Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Wassenberg en Vestering over het delen van rapporten over de staat van de haas en het konijn met jagers en provincies voordat ze met de Kamer zijn gedeeld
Vragen van de leden Wassenberg en Vestering (beiden PvdD) aan de Minister voor Natuur en Stikstof over het delen van rapporten over de staat van de haas en het konijn met jagers en provincies voordat ze met de Kamer zijn gedeeld (ingezonden 14 april 2022).
Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof) (ontvangen 30 mei
2022).
Vraag 1
Wat vindt u ervan dat de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging (KNJV) («de belangenbehartiger
van jagers») op haar site uitgebreid schrijft over de rapporten over de instandhouding
van de soorten, die door u nog niet met de Tweede Kamer zijn gedeeld?1
Antwoord 1
Ik ben teleurgesteld dat de KNJV deze informatie, over rapporten die zij in vertrouwen
heeft ontvangen, op haar website heeft gedeeld.
Vraag 2
Waarom heeft u deze rapporten met de Jagersvereniging gedeeld, nog voordat de Tweede
Kamer de stukken ontving? Hoe rijmt u deze informatievoorziening aan de jagers, zonder
dat de Kamer is geïnformeerd, met artikel 68 van de Grondwet?
Antwoord 2
Ik heb de rapporten in vertrouwen gedeeld met de provincies en de Jagersvereniging
om een goed beeld te krijgen van de consequenties van een besluit over de jacht. Zoals
ik u mondeling al heb toegelicht, maakte ik me zorgen over de consequenties van het
niet openen van de jacht voor faunabeheer, schadebestrijding en natuurbeheer. Om een
goed beeld van deze consequenties te krijgen en de juiste afwegingen te maken ben
ik met de provincies en de Jagersvereniging in gesprek gegaan en heb ik de rapporten
met hen gedeeld.
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat de KNJV op haar site schreef de rapporten op 4 april 2022 te
hebben ontvangen, om vervolgens te schrijven grote vraagtekens te hebben op statistisch,
ecologisch en wetenschappelijk vlak?2
Antwoord 3
Ik ken deze mening van de KNJV en deel deze mening niet. De staat van instandhouding
van de soorten op de wildlijst is door Wageningen Environmental Research (WenR) en
Sovon onderzocht op basis van de best beschikbare wetenschappelijke inzichten en internationaal
vastgestelde methodieken. De rapporten zijn zorgvuldig opgesteld.
Vraag 4
Is het waar dat er meerdere gesprekken plaatsgevonden hebben en plaatsvinden tussen
KNJV en het ministerie, zoals de website van de KNJV meldt? Zo ja, kunt u alle gespreksverslagen
tussen het ministerie en KNJV delen met de Kamer en aangeven of er ook soortgelijke
gesprekken hebben plaatsgevonden met andere belangenorganisaties en kunt u ook daarvan
de gespreksverslagen delen?
Antwoord 4
Op 15 maart jl. heb ik een kennismakingsgesprek gevoerd met de KNJV. Hiervan is geen
gespreksverslag. Hierna is er op ambtelijk niveau een aantal keren contact geweest
tussen de KNJV en het ministerie. Bijgevoegd vindt u een aantal informele interne
terugkoppelingen van deze gesprekken. Er zijn geen formele verslagen.
Naast het contact met de KNJV is er over dit dossier ook contact geweest met een aantal
gedeputeerden vanuit de provincies. Het ministerie heeft daarnaast op ambtelijk niveau
gesproken met het Interprovinciaal Overleg (IPO) en ambtenaren vanuit de provincies
en met LTO Nederland. Van deze gesprekken zijn geen verslagen bij het ministerie.
Vraag 5
Deelt u de mening dat er geen enkele aanleiding is tot een voorkeursbehandeling van
de KNJV ten opzichte van maatschappelijke organisaties die zich bezighouden met dierenbescherming,
natuurbescherming in relatie tot faunabeleid? Zo nee, waarom niet? Zo ja, met welke
andere organisaties heeft u gesproken over dit dossier?
Antwoord 5
Naar mijn mening is er geen sprake van een voorkeursbehandeling. Ik ga graag het gesprek
aan met alle betrokken organisaties. In mijn eerste maanden heb ik veel gesproken
met natuurorganisaties, maar nog niet met de jagers. Om deze reden heb ik met hen
kennis gemaakt en gesproken over dit dossier, waar zij veel kennis over hebben.
Specifiek op dit dossier is daarnaast, op ambtelijk niveau, ook contact geweest met
de provincies en LTO Nederland. Daarnaast zijn ook de Dierenbescherming, Zoogdiervereniging
en Vogelbescherming kort voor de publicatie ingelicht over de rapporten.
Vraag 6
Is het waar dat de conclusie van het rapport is dat niet alleen de haas en konijn,
maar ook de wilde eend, houtduif en fazant onder druk staan en bejaging niet zouden
kunnen verdragen, zoals op de website van de KNJV gesuggereerd wordt?
Antwoord 6
Uw Kamer heeft de rapporten op 14 april jl. ontvangen, samen met een brief waarin
ik mijn voorgenomen besluit toelicht (Aanhangsel Handelingen II 2021–2022, nr. 2423). Uit de rapporten blijkt inderdaad dat alle vijf de soorten van de wildlijst zich
landelijk niet in een gunstige staat van instandhouding bevinden. Uit de rapporten
blijkt ook dat jacht niet de hoofdoorzaak is van, of slechts beperkt bijdraagt aan,
de achteruitgang van deze soorten. Het niet openen van de jacht zal daarom niet of
heel beperkt bijdragen aan het herstel van de soorten. Het landelijk sluiten van de
jacht op alle soorten van de wildlijst zou wel een grote impact hebben op faunabeheer,
schadebestrijding en natuurbeheer, omdat jacht de basis is voor de organisatie van
het faunabeheer. Over de consequenties van het sluiten van de jacht maak ik mij zorgen.
Daarom wil ik samen met provincies en stakeholders aan de slag met een gebiedsgerichte
aanpak waarbij de jacht wordt gesloten in die gebieden waar het echt slecht gaat.
Vraag 7
Is het waar dat u het voornemen heeft de jacht voor slechts één jachtseizoen te sluiten,
zoals de KNJV op haar website suggereert? Zo ja, hoe komt de KNJV aan dergelijke (voor)informatie?
Zo nee, bent u bereid de KNJV aan te spreken op het verspreiden van onjuiste informatie?
Antwoord 7
Door middel van bovengenoemde brief heb ik uw Kamer geïnformeerd dat ik voornemens
ben om voor het komend seizoen (2022/2023) de jacht op de haas niet te openen in de
provincies die voor de haas een dalende populatietrend tonen, namelijk Groningen,
Limburg en Utrecht. Ik ben voornemens de jacht op het konijn in alle provincies niet
te openen.
Zoals ook aangegeven in mijn antwoord op vraag 3 zijn de rapporten over de staat van
instandhouding van de soorten op de wildlijst zorgvuldig opgesteld. De rapporten geven
echter nog geen volledig beeld voor een gebiedsgerichte aanpak, waar ik naar streef.
Deze aanpak houdt in dat de jacht alleen wordt geopend in die gebieden waarvan is
vastgesteld dat het goed genoeg gaat met de betreffende wildsoorten, in combinatie
met maatregelen voor het herstel van de populaties van de wildsoorten waar het minder
goed mee gaat. Zoals ik in deze brief heb aangegeven, ben ik van plan dit besluit
volgend jaar te heroverwegen indien nieuwe gegevens over de provinciale trends en
populatiestatus bekend zijn.
Vraag 8
Erkent u dat volgens artikel 3.22 lid 5 van de Wet Natuurbescherming3 de jacht op soorten waarvan de staat van instandhouding in het geding is niet geopend
mag worden? Zo nee, waarom niet? Deelt u de opvatting dat wanneer uit de rapporten
blijkt dat vrij bejaagbare diersoorten zich in een ongunstige of slechte staat van
instandhouding bevinden, dit aanleiding zou moeten zijn om die vrije bejaagbaarheid
voor langere tijd te verbieden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Het klopt dat art 3.22, vijfde lid, van de Wet natuurbescherming bepaalt dat de jacht
niet wordt geopend op soorten waarvan de staat van instandhouding in het geding is.
De jacht vormt echter maar een kleine drukfactor. De belangrijkste oorzaken van de
achteruitgang van de soorten op de wildlijst is habitatverlies, afgenomen kwaliteit
van het leefgebied en het effect van predatoren. Zoals ik in mijn brief heb toegelicht,
streef ik naar een gebiedsgerichte aanpak. Dit houdt in dat de jacht alleen wordt
geopend in die gebieden waarvan is vastgesteld dat het goed genoeg gaat met de betreffende
wildsoorten, in combinatie met maatregelen voor het herstel van de populaties van
de wildsoorten waar het minder goed mee gaat. De Wet natuurbescherming biedt de mogelijkheid
om bij de opening van de jacht per soort en naar plaats en naar tijd te differentiëren,
zodat maatwerk kan worden geboden.
Vraag 9
Is het waar dat er een proces is uitgestippeld voor de behandeling van het onderzoek
met betrekking tot de wildlijst, het komen tot een besluit daarover en de afkondiging
daarvan in de eerste twee kwartalen van 2022? Zo ja, hoe komt de KNJV aan die informatie
en bent u bereid die ook met de Kamer te delen? Is het proces ook met andere belangenorganisaties
besproken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Dit klopt. In de verzamelbrief Natuur van 25 mei 2021 (Kamerstuk 33 576, nr. 247) is aangegeven dat de staat van instandhouding van de soorten van de wildlijst wordt
onderzocht en dat ruim vóór aanvang van het jachtseizoen 2022/2023 meer duidelijkheid
zal worden gegeven. Voor het niet openen van de jacht is een wijziging van de Regeling
natuurbescherming, en beleidsneutrale voortzetting onder de Omgevingswet (die 1 januari
2023 in werking treedt), noodzakelijk. In de gesprekken met de KNJV, de provincies
en de andere stakeholders is de planning besproken die het ministerie nodig acht om
het proces, inclusief consultatie van de wijzigingsregeling, zorgvuldig te doorlopen
zodat de wijzigingsregeling in werking kan treden vóór de start van het jachtseizoen
op 15 augustus.
Inmiddels is de wijzigingsregeling gepubliceerd voor internetconsultatie (https://www.internetconsultatie.nl/wildlijst/b1).
Vraag 10
Is het waar dat u niet de mogelijkheid heeft de wildlijst te schrappen of die terug
te brengen tot nul vrij bejaagbare dieren, zoals gemeld op de website van de KNJV?
Zo ja, waarom zou u de wildlijst niet kunnen inperken? Zo nee, deelt u de mening dat
de schadelijke suggestie over de onmacht van de Minister de KNJV zou moeten diskwalificeren
als bevoordeelde gesprekspartner met de mogelijkheid tot het ontvangen van voorinformatie
vanuit het ministerie?
Antwoord 10
Het schrappen van de wildlijst of van soorten van de wildlijst betreft een wetswijziging.
Ik acht dat nu niet wenselijk vanwege het definitieve karakter van de wijziging en
de duur van het proces om dit tot stand te brengen.
Een wetswijziging vergt een besluit van de regering en de Staten-Generaal (Tweede
en de Eerste Kamer) tezamen. De wet biedt mij wel de mogelijkheid om te bepalen in
hoeverre de jacht wordt geopend door middel van een ministeriële regeling (artikel
3.22, tweede lid, Wnb).
Ik overweeg een wetswijziging indien zou blijken dat wet onvoldoende ruimte biedt
voor gebiedsgericht maatwerk.
Vraag 11
Hoe kan het dat de KNJV op haar website stelt dat u voornemens bent een oplossingsrichting
te presenteren aan de Kamer, maar niet voornemens bent een wetswijziging voor te bereiden
met betrekking tot de wildlijst? Hoe komt de KNJV aan deze informatie? Is deze informatie
juist? Zo nee, wat bent u voornemens te doen?
Antwoord 11
Dit is onderwerp geweest van de gesprekken met de KNJV. Zoals ik uw Kamer door middel
van de brief van 14 april jl. heb geïnformeerd, ben ik voornemens om via een ministeriële
regeling de jacht op de haas niet te openen in de provincies Groningen, Limburg en
Utrecht en de jacht op het konijn niet te openen in alle provincies.
Vraag 12
Kunt u aangeven of er enig verband bestaat tussen de recente overstap van KNJV-medewerkers
naar het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en de kennelijke
informatievoorsprong van de KNJV op andere belangenorganisaties?
Antwoord 12
Hier bestaat geen enkel verband tussen.
Vraag 13
Hoeveel van dergelijke nieuwe aanstellingen bij het Ministerie van LNV van ex-medewerkers
van de KNJV hebben in de afgelopen twee jaar plaatsgevonden?
Antwoord 13
Medewerkers van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) hebben
een grote diversiteit aan achtergronden. In de personeelsregistratiesystemen van het
ministerie wordt de achtergrond van een medewerker niet vermeld.
Vraag 14
Wat vindt u ervan dat dat de KNJV de aan haar verstrekte voorinformatie gebruikt om
het onderzoek van Wageningen Environmental Research te laten analyseren op juistheid
en zich voorbereidt op mogelijke juridische stappen, zoals de KNJV op haar website
meldt? Waarom heeft u besloten slechts één speler in het maatschappelijk krachtenveld
en kennelijk een opponent in een juridische procedure voorinformatie te verschaffen,
zelfs vóór de Kamer geïnformeerd is?
Antwoord 14
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 3 al heb aangegeven, sta ik volledig achter de
rapporten van WenR en Sovon. Het staat de KNJV vrij om de rapporten te analyseren
en eventueel juridische stappen te nemen wanneer zij dat nodig acht. Ik heb in mijn
antwoord op vraag 2 toegelicht waarom ik het noodzakelijk vond om dit dossier met
de KNJV te bespreken voordat ik de Kamer informeerde over mijn besluit.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.