Schriftelijke vragen : Het bericht ‘Droogte: natuur voortaan belangrijker dan landbouw’
Vragen van de leden Boswijk en Van der Molen (beiden CDA) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Droogte: natuur voortaan belangrijker dan landbouw» (ingezonden 20 mei 2022).
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het bericht «Droogte: natuur voortaan belangrijker dan landbouw»?1
Vraag 2
Klopt het dat boeren in de Peel die hun akkers willen beregenen, straks een vergunning
moeten aanvragen?
Vraag 3
Welke termijn voor het aanvragen van een vergunning past volgens u bij een uitvoerbare
landbouwpraktijk?
Vraag 4
Klopt het dat de provincies Noord-Brabant en Limburg door de uitspraak van de Raad
van State over beregening in de Peelvenen worden gedwongen om de natuurbescherming
als primair vertrekpunt te nemen?
Vraag 5
Wat zijn de gevolgen voor de voedselzekerheid, als oogsten mislukken als gevolg van
extreme droogte terwijl beregenen verboden is?
Vraag 6
Wie draait op voor de kosten van mislukte oogsten, gelet op het feit dat de agrarische
ondernemer zelf niets kan doen aan extreme droogte en de laatste optie (beregenen)
wordt geblokkeerd?
Vraag 7
Klopt het dat bepaalde teelten (bijvoorbeeld aardappelen op zandgrond) zonder beregening
onmogelijk worden gemaakt?
Vraag 8
Welke voorwaarden voor beregening gelden voor de overgangsperiode van twee jaar, waarin
boeren de tijd krijgen om zich aan te passen aan de nieuwe omstandigheden, bijvoorbeeld
door te kiezen voor andere gewassen die minder water nodig hebben?
Vraag 9
Deelt u de mening dat de grondwaterstand in de Peelvenen niet kan worden toegeschreven
aan het beregeningsbeleid van de individuele agrarische ondernemer?
Vraag 10
Op welke wijze worden individuele agrarische ondernemers gestimuleerd om minder grondwater
te gebruiken?
Indieners
-
Gericht aan
H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Indiener
Derk Boswijk, Kamerlid -
Medeindiener
H. van der Molen, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.