Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 032 (R2162) Regels voor het financieel toezicht op Aruba (Rijkswet Aruba financieel toezicht)
Nr. 6
VERSLAG
Vastgesteld 20 mei 2022
De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, belast met het voorbereidend onderzoek
van voorliggend wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar
bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de in het verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende
door de regering worden beantwoord acht de commissie de openbare behandeling van het
wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
I.
Algemeen
1
1.
Inleiding
2
2.
Hoofdlijnen van het voorstel
4
3.
Verhouding tot nationale regelgeving
6
4.
Gevolgen
7
Overig
7
II.
Artikelsgewijs
7
I. Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel Rijkswet Aruba financieel
toezicht.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de Rijkswet Aruba Financieel
Toezicht (hierna RAft).
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel Rijkswet Aruba financieel
toezicht.
De leden van de fractie van GroenLinks hebben met belangstelling kennisgenomen van
het wetsvoorstel Rijkswet Aruba financieel toezicht. Deze leden hebben over het voorgestelde
wetsvoorstel diverse vragen die zij graag aan de regering voor willen voorleggen.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de stukken
en hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van wet
voor de Rijkswet Aruba financieel toezicht.
Het lid van de fractie Den Haan heeft kennisgenomen van het voorstel Rijkswet Aruba
financieel toezicht.
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie constateren dat de financiële positie van Aruba al langere
tijd aanleiding geeft tot zorg en dat de financiële en economische positie van het
land door de coronacrisis verder is verslechterd. In deze omstandigheden hebben de
leden gesteund dat Nederland heeft voorzien in liquiditeitssteun, zodat de Arubaanse
regering de noodzakelijke financiële steun kon verlenen aan het bedrijfsleven en inwoners.
De leden onderkennen voorts de noodzaak om gedurende langere tijd financiële steun
aan Aruba te verlenen, maar dan wel onder de voorwaarde dat daar structurele hervormingen
aan zijn verbonden met als doel de economie en de samenleving weerbaar en veerkrachtig
te maken.
De leden van de VVD-fractie kunnen de uitgangspunten en doelstellingen van hetgeen
voorligt goed volgen en constateren dat dit voorstel in het verlengde ligt van de
Landsverordening. Gelet hierop zouden de leden graag een nadere duiding willen van
wat de toegevoegde waarde voor de verschillende partijen is van deze Rijkswet ten
opzichte van de Landsverordening.
De leden van de D66-fractie erkennen dat sedert 2015 afspraken zijn tussen Aruba en
Nederland met betrekking tot financieel toezicht, namelijk de Landsverordening 2015,
het Protocol Aruba Nederland 2019–2021 en op dit moment is de verlenging van het Protocol
2019–2021 van kracht. De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de verbeteringen
van het financieel beheer tot aan de start van de coronapandemie. Tegelijkertijd zijn
deze leden ook de mening toegedaan dat de conform het Statuut de autonomie en eigenaarschap
van de Landen gewaarborgd moet blijven. Daarom hebben de leden van de D66-fractie
nog een aantal kritische vragen aan de regering.
De leden van de CDA-fractie constateren dat Aruba als gevolg van de coronapandemie
in een financiële en economische crisis is terechtgekomen die het land niet zelfstandig
het hoofd kan bieden. In deze omstandigheden spreekt het vanzelf dat Nederland heeft
voorzien in liquiditeitssteun, zodat de Arubaanse regering de noodzakelijke financiële
steun kon verlenen aan het bedrijfsleven en huishoudens. Deze leden onderkennen de
noodzaak om gedurende langere tijd financiële steun aan Aruba te verlenen en onderschrijven
de daaraan verbonden voorwaarden, gericht op structurele economische, financiële,
sociale en institutionele hervormingen met als doel de economie en de samenleving
weerbaar en veerkrachtig te maken.
Aruba hecht zeer aan zijn autonomie. De leden van de CDA-fractie vragen de regering
toe te lichten waarom de huidige toezichtsregeling op basis van de Landsverordening
Aruba financieel toezicht niet gecontinueerd zou kunnen worden, maar er een Rijkswet
moet komen. Deze leden lezen in de memorie van toelichting bij verschillende artikelen
dat een bepaling is geënt op c.q. overgenomen uit de Landsverordening. Wat zijn de
voordelen voor het Arubaanse parlement c.q. de inwoners van Aruba van een Rijkswet?
De regering erkent dat de redenen voor financieel toezicht ten aanzien van Aruba verschillen
van die ten aanzien van de landen Curaçao en Sint Maarten, niet in de laatste plaats
vanwege de schuldsanering ten behoeve van die landen die onderdeel was van de staatkundige
herstructurering van de voormalige Nederlandse Antillen (memorie van toelichting,
blz. 2). De leden van de CDA-fractie begrijpen dat de normen in de huidige regeling
afwijken van de normen in de voorgestelde consensusrijkswet en dat beide afwijken
van de consensusrijkswet die geldt voor Curaçao en Sint-Maarten. Deze leden vragen
de regering een overzicht te geven van de bedoelde verschillen en die nader te onderbouwen.
De leden van de CDA-fractie vragen welke risico’s de inwoners van Aruba lopen c.q.
welke gevolgen er zijn voor de inwoners als Aruba niet aan zijn verplichtingen voldoet
en welke risico’s c.q. gevolgen er voor Nederland zouden zijn. Deze leden vragen welke
(ultieme) mogelijkheden er zijn voor de Rijksministerraad om in te grijpen en wat
dan de gevolgen voor de inwoners zijn.
De leden van de fractie van GroenLinks hechten aan een zorgvuldig proces van totstandkoming
van rijkswetgeving omdat het hierbij vaak gaat over wetgeving die (ook) gevolgen heeft
voor de inwoners van de andere landen van het Koninkrijk en deze inwoners zelf vooralsnog
geen directe invloed hebben op de samenstelling van de Staten-Generaal die bij de
vaststelling van rijkswetgeving als een de facto Koninkrijksparlement functioneert.
Graag zouden deze leden daarom in dit kader een uitgebreidere beschrijving van de
totstandkoming van het voorliggende wetsvoorstel ontvangen. Kan de regering aangeven
hoe het proces gelopen is en op welke wijze het overleg met de regering van Aruba
over het wetsvoorstel heeft plaatsgevonden en hoe de inwoners van Aruba de mogelijkheid
hebben gehad om bijvoorbeeld hun input te leveren?
De regering schrijft dat een apart normenkader voor Aruba gerechtvaardigd is omdat
er evidente verschillen zijn met de situatie in Curaçao en Sint Maarten. De leden
van de fractie van GroenLinks kunnen deze redenering volgen. Zij zouden echter wel
graag een uitgebreidere toelichting ontvangen hoe precies tot het normenkader voor
Aruba gekomen is. Kan de regering dit nader toelichten en ook aangeven welke eventuele
andere opties er tijdens de voorbereiding om tot dit wetsvoorstel te komen zijn overwogen.
De leden van de fractie van GroenLinks constateren dat zowel de Raad van State van
het Koninkrijk als de Raad van Advies van Aruba adviezen over het wetsvoorstel hebben
geleverd. Een aantal van deze adviezen is in de Nader rapport benoemd en verwerkt.
Niet alle adviezen zijn evenwel overgenomen en niet op alle niet overgenomen adviezen
is gemotiveerd door de regering gereageerd. De aan het woord zijnde leden zouden daarom
graag een schematisch overzicht ontvangen van alle door de Raad van State en Raad
van Advies gegeven adviezen en daarbij de inhoudelijke reactie van de regering waarom
een advies al dan niet is overgenomen.
De leden van de fractie van GroenLinks constateren dat de Staatssecretaris in haar
brief van 20 april 2022 (Kamerstuk 34 269, nr. 8) heeft aangekondigd met de landen en andere relevante partijen te onderzoeken waar
het binnen de geldende wettelijke kaders mogelijk is om belemmeringen voor investeringen
te verminderen en daar afspraken over te maken. Deze passage ging specifiek over de
Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten. Kan de regering aangeven wat
deze toezegging betekent voor de situatie op Aruba en voor het voorliggende voorstel
van Rijkswet voor Aruba?
Kan de regering aangeven (a) of en zo ja welke bezwaren door Aruba naar voren zijn
gebracht tegen het ontwerp, (b) of en zo ja hoe aan die bezwaren is tegemoetgekomen
en (c) of de regering naar aanleiding van de laatste ontwikkelingen nog voornemens
is om het wetsontwerp aan te passen, zo vragen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie.
Bij wet wordt het College Aruba financieel toezicht in het leven geroepen. Bij wet
is aan dit college geen rechtspersoonlijkheid toebedeeld. Van welke rechtspersoon
is het college een orgaan?
2. Hoofdlijnen van het voorstel
2.1 Aanleiding en achtergrond
De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat er lange tijd geen noodzaak was
voor een wet als deze. Zij vragen de regering of, gezien de bestaande verhoudingen,
niet op een andere, minder ingrijpende wijze, in gezamenlijkheid tot het gewenste
resultaat had kunnen worden gekomen.
2.2 Inhoud van de regeling
Met de regering onderschrijven de leden van de CDA-fractie dat de verantwoordelijkheid
voor het financiële beleid, voor de organisatie en de kwaliteit van de processen blijft
bij Aruba (memorie van toelichting, blz. 3). Deze leden vragen de regering nader uiteen
te zetten hoe deze eigen verantwoordelijkheid van de regering van Aruba wordt versterkt
door het voorliggende wetsvoorstel in samenhang met het wetsvoorstel inzake het Caribisch
orgaan voor hervorming en ontwikkeling (COHO).
De regering stelt dat de soliditeit van de financiële positie die resulteert in ten
minste een materieel evenwicht op de begroting en in een financieringsoverschot ten
behoeve van het afbouwen van de schuldpositie de voornaamste doelstelling vormt van
het toezicht zoals voorgesteld met het onderhavige ontwerp (memorie van toelichting,
blz. 4). Met de regering zijn de leden van de CDA-fractie van mening dat voor het
bereiken van deze doelstelling het oordeel van een onafhankelijk toezichthoudend orgaan
over de duurzaam houdbare begroting van groot belang is. Deze leden vragen op welke
wijze de ervaringen in de uitvoeringspraktijk met het bestaande toezicht, op basis
van de Landsverordening Aruba financieel toezicht (LAft) en twee protocollen, in het
voorliggende voorstel zijn verwerkt.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen naar de keuze om de schuldquote niet de
definiëren conform het advies van het CAft. Zij zien geen reden om het advies van
het CAft niet over te nemen.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen voorts naar de betekenis van een geïmporteerde
diepe economische recessie. Wat is de definitie hiervan?
Het lid van de fractie Den Haan leest dat de verantwoordelijkheid voor het financiële
beleid voor de organisatie en de kwaliteit van de processen bij Aruba blijft. Dit
geldt voor de financiën, het herstel en het realiseren van een duurzame begroting,
risicobeheersing en de opzet van de financiële zekerheid. Het lid van de fractie Den
Haan vraagt de regering of zij het goed begrijpt dat de autonomie op de uitvoering
volledig bij Aruba blijft?
2.3 Bevoegdheden
In het voorstel wordt verwezen naar de aanwijsbevoegdheid van de raad van ministers
van het Koninkrijk, zo constateren de leden van de VVD-fractie. Kan de regering dit
proces nader schetsen en met name het tijdpad en de verschillende afstemmingsmomenten
die gepaard gaat met zo een proces? Kan de regering hierbij voorts aangeven hoe de
samenloop met het COHO en de landspakketten op dit punt is ingericht om te voorkomen
dat er een patstelling ontstaat en de benodigde hervormingen niet van de grond komen?
De leden van de fractie van GroenLinks lezen dat uiteindelijk alleen de Rijksministerraad
een bindende aanwijzing kan geven wanneer een aanbeveling van het College niet wordt
opgevolgd en dat de Minister van financiën van Aruba handelend met overeenstemming
van het gevoelen van de ministerraad van Aruba eventueel kroonberoep tegen de aanwijzing
kan instellen. Kan de regering dit proces nader toe lichten? In wat voor situaties
ligt het voor de hand dat de Rijksministerraad de aanbeveling van het College naast
zich neerlegt en in welke situaties ligt het voor de hand dat er een aanwijzing wordt
gegeven? Hoe beoordeelt de regering het gevoelen dat bij sommigen leeft dat in de
Rijksministerraad uiteindelijk de ministers van het land Nederland die daar in meerderheid
zitting in hebben bepalen of er al dan niet een aanwijzing komt? Kan de regering nader
ingaan op welke gronden een kroonberoep wordt beoordeeld? Betreft dat alleen een procedurele
toets of wordt daar ook een inhoudelijke toets gedaan?
Bij een blijvend verschil van inzicht kan alleen de Raad van Ministers van het Koninkrijk
ingrijpen. Het traject dat hiertoe doorlopen dient te worden lijkt een lang traject,
zelfs tot aan kroonberoep toe. Het lid van de fractie Den Haan wil van de regering
weten of dit eventuele noodzakelijke hervormingen kan doen laten stagneren. Kan de
regering aan het genoemde lid in een reflectie weergeven hoe noodzakelijke hervormingen
toch doorgang kunnen krijgen tijdens een dergelijke procedure?
2.5 Wijze van toezicht
2.5.1 De procedure voor de advisering over ontwerpbegrotingen en de beoordeling van
begrotingen door het college
Het College beoordeelt de begroting op basis van de normen van artikel 15 en voorziet
dit zo nodig van een advies. Als er redenen zijn kan het College de begroting ter
beoordeling voorleggen aan de Raad van Ministers van het Koninkrijk. Het college kan
daarbij adviseren. Het lid van de fractie Den Haan ziet hierin geen rol beschreven
voor de Minister van Financiën van Aruba. Deze kan wel de nodige aanpassingen doorvoeren
naderhand, maar kan geen zienswijze geven op het advies van het College. Dat lijkt
niet op hoor en wederhoor en past volgens het lid van de fractie Den Haan niet in
een beoogde samenwerkingsrelatie van vertrouwen. Kan de regering aangeven aan het
lid van de fractie Den Haan waarom voor deze werkwijze is gekozen? Kan de regering
alsnog deze stap inbouwen zodat ook Aruba het advies van het College kan voorzien
van de eigen zienswijze?
2.5.2 De normen voor de beoordeling van begrotingen en voorgenomen geldleningen
De regering stelt dat de soliditeit van de financiële positie die resulteert in ten
minste een materieel evenwicht op de begroting en in een financieringsoverschot ten
behoeve van het afbouwen van de schuldpositie de voornaamste doelstelling vormt van
het toezicht. De leden van de VVD-fractie kunnen dit goed volgen en ondersteunen het
belang van een gezonde en navolgbare begroting. Kan de regering nader toelichten in
hoeverre de gestelde doelen en normen ook echt realistisch en haalbaar zijn gelet
op de huidige economische situatie en de reeds opgedane ervaringen met de Landsverordening
en op basis waarvan de regering die inschatting maakt? Wordt deze inschatting gedeeld
door Aruba en wat zijn de gevolgen als deze niet wordt gehaald? Kan de regering hierbij
tevens ingaan op de effecten op de inwoners?
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de wijze van het
financieel toezicht en hebben nog enkele kritische vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met gemengde gevoelens kennisgenomen van de begrotingsnormen.
Deze leden vragen aan de regering nader toe te lichten in hoeverre deze begrotingsnormen
nog realistisch zijn in de hedendaagse context. In hoeverre heeft de regering rekening
gehouden met de blijvende impact van de COVID-19 pandemie en de huidige oorlog in
Oekraïne? Ziet de regering de mogelijkheid deze normen bij te stellen in het belang
van een haalbare duurzame versterking die niet tot verdere sociale onrust leidt?
De leden van de D66-fractie vragen aan de regering of in samenwerking met het Centraal
Planbureau van Nederland en de Arubaanse counterpart op korte termijn een haalbaarheidsanalyse
op basis van de nieuwe realiteit kan worden opgesteld die vervolgens aan de Kamer
kan worden voorgelegd?
In de artikelen 15a en 25 staat onder welke voorwaarden Aruba mag afwijken van de
gestelde begrotingsnormen. De leden van de CDA-fractie vragen de regering de regering
nader te definiëren wat verstaan moet worden onder een geïmporteerde diepe economische
recessie (memorie van toelichting, blz. 7). Aangezien Aruba zeer afhankelijk is van
toerisme zou in de huidige wereld daarop erg snel een beroep kunnen worden gedaan.
De leden van de CDA-fractie vragen de regering of de conclusie juist is dat Aruba
in het gunstigste geval een generatie nodig heeft om de schuldquote te verminderen
en te brengen op het niveau dat internationaal geadviseerd wordt voor small island states (memorie van toelichting, blz. 7–8). Hoe heeft de schuldquote van Aruba zich ontwikkeld
in de periode vóór de coronacrisis?
Aruba staat voor grote uitdagingen en moet enorme hervormingen gaan doorvoeren, zo
constateert het lid van de fractie Den Haan. Kan de regering aangeven waarom gekozen
is voor een termijn van vijf jaar om de compensatie te mogen spreiden bij het niet
halen van de financieringssaldonormen en niet bijvoorbeeld een termijn van tien jaar?
2.5.3 De uitvoering van begrotingen en de verantwoording daarover, waaronder het financieel
beheer
De leden van de VVD-fractie vinden het van essentieel belang dat het financieel beheer
van Aruba op orde is en lezen dat er nog gewerkt moet worden aan de nodige verbeteringen.
Kan de regering nader toelichten om welke verbeteringen het gaat, op welke wijze deze
worden opgepakt en wat de effecten hiervan zijn voor het goed kunnen uitoefenen van
het financieel toezicht?
3. Verhouding tot nationale regelgeving
De leden van de fractie van GroenLinks lezen dat de huidige Landsverordening financieel
toezicht op Aruba komt te vervallen als de Rijkswet in werking treedt. Dit is een
logisch gevolg van het staatsbestel. De aan het woord zijnde leden hebben evenwel
enige zorg op dit punt. Bij een landsverordening kan de volksvertegenwoordiging op
Aruba zelfstandig besluiten om de landsverordening aan te passen, bij een Rijkswet
kan dit niet. Op welke wijze kan de volksvertegenwoordiging van Aruba, zo vragen deze
leden, initiatieven nemen wanneer zij van oordeel zijn dat de inhoud van de Rijkswet
niet meer in het belang van Aruba zou zijn en naar hun oordeel gewijzigd zou moeten
worden? Kan hierbij ook ingegaan worden op het feit dat er sprake is van een consensusrijkswet,
maar dat het enkele feit dat Aruba zich niet meer in de Rijkswet kan vinden niet automatisch
zal leiden tot aanpassing van de Rijkswet?
4. Gevolgen
4.1 Gevolgen voor de uitvoering
De leden van de CDA-fractie constateren dat er nog discussie is over de te hanteren
terminologie (memorie van toelichting, blz. 13). Wanneer is het overleg daarover afgerond?
4.2 Financiële gevolgen voor Nederland
De voorgestelde Rijkswet biedt Aruba de mogelijkheid om te lenen bij Nederland. Aruba
heeft reeds veel leningen uitstaan op de wereldmarkt. De leden van de VVD-fractie
vragen of het klopt dat er discussie is over het herfinancieren van deze leningen
door Nederland en of Nederland daartoe bereid zou zijn. Wat zijn de risico’s van overname
van leningen voor de Nederlandse schatkist? Welke voorwaarden zouden daar dan aan
verbonden moeten worden?
De voorgestelde Rijkswet biedt Aruba de mogelijkheid om te lenen bij Nederland. Aruba
heeft echter veel geld geleend op de wereldmarkt en zou deze leningen graag omzetten
in leningen bij Nederland. De leden van de CDA-fractie vragen of het klopt dat dit
potentieel 226 miljoen euro aan rentebetalingen zou schelen. Zou Nederland daartoe
onder bepaalde voorwaarden bereid zijn? Wat zijn de risico’s van overname van leningen
voor de Nederlandse schatkist?
Overig
De leden van de D66-fractie hebben nog enkele vragen over de verhouding tussen de
COHO en het CAft. De leden van de D66-fractie vragen aan de regering waar de overlap
tussen de bevoegdheden van het COHO en het CAft zitten. Deze leden vragen of de bevoegdheid
in het huidige voorstel met betrekking tot het CAfT, al dan niet in lijn zijn met
de toetsing van de uitvoeringsagenda’s door het nog op te richten COHO.
De leden van de D66-fractiemerken op dat de CAft een dergelijke bevoegdheid is toegekend
om de landsbegroting goed te keuren. Deze leden vragen in hoeverre het budget recht
van het parlement van Aruba wordt aangetast. Deze leden vragen aan de regering om
nadere uitleg.
II. Artikelsgewijs deel
Artikel 3
Uit artikel 3, tweede lid blijkt dat de leden van het college worden benoemd door
de koninkrijksregering waarin de gevolmachtigd Minister van Aruba geen stemrecht heeft.
De enige invloed die Aruba kan uitoefenen bestaat uit het kunnen voordragen van één
van de drie leden. Acht de regering dit in overeenstemming met het uitgangspunt dat
aan Nederland en de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten binnen het Statuut een gelijkwaardige
positie toekomt, zo vragen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie.
Hoofdstuk 3. De procedure voor de advisering over ontwerpbegrotingen en de beoordeling
van begrotingen door het college
Artikel 13
De leden van de CDA-fractie vragen welke opties er zijn als een aanwijzing op grond
van artikel 13, vijfde lid, niet wordt opgevolgd.
Hoofdstuk 4. De normen voor de beoordeling van begrotingen en voorgenomen geldleningen
Artikel 15
In artikel 15, tweede lid, onder a, is bepaald dat maximaal 10% van het BBP besteed
mag worden aan personeelslasten. De leden van de VVD-fractie vragen zich af of hier
nog nadere voorwaarden aan zijn gesteld, bijvoorbeeld dat er vooral gekeken moet worden
naar de hoogste salarisschalen of het instellen van een maximum aan de salarissen
van ambtenaren en bestuurders binnen de overheid zoals we dat ook in Nederland kennen.
In artikel 15, tweede lid, onder a, is bepaald dat maximaal 10% van het BBP besteed
mag worden aan personeelslasten. De leden van de CDA-fractie vragen of ook de personeelslasten
van services daaronder vallen; men kan bijvoorbeeld afvalinzameling laten doen door
een privaat bedrijf. Als de personeelslasten van services niet onder deze bepaling
vallen, is het dan geen nietszeggend artikel? Verder vragen deze leden waarom dit
percentage gebaseerd is op het BBP en niet een nominale uitgavennorm zoals in het
protocol.
Het land Aruba heeft te kampen met de gevolgen van de coronacrisis omdat het afhankelijk
is van toerisme. Niet onaannemelijk is dat eventuele reisbelemmeringen die te maken
hebben met het bestrijden van een pandemie zich structureel zullen gaan voordoen.
Is het in het licht hiervan redelijk om in artikel 15 strenge normen op te nemen waarvan
op voorhand moet worden betwijfeld of deze te realiseren zijn door een land dat van
toerisme afhankelijk is in een positie dat verwachtingen omtrent reisbeperkingen in
de toekomst reëel zijn, zo vragen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie.
Artikel 16
In artikel 16 is bepaald dat geldleningen ten laste van Aruba alleen mogen worden
aangetrokken om aflopende geldleningen af te lossen dan wel kapitaaluitgaven te dekken
voor materiële en immateriële activa. Uitgaven betekent dat het ook incidentele betalingen
kunnen zijn en niet alleen investeringen die worden afgeschreven. De leden van de
CDA-fractie vragen of dit niet de facto betekent dat er geen belemmeringen zijn en
dat alles gekocht kan worden, van potloden tot dure machines. Kan de regering concrete
voorbeelden geven van immateriële activa? Valt onderwijs daaronder? Wat valt er zeker
niet onder? Geeft dit reden tot discussies?
Artikel 16a
In artikel 16a, eerste lid is bepaald dat geldleningen worden aangetrokken tegen marktconforme
leenvoorwaarden. De leden van de CDA-fractie vragen of Aruba zelfstandig kan lenen
op de internationale markt, bijvoorbeeld bij de Chinese overheid, gelet op het feit
dat de Centrale Bank alleen adviesrecht heeft.
In artikel 16a, vijfde lid is bepaald dat bij een open biedingsproces als bedoeld
in het derde lid, bij gelijke geldleningsvoorwaarden lokale inschrijving voorrang
hebben. De leden van de CDA-fractie vragen of in dat geval gecheckt wordt wie achter
die lokale inschrijvingen zitten. Zo nee, waarom niet?
Hoofdstuk 5. De uitvoering van begrotingen en de verantwoording daarover
Artikel 17
De leden van de VVD-fractie lezen dat dit artikel afwijkt van hetgeen is opgenomen
in de Landsverordening en is geënt op de regeling in de Rft. Kan de regering nader
toelichten wat het belangrijkste verschil is en welke extra waarborgen het huidige
voorstelt meebrengt?
Artikel 18
De leden van de CDA-fractie vragen wat de opties zijn, als de maatregelen op grond
van artikel 18, zevende lid, niet worden opgevolgd.
Artikel 22
In artikel 22, vierde lid, is bepaald dat in afwijking van het derde lid een rechtshandeling
als bedoeld in dat lid wel rechtsgeldig is als de bevoegdheid tot het aangaan van
de verplichting blijkt uit een ten behoeve van die rechtshandeling verstrekte schriftelijke
machtiging van Onze Minister van Financiën van Aruba. Deze machtiging wordt slechts
in incidentele gevallen verstrekt. De leden van de CDA-fractie vragen of hierbij een
concreet voorbeeld kan worden geschetst.
Hoofdstuk 6. Bijzondere omstandigheden
Artikel 25
De leden van de VVD-fractie lezen dat er in uitzonderlijke gevallen kan worden afgeweken
van de voorschriften in deze wet. Als uitgangspunt wordt overeenstemming in de Raad
van Ministers van het Koninkrijk genoemd, maar dat bij spoedeisende gevallen kan worden
volstaan met consultatie van de voorzitter van de Raad van Ministers van het Koninkrijk.
De leden kunnen dit in de basis goed volgen, maar vragen de regering of er is voorzien
in een standaard proces en minimum vereisten waaraan moet worden voldaan bij dit soort
verzoeken. Het is en blijft voor de leden in alle omstandigheden van belang dat besluitvorming
navolgbaar is, ook in tijden van crisis.
De leden van de fractie van GroenLinks vinden het positief te lezen dat er in bijzondere
omstandigheden afgeweken kan worden van de voorschriften uit de wet. Kan de regering
nader toelichten aan de hand van welke criteria er bepaald zal worden of er sprake
is van bijzondere omstandigheden en hoe er omgegaan zal worden met een situatie waarbij
Aruba van oordeel is dat er sprake is van een bijzondere omstandigheid en de Rijksministerraad
in meerderheid van oordeel is dat dit niet aan de orde is? Hoe wordt ten aanzien van
een bijzondere omstandigheid bepaald hoe lang deze bijzondere omstandigheid voortduurt?
Hoofdstuk 7. Beroep
Artikel 26
Waarom is in artikel 26 wat betreft de rechtsbescherming gekozen voor een kroonberoep
in plaats van beroep op een onafhankelijke rechter, zo vragen de leden van de Partij
voor de Dieren-fractie.
Hoofdstuk 8. Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 28
De leden van de CDA-fractie vragen of de in artikel 28 bedoelde regelgeving al bestaat
en of deze actueel is.
De voorzitter van de commissie, Paul
De griffier van de commissie, Meijers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.