Verslag commissie Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven : Verslag over het verzoekschrift van de heer D.G. te W. betreffende bezwaar tegen aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
35 977 Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven
Nr. 9 VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN DE HEER D.G. TE W.2 BETREFFENDE BEZWAAR TEGEN AANSLAG INKOMSTENBELASTING/PREMIE VOLKSVERZEKERINGEN
Vastgesteld op 18 mei 2022
Klacht
Verzoeker beklaagt zich over de gang van zaken rond de bezwaarprocedure met betrekking
tot zijn aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2010.
Een voorlopige teruggaaf werd zonder zijn medeweten overgemaakt naar zijn toenmalige
curator. Bij de definitieve vaststelling van de aanslag bleek verzoeker hier echter
geen recht op te hebben en werd het bedrag bij hem teruggevorderd. Hij voelt zich
onterecht behandeld door de Belastingdienst. Naar aanleiding van deze klacht heeft
de Staatssecretaris van Financiën inlichtingen verstrekt aan de commissie.
Feiten
In april 2013 werd verzoeker geconfronteerd met het feit dat reeds in 2011 een voorlopige
teruggave inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over 2010 was uitgekeerd aan
zijn curator zonder dat hij daar van wist, terwijl dit bedrag nu van hem werd teruggevorderd.
Navraag leerde hem dat er geen recht op teruggave bestond aangezien verzoeker het
opgaveformulier verkeerd zou hebben ingevuld, dat wil zeggen een foutief vakje zou
hebben aangekruist hetgeen hij betwist.
Verzoeker heeft bezwaar aangetekend tegen de handelwijze van de Belastingdienst aangezien
hij het vermoeden had dat zijn brieven door de dienst werden geantidateerd, dat de
inhoud van zijn bezwaar zou zijn gewijzigd, dat hem een gesprek over deze handelwijze
zou zijn geweigerd en dat de SVB hem ook nog gekort zou hebben op zijn AOW-uitkering
wegens schuldige nalatigheid, waardoor hij in werkelijkheid het verschuldigde bedrag
van de aanslag deels dubbel terugbetaalt.
Verzoeker is van mening dat er in zijn zaak parallellen zijn te trekken met de zogenaamde
toeslagenaffaire aangezien hij de indruk heeft dat de burger buiten de deur wordt
gehouden en de menselijke maat uit het oog wordt verloren.
De Staatssecretaris van Financiën schrijft in zijn reactie d.d. 5 juli 2021 naar aanleiding
van het verzoek van de commissie om inlichtingen over dit verzoekschrift dat op basis
van de door verzoeker ingevulde aangifte IB/PVV 2010 in juni 2011 een voorlopige teruggaaf
is vastgesteld.
Na aftrek van enkele correcties is het resterende bedrag ad € 3.685 overgemaakt naar
de boedelrekening van de curator, aangezien adressant van februari 2004 tot februari
2014 in staat van faillissement verkeerde. Bij vaststelling van de definitieve aanslag
in juni 2013 bleek echter dat verzoeker geen recht had op vrijstelling van AOW/Anw
en zodoende € 3.343 moest betalen. Deze vordering is aangemeld bij de curator maar
niet betaald. Verzoeker geeft aan dat hij nog diezelfde maand bezwaar heeft ingediend
tegen de aanslag IB/PVV 2010 en einde juli 2013 nog een herinnering heeft gestuurd.
Volgens de inspecteur is het bezwaar echter niet tijdig ontvangen en dus als niet
ontvankelijk aangemerkt. Verzoeker is hiertegen niet in beroep gegaan. De inspecteur
heeft het bezwaarschrift vervolgens wel ambtshalve beoordeeld, maar afgewezen gezien
het feit dat de voorlopige teruggave op de rekening van de curator is uitbetaald,
geen gevolgen heeft voor de vaststelling van de definitieve aanslag. Was het bezwaarschrift
wel op tijd ontvangen dan nog was het besluit niet anders geweest omdat verzoeker
geen recht had op de door hem geclaimde vrijstelling AOW/Anw. De Sociale Verzekeringsbank
(SVB) onderzoekt of de in de aanslag begrepen AOW-premie toerekenbaar is, in welk
geval verzoeker schuldig-nalatig kan worden verklaard, hetgeen vervolgens is geschied.
Volgens de Staatssecretaris is er geen aanleiding om de Belastingdienst te verzoeken
de beslissing te herzien.
Overwegingen
In zijn reactie schrijft verzoeker dat hij de aanslag IB/PVV 2010 nimmer zelf heeft
bestreden. Ook zegt hij niet te geloven zelf een fout gemaakt te hebben bij het aankruisen
van vrijstelling van AOW/Anw. Verder geeft hij aan ruim binnen de termijn bezwaar
te hebben aangetekend tegen de gang van zaken rond de uitbetaling van de voorlopige
teruggaaf aan de curator in plaats van aan hemzelf. Hij is van mening dat de Belastingdienst
het verschuldigde bedrag van de curator had moeten terugeisen en vindt het unfair
dat hij nu gedwongen wordt de aanslag in feite dubbel te betalen en daarnaast als
sanctie ook nog gekort te worden op zijn AOW-uitkering in verband met het verwijt
van schuldige nalatigheid.
De Staatssecretaris antwoordt op 7 oktober 2021 dat een bezwaarschrift slechts betrekking
kan hebben op een aanslag, niet op de eis dat het bedrag bij een derde wordt geïnd.
Als bewijs dat verzoeker een fout heeft gemaakt bij het invullen van zijn aangifteformulier
heeft de bewindsman een afschrift hiervan als bijlage bij zijn brief opgenomen, waaruit
blijkt dat verzoeker heeft aangekruist het hele jaar niet verzekerd te zijn geweest
voor AOW/Anw. Tegen het niet ontvankelijk verklaren van zijn bezwaarschrift is verzoeker
niet in beroep gekomen. Verder had verzoeker een gemotiveerd verzoekschrift bij de
Rechtbank kunnen indienen over het handelen van de curator.
De Belastingdienst was wettelijk verplicht om de voorlopige teruggaaf IB/PVV over
te maken naar de boedelrekening van de curator, waaruit de schuldeisers alsmede zijn
eigen kosten worden betaald. De definitieve aanslag is volgens de wettelijke regels
opgelegd aan verzoeker.
Oordeel van de commissie3
De commissie is van oordeel dat, voor zover zij kan opmaken uit de inlichtingen van
de Staatssecretaris, de Belastingdienst in deze casus strikt heeft gehandeld naar
de letter van de wet. Voor verzoeker die tien jaar in staat van faillissement verkeerde,
is het een hard gelag een definitieve aanslag IB/PVV te moeten betalen en een korting
op zijn AOW/Anw-uitkering te moeten incasseren als gevolg van een fout kruisje in
een aangiftebiljet, in de wetenschap dat een voorlopige teruggaaf door de Belastingdienst
naar de boedelrekening van zijn curator is overgemaakt. Verzoeker kon dus niet beschikken
over het voorschotbedrag dat hij nadien wel heeft moeten terugbetalen. Naar de mening
van de commissie had de Belastingdienst verzoeker op zijn minst voor een gesprek moeten
uitnodigen om tekst en uitleg te geven over haar handelwijze. Uit het oogpunt van
het toepassen van een menselijke maat en het kweken van wederzijds begrip beveelt
de commissie de Belastingdienst aan dat alsnog te doen.
Voorstel aan de Kamer
De commissie ziet geen aanleiding aan de Kamer een voorstel te doen.
De voorzitter van de commissie, El Yassini
De waarnemend griffier van de commissie, Hessing-Puts
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Z. El Yassini, voorzitter van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven -
Mede ondertekenaar
A.E.A.J. Hessing-Puts, griffier