Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Dassen en Omtzigt over het artikel ‘Lobbyist Jack de Vries heeft toegangspas tot het ministerie van Defensie’
Vragen van de leden Dassen (Volt) en Omtzigt (Omtzigt) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Defensie over het artikel «Lobbyist Jack de Vries heeft toegangspas voor Ministerie van Defensie» (ingezonden 1 april 2022).
Antwoord van Minister Bruins Slot (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
namens de Staatssecretaris van Defensie (ontvangen 25 mei 2022). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2489.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Lobbyist Jack de Vries heeft toegangspas voor Ministerie
van Defensie»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is de huidige stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de motie Dassen
c.s. waarover u zowel in het debat van de regeringsverklaring van 19 januari 2022
als in het commissiedebat Integriteit openbaar bestuur van 10 maart 2022 heeft aangegeven
bezig te zijn met de uitwerking van een verplicht lobbyregister?2
Antwoord 2
Zoals reeds aangegeven tijdens het commissiedebat Integriteit openbaar bestuur van
10 maart 2022, wordt vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
gewerkt aan een gedragscode integriteit voor bewindspersonen. Bij dit proces wordt
ook de motie Dassen betrokken waarin gevraagd wordt om een verplicht lobbyregister
voor bewindspersonen.
Vraag 3
Kunt u in een tijdspad schetsen wanneer en hoe deze motie Dassen c.s. uitgevoerd zal
worden?
Antwoord 3
De verwachting is dat de gedragscode voor bewindspersonen medio 2022 gereed is. De
motie Dassen wordt hierbij betrokken.
Vraag 4
Hoe verhoudt de vrije toegang van een lobbyist tot een ministerie zich tot deze aangenomen
motie Dassen c.s. over het invoeren van een lobbyregister?
Antwoord 4
Lobbyisten hebben als zodanig geen vrije toegang tot een ministerie, en dus ook niet
tot het Ministerie van Defensie.
Medewerkers van Defensie, inclusief reservisten, beschikken over een defensiepas.
Als het voor de uitvoering van de werkzaamheden noodzakelijk is, wordt deze defensiepas
geautoriseerd voor toegang tot die delen van het Ministerie van Defensie die voor
het uitvoeren van de werkzaamheden noodzakelijk zijn. De betreffende medewerker heeft
in beginsel voor het uitvoeren van zijn functie toegang tot delen van het kerndepartement
in Den Haag.
Ik verwijs u hierbij ook naar het antwoord op vraag 2 van de leden Leijten en Jasper
van Dijk (beide SP) over een oud bewindspersoon die lobbyt bij het ministerie. Deze
vragen werden ingezonden met kenmerk 2022Z06063.
Vraag 5
Bent u het ermee eens dat de vrije toegang van een lobbyist aan een ministerie onwenselijk
is? Zo ja, hoe bent u van plan dit, conform de motie Dassen c.s., te voorkomen?
Antwoord 5
Lobbyisten hebben als zodanig geen vrije toegang tot een ministerie.
Vraag 6
In welke mate hebben personen die in dienst zijn van of gelieerd zijn aan een departement,
met een (neven)functie in de lobbysector, op dit moment vrije toegang tot een overheidsdepartement?
Kunt u daar een overzicht van sturen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Nee, daarvan bestaat geen overzicht. Dit wordt niet centraal geregistreerd.
Een medewerker heeft voor het uitoefenen van zijn functie toegang tot het ministerie.
Bij indiensttreding en tijdens het functioneren beoordeelt de (toekomstige) werkgever
in overleg met de (toekomstige) werknemer of er sprake is van nevenwerkzaamheden die
belemmerend kunnen zijn voor het functioneren, of voor het functioneren van de openbare
dienst. Bij het beoordelen van nevenwerkzaamheden in relatie tot iemands ambtelijke
functie is de individuele situatie bepalend. Het gaat er dus altijd om of in die specifieke
situatie een nevenwerkzaamheid voor een lobbykantoor strijdig is of kan zijn met de
verantwoordelijkheid die voortvloeit uit de vervulde ambtelijke functie.
Vraag 7
In hoeverre bent u van mening dat het überhaupt onwenselijk is dat personen die in
dienst zijn van of gelieerd zijn aan een departement tevens een lobbyfunctie uitvoeren
en in welke gevallen zou dit niet per se onwenselijk zijn? Graag een toelichting.
Antwoord 7
Lobbywerkzaamheden zijn niet per definitie verboden als nevenwerkzaamheden. Het verbieden
van nevenwerkzaamheden dient zorgvuldig te worden getoetst. Het gaat om de combinatie
van werkzaamheden in dat specifieke geval en of die tot belangenverstrengeling kunnen
leiden. Een medewerker van SSC-ICT zou bijvoorbeeld in de regel kunnen lobbyen voor
een sportbond. Een combinatie waarbij deze medewerker lobbyt voor een ICT-branchevereniging
lijkt in de regel niet verenigbaar.
De Gedragscode Integriteit Rijk geeft een – niet limitatief – afwegingskader als algemeen
houvast voor het melden en beoordelen van nevenwerkzaamheden. De beoordeling in een
concreet geval is altijd maatwerk en moet per geval worden getoetst aan de zogenoemde
«functioneringsnorm» (is een goede functievervulling of een goed functioneren van
de openbare dienst, voor zover dit in verband staat met de functievervulling, nog
in redelijkheid verzekerd?) en aan proportionaliteit (zijn eventuele risico’s met
minder vergaande maatregelen dan een verbod te ondervangen?). Daar ligt een rol voor
leidinggevenden.
Dat betekent dat altijd per concreet geval alle omstandigheden in aanmerking worden
genomen. De waarborgen voor integriteit zitten in het zorgvuldig bezien en afwegen
van al die omstandigheden, het open bespreken van de risico’s en dilemma’s die de
nevenwerkzaamheden concreet met zich meebrengen én het nemen van mitigerende maatregelen
voor het ondervangen van mogelijke risico’s. Soms betekent dit ook dat nevenfuncties
onverenigbaar zijn met een ambtelijke functie en daarom verboden worden door de leidinggevende.
Dit kan het geval zijn wanneer de beschikbaarheid en inzetbaarheid voor de ambtelijke
functie, het imago als ambtenaar of het imago van de dienst waarvoor de ambtenaar
werkt ongewenst worden beïnvloed en dit niet met minder vergaande maatregelen dan
een verbod is te ondervangen.3
Defensie heeft een eigen gedragscode omdat de medewerkers een andere rechtspositie
hebben dan de medewerkers van de rest van de rijksdienst. Defensie actualiseert momenteel
haar integriteitsbeleid. Beide documenten zijn in lijn met de Gedragscode Integriteit
Rijk.
Vraag 8
Kunt u een overzicht geven van alle contacten, onderwerpen, ontmoetingen, inclusief
de onderliggende documenten, data en besproken punten, die hebben plaatsgevonden tussen
de Minister van Defensie en de heer De Vries in het kader van zijn lobbybelangen vanuit
het lobbykantoor waar hij bij werkt danwel zijn rol binnen de Vereniging van Veteranen?
Zo ja, kunt u dit overzicht direct naar de Tweede Kamer sturen?
Antwoord 8
De Staatssecretaris van Defensie geeft aan dat in het kader van lobbybelangen geen
activiteiten te rapporteren zijn. Vanuit de rol als Voorzitter van de Raad van Toezicht
van het Nederlands Veteraneninstituut was er contact met de vorige Minister van Defensie,
bijvoorbeeld tijdens zijn benoeming bij het Nederlandse Veteraneninstituut.
Vraag 9
Hoe verenigt u de vrije toegang van een lobbyist aan een overheidsdepartement met
de eed die ambtenaren afleggen waarin zij zweren het aanzien van het ambt niet te
schaden?
Antwoord 9
Lobbyisten hebben als zodanig geen vrije toegang tot een ministerie. Het uitgangspunt
rijksbreed is dat bij indiensttreding wordt gekeken of nevenactiviteiten al dan niet
verenigbaar zijn met de hoofdfunctie.
Vraag 10
In hoeverre is de vierde aanbeveling van de Europese anti-corruptiewaakhond GRECO,
die tien aanbevelingen heeft gedaan met betrekking tot de integriteit van bewindspersonen
en hoge ambtenaren, over regels en richtlijnen over contact tussen lobbyisten en hoge
ambtenaren te verenigen met de vrije toegang van de heer De Vries tot het departement
van Defensie? Op welke manier ziet het departement erop toe dat deze aanbeveling wordt
opgevolgd en kunt u in het algemeen een toelichting geven op de mate waarin de vierde
aanbeveling wordt toegepast op de departementen?
Antwoord 10
Zie ook het antwoord op vraag 4. De Staatssecretaris van Defensie geeft aan dat er
voor deze medewerker voorwaarden zijn gesteld aan de uitoefening van zijn nevenfuncties.
Ik verwijs u hierbij naar het antwoord op vraag 2 van de leden Leijten en Jasper van
Dijk (beide SP) over een oud bewindspersoon die lobbyt bij het ministerie. Deze vragen
werden ingezonden met kenmerk Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022,
nr. 2880.
De Group of States against Corruption (GRECO) heeft in de vijfde evaluatieronde 16
aanbevelingen gedaan aan Nederland. Acht aanbevelingen hebben betrekking op de integriteit
van bewindspersonen. Mijn ministerie werkt op dit moment aan een gedragscode voor
bewindspersonen, waarin de aanbeveling omtrent regels en richtlijnen over de omgang
met derden wordt meegenomen. De aanbevelingen van GRECO in de vijfde evaluatieronde
zijn niet van toepassing op ambtenaren, die gebonden zijn door de Gedragscode Integriteit
Rijk.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Leijten en
Jasper van Dijk (beiden SP), ingezonden 30 maart 2022 (vraagnummer 2022Z06063).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
C.A. van der Maat, staatssecretaris van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.