Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Lee en Kröger over het bericht dat het Verenigd Koninkrijk asielzoekers een enkele reis Rwanda geeft
Vragen van de leden Van der Lee en Kröger (GroenLinks) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid over het bericht dat het Verenigd Koninkrijk asielzoekers een enkele reis Rwanda geeft (ingezonden 20 april 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid), mede namens de
Minister van Buitenlandse Zaken (ontvangen 25 mei 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht van de BBC dat het Verenigd Koninkrijk (VK) van plan
is om sommige asielzoekers een enkele reis Rwanda te geven?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe oordeelt u over dit bericht?
Antwoord 2
Het Verenigd Koninkrijk is sinds het terugtrekken uit de EU niet meer gebonden aan
het asielacquis van de EU. Dit betekent bijvoorbeeld dat het Verenigd Koninkrijk niet
langer gebonden is aan de EU-asielprocedurelijn, waarin onder meer staat dat de verzoeker
het recht heeft om tijdens zijn asielprocedure op het grondgebied van de lidstaat
te blijven. Het VK is echter wel aangesloten bij het Vluchtelingenverdrag en het Europees
Verdrag van de Rechten van de Mens. Binnen de normatieve kaders van deze verdragen
hebben staten de ruimte om een eigen beleidsafweging te maken. Het is aan de Verenigde
Naties en Raad van Europa om over de naleving van deze verdragen te oordelen.
Net als het VK wil het kabinet graag dat migratiebewegingen op de middellange en lange
termijn beter kunnen worden beheerst. Samenwerking met derde landen is daar een belangrijk
onderdeel van. Het kabinet zet in op brede migratiepartnerschappen met derde landen,
zowel in Europees als bilateraal verband. In tegenstelling tot het VK ziet het kabinet
het overplaatsen van personen die een asielaanvraag doen in Nederland – of in de EU
– naar een derde land om de uitkomst van een dergelijke procedure af te wachten, conform
het concept van external processing niet als wenselijk. Wat het kabinet betreft ligt het versterken van veilige, zorgvuldige
procedures in lijn met het VN-Vluchtelingenverdrag in derde landen, bijvoorbeeld met
steun van UNHCR, meer voor de hand.
Vraag 3
Deelt u de mening van vluchtelingen organisaties die stellen dat dit een wrede maatregel
is en dat de mensenrechtensituatie in Rwanda zorgelijk is?
Antwoord 3
Het kabinet is bezorgd over bepaalde aspecten van de mensenrechtensituatie in Rwanda.
Het gaat dan vooral over inperkingen van de persvrijheid en de politieke ruimte. Of
de mensenrechten van asielzoekers, die als gevolg van de overeenkomst in Rwanda belanden,
adequaat zullen worden beschermd is onder meer afhankelijk van de afspraken die het
VK en Rwanda maken over de opvang van deze personen en de uitvoering van die afspraken.
Vraag 4
In hoeverre schendt het VK hiermee het VN Vluchtelingenverdrag uit 1951 waar het VK
ook onderdeel van is?
Antwoord 4
Het Vluchtelingenverdrag bepaalt dat vluchtelingen niet mogen worden uitgezet naar
een land waar hun leven of vrijheid bedreigd wordt (het verbod oprefoulement). Dit verdrag bevat echter geen bepalingen over waar een asielverzoek moet worden
afgehandeld of waar een vluchteling moet worden opgevangen. Het concept van het behandelen
van asielverzoeken buiten het grondgebied van het land waar het verzoek is ingediend,
is niet per definitie in strijd met het Vluchtelingenverdrag. Of het concept zoals
het Verenigd Koninkrijk en Rwanda overeen gekomen zijn in strijd met het Vluchtelingenverdrag
komt zal met name afhangen van hoe Rwanda de mensenrechten van de asielzoekers die
ten gevolge hiervan in Rwanda worden behandeld beschermt.
Vraag 5
Bent u bereid om uw ambtsgenoten in het VK direct aan te spreken op dit beleid, eventueel
samen met andere gelijkgestemde landen?
Antwoord 5
Nederland is terughoudend in het appreciëren van nationale beleidskeuzes van regeringen
van andere landen. Echter, wanneer zou blijken dat het VK hiermee internationaal recht
schendt, zal het kabinet dit aankaarten op zowel bilateraal als internationaal niveau.
Vraag 6
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 6
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.