Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over de toegenomen geweldsaanwendingen door de politie
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de toegenomen geweldsaanwendingen door de politie (ingezonden 8 april 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 24 mei
            2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2583.
         
Vraag 1
            
Kunt u een uitgebreide analyse geven met betrekking tot de oorzaken van de significante
               toename in geweldsaanwendingen door de politie? Kunt u daarbij meenemen hoe u de onrust
               in de samenleving in de toekomst ziet en welk effect dit zal hebben op het werk van
               de politie?1
Antwoord 1
            
Het klopt dat de politie in 2021 vaker genoodzaakt was op te treden met gebruikmaking
               van geweld. Op basis van de cijfers is het echter niet mogelijk verantwoorde conclusies
               te trekken over de oorzaken hiervan. Dat zou nader diepgaand onderzoek vergen, waarover
               hieronder meer. Op onderdelen meent de politie voorzichtige aannames te kunnen doen.
               Zo heeft de politie aangegeven dat de stijging onder andere verklaard kan worden door
               het aantal toegenomen demonstraties en het optreden van de politie daarbij. De toegenomen
               polarisatie in de samenleving en de onvrede richting de overheid is onmiskenbaar van
               invloed op het werk van de politie. De Covid-19 maatregelen maakten dat de wijze van
               demonstreren aan een nieuw soort beperkingen onderhevig werd. Deze beperkingen in
               combinatie met een gedeelde maatschappelijke onrust hebben tijdens een aantal demonstraties
               voor een gespannen sfeer gezorgd.
            
Mogelijk speelt ook een rol dat de politie op 15 januari 2019, vooruitlopend op de
               inwerkingtreding van de Ambtinstructie eerste tranche2, is overgegaan op een nieuwe meer eenduidige manier van registreren van geweldsgebruik.
               Hierdoor heeft politie beter zicht op de aard en omvang van door de politie aangewend
               geweld en is ook inzichtelijk geworden of aangewend geweld voldoet aan de eisen die
               de Politiewet 2012 en de Ambtsinstructie voor politie, de Koninklijke marechaussee
               en andere opsporingsambtenaren daaraan stellen. Omdat de politie halverwege januari
               2019 is begonnen met de nieuwe registratiewijze is het maar de vraag of 2019 als representatief
               kan worden gezien of als nul-meting.
            
De politie laat op dit moment op eigen initiatief een evaluatie uitvoeren naar de
               nieuwe registratiewijze. Alle facetten met betrekking tot het proces van melden, verantwoorden,
               beoordelen en leren van het geweld aangewend door de politie, komen in deze evaluatie
               naar voren. De evaluatie wordt uitgevoerd door de Politieacademie in samenwerking
               met de Rijksuniversiteit Groningen en wordt in de tweede helft van 2022 verwacht.
               In afwachting van deze evaluatie acht ik nader en diepgravend onderzoek naar mogelijke
               oorzaken van stijgingen en/of dalingen in de cijfers is op dit moment niet opportuun.
               Enerzijds omdat er een periode nodig is van meerdere jaren om trendmatige ontwikkelingen
               te kunnen waarnemen en een mogelijk effect van verbeterde registratie te duiden. Anderzijds
               vergt een onderzoek capaciteit en is de onderzoekslast van de politie al erg hoog.
            
Uiteraard moet iedere individuele geweldsaanwending worden gemeld en getoetst en zal
               de politie deze cijfers monitoren. Op die wijze is gedegen onderzoek naar individuele
               geweldsaanwendingen geborgd.
            
Vraag 2
            
Zijn deze maatschappelijke ontwikkelingen voldoende meegenomen bij beleidsmatige keuzes
               rondom te politie, bijvoorbeeld als het gaat om de politiesterktecijfers en binnen
               het politieonderwijs?
            
Antwoord 2
            
Beleidskeuzes zijn altijd onderhevig aan maatschappelijke ontwikkelingen en context,
               die bij afwegingen worden meegewogen. Omdat de oorzaken van stijgingen of dalingen
               in het toegepast geweld thans niet te herleiden zijn uit het cijfermatige overzicht
               kan ik hier op dit moment geen uitgebreide toelichting op geven.
            
Vraag 3
            
Kunt u aangeven of u denkt dat door de toenemende onrust in de samenleving, maar ook
               het gebrek aan politiecapaciteit en meer agenten binnen de basisteams met minder jaren
               werkervaring, de geweldsaanwendingen de komende jaren zullen stijgen of dalen?
            
Antwoord 3
            
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 is de toegenomen polarisatie in de samenleving
               en de onvrede richting de overheid onmiskenbaar van invloed op het werk van de politie.
               Er zijn tot op heden echter geen aanwijzingen dat dit of bijvoorbeeld de schaarste
               in politiecapaciteit ertoe leidt dat politieambtenaren sneller of meer geweld zouden
               toepassen. Politieambtenaren zijn professionals die in het gebruik van geweld maar
               zeker ook in de-escalerend handelen worden getraind.
            
Omdat het aantal geweldsaanwendingen per jaar zich lastig laat voorspellen, wil ik
               mij onthouden van uitspraken op dit terrein. Uiteraard zal de politie de cijfers de
               komende jaren monitoren, zodat – in het geval er zich blijvend zichtbare trendbreuken
               voordoen – hierop geacteerd kan worden. Zie hiervoor verder het antwoord op vraag
               1.
            
Vraag 4
            
Welke gevolgen hebben stijgende geweldsaanwendingen volgens u voor zowel de samenleving
               als de politie en het onderlinge noodzakelijke vertrouwen tussen de politie en burgers?
            
Antwoord 4
            
Laat ik voorop stellen dat nog niet kan worden gesproken van een stijgende trend.
               Voor het kunnen trekken van een dergelijke conclusie is een langere periode nodig
               dan een jaar. Ik verwijs u hiervoor naar het antwoord op vraag 1.
            
Gesteld dat over een langere periode een stijging van het aantal geweldsaanwending
               kan worden waargenomen, kan dit – net als ieder incident van geweldsaanwending – de
               beeldvorming over het optreden van de politie én het veiligheidsgevoel bij burgers
               beïnvloeden. Daarom vind ik twee zaken van groot belang. Allereerst de melding, registratie,
               beoordeling en feedback over individuele gevallen van politiegeweld. Dit laat zien
               dat er – in gevallen waarbij geweld niet goed is toegepast – opvolging aan wordt gegeven
               en dit stelt de politie in staat te leren van geweld en dit waar nodig bij te sturen
               in training en/of opleiding. Ten tweede wijs ik op het belang van het afleggen van
               verantwoording over de aard en omvang van het geweldgebruik door de politie. Dit doet
               de politie transparant in haar jaarverantwoording, die ook aan uw Kamer wordt aangeboden.
            
Vraag 5
            
Vindt u het geoorloofd dat agenten in opleiding op pad worden gestuurd met agenten
               met weinig ervaring? Kunt u daarbij aangeven wat voor gevolgen u ziet voor zowel de
               samenleving, de politieorganisatie als de agenten in kwestie zelf?3
Antwoord 5
            
De Politieacademie is met ingang van februari 2021 gestart met de nieuwe basispolitieopleiding.
               Er is bij de ontwikkeling van deze opleiding bewust gekozen voor een nieuw onderwijsconcept,
               waarbij de studenten in het eerste leerjaar onderwijs volgen op de Politieacademie
               en in het tweede leerjaar onder begeleiding van een gecertificeerd praktijkbegeleider
               werkend leren in de praktijk.
            
Doordat de politie op dit moment kampt met capaciteitsproblemen kan het gebeuren dat
               aspiranten in de praktijk begeleid worden door gecertificeerde praktijkbegeleiders
               die relatief kort werkzaam zijn als politieagent. Het is aan de eenheden om een weloverwogen
               beslissing te nemen over het inzetten van praktijkbegeleiders voor het begeleiden
               van aspiranten. Ik heb hier onlangs ook over gesproken met aspiranten en de leiding
               van de Politieacademie heb er vertrouwen in dat zowel de Politieacademie als de Korpsleiding
               de ontwikkelingen nauwgezet volgen en ingrijpen mocht daar aanleiding toe zijn.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
