wijken te verbeteren. Eén daarvan is het VHF. Met behulp van de eerste
tranche van dat fonds kunnen de komende negen jaar 22 duizend woningen van particulieren
met kleine beurs in kwetsbare gebieden toekomstbestendig worden gemaakt. Met de nieuwe
middelen VHF die vanaf 2023 beschikbaar komen, zal naar verwachting nog eens een vergelijkbaar
aantal woningen verbeterd kunnen worden.
Binnen het NPLV ontwikkelen we daarnaast samen met gemeenten en corporaties in de
stedelijke vernieuwingsgebieden aanpakken waarmee kwetsbare mensen in koop- en huurwoningen
kunnen deelnemen aan het verduurzamen van hun woning. Hierbij is aandacht voor ontzorging,
passende financieringsvormen en de wijze waarop het NIP en VHF complementair zijn.
Vraag 22
Deelt u de mening dat inkomensongelijkheid ertoe leidt dat woningeigenaren met een
laag inkomen minder snel hun woningen kunnen verduurzamen of verbouwen, waardoor hun
woningen weer minder waard worden, wat vervolgens de vermogensongelijkheid weer doet
toenemen? Zo ja, op welke manier kunt u deze ongelijkheid verkleinen en kan de NHG
hier een rol in spelen?
Antwoord 22
Nee, die mening deel ik niet. Ook consumenten met een laag inkomen, maar voldoende
financieringsruimte, kunnen een lening krijgen voor verbouwing of verduurzaming. Deze
lening kunnen zij krijgen bij het Warmtefonds, maar ook met een hypotheek. Indien
ze voldoen aan de voorwaarden van NHG (zoals de kostengrens) kan dit ook een NHG-hypotheek
zijn. Er zijn consumenten waarbij het niet verantwoord is een extra hypotheek af te
sluiten of de hypotheek op te hogen. Bijvoorbeeld omdat ze onvoldoende bestedingsruimte
hebben. Deze groep helpen we niet met inzet van NHG. Ook bij een NHG-hypotheek dient
er immers voldoende leenruimte te zijn om de maandelijkse rente en aflossing van de
lening te betalen. Voor deze groep heb ik, naast mogelijke subsidies, de Energiebespaarhypotheek
bij het Warmtefonds in het leven geroepen. Deze houdt rekening met de beperkingen
in hun leenruimte, zodat ze niet meer lenen dan verantwoord is. Ook onderzoek ik de
mogelijkheid om voor de laagste inkomens bij het Warmtefonds tegen 0% rente te lenen.
Vraag 23
Klopt het dat regelingen voor Energie Besparende Maatregelen in 2009 nog voor 35%
naar lage inkomens ging en in 2021 nog maar slechts voor 1,7%? Zo ja, deelt u de mening
dat dit direct moet veranderen? Zo ja, hoe gaat u eventueel samen met uw collega bewindslieden
dit bewerkstellingen?
Antwoord 23
Deze cijfers zijn mij niet bekend. Welk deel van subsidies ten goede komt aan lage
inkomens zal sterk verschillen per regeling. Aangezien het merendeel van mensen met
lage inkomens in een huurwoning woont, zullen de budgetten voor verduurzaming van
huurwoningen, zoals de Regeling Vermindering Verhuurderheffing-verduurzaming (RVV),
de Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (SVOH) en de Stimuleringsregeling
Energieprestatie Huursector (STEP) overwegend ten goede komen aan lage inkomens. Daarnaast
wordt in (actielijnen 1 en 4 van) het NIP samen met gemeenten ingezet op het isoleren
van koopwoningen met slechte labels en het ondersteunen van kwetsbare huishoudens.
Vice versa komen subsidies voor bewoners van koopwoningen vaker ten goede aan midden
en hoge inkomens. Dit blijkt ook uit de evaluatie van de Subsidieregeling Energiebesparing
Eigen Huis (SEEH), waarvoor tot 2021 ook particuliere woningeigenaren in aanmerking
kwamen. Dit is een belangrijke aanleiding geweest om de regelingen voor koopwoningen
toegankelijker te maken voor lage inkomens. Een belangrijke wijziging is daarom dat
het per 2023 in zowel de SEEH als de Investeringssubsidie Duurzame Energie (ISDE)
ook mogelijk wordt om subsidie aan te vragen voor enkelvoudige maatregelen die na
2 april 2022 zijn getroffen. Daarnaast worden de mogelijkheden in het Nationaal Warmtefonds
verbeterd voor lage inkomens. Tegelijkertijd blijft het belangrijk dat iedereen, ook
midden en hoge inkomens, zijn woning verduurzaamt. Het is daarom belangrijk dat subsidieregelingen
generiek zijn en iedereen een prikkel tot verduurzaming geven.
Vraag 24
Deelt u de mening dat regelingen voor Energie Besparende Maatregelen voornamelijk
ingezet moet worden voor woningen met een energielabel D of slechter, omdat daar de
meeste winst valt te behalen? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Antwoord 24
Ja ik ben ook van mening dat er nog meer focus moet komen op woningen met een energielabel
D of slechter. Zoals aangegeven in het NIP is de ambitie om 2,5 miljoen woningen te
isoleren met de nadruk op de slechtst geïsoleerde woningen (label E, F en G). Uit
de evaluatie van de SEEH blijkt dat de subsidie in de onderzoeksperiode vooral terecht
is gekomen bij woningen met slechte labels. Dus de bestaande subsidieregelingen hebben
al de focus op de lagere labels. Ook de lokale aanpak die is aangekondigd in het NIP
zal zich zoveel mogelijk richten op woningen met slechte labels. Er zijn met Aedes
prestatieafspraken5 gemaakt dat uiterlijk in 2028 woningen met een E, F en G label zijn verdwenen. Dit
betreft zo’n 250.000 woningen. Ik geef hier in de nieuwe landelijke afspraken concreet
vervolg aan.
Vraag 25
Welke adviezen heeft u van de NHG meegekregen en welke adviezen bent u bereid serieus
te onderzoeken?
Antwoord 25
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 9 onderzoekt NHG de mogelijkheid om ook
voor collectieven van woningeigenaren borg te kunnen staan. Ook onderzoekt NHG doorlopend
of hun instrumenten (voorwaarden, normen, kostengrens, provisie) aansluiten bij de
doelgroep en bij de missie van NHG om te zorgen voor een toegankelijke koopwoningmarkt
voor kwetsbare groepen en consumenten in kwetsbare situaties.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
Mede namens
S.A.M. Kaag, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.