Schriftelijke vragen : Werving en behoud van pedagogisch medewerkers in de kinderopvang in relatie tot personeelsgebrek en opleiding.
Vragen van het lid Sahla (D66) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over werving en behoud van pedagogisch medewerkers in de kinderopvang in relatie tot personeelsgebrek en opleiding (ingezonden 25 mei 2022).
Vraag 1
Herkent u de grote personeelstekorten waar ook de kinderopvang mee te maken heeft?
Onderschrijft u het belang van toegankelijke kinderopvang om ervoor te zorgen dat
ouders aan het werk kunnen in andere sectoren waar óók tekorten zijn?
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het risico op sluiting waar sommige locaties zich toe gedwongen zien
door gebrek aan personeel? Welke acties neemt u om gedwongen sluiting van kinderopvanglocaties
vanwege personeelsgebrek te voorkomen?
Vraag 3
Welk percentage en hoeveel pedagogisch medewerkers werken op dit moment parttime als
pedagogisch medewerker op een kinderopvang? Kunt u aangeven hoeveel van hen graag
meer uren zouden willen werken?
Vraag 4
Welke mogelijkheden zijn er voor deze medewerkers om meer uren te werken? Wilt u die
mogelijkheden verruimen door meer in te zetten op samenwerking tussen kinderopvang
en bijvoorbeeld het onderwijs?
Vraag 5
Wat zijn de redenen die pedagogisch medewerkers geven, als zij aangeven niet meer
uren te willen gaan werken? Welke acties neemt u om deze zorgen weg te nemen?
Vraag 6
Welk deel van de krapte op de arbeidsmarkt in de kinderopvang zou kunnen worden opgelost
als de pedagogisch medewerkers die aangeven meer uren te willen werken, ook meer uren
kunnen gaan werken? Waarom lukt dat nog niet?
Vraag 7
Onderschrijft u de noodzaak om naast het meer uren werken door bestaande werknemers,
meer (gekwalificeerd) personeel in te zetten om de kinderopvang, nu en in de toekomst,
toegankelijk te houden?
Vraag 8
Welke stappen zet u om het eenvoudiger te maken om gekwalificeerd personeel, van een
onderwijsinstelling of andere kinderopvanginstelling, te laten bijspringen bij bijvoorbeeld
de buitenschoolse opvang of bij de kinderopvang?
Vraag 9
Hoe kijkt u naar de Erkenning van eerder Verworven Competenties (EVC) binnen de kinderopvang?
Acht u het wenselijk dat iemand met aantoonbare eerder verworven competenties eerst
een jarenlange opleiding moet volgen voordat hij of zij op een kinderopvang mag werken?
Vraag 10
Bent u bereid om een praktijktoets te introduceren, waarmee de EVC van de nieuwe medewerker
onafhankelijk kunnen worden beoordeeld en de medewerker bij een goed resultaat direct
aan de slag zou kunnen, met passende begeleiding van pedagogisch professionals die
ook op de kinderopvang werken? Onderschrijft u de noodzaak om hier tempo mee te maken?
Vraag 11
Welke acties om het verkrijgen van een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG), waarmee toestemming
wordt gegeven om in een kinderopvang te werken, te vergemakkelijken, voor mensen die
al een VOG hebben waarmee ze in het basisonderwijs mogen werken, heeft u ondernomen
sinds uw antwoord op eerdere schriftelijke vragen1? Welke concrete stappen hebben de Ministeries van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap
en Sociale Zaken & Werkgelegenheid gezet in hun onderzoek naar mogelijkheden en wenselijkheid
om de screening op elkaar af te stemmen?
Vraag 12
Hoe kijkt u naar het nog aantrekkelijker maken van werken op een kinderopvang? Wat
is uw oordeel over de administratieve lasten van pedagogisch medewerkers die op de
kinderopvang werken?
Vraag 13
Welke stappen heeft u ondernomen om de administratieve lasten van pedagogisch medewerkers
op de kinderopvang te beperken, sinds het onderzoek van Panteia2 naar de administratieve lasten in de kinderopvang? Welke stappen gaat u nog zetten?
Vraag 14
Bent u bereid om, zoals dit eerder in het onderwijs is gedaan, een roze boekje3 uit te brengen waarin wordt opgesomd welke voorschriften zijn opgelegd door de overheid
en welke het gevolg zijn van sectorale afspraken? Zo ja, op welke termijn kan dit
worden gepubliceerd? Zo nee, waarom niet?
Vraag 15
Gaat u vervolgens kritisch kijken naar de noodzakelijkheid van de door de overheid
opgelegde voorschriften, zodat de administratieve handelingen die een pedagogisch
medewerker moet verrichten proportioneel zijn en tot een minimum worden beperkt?
Vraag 16
Herkent u dat pedagogisch medewerkers de controles van de Gemeentelijke gezondheidsdiensten
(GGD’en) op basis van de Wet Kinderopvang soms als het afvinken van een checklist
ervaren?
Vraag 17
Welke mogelijkheden ziet u om de wet aan te passen zodat de GGD’en geen checklist
aan eisen moeten afvinken, maar daadwerkelijk de kwaliteit van een kinderopvang kunnen
beoordelen?
Vraag 18
Ziet u mogelijkheden om aan meer kinderen opvang te bieden met hetzelfde aantal begeleiders,
omdat een leerkracht op een basisschool soms 30 kinderen in een klas heeft, maar er
tot wel drie pedagogisch medewerkers nodig zijn als diezelfde klas in z’n geheel naar
de buitenschoolse opvang gaat? Wilt u dit laten onderzoeken door experts? Zo nee,
waarom niet?
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van den Hil
(VVD), ingezonden 25 mei 2022 (vraagnummer 2022Z10369).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F. Sahla, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.