Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Tjeerd de Groot over de bescherming en het behoud van het koraal en de natuur in Caribisch Nederland
Vragen van het lid Tjeerd de Groot (D66) aan de Ministers voor Natuur en Stikstof en van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de bescherming en het behoud van het koraal en de natuur in Caribisch Nederland (ingezonden 21 januari 2022).
Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof), mede namens de Minister
            voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en de Staatssecretarissen van Binnenlandse
            Zaken en Koninkrijksrelaties en van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 20 mei
            2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1578.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met de berichten «Het kunstmatige strand ligt er al, zonder milieuvergunning»
               en «Ministers: niet goed doorlopen vergunningproces Chogogo Bonaire wordt hersteld»?1 2
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Kunt u bevestigen dat een resort op Bonaire een groot kunstmatig strand heeft aangelegd,
               zonder de benodigde vergunningen? Zo ja, hoe heeft dit kunnen gebeuren?
            
Antwoord 2
            
Er is zand gestort voor het aanleggen van een kunstmatig strand, zonder de daarvoor
               benodigde vergunningen. Daarop heeft het openbaar lichaam Bonaire (OLB) een dwangsom
               van 1,2 miljoen US dollar opgelegd die verbeurd is verklaard. Inmiddels is door het
               OLB de benodigde vergunning voor het kunstmatige strand verleend met daarin opgenomen
               een aantal voorwaarden ter borging van de bescherming van de natuur.
            
Vraag 3
            
Kunt u bevestigen dat de aanleg van dit strand zeer negatieve gevolgen kan hebben
               voor de koraalkust?
            
Antwoord 3
            
In de vergunning van het openbaar lichaam Bonaire zijn voorwaarden opgenomen ter borging
               van de bescherming van het koraal. In het specifieke geval betreft dit voorwaarden
               die gesteld worden aan de bouw van de keermuur om te voorkomen dat het strand het
               koraal beschadigt.
            
Vraag 4
            
Kunt u uitleggen waarom de vergunning versneld werd afgegeven, tegen het negatieve
               advies in van de Natuurcommissie Bonaire?
            
Antwoord 4
            
Er is een gerechtelijke uitspraak gedaan tegen de fictieve weigering van de vergunning
               die het bestuurscollege opdroeg binnen een bepaalde termijn alsnog een besluit te
               nemen op de vergunningaanvraag. Daaraan heeft het bestuurscollege voldaan. Het bestuurscollege
               heeft daarbij niet het advies van de natuurcommissie Bonaire gevolgd. Het bestuurscollege
               is daartoe ook niet verplicht.
            
Vraag 5
            
Kunt u bevestigen dat natuurhandhaving en de daaraan gerelateerde ruimtelijke ordening
               een gezamenlijke taak is van het bestuurscollege en de Minister(s) van BZK, LNV en
               IenW, en niet enkel een taak is van het bestuurscollege?
            
Antwoord 5
            
Ik kan bevestigen dat de natuurhandhaving en de daaraan gerelateerde ruimtelijke ordening
               een gezamenlijke taak is van het bestuurscollege en het Rijk. Het bestuurscollege
               en het Rijk hebben verschillende verantwoordelijkheden en taken als het gaat om de
               handhaving van natuurwetgeving en daaraan gerelateerde ruimtelijke-ordeningvraagstukken.
               Het gaat daarbij ook om verantwoordelijkheden en taken die vaak spelen bij bouwprojecten
               zoals vergunningverlening, toezicht en handhaving, het tot stand komen van bestemmingsplannen
               en het borgen van de kwaliteit van de handhaving. Vanuit het Rijk betreft het de volgende
               taken:
            
de Wet grondslagen natuurbeheer-en bescherming BES belast de Minister van Landbouw,
               Natuur en Voedselkwaliteit – thans de Minister voor Natuur en Stikstof – met het toezicht
               op de naleving van het bepaalde in de wet. De Minister dient daartoe bij besluit ambtenaren
               aan te wijzen. Tot op heden heeft dit niet plaatsgevonden, gelet op het bestaande
               eilandelijke nalevingstoezicht;
            
de Wet grondslagen ruimtelijke ontwikkelingsplanning BES kent de mogelijkheid bovenlokale
               belangen (zoals natuur en milieu) op te nemen in een ruimtelijk ontwikkelingsprogramma.
               Bij het opstellen van de eilandelijke ontwikkelingsplannen dient daarmee rekening
               te worden gehouden. De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO)
               is hiervoor verantwoordelijk;
            
daarnaast kent de Wet Vrom BES in artikel 10.9 e.v. de mogelijkheid om bij algemene
               maatregel van bestuur kwaliteitseisen vast te stellen voor de handhaving van deze
               wet. Daaronder vallen thema’s als bouwen en milieu. Andere aanpalende thema’s, zoals
               ruimtelijke ordening en natuur, kunnen in het handhavingsbeleid worden meegenomen.
               Het gaat daarbij om regels over het vaststellen van beleid met betrekking tot een
               strategische, programmatische en onderling afgestemde uitoefening van de handhavingsbevoegdheden
               door de bestuursorganen die belast zijn met de bestuursrechtelijke handhaving. De
               Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is hiertoe bevoegd;
            
deze is ook belast met de coördinatie van de uitvoering van het bepaalde op grond
               van artikel 10.9. De Staatssecretaris van IenW heeft in overeenstemming met de Minister
               voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening een aanwijzingsbevoegdheid in het kader
               van interbestuurlijk toezicht.
            
Vraag 6
            
Kunt u uitleggen waarom de onvergunde situatie niet wordt hersteld in oorspronkelijke
               staat totdat de vergunning daadwerkelijk is toegekend, wetende dat het onwettig is
               om te bouwen voordat de juiste vergunningen zijn verleend?
            
Antwoord 6
            
Er is geen sprake van een onvergunde situatie, omdat het bestuurscollege op grond
               van de Eilandsverordening natuurbeheer Bonaire en het Eilandsbesluit Onderwaterpark
               Bonaire een vergunning heeft verleend op 20 januari 2022.
            
Vraag 7
            
Bent u bereid om op basis van artikel 20 van de Wet grondslagen natuurbeheer en -bescherming
               BES, de overtredingen in het kader van de bouw van het Chogogo-resort te handhaven
               en zaken zoals de illegale keermuur, het opgespoten strand en andere onvergunde zaken
               te laten herstellen in de oorspronkelijke staat? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 7
            
Artikel 20 van de Wet grondslagen natuurbeheer en -bescherming BES bepaalt dat de
               Minister en het bestuurscollege, voor zover het betreft overtreding van voorschriften
               van de openbare lichamen, bevoegd zijn tot het doen wegnemen, ontruimen, beletten,
               in de vorige toestand herstellen of het verrichten van hetgeen in strijd met de in
               deze wet en de daarop berustende bepalingen gestelde verplichtingen is of wordt gedaan,
               gehouden of nagelaten. Deze zaak betreft voorschriften en een vergunningsverplichting
               van het openbare lichaam Bonaire op basis van de Eilandsverordening natuurbeheer Bonaire
               en het Eilandsbesluit Onderwaterpark Bonaire. Het lag daarom in de rede dat het bestuurscollege
               zou besluiten om hiertegen handhavend op te treden dan wel alsnog de gevraagde vergunning
               te verlenen, zoals gedaan bij besluit van 20 januari jl.
            
Vraag 8
            
Welke mogelijkheden heeft u om toe te zien op natuurbescherming en hierop te handhaven
               op de BES-eilanden?
            
Antwoord 8
            
De huidige wet- en regelgeving voor Caribisch Nederland op het terrein van natuur
               ondersteunt de beleidsinzet vanuit het Natuur- en Milieubeleidsplan Caribisch Nederland
               2020–2030 (NMBP) voor de bescherming van het koraal met normen en maatregelen. Dit
               betreft zowel nationale wetgeving voor natuur en het mariene milieu als eilandelijke
               regelgeving op het terrein van natuur. Voor uitvoering en nalevingstoezicht zijn diverse
               bevoegde gezagen verantwoordelijk zowel op Rijksniveau als op het niveau van lokaal
               bestuur (openbaar lichaam). In het kader van het NMBP wordt gewerkt aan de verbetering
               van handhaving en toezicht. Een beoordeling van de gevolgen van concrete projectvoorstellen
               op natuur vindt plaats in de daarvoor bestemde vergunningsprocedures.
            
Vraag 9
            
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de afspraken uit het Natuur- en milieubeleidsplan Caribisch
               Nederland 2020–2030 (NMBP) via het vergunningsproces beter worden geborgd, zodat dergelijke
               situaties in de toekomst voorkomen kunnen worden?
            
Antwoord 9
            
Ik werk samen met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) en
               de Staatssecretaris van IenW aan een verbetering van het legislatief stelsel voor
               vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). De Kamer is op 7 december 2020
               geïnformeerd over het rapport van de Raad voor de rechtshandhaving over de handhaving
               van natuur- en milieuwetgeving in Caribisch Nederland (Kamerstuk 30 825, nr. 220. De conclusie was dat er nog veel werk verricht moet worden om de natuur- en milieuhandhaving
               in Caribisch Nederland op orde te krijgen. Dit begint bij het maken van adequate regelgeving
               op grond waarvan vergunningen of algemene regels gelden voor relevante activiteiten.
            
Op het terrein van ruimtelijke ordening vindt dit jaar een verkenning plaats voor
               het opstellen van een ruimtelijk ontwikkelingsprogramma door het Rijk. Dit moet eraan
               bij gaan dragen dat in eilandelijke ontwikkelingsplannen (bestemmingsplannen) rekening
               wordt gehouden met natuur-, milieu, en overige belangen. Mogelijk heeft dit effect
               op bestaand beleid ten aanzien van bufferzones.
            
Op het terrein van milieu wordt beoogd in 2022 een Inrichtingen- en activiteitenbesluit
               (IAB) op grond van de Wet Vrom BES aan uw Kamer aan te bieden met het voorstel deze
               in werking te laten treden. De doelstellingen uit het NMBP voor verbetering van de
               milieukwaliteit betreffen onder meer doelmatig afvalbeheer en effectieve afvalwaterzuivering.
               Het besluit bevat een legislatief kader als het gaat om bedrijfsmatige activiteiten
               waarbij de bestaande (hinder)vergunningplicht voor bedrijven op de eilanden voor een
               groot deel wordt vervangen door algemene regels. Hierdoor worden de uitvoeringslasten
               voor zowel ondernemers als bevoegd gezag verminderd. Wel zal het bevoegd gezag moeten
               bepalen of bouwplannen voldoen aan deze algemene regels en moet, in het kader van
               toezicht en handhaving, worden toegezien op de naleving ervan.
            
De beoogde versterking van het VTH-stelsel zal per eiland worden geborgd met een bestuurlijk
               vast te stellen toezicht- en handhavingsprogramma. Op Bonaire verloopt de implementatie
               via de afspraken die gemaakt zijn in het bestuursakkoord 2018–2022.
            
Vraag 10
            
In welke mate wordt in eilandelijke ontwikkelingsplannen rekening gehouden met de
               ruimtelijke beleidsacties uit het NMBP?
            
Antwoord 10
            
Het NMBP is een betrekkelijk recente beleidsbeslissing. Deze is omarmd door de eilandbesturen,
               de implementatie van de doelstellingen zal gefaseerd plaatsvinden. De mijlpalen zullen
               in uitvoeringsprogramma’s worden vastgelegd en worden regelmatig besproken met de
               verantwoordelijke besturen. Het legislatief stelsel kent hierbij een verdeling van
               verantwoordelijkheden tussen bestuurslagen ten aanzien van dit onderwerp. Zo doen
               de bestuurscolleges voorstellen aan de eilandsraden als het gaat om planologische
               besluitvorming. Daarnaast heeft het Rijk op grond van de Wet grondslagen ruimtelijke
               ontwikkelingsplanning BES de verantwoordelijkheid bovenlokale belangen (zoals natuur
               en milieu) op te nemen in een ruimtelijk ontwikkelingsprogramma. Bij het opstellen
               van de eilandelijke ontwikkelingsplannen dient daarmee rekening te worden gehouden.
               Andersom wordt er bij het opstellen van het natuurbeleidsplan op grond van de Wgnb
               BES rekening gehouden met ontwikkelingsplannen. Momenteel vindt een verkenning plaats
               in het kader van de voorbereiding van het ontwikkelingsprogramma. Het is de verwachting
               dat het ontwikkelingsprogramma in de eerste helft van 2023 zal worden vastgesteld.
            
Vraag 11
            
Welke stappen gaat u nu concreet zetten om de handhaving van beleid rondom dergelijke
               casussen (Chogogo, Ocean Oasis, resortontwikkeling op Sint Eustatius) op korte termijn
               op orde te brengen en in goede banen te leiden?
            
Antwoord 11
            
De bij het NMBP betrokken ministeries zullen de openbare lichamen ondersteunen bij
               het vaststellen van toezicht en handhavingsprogramma’s. Het Ministerie van BZK zal
               bevorderen dat het punt van een tijdige besluitvorming over een vergunningaanvraag
               met prioriteit aandacht krijgt bij de uitvoering van het op grond van het bestuursakkoord
               Bonaire (2018–2022) vastgestelde deelverbeterplan Ruimte en Ontwikkeling.
            
Vraag 12
            
Kunt u bevestigen dat de Rijksvertegenwoordiger uit naam van het Rijk het bestuurscollege
               per brief om opheldering heeft gevraagd rondom de gang van zaken in relatie tot Chogogo?
               Zo ja, heeft het bestuurscollege hier al invulling aan gegeven en welke acties vloeien
               hieruit voort?
            
Antwoord 12
            
De waarnemend Rijksvertegenwoordiger heeft in overleg met BZK, IenW en LNV op 3 december
               2021 een brief verzonden aan het Bestuurscollege met een verzoek om informatie over
               de casus Chogogo. Hierop heeft het bestuurscollege gereageerd met een opheldering
               rondom de gang van zaken.
            
Vraag 13
            
Welke stappen heeft u het afgelopen jaar gezet om de bescherming van koraal rond Bonaire
               te borgen?
            
Antwoord 13
            
Zoals uiteengezet in het Natuur- en Milieubeleidsplan Caribisch Nederland (NMBP) is
               er een aantal drukfactoren op het mariene milieu en in het bijzonder het koraal. Dit
               betreft met name erosie en vervuiling door ongecontroleerde afstroming. Loslopende
               grazers, ongecontroleerde kustontwikkeling en slecht regenwaterbeheer vormen de voornaamste
               oorzaken hiervoor. De afgelopen jaren zijn stappen gezet in het professionaliseren
               van de geitenhouderij met als doel het onderbrengen van vee achter afrasteringen en
               het weghalen van de wilde en loslopende grazers. Daarnaast wordt er gewerkt aan decentrale
               afvalwaterzuivering, verbetering van het afvalbeheer, regulering van bedrijvigheid
               en loopt er een onderzoek naar de mogelijkheden voor een ruimtelijk ontwikkelingsprogramma.
               In de aankomende fase (2022–2025) zal er worden ingezet op koraalherstel.
            
Vraag 14
            
Hoe staat het met de uitvoering van de motie van het lid Boucke c.s. over natuurbescherming
               waarborgen en koraalvernietiging voorkomen (Kamerstuk 35 632, nr. 12)?
            
Antwoord 14
            
Bonaire Brandstof Terminals B.V. heeft via haar eigen website kenbaar gemaakt geen
               nieuwe pier in het koraal te bouwen. Hiermee is de motie Boucke c.s. (Kamerstuk 35 632 nr. 12), om bij infrastructurele ontwikkelingen ten gevolge van de oprichting van BBT, natuurbescherming
               te waarborgen en koraalvernietiging te voorkomen gelet op de overwegingen uit de motie,
               uitgevoerd.
            
Vraag 15
            
Wat is de laatste stand van zaken omtrent het bouwen van een nieuwe haven op Bonaire,
               die een groot gevaar kan vormen voor het koraal?
            
Antwoord 15
            
Momenteel wordt nog steeds onderzoek gedaan naar de haalbaarheid en aanvaardbaarheid
               van het bouwen van een mogelijk nieuwe vrachthaven. Op dit moment worden voorbereidingen
               getroffen voor het laten opstellen van een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA)
               door een extern deskundig bureau.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof - 
              
                  Mede namens
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties - 
              
                  Mede namens
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat - 
              
                  Mede namens
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.