Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over de tiende Voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslag (Kamerstuk 31066-1003)
31 066 Belastingdienst
Nr. 1025 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 8 juni 2022
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris
van Financiën over de brief van 14 april 2022 inzake de tiende Voortgangsrapportage
Kinderopvangtoeslag (Kamerstuk 31 066, nr. 1003).
De Staatssecretaris van Financiën heeft deze vragen beantwoord bij brief van 17 mei
2022. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Lips
1
Kunt u een overzicht geven van de ontwikkeling van het aantal fte van het begin van
de hersteloperatie tot nu, inclusief prognose met de opschaling tot 1.500 fte?
In de diverse voortgangsrapportages is uw Kamer de afgelopen jaren meegenomen in de
personele ontwikkeling van de herstelorganisatie. In de vierde Voortgangsrapportage
(Bijlage bij Kamerstuk 31 066, nr. 754) (december 2020) bedroeg het aantal FTE 475. In de achtste Voortgangsrapportage (Bijlage
bij Kamerstuk 31 066, nr. 899) (september 2021) was dat 726 FTE. Op dit moment (peildatum 30 april 2022) bedraagt
het aantal FTE 1.139. Het streven is dat het aantal van 1.500 FTE eind dit jaar bereikt
is, onder voorbehoud van financiering bij voorjaarsbesluitvorming. In de komende Voortgangsrapportages
blijft uw Kamer geïnformeerd worden over de personele ontwikkeling van UHT.
2
Wanneer komt de eerste suppletoire begroting naar de Kamer?
De eerste suppletoire begroting wordt samen met de Voorjaarsnota voor 1 juni 2022
naar de Kamer gestuurd. Dit is conform Comptabiliteitswet 2016, art. 2.26.
3
Kunt u uiteenzetten hoe de personele inzetting in de Uitvoeringsorganisatie Herstel
Toeslagen (UHT) wordt verdeeld? Kunt u daarbij ook de andere commissies (Commissie
Werkelijke Schade (CWS), Commissie van Wijzen (CvW), Bezwaarschriftenadviescommissie
(BAC) etcetera) meenemen? Maken deze commissies gebruik van dezelfde formatie/fte
van de UHT of zijn dit echt losse organisaties?
Op dit moment (peildatum 30 april 2022) bestaat UHT uit 1.139 fte. 922 fte verricht
werkzaamheden voor herstel KOT, interactie met ouders, de diverse commissies, bezwaar,
beroep en nieuwe regelingen. Bij aan het primaire proces ondersteunende afdelingen
zoals HRM en bedrijfsvoering, vaktechniek, data en regie van processen en projecten
werken in totaal 217 fte. Benadrukt wordt nog eens dat de commissies onafhankelijk
van UHT opererende organisaties zijn, ook al zijn de medewerkers van de commissies,
uitsluitend om administratieve redenen, ondergebracht bij UHT. Dit geldt niet voor
de leden van de commissies, inclusief de voorzitters, die in deeltijd werkzaamheden
verrichten.
4
Hoe staat het met de tijdelijke contracten van de externe inhuur van de UHT? Komt
er binnenkort een periode aan wanneer een (groot) deel van de contracten van externen
aflopen en daardoor een gat ontstaat in de formatie?
Met betrekking tot de aflopende tijdelijke contracten wordt structureel geïnventariseerd
welke contracten verlengd moeten worden en welke uitstroom kan worden opgevuld. Op
1 juli a.s. lopen er bijvoorbeeld 150 tijdelijke contracten van externe inhuur af.
De verlenging hiervan is al ver gevorderd. UHT werkt verder aan het vast in dienst
nemen van 300 FTE en aan de groei van de organisatie tot 1.500 FTE eind 2022.
5
Hoe kunnen, gelet op het feit dat op pagina zeven van de brief staat dat mensen door
een fout in de beoordeling initieel als gedupeerde te zijn aangewezen, maar bij de
integrale beoordeling toch niet, dit soort fouten worden voorkomen?
In het geval dat iemand die bij de eerste toets als gedupeerd is aangemerkt maar toch
niet gedupeerd blijkt bij de integrale beoordeling, gaan we ervan uit dat er geen
sprake is van opzet of misbruik bij de ouder, maar van een fout bij de beoordeling.
Dit geldt echter niet indien er sprake is van evident misbruik. Om fouten zoveel mogelijk
te voorkomen en waar mogelijk de eerste toets verder aan te scherpen is er binnen
UHT een leercirkel ingericht. De nadere beschouwing in de leercirkel kan ertoe leiden
dat het proces verder wordt verfijnd waarmee fouten in de toekomst voorkomen kunnen
worden.
6
Waarom hebben circa 5.600 mensen nog geen eerste toets gehad?
UHT ontvangt maandelijks nog circa 1.000 nieuwe aanmeldingen. Zij krijgen binnen zes
maanden na aanmelding een eerste toets. Daarnaast zitten hierin ouders van wie de
eerste toets nog niet (volledig) is afgerond. UHT had aan het eind van het eerste
kwartaal 2022 voor meer dan 48.000 aanmeldingen de eerste toets gedaan.
7
Wie gaat degenen die niet onder de regeling vallen op de juiste ondersteuning te wijzen?
De gemeenten bieden ondersteuning vanaf het moment dat een ouder zich meldt bij UHT.
Dus ook als nog niet is vastgesteld of iemand gedupeerd is. UHT wijst ouders hierop
in het contact en meldt aan de gemeente als een ouder hulp wenst. Mocht uiteindelijk
blijken dat een ouder niet gedupeerd is, dan bieden gemeenten nog steeds ondersteuning
aan binnen de reguliere taken van de gemeenten.
Het Brede Hulp Team van UHT biedt ook «eerste hulp» aan ouders. Bij ouders wiens aanvraag
na toetsing wordt afgewezen helpt het BHT-team in voorkomende gevallen voor begeleiding
naar partijen of hulpverleners die hen verder kunnen helpen.
8
Hoe gaan we regelen dat gedupeerden door de toeslagenaffaire niet aan hun lot worden
overgelaten?
De gehele hersteloperatie is erop gericht dat gedupeerde ouders niet alleen financieel
worden gecompenseerd maar ook op andere vlakken worden geholpen om hun leven weer
op de rit te krijgen. Gemeenten bieden daarom brede ondersteuning op de vijf leefgebieden.
Ook wanneer ouders in eerste instantie afzien van hulp door gemeenten, kunnen zij
zich later alsnog melden wanneer blijkt dat zij toch meer ondersteuning nodig hebben.
Gemeenten ontvangen hiervoor een specifieke uitkering (SPUK) door het Rijk. Deze loopt
tot en met 2025.
9
Klopt het dat gemeenten helemaal niet in staat zijn om gedupeerde ouders brede hulp
op vijf leefgebieden(wonen, werk, gezinssituatie, zorg en financiën) te bieden?
Nee, dat klopt niet. Gemeenten bieden ondersteuning aan zowel aangemelde als gedupeerde
ouders. Ruim twee derde van de gemeenten geeft in de enquête van VNG aan voldoende
capaciteit beschikbaar te hebben. Daarnaast zijn financiële middelen voor ondersteuning
beschikbaar via de SPUK.
Gemeenten ervaren problematiek op GGZ-zorg, en zeer beperkte mogelijkheden voor het
beschikbaar stellen van passende woonruimte. Dit zijn knelpunten die niet direct samenhangen
met de brede ondersteuning vanuit de hersteloperatie, maar te maken hebben met bredere
maatschappelijke problematiek.
10
Klopt het dat gemeenten niet kunnen zorgen voor goede ouderbegeleiding?
Gemeenten stellen samen met de (mogelijk) gedupeerde ouder een plan van aanpak voor
het gezin op waarin wensen en behoeften een plek krijgen. Daarin is ruimte voor specifieke
begeleiding indien de ouder en/of het gezin daar behoefte aan hebben. Relatief weinig
gemeenten geven aan dat het vaak voorkomt dat zij niet in staat te zijn passende ondersteuning
te bieden. Bij 30% komt dit soms voor en bij 8% van de gemeenten regelmatig tot zeer
regelmatig. Het gaat dan met name om ondersteuningsvragen m.b.t. huisvesting en multiproblematiek
waarbij gemeenten niet altijd passende ondersteuning kunnen bieden.
11
Problemen bij toeslagenouders zijn toch altijd complexe multiproblematiek? Wordt hier
geen rekening mee gehouden?
Het is gelukkig niet zo dat alle gedupeerde ouders met complexe multi-problematiek
kampen. Het komt ook voor dat ouders een beperkte hulpvraag hebben en voldoende geholpen
zijn met herstelregelingen en beschikbare brede ondersteuning. Gemeenten geven aan
dat bij 16% van de gezinnen sprake is van ernstige problemen op vier of meer terreinen
(welzijn, gezondheid, wonen, werk/opleiding, geldzaken, gezin & sociale omgeving).
Voor deze groep wordt gekeken naar intensieve begeleiding, hiervoor is een pilot gestart.
12
Wordt er bij de doorbraakmethode ook gewerkt met checklists zodat de voortgang van
oplossingen in de gaten wordt gehouden?
De methode voor intensieve begeleiding, ook wel doorbraakmethode genoemd, werkt met
een plan van aanpak. De uitvoering daarvan en de resultaten worden gemonitord.
13
Waarom is er een aanbesteding gestart terwijl doorbraakmethode beter in eigen hand
kan worden gehouden?
Er is een aanbesteding gestart omdat intensieve begeleiding van multi-probleemgezinnen
specifieke kennis, ervaring en expertise vereist die niet altijd voorhanden is. De
aanbestede dienstverlening wordt alleen ingezet als de reguliere hulpverlening is
vastgelopen. Sommige gemeenten werken zelf al met een doorbraak aanpak en -team voor
intensieve begeleiding. Om snel aanvullende capaciteit te organiseren voor deze methode
is een aanbesteding gestart.
14
Welk deel ZZP-ers kan niet geholpen worden in toeslagenaffaire vanwege staatsteun?
Alle ZZP-ers worden geholpen met hun schulden. Voor de zakelijke schulden van ZZP-ers
moeten we ons houden aan Europese regels voor staatssteun, om te voorkomen dat de
gedupeerde ouder later bedragen moet terugbetalen. We kunnen voor alle ZZP’ers beoordelen
tot welke hoogte hun zakelijke schulden kwijtgescholden of afbetaald kunnen worden.
Voor privéschulden is er geen beperking vanuit Europese staatssteunregelgeving.
15
Waarom kunnen ZZPers hun schuld in de toeslagenaffaire niet op een andere manier worden
overgenomen?
Voor zakelijke schulden van ZZP-ers zijn we gebonden aan de Europese staatssteunregels.
Het is in beginsel niet toegestaan om de door de toeslagenaffaire gedupeerde ouder
die zzp-er is door het kwijtschelden of afbetalen van zijn zakelijke schulden te bevoordelen
ten opzichte van een ondernemer die niet gedupeerd is. Een uitzondering daarop is
de De-Minimis-verordening die bepaalt dat steun die lager is dan de de-minimisgrens
wordt geacht het handelsverkeer niet te beïnvloeden. Daarbuiten zijn er geen mogelijkheden
om de zakelijke schulden op te lossen. Voor privéschulden van ZZP-ers is er geen beperking.
16
Is staatsteun in geval van toeslagenouders als zzp-ers niet detournement de pouvoir?
De Europese Commissie heeft regelgeving opgesteld rondom staatssteun. Deze regelgeving
geldt ook voor de hersteloperatie van Toeslagen.
Een uitzondering op de regelgeving is de De-Minimis-verordening die bepaalt dat steun
die lager is dan de De-Minimisgrens wordt geacht het handelsverkeer niet te beïnvloeden.
We hebben een team opgericht dat gedupeerde ouders en toeslagpartners met een onderneming
begeleidt bij hun schuldenproblematiek. Hierbij wordt gecoördineerd dat de publieke
schuldeisers en SBN gezamenlijk niet meer zakelijke schulden kwijtschelden of overnemen
dan voor die ouder is toegestaan binnen de regelgeving van de Europese Commissie.
17
In hoeverre ondervindt de hersteloperatie KOT last van de juli-compensatie van de
box 3-spaarders? Blijft de urgentie van het compensatietempo opgevoerd? Of kan de
Belastingdienst de schaarse krachten maar op één plek tegelijk inzetten?
De hersteloperatie KOT ondervindt geen hinder van de juli-compensatie van de box 3-spaarders.
Het compenseren van gedupeerde vergt bij box-3 andere competenties van medewerkers
dan bij de hersteloperatie. Box-3 wordt grotendeels geautomatiseerd en generiek gecompenseerd.
Bij de hersteloperatie Toeslagen kijken medewerkers juist veel handmatig in systemen
en gaan in gesprek met ouders. Beide operaties worden geprioriteerd bij het gebruiken
van de gezamenlijke IV-capaciteit.
18
Gaat u het advies dat Rabin Baldewsingh, de nieuwe Nationaal Coördinator tegen Discriminatie
en Racisme, deze zomer in een programma met maatregelen zal presenteren, ter harte
nemen?
Het Nationaal Programma, bestaande uit meerjarige doelen en een jaarlijks actieprogramma
dient door het kabinet te worden vastgesteld. In overleg met de NCDR en Financiën,
waaronder de DG Toeslagen, is uitgewisseld dat Toeslagen zeker kennis gaat nemen van
het meerjarig actieplan. Besproken is dat in aanloop daar naar toe partijen elkaar
actief zullen opzoeken om mee te denken over preventieve activiteiten om discriminatie
en racisme te voorkomen.
19
Is de urgentie van deze affaire/schandaal in alle lagen van de departementen en de
Belastingdienst doorgedrongen?
De urgentie is zeker tot de betrokken organisaties en medewerkers doorgedrongen. Er
wordt momenteel uitvoering gegeven aan het maatregelenpakket uit de kabinetsreactie
van het toenmalige kabinet op het rapport «Ongekend Onrecht» (Kamerstuk 35 510, nr. 4).
20
Gaat het Openbaar Ministerie, naar aanleiding van ondervragingen van het gerechtshof
in Den Haag, individuele ambtenaren vervolgen voor beroepsmatige discriminatie?
Een aantal gedupeerde ouders is een beklagprocedure gestart op grond van artikel 12
van het Wetboek van Strafvordering. Het beklag richt zich onder meer tegen de beslissing
van het Openbaar Ministerie om de aangifte van 19 mei 2020 van de beide Staatssecretarissen
van Financiën van (onder meer) het vermoeden van beroepsmatige discriminatie te seponeren.
Op 20 april 2022 vond bij het gerechtshof Den Haag de zitting in het kader van deze
beklagprocedure plaats. Het is nu aan het gerechtshof Den Haag om uitspraak te doen.
21
Krijgt de CvW wel of niet meer secretarissen om pieken op te vangen?
De CvW is niet voornemens verder op te schalen. Naar verwachting draagt de in paragraaf 2.4.1.
van de 10e VGR beschreven voorgenomen wijziging van de Instellingsregeling (zie 10e VGR, pagina 20) bij aan het verlagen van de instroom. Pieken in de instroom leiden
tot nu toe tot een heel beperkte verlenging van de doorlooptijd (paar dagen extra).
Die pieken kunnen worden opgevangen binnen de huidige formatie.
De gewijzigde instellingsregeling wordt zo snel mogelijk gepubliceerd. Met de nieuwe
werkwijze om niet meer alle afwijzingen aan de CvW voor te hoeven leggen wordt nog
voor de zomer gestart.
22
Hoe gaat de UHT ervoor zorgen dat het beoordelingsformulier van de UHT dat aan ouders
behoort te worden toegezonden bij de beschikking waarop wordt beslist op hun aanvraag
om herbeoordeling, door hen daadwerkelijk wordt ontvangen?
UHT wil alle dossiers en relevante documenten aanleveren en ziet daar ook de noodzaak
van in. De vraag is op dit moment echter een veelvoud van de beschikbare capaciteit.
Dit noopt in de uitvoering tot keuzes. UHT blijft aan alle soorten dossiers werken,
met een focus op dossiers die benodigd zijn om het herstelproces voor ouders door
te laten lopen. Dit gaat met name om de bezwaardossiers en urgente gevallen. Ondertussen
gaat UHT vol aan de slag om het team VPD op te schalen en om het proces te versnellen
waar mogelijk.
23
Waarom ontbreekt, gelet op het feit dat in voorgaande voortgangsrapportages cijfertabellen
waren opgenomen als bijlage die vergelijking tussen onderlinge voortgangsrapportages
vereenvoudigden, een dergelijke cijfertabel in de tiende voortgangsrapportage en kan
deze alsnog worden toegevoegd?
In de 10e VGR (Bijlage bij Kamerstuk 31 066, nr. 1003) zijn de definities en uitsplitsingen in de verschillende tabellen in de rapportage
aangepast ten opzichte van de voorgaande rapportages om beter inzicht te geven in
de voortgang van hersteloperatie. Hiermee wordt tevens aangesloten op wensen en veel
gestelde vragen, onder ander van uw kamer. Hierdoor is het echter niet mogelijk om
de verzameltabel uit de voorgaande rapportages aan te vullen omdat de cijfers deels
niet meer berekend en deels niet vergelijkbaar zijn.
24
Welke beweegreden hebben aanvragers zonder kinderen en/of kinderopvangtoeslag om zich
desalniettemin te melden bij de UHT?
De beweegredenen zijn van aanvragers zijn niet altijd bekend. Soms zijn dit aanvragers
die gedupeerd zijn bij andere toeslagen of partner zijn van een aanvrager. Wel hebben
zij mogelijk te maken gehad met andere problemen, zoals schulden. Inmiddels wordt
hierover actief geïnformeerd als een burger contact opneemt met het serviceteam.
25
Hoe groot is de groep (absoluut en relatief) van de aanvragers zonder kinderen en/of
kinderopvangtoeslag?
Op basis van de beschikbare informatie zijn er naar schatting 5.200 aanvragers zonder
kinderen en/of kinderopvangtoeslag. Dat is ongeveer 10% van het totaal aanmeldingen
(peildatum: 31 maart 2022). Als er bij de eerste toets geen aanleiding blijkt om de
Catshuisregeling toe te kennen, belt UHT altijd met de ouder. In sommige situaties
kan dan toch blijken dat er sprake was van kinderen of kinderopvangtoeslag, bijvoorbeeld
omdat er pleegkinderen waren.
26
Welke problematiek speelt bij de mensen die zich hebben aangemeld, maar niet gedupeerd
zijn door de KOT? Betreft het hier ook problematiek die gerelateerd is aan FSV-informatie?
De groep aanvragers die blijkt niet gedupeerd te zijn is gevarieerd. Vaak is er sprake
van reguliere terugvorderingen (bv. wegens bijgesteld inkomen) maar is de reden voor
de bijstelling niet altijd duidelijk voor aanvragers. Soms zijn er aanvragers die
op andere wijze gedupeerd zijn, bijvoorbeeld bij andere toeslagen of een (ex-)partner
zijn van een gedupeerde. Er zijn waarschijnlijk ook aanvragers die op andere wijze
in de problemen zijn geraakt of schulden hebben. Alle aanvragers die zich melden bij
UHT kunnen terecht bij hun gemeente voor hulp, ongeacht of ze gedupeerd zijn.
27
Wat is de beoogde inhoud en reikwijdte van een vaststellingsovereenkomst (VSO)? Heeft
de VSO uitsluitend betrekking op de schadeafwikkeling? Wordt in de VSO verdergaande
aansprakelijkheid voor feiten die later bekend worden uitgesloten?
De pilot met de VSO-route wordt op dit moment nog uitgewerkt. Hierover vindt overleg
plaats met experts waaronder de NOvA en landsadvocaat. De reikwijdte en aansprakelijkheid
zijn onderdeel van deze uitwerking.
28
Indien een VSO wordt gesloten, maar de wet Hersteloperatie (of vergelijkbare wet)
biedt later meer compensatie of beroepsmogelijkheden, wordt de gedupeerde in de gelegenheid
gesteld alsnog zijn/haar vorderingen volgens de wet hersteloperatie af te wikkelen?
De pilot met de VSO-route wordt op dit moment nog uitgewerkt. Hierover vindt overleg
plaats met experts waaronder de NOvA en landsadvocaat. Rechtsbescherming en rechtsgelijkheid
zijn onderdeel van deze uitwerking.
29
Heeft, gelet op het feit dat sub 1.3.1 wordt vermeld dat het Instituut Publieke Waarden
(IPW) als proef tien gezinnen met meerdere ernstige problemen gaat ondersteunen, het
IPW-ervaring met ondersteuning van individuele problematiek? Welke bevoegdheden heeft
het IPW?
De expertise van het IPW is om individuele personen en gezinnen die vastgelopen zijn
binnen de hulpverlening, overheid en andere instanties weer perspectief bieden. De
door IPW ontwikkelde methode voor intensieve begeleiding wordt al veelvuldig voor
andere vraagstukken binnen het sociaal domein toegepast. Het IPW heeft de mogelijkheid
om te doen wat nodig is, binnen redelijkheid, de grenzen van wet- en regelgeving en
werkt samen met gemeenten en andere hulpverleners. De ervaring leert, dat hun netwerk
in Nederland dusdanig groot is, dat zij goed in staat zijn duurzame en creatieve oplossingen
aan te dragen voor complexe problemen.
30
Welke databronnen worden, gelet op het feit dat sub 1.3.1 staat vermeld dat IPW-gebruik
maakt van de Doorbraakmethode en op de website van Doorbraakmethode (https://www.doorbraakmethode.nl/blog/hoe-data-onderzoek-maatwerk-te-hul…) wordt vermeld, dat daarbij op casusniveau data wordt verzameld en het verloop van
een situatie kan worden voorspeld, gebruikt? Welke data worden verwerkt en bevatten
deze data ook informatie over etniciteit, nationaliteit en medische gegevens? Welke
juridische grondslag is er voor gebruik van deze data? Worden ook data afkomstig uit
de Fraudesignaleringsvoorziening (FSV) of de Belastingdienst gebruikt? Kan er inzicht
worden gegeven in de gebruikte algoritmen?
De verwerkte data zijn bedoeld om in beeld te brengen op welke domeinen mensen problemen
hebben en in welke domeinen er oplossingen gevonden worden. Daarnaast wordt de data
gebruikt om maatschappelijk kosten baten analyses op te stellen. De verwerkte informatie
is nooit te herleiden naar personen, maar is geanonimiseerd en geaggregeerd (technisch
gezien: informatie die «gehashed» wordt). De informatie die verzameld wordt is op
basis van toestemming van personen en doelbinding en is altijd «dat» informatie (nooit
wat). Het kan dus wel weergeven dat er op het domein huisvesting of domein gezondheid
iets aan de hand is, maar nooit wat, dus geen diagnoses, ziekten etc. Er wordt geen
informatie over etniciteit of nationaliteit verzameld, noch data vanuit FSV of de
Belastingdienst.
31
Worden gedupeerde ouders met opvoedingsproblematiek met betrekking tot hun kinderen
alternatieven aangeboden dan de reguliere jeugdzorg?
Gemeenten bieden brede ondersteuning aan aangemelde ouders en hun gezin op de vijf
leefdomeinen. Gemeenten inventariseren de hulpvraag, stellen in samenwerking met de
ouder een plan van aanpak op waarna eventuele trajectzorg kan worden ingekocht en
uitgevoerd. De aangeboden ondersteuning kan reguliere jeugdzorg zijn, maar er kan
ook sprake zijn van andere hulp. Gemeenten doen wat zij nodig achten om de ouder en
het gezin te ondersteunen om het leven weer op de rit te krijgen. Jeugdzorg komt pas
in beeld als er veel aan de hand is. Bij enkelvoudige opvoedproblematiek volstaat
meestal de brede en preventieve hulp vanuit de wijkteams.
32
Zijn er vanuit de Lotgenotenlijn klachten en/of aanbevelingen en zo ja welke?
De eerste rapportage van de Lotgenotenlijn komt in juni. Er komen wel al diverse signalen
binnen. Die gaan vooral over het uitstel van de Kindregeling, het lange wachten en
onduidelijkheid over het UHT-proces, het feit dat gemeenten niet de hulp biedt die
ouders nodig hebben, problemen met afhandeling van schulden, het lange wachten bij
en de bejegening door CWS.
33
Kan het ertoe leiden, gelet op het feit dat volgens artikel 2.2 van het reglement
van de Commissie Aanvullende Schadevergoeding Werkelijke Schade (CWS) geen sprake
is van een procedure op tegenspraak en op grond van artikel 6.1 van het reglement
het advies «leidend» is voor het besluit van de UHT, ertoe leiden dat de gedupeerden
feitelijk een rechtsgang wordt ontnomen? Wordt inachtnemend dat tegen het besluit
van de UHT weliswaar bezwaar en beroep mogelijk is, maar terzake uitsluitend wordt
getoetst aan de hand van het – niet op tegenspraak tot stand gekomen – advies van
de CWS getoetst of dient volledige toetsing aan alle beginselen van behoorlijk bestuur
en eisen van rechtmatigheid plaats te vinden?
Aan de ouder wordt geen rechtsgang ontnomen. Bij de CWS kunnen ouders op een laagdrempelige
wijze verzoeken om aanvullende schadevergoedingen, waar normaliter een gang naar de
civiele rechter voor noodzakelijk is. In overleg met uw Kamer is besloten om een onafhankelijke
en onpartijdige commissie aan te stellen met expertise van en conform het Nederlandse
schadevergoedingsrecht de adviseren over aanvullende schade bij ouders. Het ligt dan
in de rede om bij de beslissing van UHT het advies van de CWS leidend te laten zijn.
Wel moet UHT als verantwoordelijk bestuursorgaan zich ervan vergewissen dat het advies
van de CWS zorgvuldig tot stand is gekomen op grond van artikel 3:9 Awb. Het systeem
waarin de CWS adviseert en de UHT uiteindelijk beschikt biedt ouders bovendien extra
rechtsbescherming nu tegen de beslissingen van UHT, en de daaraan ten grondslag liggende
adviezen, bezwaar en beroep open staan. In bezwaar en beroep kan de beschikking van
UHT onverkort worden getoetst aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, met
inbegrip van de motivering die daaraan ten grondslag ligt en die vooral bestaat uit
het advies van CWS.
34
Bent u er mee bekend, dat het aantonen van causaal verband tussen de KOT en geleden
schade bijzonder ingewikkeld is? Welke criteria worden hiervoor door de CWS gehanteerd?
Worden deze criteria voor alle rechtszoekenden eenduidig en consequent toegepast?
Voor de toekenning van een vergoeding voor werkelijke schade is het aannemelijk maken
van het bestaan en omvang van de schade en de causaliteit noodzakelijk. Dit is een
lichtere toets dan «aantonen». Ik ben mij ervan bewust dat het soms lastig kan zijn
voor een ouder, maar uit de tussenevaluatie blijkt dat de CWS ruimhartig is
in de causaliteitstoets. In haar tussenevaluatie gaat de CWS in op de begrippen «aannemelijkheid»
en «causaal verband» en geeft hier ook een tweetal voorbeelden bij. Uit de tussenevaluatie
blijkt ook hoe de CWS rechtsgelijkheid beoogt te waarborgen.
35
De CWS krijgt inzage in het volledige dossier: geldt dit ook voor de gedupeerden (verzoekers)?
UHT neemt een beslissingen op basis van een advies van CWS over de werkelijke schade.
Bij die beschikking hoort zij ook de documenten die aan die beslissing ten grondslag
liggen openbaar te maken. Echter, ouders ontvangen graag hun CWS-dossier (het hersteldossier
plus aanvullende informatie op verzoek van CWS) voordat CWS een advies uitbrengt,
zij kunnen daartoe ook een verzoek doen. UHT wil dit dossier ook graag leveren. Helaas
lukt het UHT op dit moment niet om te voldoen aan de verzoeken van ouders voor hun
CWS-dossier. UHT gaat de capaciteit van het team VPD opschalen en voert andere in
de VGR genoemde verbetermaatregelen door om dit knelpunt op te lossen.
36
Op grond waarvan wordt er gesteld dat ouders heel positief zijn over het contact met
de UHT en wordt deze conclusie getrokken? Heeft een enquête plaatsgevonden onder de
ouders?
In de tiende voortgangsrapportage wordt over de evaluatie van de pilot voor het benaderen
van niet-gemelde ouders aangegeven dat ouders in deze gesprekken met UHT aangeven
positief te zijn over het contact met UHT. Naast het evalueren van de pilot doet UHT
continu onderzoek naar de tevredenheid van ouders over het algehele herstelproces.
In de volgende voortgangsrapportage zullen de meest actuele resultaten met uw Kamer
worden gedeeld.
37
Hoeveel dreigende uithuiszettingen zijn gemeld en hoeveel zijn er voorkomen?
Er is één dreigende uithuiszetting gemeld bij onze noodprocedure. Dit ging om een
huis in het buitenland. Het deel van de schuld dat binnen het beleid voor private
schulden valt is versneld overgenomen. Volgens onze informatie is de uithuiszetting
niet doorgezet. Andere dreigende situaties die uw Kamer zijn gemeld betreffen beslaglegging,
ook deze zijn volgens onze informatie afgewend.
38
Kunnen de beoordelingscriteria van de CvW openbaar worden gemaakt?
De CvW beoordeelt of een voorgenomen afwijzing door UHT stand kan houden. De CvW toetst
daarbij of UHT de beoordeling uit de compensatieregelingen juist heeft uitgevoerd.
Blijkens de Tussenevaluatie (onderdeel 2.1) neemt de CvW daarbij in het bijzonder
in acht of de beoordeling van UHT overeenkomstig de uitgangspunten van zorgvuldigheid,
objectiviteit, menselijke maat en ruimhartigheid heeft plaatsgevonden.
39
Hoe wordt voorkomen, dat een beslissing van de CvW een volledige toetsing door de
rechter aan de beginselen van behoorlijk bestuur en eisen van rechtmatigheid in de
weg staat?
Iedere voorgenomen afwijzing, ook een gedeeltelijke afwijzing, wordt ter beoordeling
aan de CvW voorgelegd. Voor UHT is die beoordeling leidend en die vormt dus ook het
uitgangspunt voor de beschikking. Een beschikking dient tot stand te komen met inachtneming
van algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Of de beschikking aan die beginselen
voldoet kan onverkort door de rechter worden getoetst, ook daar waar de beschikking
is gebaseerd op het CvW-advies.
40
Welke maatregelen worden, uitgaande van een (gedeeltelijke) gegrondverklaring van
bezwaren van 68 procent genomen om te voorkomen, dat er zoveel onjuiste besluiten
worden genomen? Zijn er criteria en richtlijnen vastgesteld op basis waarvan besluiten
worden genomen en kunt u daar inzage in geven?
De adviezen van de bezwaarschriftenadviescommissie (BAC), met name daar waar bezwaren
gegrond zijn, worden structureel geanalyseerd en indien deze adviezen aanleiding geven
om het beoordelingsproces aan te passen dan wordt dat doorgevoerd, ook in de werkinstructies
van medewerkers van UHT. Zo zijn bijvoorbeeld naar aanleiding van een aantal adviezen
van de BAC aanpassingen gedaan in de berekening van rente.
41
Hoe wordt omgegaan met ouders die strafrechtelijk zijn veroordeeld?
Welke criteria worden gehanteerd?
Wordt onderzocht of er een (causaal) verband tussen het strafrechtelijk handelen en
de KOT-problematiek bestaat? Zo ja wat betekent dit voor de schadevergoeding voor
betrokkenen?
Bij een misdrijf of een overtreding met KOT dient te worden beoordeeld of er sprake
is van «ernstige onregelmatigheden die aan de belanghebbende(n) toerekenbaar zijn»
in de weg naar compensatie. Voor deze vaststelling is een individuele beoordeling
noodzakelijk aan de hand van de dossierstukken. Ouders die strafrechtelijk zijn veroordeeld,
worden in de regel direct integraal beoordeeld.
Een veroordeling over een bepaald toeslagjaar die in de weg staat aan compensatie
voor dat jaar, betekent niet dat een ouder niet gedupeerd kan zijn in andere jaren.
Per dossier moet beoordeeld worden of de veroordeling van fraude met KOT mee moet
brengen dat compensatie achterwege blijft. Zoals blijkt uit de 10e VGR vindt nog nader
onderzoek plaats naar dit vraagstuk.
42
Kunnen de gedupeerden wanneer een notariële akte is vereist voor het bewijzen van
«informele» schulden, bestaande leningen alsnog notarieel laten vastleggen om in aanmerking
te komen voor schuldhulpverlening?
Op grond van het beleidsbesluit moet de notariële akte zijn opgemaakt voor 1 juni
2021. Het is dus niet mogelijk om alsnog de informele lening door de notaris te laten
vastleggen en deze akte als bewijs voor de informele lening in te dienen.
43
Op welke wijze kan het vergoeden van schade op grond van onrechtmatig handelen van
de overheid als staatssteun worden gekwalificeerd?
Het vergoeden van schade die is ontstaan door onrechtmatig overheidshandelen kan op
zichzelf niet als staatssteun worden aangemerkt. In de hersteloperatie wordt een ruimhartige
aanpak gehanteerd waarbij niet de causaliteit tussen zakelijke schuld en onrechtmatig
handelen wordt getoetst. Daarom kan juridisch niet worden gesteld dat er sprake is
van het vergoeden van schade en kwalificeert de vergoeding als staatssteun en zijn
we voor de zakelijke schulden gebonden aan de staatssteunregels.
44
Wat wordt, gelet op het feit sub 4.1.3 van het rapport wordt gesteld dat ter zake
van 500 personen institutionele vooringenomenheid is geconstateerd, bedoeld met institutionele
vooringenomenheid? Wat waren de criteria daarvoor? Omvatten de criteria ook etniciteit,
nationaliteit en gezondheidscriteria?
Met institutionele vooringenomenheid wordt bedoeld wat in het eindrapport Adviescommissie
Uitvoering Toeslagen is opgenomen. Blijkens dit rapport kan van institutionele vooringenomenheid
sprake zijn in geval:
1. Collectieve stopzetting zonder een voorafgaande individuele beoordeling die dit rechtvaardigde;
2. Het breed uitvragen van bewijsstukken over één of meer jaren;
3. Een zero tolerance-onderzoek met (soms/veelal) een tweede check wanneer bij eerste
lezing geen grond voor afwijzing was gevonden;
4. Het niet nader uitvragen van informatie bij gebleken tekortkoming;
5. Het afwijzen of reduceren van aanspraak op kinderopvangtoeslag bij de minste of geringste
onregelmatigheid in de stukken.
45
Geldt, aangezien misbruik op andere terreinen, vergrijpboetes of strafrechtelijke
veroordelingen niet onder de hersteloperatie vallen, dit ook wanneer er een duidelijk
(causaal) verband tussen de KOT-problematiek en de vergrijpen bestaat? Bijvoorbeeld
een persoon zonder strafrechtelijk verleden die door geldzorgen diefstal pleegt?
Fraude of misbruik is relevant voor de hersteloperatie als deze ziet op misbruik bij
de herstelregelingen of als er schulden door zijn ontstaan die mogelijk niet worden
kwijtgescholden. In herstelwet wordt geregeld dat in de situatie waarin er fraude
of misbruik is gepleegd bij een herstelregeling, bv om in aanmerking te komen voor
de Catshuisregeling, compensatie kan worden teruggevorderd. Bij de schuldenaanpak
is het uitgangspunt dat schulden die het gevolg zijn van bewezen fraude of misbruik
niet worden kwijtgescholden. Daarbij wordt niet (opnieuw) gekeken naar de omstandigheden
waarin dat misbruik heeft plaatsgevonden.
46
Hoe verhoudt, gelet op het feit dat sub 5.1 van het rapport wordt gesteld dat het
budget voor het programma DG Herstel 17 miljoen euro per jaar is, dit bedrag zich
tot het bedrag van 70 miljoen euro dat is begroot voor dwangsommen/boetes ter zake
van te laat nemen van besluiten? Is het niet verstandiger de personeelssterkte uit
te breiden in plaats van het betalen van dwangsommen/boetes?
Er bestaat geen (direct) verband tussen het apparaatsbudget voor het programma DG
Herstel en de programmamiddelen voor dwangsommen/boetes. De personele capaciteit van
het programma DG Herstel richt zich namelijk niet op het behandelen van dossiers of
aanmeldingen voor herstel. Dit is voornamelijk belegd bij UHT. Als onderdeel van de
voorjaarsbesluitvorming is gekeken of de UHT-apparaatsbudgetten nog volstaan, onder
meer met het oog op de verwachte toename van in gebreke stellingen en beroepen niet-tijdig.
De uitkomst van de voorjaarsbesluitvorming wordt uiterlijk 1 juni met de 1e suppletoire begroting van het Ministerie van Financiën ter autorisatie aan het parlement
aangeboden. Opschaling van UHT is daarnaast ook afhankelijk van werving in de huidige
arbeidsmarkt.
47
Op welke termijn worden, gelet op het feit dat sub 5.2 van de rapportage staat vermeld
dat de UHT-organisatie tot 1.500 FTE dient door te groeien, deze 1.500 FTE gerealiseerd
en is dat genoeg om vertragingen in de besluitvorming te voorkomen? Is deze groei
mede begroot in de reservering van 70 miljoen voor dwangsommen/boetes voor te late
behandeling?
De planning is dat de 1.500 FTE eind 2022 bezet kunnen zijn. Deze opschaling draagt
bij aan het realiseren van de taakuitvoering, maar zowel door wervingsproblemen -bij
specifieke functies- als ook door andere factoren, zoals bijvoorbeeld een hoger verloop
dan voorzien, kunnen vertragingen optreden. In de genoemde reservering voor dwangsommen/boetes
is rekening gehouden met de daarvoor benodigde uitvoering.
48
Bent u bekend met het feit dat in de Tussenevaluatie Commissie Werkelijke Schade wordt
vermeld dat BOinK concludeert dat de PZB (Persoonlijke Zaak Behandelaars) voor ingewikkelde
zaken naar de CWS worden gestuurd en dat zulks tot frustratie leidt? Hoe kan dit effect
worden voorkomen en welke beleidsregels hinderen de PZB’ers om tot een oplossing in
complexe individuele gevallen te komen?
Het is de taak van de PZB’er om samen met de ouder te achterhalen wat er in het verleden
is gebeurd omtrent de kinderopvangtoeslag. De PZB’er maakt op basis van het verhaal
van de ouder en de bescheiden een dossier, waar vervolgens een beoordelaar concludeert
of sprake is van geweest van hardheid van het stelsel, of een (institutionele) vooringenomen
handelwijze. Voor deze beoordeling wordt niet doorverwezen naar de CWS.
Ouders die mogelijk in complexe situaties zitten als gevolg van alle problemen met
de kinderopvangtoeslag, kunnen naar de CWS worden doorverwezen indien de forfaitaire
bedragen voor materiële en immateriële schade ontoereikend zijn. De CWS adviseert
dan of UHT aan hen aanvullende schadevergoedingen moeten worden toegekend. Het is
voorstelbaar dat dit soms frustratie oproept bij een ouder. Om te bepalen of iemand
in aanmerking komt voor aanvullende schade is echter specifieke expertise nodig. Precies
voor deze reden is de CWS opgericht.
49
Wat gaat u voor maatregelen nemen tegen de uit de opmerkingen van de NOvA in het CWS-tussenverslag
dat bij de besluitvorming van de CWS rechtsonzekerheid wordt ervaren?
In de tussenevaluatie wordt opgemerkt dat de NOvA het gebrek aan voorspelbaarheid
van de procedure bij CWS als niet prettig ervaart. In de 10e VGR is ingegaan op verschillende
verbeteringen die de CWS voorstaat. Dit betreft onder meer een transparante werkwijze
met openbaarmaking van het beoordelingskader van CWS. Hiermee zou aan de wens van
de NOvA tegemoetgekomen moeten worden.
50
Waarom wordt door de CWS aansluiting gezocht bij het civielrechtelijke schadebegrip,
waarbij vermogensvermindering en causaliteit elementen zijn en niet bij herstel van
de ondervonden nadelige gevolgen?
De CWS heeft als onafhankelijke commissie de vrijheid om haar werkwijze te bepalen,
en daaronder begrepen het opstellen van een beoordelingskader. Aan de CWS is wel de
opdracht meegegeven om conform het Nederlandse schadevergoedingsrecht te adviseren,
daarvan maken elementen zoals causaliteit inherent onderdeel uit. De CWS merkt daarbij
in haar tussenevaluatie op dat het doel van het recht op schadevergoeding naar de
regels van het civiele recht is: «het zoveel mogelijk plaatsen van de benadeelde in
de positie waarin hij of zij zou hebben verkeerd als de veroorzaker zijn rechtsplichten
zou zijn nagekomen». Dat komt in zekere zin overeen met het herstel van de nadelige
gevolgen. CWS heeft daarbij voorts nog de opdracht gekregen het civiele schadevergoedingsrecht
ruimhartig toe te passen.
51
Hoe kan het causaal verband tussen de KOT en een gemiste baan of promotie worden vastgesteld?
Waarom moet per gebeurtenis het causaal verband worden vastgesteld en kunnen niet
algemeen de effecten van de KOT-problematiek (onder andere inkomensverlies, stress,
verlies van werk) worden vastgesteld en worden toegepast op de gedupeerden? Deelt
u de mening dat dat tot meer rechtsgelijkheid zou leiden?
Voor een aanvullende vergoeding van werkelijke schade als gevolg van de gebeurtenissen
met de kinderopvangtoeslag, in aanvulling op de forfaitaire compensatie, is nodig
dat er een verband is tussen de schade en die gebeurtenissen. In haar tussenevaluatie
gaat de CWS in op de begrippen «aannemelijkheid» en «causaal verband» en geeft hier
ook een tweetal voorbeelden bij. Per geval zal bekeken moeten worden of (en in hoeverre)
een causaal verband aannemelijk is tussen de geleden schade en problemen met de kinderopvangtoeslag.
Juist het algemeen aannemen van een (gedeeltelijk) causaliteit voor specifieke situatie
leidt tot rechtsongelijkheid, omdat dan ongelijke gevallen gelijk behandeld worden.
52
Waarom moet, gelet op het feit dat schadevergoeding zich kan lenen voor ruimhartigheid,
maar het begrip causaliteit zich daartoe minder leent, omdat het uitgaat van een logische
oorzaak en gevolg vaststelling, per gebeurtenis het causaal verband (ruimhartig) worden
vastgesteld en kunnen niet algemeen de effecten van de KOT-problematiek (onder andere
inkomensverlies, stress, verlies van werk) worden vastgesteld en worden toegepast
op de gedupeerden? Deelt u de mening dat dat tot meer rechtsgelijkheid zou leiden?
Deelt u de mening dat geen sprake is van equality of arms nu de gedupeerden door de
verstrekkende macht en het onrechtmatig handelen van de Belastingdienst in een situatie
zijn beland, waarin ze nooit zouden hebben verkeerd indien de Belastingdienst zich
rechtmatig van haar taken had gekweten? Leidt het leggen van de bewijslast, als is
het «slechts» aannemelijk maken, niet tot een onevenredige zware bewijslast?
De CWS adviseert over aanvullende vergoeding van werkelijke schade als gevolg van
de gebeurtenissen met de kinderopvangtoeslag, in aanvulling op de forfaitaire compensatie.
Voor een vergoeding van deze werkelijke schade is nodig dat er enig verband is tussen
de schade en die gebeurtenissen.
Ik deel niet de mening dat er geen sprake is van «equality of arms». Ouders die in
enig jaar gedupeerd zijn, ontvangen € 30.000 op basis van een eerste, zorgvuldige
toets. Vervolgens wordt in de integrale beoordeling samen met de ouder, op laagdrempelige
wijze bekeken wat er in het verleden mis is gegaan en of dit zou moeten leiden tot
een aanvullende uitbetaling. Indien de uitkomst van de integrale beoordeling zou leiden
tot een lager bedrag dan € 30.000, hoeft het verschil niet te worden terugbetaald.
Zowel de forfaitaire vergoeding als een aanvulling daarop wordt gezien als compensatie
voor een veronderstelde materiële en immateriële schade. Als een ouder na de integrale
beoordeling meent nog meer schade te hebben geleden als gevolg van de gebeurtenissen
van in de kinderopvangtoeslagaffaire, dan kan op een laagdrempelige wijze een verzoek
doen voor vergoeding bij de CWS. Normaliter is voor een dergelijk verzoek om vergoeding
van schade een gang naar de civiele rechter nodig. Bij de civiele rechter worden hogere
eisen gesteld aan een ouder. Het aannemelijk maken van de schade is alsdan geen onevenredig
zware bewijslast.
53
Is de afwikkeling van de mijnbouwschade naar uw mening een goed voorbeeld voor de
CWS?
De afwikkeling van de mijnbouwschade in Groningen is eveneens zeer complex en kent
derhalve op sommige vlakken gelijkenissen met alle problemen vanwege de kinderopvangtoeslag.
Uit de tussenevaluatie blijkt dat de CWS ook advies heeft ingewonnen bij het Instituut
Mijnbouwschade Groningen. Ook daar wordt, evenals bij UHT, gewerkt met forfaitaire
schadebedragen. Daarnaast bestaat er ook in Groningen een Commissie voor complexe
gevallen, vergelijkbaar met de CWS.
54
Waarom wordt, gelet op het feit dat de CWS-procedure leidt tot een advies dat wordt
overgenomen door de UHT, hetgeen de mogelijkheden van bezwaar en beroep kan hinderen,
niet gekozen voor een procedure waarbij de CWS als mediator optreedt en de gedupeerde
het recht heeft de voorgestelde oplossing om hem/haar moverende redenen te accepteren
of af te wijzen, waarna alle gebruikelijke rechtsmiddelen openstaan tegen een besluit
van de UHT?
In overleg met uw Kamer is besloten om een onafhankelijke en onpartijdige commissie
aan te stellen met expertise van het Nederlandse schadevergoedingsrecht om te adviseren
over aanvullende schade bij ouders. Het systeem waarin de CWS adviseert en UHT uiteindelijk
beschikt, hindert niet de mogelijkheden van bezwaar en beroep. Dit is een gebruikelijk
vorm in het bestuursrecht, waarbij de CWS een adviseur is als bedoeld in artikel 3.5
Awb.
Een proces waar de CWS als mediator optreedt, is een geheel andersoortige vorm waarbij
UHT en de ouder in zekere zin «tegenover» elkaar zouden staan met CWS als onafhankelijke
partij «in het midden». Een dergelijk proces wordt onwenselijk geacht.
55
Bent u zich er van bewust dat u gedupeerden met een welhaast onmogelijke bewijslast
opzadelt, nu zij moeten aantonen dat sprake was van institutionele vooringenomenheid?
Waarom kan niet van het bewijsvermoeden van institutionele vooringenomenheid worden
uitgegaan, nu de omvang van die vooringenomenheid bekend is en zulks de rechtsorde
in het bijzonder geschokt heeft?
Ouders hoeven niet aan te tonen dat er sprake was van institutioneel vooringenomen
handelen. Bij het vaststellen van compensatie, zo ook de beoordeling voor institutionele
vooringenomenheid, wordt gekeken naar de beschikbare gegevens in de systemen en geluisterd
naar het verhaal van de ouder. De aanwezige informatie wordt ruimhartig beoordeeld,
waarbij het verhaal van de ouders leidend is. Op basis hiervan wordt bepaald of er
aanspraak kan worden gemaakt op de compensatieregeling voor institutionele vooringenomenheid,
de hardheidsregeling voor te strenge toepassing van de regels en de OG/S tegemoetkoming
voor ouders die ten onrechte het verwijt «opzet/grove schuld» kregen. Bij de beoordeling
van institutionele vooringenomenheid wordt per geval gekeken naar de criteria van
de Adviescommissie Donner en de daarop gebaseerde uitvoeringskaders. Een check op
deze criteria is niet of nauwelijks geautomatiseerd uit de systemen op te halen. Het
voorstel om in de basis uit te gaan van institutioneel vooringenomen handelen zou
betekenen dat alle ouders die tussen 2005 en 2019 kinderopvangtoeslag hebben ontvangen
in principe compensatie ontvangen. Bijvoorbeeld ook ouders die een reguliere correctie
op hun toeslagen wegens een hoger inkomen hebben gehad. Daarnaast zou hiermee het
onderscheid tussen de drie voornoemde compensatieregelingen vervallen. Dit wordt niet
wenselijke geacht.
56
Hoe kan het gerenommeerde advocatenkantoor tot de conclusie komen, dat de CWS handelt
conform de jurisprudentie betreffende compensatieregelingen als hetzelfde advocatenkantoor
ook constateert dat er geen precedent bekend is?
Het rapport concludeert dat de CWS voor een complexe opdracht staat. Het advocatenkantoor
geeft hierbij aan dat de toeslagaffaire voor wat betreft de omvang als voor wat betreft
de ernst van de toegebrachte individueel leed geen precedent kent. Dit neemt echter
niet weg dat het mogelijk is ten aanzien van bepaalde feiten de uitkomsten van de
adviezen van CWS te vergelijken met bijvoorbeeld jurisprudentie.
57
Bent u het eens met de stelling dat de doelstelling niet moet zijn civielrechtelijke
schade te vergoeden, maar de gedupeerden in een toestand te brengen waarin zij zouden
hebben verkeerd indien de Belastingdienst niet onrechtmatig gehandeld zou hebben?
De CWS merkt in haar tussenevaluatie op dat het doel van het recht op schadevergoeding
naar de regels van het civiele recht is: «het zoveel mogelijk plaatsen van de benadeelde
in de positie waarin hij of zij zou hebben verkeerd als de veroorzaker zijn rechtsplichten
zou zijn nagekomen». Daarmee komt het vergoeden van schade op basis van de regels
van civiele schadevergoedingsrecht overeen met het brengen van gedupeerden in een
toestand waarin zij zouden hebben verkeerd indien de Belastingdienst niet onrechtmatig
of onbillijk gehandeld zou hebben.
58
Wordt het advies van Barents & Krans om een openbaar factorenmodel op te stellen overgenomen?
Op dit moment werkt de CWS verder aan een nieuw beoordelingskader. In het kader van
transparantie is het zeer wenselijk dat de CWS snel meer inzicht geeft in haar beoordelingskader
voor wat betreft de bepaling van immateriële schade. Het kabinet heeft hier bij CWS
op aangedrongen.
59
Hoe gaat de CWS de constatering van Barents & Krans dat rechtsongelijkheid in vergelijkbare
gevallen bestaat oplossen? Zal er in individuele gevallen achteraf een correctie plaatsvinden?
In de 10e VGR is aangegeven dat CWS overweegt ook eerder afgegeven adviezen te willen herzien.
Herziening ligt bij aanpassing van het beoordelingskader naar het oordeel van het
kabinet ook in de rede. CWS wordt ondersteund in de wijze waarop dit het beste, met
de minste belasting voor zowel de ouder als het proces, kan worden vormgegeven.
60
Hoe verhoudt het standpunt van de BAK is (Advies Afwegingskader Onrechtmatigheid)
die van mening is dat ruimhartigheid boven rechtmatigheid gaat zich tot de opstelling
van de CWS?
Ook de CWS adviseert vanuit een ruimhartig standpunt. In haar tussenevaluatie geeft
de CWS alleen aan dat het maatschappelijke begrip ruimhartigheid niet altijd te koppelen
is aan de juridische toetsen als aannemelijkheid en causaliteit. Uit de analyse blijkt
overigens dat de CWS voor de beoordeling van immateriële schade een lichte toets lijkt
te hanteren voor wat betreft de aannemelijkheid en causaliteit.
61
Bent u, gelet op het feit dat de ondersteuning van gedupeerde ouders ter zake van
uithuisplaatsingen volgens het Advies Afwegingskader Onrechtmatigheid vraag gestuurd
is, ermee bekend dat het vertrouwen van gedupeerde ouders wiens kinderen uit huis
zijn geplaatst in de overheid minimaal is? Kan van ouders in deze situatie verwacht
worden dat zij zelf contact opnemen met hulpverlenende instanties? Is het mogelijk
onafhankelijke hulpverleners contact met deze ouders te laten opnemen?
Het is mij bekend dat een deel van de gedupeerden de overheid wantrouwt en zij een
drempel kunnen ervaren om hulp te zoeken. Daarom is gekozen voor het inrichten van
een Ondersteuningsteam dat onafhankelijk van de instanties opereert. Ouders kunnen
zich daar zelf rechtstreeks melden. Ze kunnen ook vrijblijvend contact opnemen om
te bekijken wat het Ondersteuningsteam voor hen zou kunnen betekenen. Ouders kunnen
zich ook wenden tot Lotgenotencontact, het AKJ, Slachtofferhulp Nederland en/of een
(familie- of jeugdrecht-) advocaat om te bespreken op welke manier zij geholpen willen
en kunnen worden. Het is op dit moment niet mogelijk om gedupeerde ouders of kinderen
direct te benaderen omdat niet bekend is wie van de gedupeerde te maken heeft met
een uithuisplaatsing. Onderzocht wordt op welke manier bestaande gegevens zodanig
kunnen worden gekoppeld dat identificatie van deze gezinnen mogelijk is. Over twee
weken zal de Minister voor Rechtsbescherming uw Kamer informeren op welke manier en
tegen welke termijn het kabinet de betrokkenen wil identificeren.
62
Deelt u het standpunt van de BAK om de bestaande keten van jeugdbescherming over uithuisplaatsing
en terugkeer te laten besluiten, nu blijkt dat de bij wet bepaalde keten van jeugdbescherming
niet tot voldoende bescherming van kinderen en ouders heeft geleid?
Op basis van de situatie in het gezin op dat moment kunnen begrijpelijk beslissingen
zijn genomen, in het belang van de kinderen, omdat er vaak meerdere problemen in het
gezin speelden. Problemen met de kinderopvangtoeslag hebben hieraan bijgedragen. De
kennis van nu schijnt nieuw licht op de zaak en vraagt om een maximale inspanning
om te kijken wat er nodig is om kinderen weer thuis te laten wonen of om ouders een
betekenisvolle rol in het leven van hun kind kunnen laten spelen.
63
Wat gebeurt er met de observatie dat er al heel lang veel mis is in de jeugdbescherming
en de inspectie niet in staat is gebleken dat op te lossen? Deelt u deze observatie?
Welke maatregelen gaat u nemen?
De inspecties zien toe op de kwaliteit van de jeugdbescherming die instellingen leveren
en rapporteren hierover. Op basis daarvan nemen de inspecties indien noodzakelijk
maatregelen in het kader van verscherpt toezicht.
Wanneer de kwaliteitsproblemen het gevolg zijn van het handelen of niet handelen van
gemeenten dan maakt het Rijk in het kader van het Interbestuurlijk Toezicht afspraken
met gemeenten om de situatie te verbeteren. De inspecties hebben geen bevoegdheden
voor toezicht en handhaving jegens gemeenten. Op dit moment staan de vier jeugdbeschermingsregio’s
onder interbestuurlijk toezicht van het Rijk. In deze regio’s zijn al veel verbeteringen
gerealiseerd, maar gezien de complexiteit van de problemen zijn extra maatregelen
nodig. Wij hebben daarover begin 2022 met de betreffende regio’s aanvullende bestuurlijke
afspraken gemaakt.
De Minister voor Rechtsbescherming werkt samen met de betrokken gemeenten en instellingen
hard aan het realiseren van verbeteringen in de jeugdbescherming. Op lange termijn
moet het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming leiden tot verbetering van het
stelsel. De huidige problematiek in de jeugdbescherming kan daar echter niet op wachten.
Daarom gaat het kabinet in elke jeugdbeschermingsregio op korte termijn afspraken
maken om de situatie bij de Gecertificeerde Instellingen (GI’s) te verbeteren. Denk
bijvoorbeeld aan afspraken over het verlagen van de werkdruk, tijdige jeugdhulp en
het behoud van personeel. Daarnaast wordt de landelijke aanpak geïntensiveerd door
bijvoorbeeld een stimuleringsregeling op te zetten voor zijinstromers.
64
Wordt het advies van de BAK om ook ouders betrokken bij uithuisplaatsingen onder drang
(in plaats van dwang) actief te benaderen?
Zoals bij vraag 61 aangegeven is het op dit moment niet mogelijk om gedupeerde ouders
of kinderen direct te benaderen omdat niet bekend is wie van de gedupeerde te maken
heeft met een uithuisplaatsing. Onderzocht wordt op welke manier bestaande gegevens
zodanig kunnen worden gekoppeld dat identificatie van deze gezinnen mogelijk is. Over
twee weken zal de Minister voor Rechtsbescherming uw Kamer informeren op welke manier
en tegen welke termijn het kabinet de betrokkenen wil identificeren.
65
Welke beleidsregels worden, gelet op het feit dat uit de peiling van Motivaction blijkt
dat ouders het persoonlijk dossier te algemeen vinden en specifieke bedragen, data,
telefoongesprekken en correspondentie missen, gehanteerd bij de selectie van documenten?
Wordt informatie waaruit institutionele vooringenomenheid en/of discriminatie kan
blijken in alle gevallen verstrekt?
Bij het opstellen van het persoonlijk dossier wordt zoveel mogelijk gegevens uit de
systemen gehaald, samengesteld, en waar nodig geanonimiseerd. In de praktijk blijkt
veel informatie die ouders missen niet aanwezig is in het systeem. Zo werd telefonische correspondentie uit eerdere jaren nauwelijks
in de systemen opgeslagen. In alle situaties wordt alle beschikbare informatie verstrekt,
ook als daar bijvoorbeeld institutionele vooringenomenheid uit blijkt. Naar deze informatie
wordt zelfs actief gezocht bij het opstellen van het hersteldossier en de beoordeling.
Er wordt op grond van o.a. de AVG alleen het noodzakelijke in de dossiers gelakt.
Het identificeren van institutioneel vooringenomen handelen is geen grond om te lakken
en dit wordt dan ook niet gedaan.
66
Hoe kijkt u er tegenaan dat is gesteld dat er geen personeel is, hetgeen kan kloppen,
maar anderzijds 70 miljoen euro voor dwangsommen wordt gereserveerd en tijdens een
briefing wordt gezegd dat het misschien niet nodig is, wat tegenstrijdig klinkt?
Bij de raming voor de reservering van 70 miljoen euro voor dwangsommen is uit voorzorg
aangenomen dat in 2022 90% van de integrale beoordelingen niet binnen de termijn kunnen
plaatsvinden en dat de ouder overgaat tot ingebrekestelling. Gelet op het grote aantal
nog uit te voeren integrale beoordelingen is het verwachting dat een groot deel hiervan,
ondanks forse opschaling, niet binnen de termijn kan plaatsvinden. De realisatie van
uitbetaalde dwangsommen zal afhankelijk zijn van het ingediende aantal ingebrekestellingen
maar ook van mate waarin nog door te voeren verbetermaatregelen van invloed zijn op
de doorlooptijden bij UHT. Ook is het mogelijk dat ouders ook in andere procedures
dan de integrale beoordeling tot ingebrekestelling overgaan.
67
Directeur UHT Coenen liet blijken tijdens een briefing dat «geen dossier» een keuze
is. Hoe is zij tot die keuze gekomen en welke afwegingen zijn daarin gemaakt?
De Directeur UHT heeft bij de technische briefing de dilemma’s geschetst rondom het
opstellen van de dossiers. Concluderend werd daarbij afgesloten dat de vraag naar
dossiers groter is dan waar de UHT aan kan voldoen en dat dit in de uitvoering noopt
tot keuzes. Daarbij is benoemd dat er de komende periode een focus zal liggen op dossiers
die noodzakelijk zijn voor het doorgang laten vinden van het proces voor ouders. Dit
zijn met name de bezwaardossiers. Verder wordt er in kleine getallen doorgewerkt aan
de andere dossiers en is er ruimte gereserveerd voor urgente situaties.
68
Hetgeen over het CWS en de BAC wordt gezegd is al een jaar bekend. Wat is er in de
tussentijd gebeurd en waarom blijft de informatie bij een jaar geleden lijkt wel hangen?
In de afgelopen voortgangsrapportages is de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken
bij de verschillende commissies. Daarin is ook ingegaan op de toentertijd benodigde
verbetermaatregelen, waaronder opschaling en verbetering van werkwijzen Het aantal
verzoeken en bezwaren is het afgelopen jaar echter fors gestegen en de commissies
hebben een tussenevaluatie uitgevoerd. Dit noopt tot nog verdere opschaling en verbetermaatregelen,
die in de tiende VGR zijn benoemd.
69
Waarom heeft, gelet op de constatering dat er een forse organisatie is opgetuigd die
geen resultaat geeft die het beoogd had, beleidsmatige focus prioriteit? Waarom zoveel
focus op mensen die geen recht hebben? Waarom de focus op het proces van de organisatie
en wanneer komt er ooit ruimte voor de echte gedupeerde? Heeft de UHT het idee dat
mensen al 30.000 euro ontvangen hebben en dat het daarmee klaar moet zijn?
Bij de hersteloperatie is de uitvoering van herstel, door UHT, Gemeenten, en SBN,
het belangrijkste. Om die uitvoering te kunnen realiseren is er soms aanvullend beleid
nodig. Met dat beleid wordt aan meer gedupeerde herstel geboden of wordt het proces
voor andere gedupeerden verbeterd. Hierover wordt melding gemaakt in de VGR. Voor
een deel van de aanvragers kan in de eerste toets niet worden vastgesteld of zij gedupeerd
zijn. Echter, zij hebben dan nog recht op een verdere beoordeling om naar hun zaak
te kijken. Dit is belangrijk zowel omdat deze aanvragers duidelijkheid nodig hebben
als omdat de capaciteit van UHT vergt om deze zaken te bekijken. Binnen de hersteloperatie
is het uitgangspunt om de gedupeerde centraal te stellen. Er wordt constant gewerkt
om dit zo goed mogelijk te doen. Daarbij wordt er niet vanuit gegaan dat ouders die
€ 30.000 en de schuldenaanpak hebben ontvangen ook klaar zijn met herstel. Voor sommige
ouders volgt nog meer financiële compensatie, voor andere ouders is de € 30.000 afdoende
financiële compensatie maar begint dat juist het proces van verwerking en/of is er
ruimte voor andere mogelijke problemen op gebied van wonen, werk, gezin of gezondheid.
De gemeente kan ouders daarbij het beste ondersteunen. Daarom zijn de gemeenten een
buitengewoon belangrijke partner in het vormgeven voor herstel aan ouders.
70
Hoe kan het, gelet op het feit dat uit de dossiers blijkt dat niet alleen de belanghebbenden
daarover klagen, alsmede de advocaten en de BAC dat de UHT blijkbaar liever een dwangsom
betaalt dan daadwerkelijk te zorgen voor de dossiers?
UHT spant zich in om zoveel mogelijk dossiers te leveren en tijdig beslissingen te
nemen zodat dwangsommen zo veel mogelijk worden voorkomen en ouders zo snel mogelijk
duidelijkheid krijgen over hun situatie. Het tijdig leveren van dossiers is specifiek
belangrijk voor het bezwaarproces, wat anders geen doorgang kan vinden. Bij geen tijdige
beslissing op bezwaar kan een ouder UHT dan ook in gebreke stellen. Het lukt UHT helaas
niet om de bezwaren binnen de termijn af te handelen. In die situaties zal UHT dan
ook een dwangsom betalen. Deze dwangsommen zijn een onderdeel van de rechtsbescherming
van ouders die binnen deze hersteloperatie heel belangrijk is.
71
Gesteld wordt dat er geen personeel is. Hoeveel mensen hebben gesolliciteerd en zijn
afgewezen en wat zijn de redenen?
UHT houdt geen overzicht bij van aantallen sollicitaties en afwijzingsgronden van
mensen die gesolliciteerd hebben. UHT is permanent bezig met het werven van nieuwe
medewerkers. Dat is nodig om bestaande en nieuwe taken op een goede manier te kunnen
blijven uitvoeren.
72
Betekent het feit dat de UHT «verwachtte daarbij eind eerste kwartaal voor de aanmeldingen
van mei 2020 tot en met november 2020 de beoordeling te hebben gestart.» in het tweede
kwartaal 2022 de UHT aan de slag gaat met de overige aanmeldingen 2020 en naar verwachting
vanaf juni een start wordt gemaakt met de aanmeldingen waardoor toepassing van de
verbrede definitie de aanmelddatum naar 2020 is gegaan, dat aanmeldingen van 2021
dus pas in 2023 behandeld worden?
Nee, dat betekent het niet. UHT kan naar verwachting in 2022 ook al starten met de
eerste aanmeldingen van 2021.
73
Betreft de passage dat «Ouders en aanvragers die afzien van integrale beoordeling
UHT benadert, vooruitlopend op de herijking, aanvragers die volgens de beschikbare
informatie geen kinderen of kinderopvangtoeslag hadden en specifieke groepen gedupeerde
ouders. In deze gesprekken vertelt de ouder of aanvrager zijn verhaal en worden zijn
situatie en opties besproken. Ook uit deze gesprekken komen afmeldingen voor de integrale
beoordeling.» een telefonische intrekking? Hebben deze mensen hun dossier gehad?
Ja, het betreft een telefonische intrekking. UHT stuurt daarna een afrondingsbrief
waarin staat dat de ouder/aanvrager tot en met 31 december 2023 terug kan komen op
zijn besluit. Als dat gebeurt binnen 6 weken behoudt deze zijn plek voor de integrale
beoordeling. Daarna wordt deze opnieuw gepland. Of de ouder zijn dossier heeft gehad
is afhankelijk van of hij daar een verzoek toe heeft gedaan en de status daarvan.
Een ouder die de gevraagde informatie nog niet heeft kan dit meenemen in zijn afweging
of hij zelf wil afzien van verdere beoordeling.
74
Komt Boink daadwerkelijk voor de belangen van gedupeerde ouders op of staat aan de
kant van de dienst en het Ministerie van Sociale Zaken en van Financien?
De Belangenvereniging van Ouders in de Kinderopvang (BOinK) is een onafhankelijke
organisatie die de belangen van ouders behartigt in de branche, in de landelijk en
lokale politiek, in de media en bij andere organisaties. BOinK bestaat ruim 25 jaar
en biedt sinds de invoering van het toeslagenstelsel (en specifiek de kinderopvangtoeslag
per 2006) ook advies en ondersteuning aan ouders die kinderopvangtoeslag aanvragen.
Dit betreft o.a. informatievoorziening vanuit het perspectief van de ouder en persoonlijke
hulp en begeleiding. Zie tevens www.boink.info.
75
Wat is de status van de uitvoering van de vanuit de herijking voorgestelde driegesprekken?
Hoeveel driegesprekken hebben plaatsgevonden?
De uitvoeringstoetsen op de verbeteringen o.b.v. de herijking worden momenteel afgerond,
waaronder over het driegesprek. In juni deelt het Kabinet, zoals eerder aangegeven,
de uitkomsten en conclusies met uw Kamer.
Er hebben daarom nog geen driegesprekken plaatsgevonden.
76
Bij hoeveel ouders is bij de eerste toets vastgesteld dat ze niet gedupeerd zijn en
vervolgens bij de integrale beoordeling wel?
Er zijn 577 ouders met een definitieve of een voorlopige beschikking waar bij de integrale
beoordeling bleek dat zij wel gedupeerde zijn (peildatum 31 maart 2022).
77
Waarom hebben 5.600 mensen nog geen eerste toets gehad en waarop is de verwachting
gebaseerd dat dit binnen zes maanden na aanmelding afgerond kan worden?
UHT ontvangt maandelijks nog circa 1.000 nieuwe aanmeldingen. Zij krijgen binnen zes
maanden na aanmelding een eerste toets. UHT kon afgelopen maanden deze termijn realiseren.
Daarnaast zitten hierin ouders van wie de eerste toets nog niet (volledig) is afgerond.
UHT had aan het eind van het eerste kwartaal 2022 voor meer dan 48.000 aanmeldingen
de eerste toets gedaan.
78
Kunt u aangeven, gelet op het feit dat er is een aanbesteding is gestart om een groter
aantal gezinnen met de zogenaamde doorbraakmethode te helpen, hoeveel gezinnen hiermee
geholpen kunnen worden en wanneer deze aanpak start in de praktijk?
Er wordt vanaf 1 juni aanstaande gestart met een proef van 50 gezinnen (eerste tranche),
na een zorgvuldige evaluatie van de effecten en vooral ook tevredenheid van betrokken
gezinnen/ouders, kan er een tweede tranche volgen voor 500, met de mogelijkheid om
dit naar maximaal 5.000 gezinnen uit te breiden. Om eventuele opschaling zorgvuldig
te kunnen doen, is er na iedere tranche een evaluatie. Opschaling is ook onder voorbehoud
van parlementaire goedkeuring van de bijbehorende budgetten.
79
Wanneer kan de Kamer een concreet voorstel verwachten over de complexe multi-problematiek?
Na de eerste proef van 50 gezinnen, zullen wij een rapportage aanleveren met voorstel
voor een eventueel vervolg. In de elfde VGR zal een tussenstand worden gegeven.
80
Wat zijn de voorlopige conclusies van de in juni te presenteren uitvoeringstoetsen,
de te formuleren randvoorwaarden en het voorziene implementatietraject?
De uitvoeringstoetsen op de verbeteringen op basis van de herijking worden momenteel
afgerond. In juni deelt het Kabinet de uitkomsten en conclusies met de Kamer. Onderdeel
daarvan zijn de randvoorwaarden en implementatietraject.
81
Welke lessen en maatregelen uit de herijking worden nu ingevoerd en welke later in
de tijd? Kan hiervan een schematisch overzicht worden gestuurd?
De uitvoeringstoetsen op de verbeteringen op basis van de herijking worden momenteel
afgerond. In juni deelt het Kabinet de uitkomsten en conclusies met de Kamer. Onderdeel
daarvan is wanneer de haalbare verbeteringen geïmplementeerd worden.
82
Waarover gaat het ten aanzien van de constatering dat het verplaatsen van een aantal
elementen van werkelijke schade naar IB zou alleen voor relatief overzichtelijke materiële
schade haalbaar zijn, en over hoeveel ouders gaat dit dan? Hoe groot is de versnelling?
Kan een onderbouwing worden gegeven waarom dit een ingrijpende aanpassing aan het
beoordelingsproces vereist? Hoe ziet de versnelde route voor de CWS-eenvoudige gevallen
eruit? Hoe is de afweging tussen beide oplossingen gemaakt?
Uit de quickscan en de tussenevaluatie van de CWS blijkt dat voor een aantal schadeposten
(verletdagen, kosten voor vervangende opvang) geldt dat een relatief eenvoudig beoordeling
kan worden gedaan, met gestandaardiseerde bedragen. Dat geldt niet voor complexe posten
zoals inkomens- of vermogensschade. De vaststelling of hiervan sprake is, of die in
causaal verband staat tot de gebeurtenissen met de kinderopvangtoeslag en de bepaling
van de omvang van de schade vereisen specifieke kennis en deskundigheid. Meer in het
bijzonder die kennis waarover CWS wel maar UHT niet beschikt. Uit de instroom bij
CwS blijkt dat meeste ouders aangeven ook een vergoeding te wensen voor de complexere
schadeposten en niet uitsluitend voor de eenvoudige. De meeste ouders vragen een vergoeding
voor inkomensschade en bijna alle ouders vergoeding voor immateriële schade. Deze
posten zijn complex in de beoordeling. Daarom heeft integratie van slechts een deel
van de werkelijke schade in de IB geen of ten hoogste een zeer beperkt effect. Omdat
ook voor deze posten wel een oordeel moet worden gegeven over aannemelijkheid en causaliteit
– hetgeen in de integrale beoordeling in het geheel niet nodig is – vereist dit een
ingrijpende aanpassing van het proces van integrale beoordeling. Het betreft immers
aanvullend op hetgeen nu wordt beoordeeld een nieuwe en andersoortige beoordeling.
CWS zelf geeft aan wel voor relatief eenvoudigere casussen waarbij minder complexe
schade aan de orde is sneller tot een advies te kunnen en zullen komen.
83
Waarop is de verwachting gebaseerd dat het loket voor afbetaalde schulden in september
operationeel zal zijn in plaats van in maart? Wat vindt de Staatssecretaris ervan
dat SBN terugkomt op de gedane verwachting?
De verwachting van maart is gebaseerd op een planning van het departement en er is
dan ook geen sprake van «terugkomen op gedane verwachtingen» door SBN.
In de negende VGR is aangegeven dat in overleg zal worden getreden met SBN en dat
SBN een uitvoeringstoets zal doen. De uitvoeringstoets bepaalt of het beleid uitvoerbaar
is door SBN. Uit de besprekingen die met SBN hebben plaatsgevonden na verzending van
de negende VGR (Kamerstuk 31 066, nr. 932), is gebleken dat maart 2022 niet haalbaar was. Daarom is toen een nieuwe planning
opgesteld. Voornaamste reden voor de aangepaste planning is dat zowel SBN als de Hersteloperatie
het afgelopen halfjaar prioriteit hebben gelegd op het openen en goed laten werken
van het op 5 januari 2022 geopende loket private schulden.
84
Welke beleidsmatige vragen spelen nog in de uitwerking van de ex-partnerregeling die
ervoor zorgen dat deze nog niet in de Wet hersteloperatie Toeslagen opgenomen kunnen
worden?
De uitwerking van de ex-partnerregeling kost meer tijd. De verschillen tussen ex-partners
zijn zeer groot. De diversiteit onder ex-partners compliceert het maken van een goed
uitlegbare regeling, omdat het voorkomen van overcompensatie enerzijds en anderzijds
het leveren van maatwerk om recht te doen aan de individuele situatie moeilijk te
verenigen is. Ook blijken er hierbij soms knelpunten in de uitvoering.
85
Waarop is de verwachting gebaseerd dat de financiële kindregeling op zijn vroegst
december 2022 kan starten? Hoe kan de UHT ervoor zorgen dat de eerste betalingen in
2022 plaatsvinden?
Die verwachting is gebaseerd op de planning van de wetgeving. De kindregeling maakt
onderdeel uit van het wetsvoorstel Wet hersteloperatie toeslagen. Het streven is dit
wetsvoorstel voor het zomerreces aan de Tweede Kamer aan te bieden. De snelheid van
de inwerkingtreding van de wet en het moment van de uitvoering zijn afhankelijk van
het spoedadvies van de Raad van State en het moment van aanvaarding in het parlement.
UHT is al gestart met de voorbereidingen en verwacht deze op zijn vroegst eind oktober
te kunnen afronden. Er zal na afronding van de voorbereiding worden gestart met de
uitvoering van de regeling zodra deze een wettelijke basis heeft. UHT begint met het
aanschrijven van de gedupeerden om de uitkering van de tegemoetkomingen aan te kondigen
en de rekeningnummers van (minderjarige) kinderen op te vragen, dit conform het verzoek
van het Kindpanel om zoveel als mogelijk de tegemoetkomingen aan de kinderen zelf
uit te keren. De betalingen aan meerderjarige kinderen waarvan de rekeningnummers
al bekend zijn bij UHT kan dan ook starten. UHT zal de uitvraag en uitbetaling in
«batches» doen zodat ook eventuele vervolgvragen of wens tot verdere dienstverlening
vanuit ouders en kinderen adequaat kan worden afgehandeld.
86
Hoe ziet de opschaling van de BAC eruit?
De BAC heeft nog vacatures voor enkele leden, tientallen juristen en voor administratieve
ondersteuning. De werving loopt. De werving voor ambtelijke secretarissen (juristen)
loopt al geruime tijd. Het invullen van vacatures verloopt moeizaam als gevolg van
de krapte op de arbeidsmarkt. De inschatting is dat ongeveer 100 fte nodig is om de
voorraad in te lopen. Als dat is gerealiseerd kan de BAC afschalen omdat voor het
behandelen van de reguliere instroom aan bezwaren naar verwachting minder medewerkers
nodig zijn.
87
Hoe ziet opschalen van de capaciteit voor dossiers en de prioritering van de dossiers
eruit?
Het huidige team van 60 fte wordt opgeschaald naar 102 fte. Vanwege de krappe arbeidsmarkt
en uitstroom zal dit minstens tot eind 2022 duren. Om te beginnen wordt versneld ingezet
op werving van de meeste kritische functie («VT2-controleur»). Binnen de huidige,
beperkte capaciteit wordt prioriteit gegeven aan bezwaardossiers omdat ouders deze
moeten hebben voordat de hoorzitting kan plaatsvinden en het bezwaar anders niet behandeld
kan worden. Daarnaast is ruimte gereserveerd voor urgente situaties.
88
Wat zijn, gelet op het feit dat 57 procent van de ouders geen toestemming geeft aan
de UHT om contact met gemeenten op te nemen over gemeentelijke ondersteuning, hiervoor
de redenen en welke redenen worden het vaakst genoemd of gesignaleerd?
UHT vraagt ouders toestemming voor het delen van hun gegevens met gemeenten voor brede
ondersteuning. Ouders kunnen altijd op die beslissing terugkomen. De ondersteuning
is vraaggericht en een ouder bepaalt of en wanneer ondersteuning gewenst is.
Een deel van de ouders heeft op dit moment geen behoefte aan ondersteuning bijvoorbeeld
omdat die naar hun inzicht niet nodig is of mogelijk omdat zij weinig of geen vertrouwen
hebben ook echt te zullen worden geholpen door de overheid. De reden waarom geen gebruik
wordt gemaakt van brede ondersteuning, wordt niet uitgevraagd of formeel vastgelegd.
Dat zou ook met zich meebrengen dat ouders moeten motiveren waarom ze ergens geen
behoefte aan hebben. Dat is niet hoe we met ouders in gesprek willen treden. De ouder
heeft regie en bepaalt of ondersteuning gewenst is en hoeft een antwoord niet te motiveren.
89
Als de CWS beschikt over de benodigde capaciteit waarom wordt er nu al niet de behandelduur
van een verzoek bij de CWS verkort naar drie tot zes maanden?
In de 10e VGR heb ik uw Kamer geïnformeerd dat de gerealiseerde opschaling van CWS
afdoende was om dit jaar tot de gewenste behandelduur van 3–6 maanden te komen. Voorwaarde
hiervoor is dat het percentage aanvragen bij het CWS op hetzelfde niveau blijft en
er geen nieuwe werkzaamheden bijkomen. CWS heeft vervolgens aangegeven de kwaliteit
van haar adviezen verder te willen verbeteren en mogelijk reeds uitgebrachte adviezen
te willen herzien. Daarom is de CWS aan het werken aan aangepaste beoordelingskaders.
Sindsdien is er ook een verbeterde inschatting van de behandelcapaciteit van het secretariaat
en de toekomstige instroom. Daarom zal CWS ook in de komende periode nog verder opschalen.
90
Hoezo leidt een nieuwe coördinerend voorzitter tot verdere verbetering van advisering
door de CWS?
In de 10e VGR is onder meer ingegaan op de verbeteringen waar de CWS voor staat. Een coördinerend
voorzitter gaat deze verbeteringen begeleiden en zorgt ervoor dat commissieleden zich
volledig kunnen focussen op hun expertise binnen het herstelrecht.
De opdracht van de coördinerend voorzitter is om de interne processen bij de CWS,
waaronder mede begrepen de kwaliteit van advisering, alsmede het proces bij CWS verder
te verbeteren. Het is en blijft het streven om ouders zo goed en snel mogelijk duidelijkheid
te bieden over een mogelijke vergoeding van aanvullende schade. De benoeming van een
coördinerend voorzitter bij de CWS zal hieraan bijdragen.
91
Vanaf hoeveel procent meldingen is het voor u, gelet op het feit dat er zorgen zijn
over overcompensatie, maar ook zorgen over mogelijk misbruik of oneigenlijk gebruik
van de herstelregelingen en uit een inventarisatie van de zorgen die zijn geuit door
medewerkers van de UHT, de Belastingdienst, Toeslagen en van gemeenten blijkt dat
het gaat om enkele tientallen meldingen en dit als een laag percentage oogt, een signaal
om de uitvoering tegen het licht te houden?
Er is geen percentage of specifiek aantal meldingen nodig omdat hier continue serieus
naar te kijken. Zorgen die worden gedeeld door medewerkers en andere partijen wordt geïnventariseerd
en, waar nodig, zullen die ook onderzocht worden. Daarnaast kijkt UHT continue naar
de effectiviteit van haar proces en leert daarvan in haar beoordelingen.
92
Om hoeveel gevallen (IB en bezwaar) is de verwachting dat niet binnen de door de rechter
gestelde termijn kan worden beslist?
Tot op heden slaagt UHT er in nagenoeg alle gevallen in om te beslissen binnen de
door de rechter opgelegde beslistermijn. UHT voorziet echter dat zij tegen de grenzen
van de capaciteit zal aanlopen als het aantal beroepen niet-tijdig verder toeneemt.
Op enig moment kan zich daardoor de situatie aandienen dat niet langer alle rechterlijke
beslistermijnen kunnen worden opgevolgd.
93
Als het gaat om een fout bij de beoordeling bij oneigenlijk gebruik van herstelregelingen,
hoe wordt daarvan geleerd?
In het geval dat iemand die bij de eerste toets als gedupeerd is aangemerkt maar toch
niet gedupeerd blijkt bij de integrale beoordeling, gaan we ervan uit dat er geen
sprake is van opzet of misbruik bij de ouder, maar van een fout bij de beoordeling.
Dit geldt echter niet als er sprake is van evident misbruik. Om fouten zoveel mogelijk
te voorkomen is er binnen UHT een leercirkel ingericht. De nadere beschouwing in de
leercirkel kan ertoe leiden dat het proces verder wordt verfijnd zodat fouten in de toekomst voorkomen kunnen worden.
94
Kijken gemeenten bij de huisvestingsproblematiek voor oplossingen ook over gemeentegrenzen
heen? Welke obstakels zouden zij hiervoor kunnen ervaren?
Er zijn voorbeelden beschikbaar dat gemeenten buiten de eigen gemeentegrenzen (in
de regio) kijken naar mogelijkheden bij huisvestingsproblematiek. De woningnood is
bijna overal groot. Het is een landelijk issue en een oplossing is niet makkelijk
vindbaar.
95
Welke stappen worden door gemeenten genomen als blijkt dat niet kan worden voldaan
aan de ondersteuningsbehoefte van ouders op het gebied van huisvesting en/of meervoudige
problematiek en hoe worden gemeenten hierin ondersteund?
Dit zijn tekorten die niet direct samenhangen met de brede ondersteuning, maar behoren
tot bredere maatschappelijke problemen. Gemeenten hebben een belangrijke rol in het
realiseren van woningen en het ondersteunen bij multiproblematiek, maar kunnen geen
ijzer met handen breken. Gemeenten kijken – afhankelijk van de ondersteuningsbehoefte –
naar wat zij wel kunnen bieden. Hierbij kan gedacht worden aan het doen van kleine
aanpassingen om de huidige woning meer geschikt te maken, maar ook aan vestiging over
de gemeentegrens heen. De VNG verbindt gemeenten onderling en ondersteunt gemeenten
hierbij.
96
Klopt het dat voor ouders in het buitenland vooral de ondersteuning op het gebied
van huisvesting een belangrijk knelpunt is en zo ja, zijn er oplossingen om hieraan
tegemoet te komen?
Een deel van de gedupeerde ouders in het buitenland heeft de wens om terug te keren
naar Nederland. Er worden voorstellen uitgewerkt om ouders te helpen bij de voorbereiding
op terugkeer en met praktische zaken (reis en verhuizing). Gedupeerde ouders en gezinnen
die terug willen keren naar Nederland moeten kunnen beschikken over goede woonruimte.
Tegelijk is de krapte op de woningmarkt groot en zal het niet makkelijk zijn voor
alle ouders om passende woonruimte te vinden bij terugkeer. Huisvestingsbeleid is
een lokale verantwoordelijkheid en gemeenten hebben te maken met diverse groepen woningzoekenden.
Zij zijn wel bereid samen met het OTB te kijken naar de mogelijkheden en mee te denken
over alternatieven.
We werken met de VNG, gemeenten en het Ministerie van BZK uit welke ondersteuning
kan worden gegeven om drempels die bij remigratie kunnen ontstaan bij het huren van
een woning weg te nemen.
97
Zijn naar aanleiding van de brandbrief van de advocaten op 2 februari jl. op dit moment
alle genoemde knelpunten geadresseerd en opgepakt?
Alle door de advocaten genoemde punten zijn besproken en worden grotendeels opgepakt.
Op 5 april jl. heeft de Staatssecretaris van Toeslagen & Douane een gesprek gevoerd
met Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA), de Raad voor de Rechtsbijstand en een aantal
advocaten. In dit overleg is gesproken over hoe partijen in de toekomst beter kunnen
samenwerken. UHT, DG Herstel en NOvA hebben hiertoe een vast operationeel overleg
en een bestuurlijk overleg ingericht om knelpunten sneller op te lossen en de relatie
te verbeteren. Er zijn al afspraken gemaakt over het verbeteren van de telefonische
dienstverlening voor advocaten verbeterd door de inzet van vaktechnische specialisten.
Hierdoor krijgen advocaten sneller antwoord op complexe vragen. Daarnaast wordt de
administratie ten behoeve van de registratie van het optreden als gemachtigde verbeterd.
98
Wat is de reden dat uit tabel 3 Uitsplitsing beoordeelde ouders blijkt dat in Q1 2022
nog geen versnelde afhandelingen zijn gerealiseerd en wat is de verwachting op dit
punt in de komende periode?
De eerste afrondingen in deze categorie hebben in april plaatsgevonden en zijn onderdeel
van de realisatie Q2 2022. In de 11e VGR zult dit aantreffen in de uitsplitsing in tabel 3 tot en met het Q2.
99
Wat wordt in tabel 3 Uitsplitsing beoordeelde ouders onder 2c bedoeld met «Overige
aanvragers die afzien van beoordeling»?
Dit zijn afmeldingen voordat de eerste toets heeft plaatsgevonden.
100
Wat zijn (vooruitlopend op de volgende VGR) de eerste ervaringen met de pilot van
UHT om proactief contact op te nemen met ouders die 30.000 euro hebben ontvangen en
waarbij de uiteindelijke compensatie met grote zekerheid niet hoger uitkomt?
De eerste ervaringen zijn dat de gesprekken goed verlopen, ouders meestal duidelijk
zijn in wat ze willen (wel of niet doorgaan) en dat een behoorlijk deel van hen zelf
besluit af te zien van verdere beoordeling. Zoals in de 10e VGR is benoemd, wordt in de 11e VGR nader ingegaan op de uitkomsten van de pilot.
101
Hoelang duurt het naar verwachting voordat contact is opgenomen met de 3.683 mogelijke
gedupeerden die zich niet hebben gemeld bij de UHT?
De pilot waarbij niet-gemelde ouders zijn benaderd wordt op dit moment geëvalueerd.
Daarnaast worden de voorbereidingen getroffen voor het vervolg van het actief zoeken
naar ouders. Zodra de voorbereidingen zijn afgerond, wordt de zoektocht naar niet-gemelde
ouders hervat. Er zal op verschillende manieren en momenten contact worden gezocht
met de ouders. Het streven is in het najaar van 2022 met alle ouders contact gehad
te hebben.
102
Op basis waarvan wordt besloten om te stoppen met contactpogingen als het niet lukt
om contact te leggen?
Ervan uitgaande dat deze vraag net als vraag 101 gaat over het actief zoeken van mogelijk
gedupeerde ouders die zich nog niet hebben aangemeld, is het zo dat UHT met bellen
en/of een contactkaart probeert alsnog contact met hen te leggen. Op basis van een
evaluatie wordt na een aantal maanden bezien of er aanvullende contactpogingen of
acties nodig zijn. Bij de afweging dit niet te doen kunnen verschillende zaken meespelen,
waaronder wat er tot nu toe is gedaan, inzet die het vraagt en de verwachte opbrengst.
Als deze vraag gaat over de situatie dat wanneer UHT een aanvrager na een aantal belpogingen
om de eerste toets te bespreken nog niet heeft weten te bereiken, dan is het antwoord
dat op andere manieren geprobeerd wordt het contact alsnog tot stand te brengen. Bijvoorbeeld
met een e-mail, sms, terugbelbrief of een contactkaart. Lukt het dan nog steeds niet
om contact te krijgen dan wordt de eerste toets schriftelijk afgerond.
103
Is het bedrag van 500 euro voor de eenmalige noodvoorziening tot nu toe afdoende gebleken?
De noodvoorziening van 500 euro is een bedrag dat is bedoeld voor acute financiële
problemen als gevolg van de problemen rondom de kinderopvangtoeslag. Het bedrag is
tot nu toe veelal voldoende gebleken om een financiële tegenvaller op te vangen, zoals
een kapot apparaat of behoefte aan medicijnen. Daarnaast heeft elke gemeente eigen
beleid voor acute financiële ondersteuning. Hulpteams van UHT kunnen ouders begeleiden
bij het in contact komen met hun gemeente. Uiteraard doen we wat nodig is om een ouder
in een urgente situatie te helpen.
104
Welke verklaring is er te geven voor de disproportionele stijging (ten opzichte van
het aantal aanmeldingen) van het aantal ouders met acute problemen?
Dat het aantal aanmeldingen voor acute problemen niet in gelijke pas loopt met het
aantal aanmeldingen is te verklaren door het feit dat ook eerder aangemelde ouders
zich met een acuut probleem kunnen melden. Er kan bij aangemelde ouders op elk moment
een situatie ontstaan waardoor er behoefte is aan acute hulp. Ook ouders waarvan de
gedupeerdheid bij de eerste toets nog niet is vastgesteld kunnen een beroep op de
noodvoorziening doen.
105
Van de 5.552 ouders die zich hebben gemeld met een acuut probleem, hebben 4.195 ouders
een noodvoorziening (3.089) en/of een eerste betaling (1.106) ontvangen. Hoe is er
omgegaan met de overige 1.357 verzoeken om acute hulp?
Het komt voor dat de problemen waar ouders zich mee melden niet acuut blijken te zijn
of geen relatie houden met de problemen met de kinderopvangtoeslag. Deze ouders worden
voor passende hulp doorgeleid naar het brede hulpteam van UHT, en/of naar hun gemeente
in geval van structurele problematiek.
106
Wat is de reden, constaterende dat uit tabel 6 Bezwaren blijkt dat sinds 8 april 2021
nog geen verbetering is te zien in het aantal afgeronde bezwaren ten opzichte van
het aantal ingediende bezwaren, dat niet eerder is besloten om het proces bij de BAC
te evalueren en stappen te nemen om dit proces te verbeteren en versnellen? In hoeverre
zijn de genoemde verbeteringen voldoende?
Het adviesproces bij de BAC wordt intern voortdurend geanalyseerd met het oog op verbetering
en versnelling. In de opeenvolgende Voortgangsrapportages is de Kamer hierover geïnformeerd.
BAC en UHT hebben regelmatig overleg over verbetering van het bezwaarproces. De BAC
wordt voor verbetering van het proces bijgestaan door een extern adviesbureau. De
BAC heeft conform artikel 8 van haar Instellingsregeling recent een evaluatieverslag
opgesteld. Hoewel de Instellingsregeling bepaalt dat de BAC uiterlijk 31 maart 2024
een nieuw evaluatieverslag opstelt, zal ik de BAC verzoeken om al in het eerste kwartaal
van 2023 een nieuwe tussenevaluatie op te stellen om eventueel noodzakelijke verbeteringen
tijdig in gang te kunnen zetten.
107
Zijn de streefcijfers voor de doorlooptijd bij de BAC het meest optimistische scenario?
Is het volgens uw inschatting mogelijk dat de afhandeling versneld zou kunnen worden?
De streefcijfers voor de doorlooptijd zien op het gehele bezwaarproces, inclusief
de advisering door de BAC. Er is uitgegaan van een realistisch scenario. De prognose
staat onder druk als gevolg van de problemen bij het dossierteam. Ook de opschaling
bij de BAC is nog niet voltooid. Er is bovendien een aantal aannames gehanteerd. Zo
moet de instroom ongeveer gelijk blijven. Hoewel dit bij de recentere toename van
het aantal integrale beoordelingen constant is gebleven, bestaat het risico dat een
toename van het aantal integrale beoordelingen en adviezen van de CWS toch leidt tot
een toename van het aantal bezwaren. Daarnaast moet de opschaling van het team dossiers
bij UHT gerealiseerd worden en de achterstand bij de bezwaardossiers worden ingelopen.
Ook moet ook de opschaling bij de BAC worden gerealiseerd tegen de achtergrond van
een krappe arbeidsmarkt.
108
Hoe worden de door ouders geuite zorgen over de bejegening door de CWS opgepakt?
In haar tussenevaluatie is de CWS het gesprek aangegaan met verschillende stakeholders
en onder meer is gesproken over de bejegening richting ouders. De CWS heeft op basis
van deze gesprekken een aantal voorstellen gedaan. Zij gaat extra aandacht besteden
aan het schrijven van meer empathische adviezen, alsmede het vaker voeren van toelichtingsgesprekken.
Dit wordt onderschreven. Daarnaast is de nieuw aangetreden coördinerend voorzitter
gevraagd om dit onderwerp voortvarend ter hard te nemen en in gesprek te gaan en te
blijven met ouders.
109
Waarop is het bedrag aan dwangsommen in 2023 (en verder) gebaseerd en hoe verhoudt
zich dat tot het bedrag in 2022 en de verwachting dat het aantal ingebrekestellingen
en beroepen niet-tijdig verder zullen toenemen?
Gedupeerden kunnen UHT in gebreke stellen en ontvangen dan maximaal € 1.442 na 56
dagen (inclusief de termijn van de ingebrekestelling). Een ingebrekestelling kan worden
ingediend voor alle beslissingen die uit de termijn lopen. Het grootste gedeelte hiervan
is gerelateerd aan de integrale beoordeling. Gezien de verwachte planning voor de
integrale beoordeling wordt aangenomen dat voor al deze ingebrekestellingen het maximale
bedrag van € 1.442 zal worden uitgekeerd. Het totaalbedrag van € 70 mln. is geraamd
met de aanname dat een groot deel van de gedupeerden dat nog geen integrale beoordeling
heeft gehad, UHT uiteindelijk in gebreke zal stellen. Verwacht wordt dat UHT het grootste
deel van de in gebrekestellingen in 2022 zal ontvangen, omdat in dit jaar het grootste
deel van de integrale beoordelingen uit de termijn zal lopen. Dit verklaart de sterk
ongelijke verdeling van de benodigde middelen over de jaren 2022 en verder. Omdat
zoveel mogelijk gehoor zal worden gegeven aan een door de rechter toegewezen Beroep
Niet-Tijdig zijn deze dwangsommen niet betrokken in de raming.
110
Waar is het gereserveerde bedrag van 70 miljoen euro voor bestuurlijke dwangsommen
op gebaseerd?
Zie hiervoor het antwoord op vraag 109.
111
Welke mogelijkheden zijn er om een alternatieve werkwijze voor de dossiers zo snel
mogelijk in te voeren en wat is de verwachte planning hiervan?
De in de VGR aangekondigde pilot met de alternatieve werkwijze voor het verzoek persoonlijk
dossier wordt voor de zomer gestart. Eind Q3 wordt deze pilot geëvalueerd. Voor de
overige dossiers onderzoekt UHT de mogelijkheden tot versnelling en verbetering, zoals
outsourcing, automatisering en vereenvoudiging van dossiers en werkprocessen. Deze
verbeteringen zullen de komende maanden waar mogelijk direct worden doorgevoerd. Wegens
de benodigde implementatietijd kan het mogelijk nog wel tot einde van dit jaar of
begin volgend jaar duren voordat de impact van die verbeteringen merkbaar is.
112
Kan grafisch, in een organisatiepiramide, c.q. organigram, worden weergegeven hoe
de verdeling van (interne/externe) fte's organisatiebreed is, welke kosten bij welke
afdeling zitten en wat de beoogde verdeling van (interne/externe) fte's en kosten
is?
De verdeling van fte’s is toegelicht bij vraag 3. De procentuele verdeling van de
genoemde 1.139 fte’s is 28% interne fte’s en 72% inhuur en uitzendkracht (peildatum
30 april 2022).
De apparaatskosten op jaarbasis voor de huidige 1.139 fte zijn 165 mln. euro
113
Welk risico ziet u voor vertekeningen in de resultaten van de VNG-enquête, omdat juist
de 213 gemeenten die capaciteit hebben voor de hersteloperatie gereageerd hebben?
Niet alle gemeenten hebben (aangemelde) gedupeerde inwoners die gemeentelijke ondersteuning
wensen. De 213 gemeenten vertegenwoordigen 89% procent van de (mogelijk) gedupeerden.
Dit geeft een representatief beeld. Binnen de 213 respondenten komen alle soorten
gemeenten (groot, middel, klein) in omvang naar inwoners en omvang naar (mogelijk)
gedupeerden -van 1 mogelijke gedupeerde tot duizenden- in statistisch significante
aantallen voor. Het risico op vertekening is daarom naar verwachting klein.
17% van de gemeenten geeft aan niet altijd voldoende capaciteit te hebben voor de
hersteloperatie. Daarbij hebben zij in een aantal gevallen ook voorbeelden gegeven
die vaak raken aan huisvestingsproblematiek en/of multiproblematiek. Vanuit de VNG
worden deze gemeenten actief benaderd en wordt gekeken waar en hoe zij hierin kunnen
worden bijgestaan.
114
Is, gelet op het feit dat deze behoefte al langer bestaat, de behoefte van de gemeentes
als het gaat om meer gegevens, een onderdeel van de uitvoeringstoetsen van de herijking?
Waarop wordt nu exact gewacht?
Gegevensdeling tussen de Belastingdienst/Toeslagen en gemeenten ten behoeve van de
brede ondersteuning vraagt om een juridische grondslag en is daarom opgenomen in het
wetsvoorstel en maakt tevens onderdeel uit van de uitvoeringstoetsen van de herijking.
Wanneer deze uitvoeringstoetsen gereed zijn ontvangt Uw Kamer ontvangt meer informatie
over de uitkomsten van de herijking.
115
Wat wordt bedoeld met dat gemeentes behoefte hebben aan duidelijke kaders voor ondersteuning
en kwijtschelding? Wat wordt met name hiermee bedoeld ten opzichte van de negende
VGR?
Gemeenten willen ruimhartig ondersteunen op de vijf leefdomeinen en gemeentelijke
schulden oplossen. Daarbij horen goede kaders en duidelijke richtlijnen. De Herstelwet
biedt de grondslag voor gemeenten voor zowel het bieden van brede ondersteuning als
het kwijtschelden van de gemeentelijke vorderingen op gedupeerde ouders. Gestreefd
wordt om de Herstelwet voor de zomer aan uw Kamer aan te bieden. Tot die tijd baseren
gemeenten zich op de richtlijnen uit de SPUKs. De SPUKs geven gemeenten inzicht in
de kosten die vanuit de hersteloperatie worden vergoed, maar bieden geen afwegingskader.
Rond brede ondersteuning vragen ouders soms veel middelen bij gemeenten aan. Op dit
moment is het voor gemeenten niet altijd makkelijk om middelen die niet bijdragen
aan het bieden van een nieuwe start af te wijzen vanwege het ontbreken van een (wettelijk)
afwegingskader.
116
Wat zijn redenen van ouders om geen toestemming te geven aan UHT om hun contactgegevens
te delen met de gemeente?
Een deel van de ouders heeft op dit moment geen behoefte aan ondersteuning, bijvoorbeeld
omdat die naar hun inzicht niet nodig is of mogelijk omdat zij geen of weinig vertrouwen
hebben dat zij geholpen zullen worden door de overheid. De reden waarom geen gebruik
wordt gemaakt van brede ondersteuning wordt niet uitgevraagd of formeel vastgelegd.
Dat zou namelijk ook met zich meebrengen dat ouders moeten motiveren waarom ze ergens
geen behoefte aan hebben. Dat is niet hoe we met ouders in gesprek willen treden.
De ouder heeft regie en bepaalt of ondersteuning gewenst is en hoeft een antwoord
niet te motiveren.
117
Over wat voor klachten gaat van (mogelijk) gedupeerde gericht aan derden (11 procent)?
Met «klachten gericht aan derden» worden klachten bedoeld die bij gemeenten binnenkomen,
maar over andere organisaties gaan die een rol hebben in de hersteloperatie. Denk
daarbij aan: SBN, Zorgverzekeraars, SVB, UWV, UHT etc. Ouders melden zich soms bij
de gemeente als zij zich onvoldoende geholpen voelen door deze organisaties. De enquête
geeft geen inzicht in de inhoud van deze klachten.
118
Hoe groot is de groep ouders die intensieve hulp nodig heeft? Waarop zijn de drie
tranches van 50 ernstig gedupeerde gezinnen (0.7 miljoen), bij gebleken succes een
tweede tranche met 500 gezinnen en eventueel een derde tranche gebaseerd? Wat is het
geschatte budget?
De schatting van het aantal gezinnen is gebaseerd op het onderzoek van Motivaction
in het kader van de herijking. Bij 16% van de gezinnen is sprake van ernstige problemen
op vier of meer terreinen (welzijn, gezondheid, wonen, werk/opleiding, geldzaken,
gezin & sociale omgeving). Bij naar schatting 3.000 tot 5.000 ernstig gedupeerde gezinnen
is sprake van ernstige en acute problematiek, waar de reguliere hulpverlening/wegen
geen oplossing weet te bewerkstelligen. Hiermee is een budget van maximaal € 65 mln
gemoeid. Voor de proef is budget beschikbaar. Parlementaire besluitvorming over het
overige benodigde budget moet nog plaatsvinden.
119
Hoe ziet de toekomst van de Lotgenotenlijn eruit? Wat zijn de verschillen met de ondersteuning
vanuit SHN?
De overeenkomst voor de Lotgenotenlijn loopt tot en met februari 2023. In de zomer
wordt een plan gemaakt voor de periode daarná. Het belangrijkste verschil is dat de
Lotgenotenlijn bemenst wordt door gedupeerden die worden opgeleid tot ervaringsdeskundigen,
terwijl bij SHN professionele vrijwilligers werken. Met SHN wordt momenteel hun dienstverlening geëvalueerd.
120
Wat wordt bedoeld met «[b]ij werkelijke schade wordt van de ouder verwacht dat schade
ten minste aannemelijk wordt gemaakt en speelt de vraag naar het causaal verband met
de KOT als het gaat om het beoordelingskader van CWS»?
Voor de toekenning van een vergoeding voor werkelijke schade is het aannemelijk maken
van het bestaan en omvang van de schade en de causaliteit noodzakelijk. Dit is een
lichtere toets dan «aantonen». Ik ben mij ervan bewust dat het soms lastig kan zijn
voor een ouder, maar uit de tussenevaluatie blijkt dat de CWS ruimhartig isin de causaliteitstoets.
In haar tussenevaluatie gaat de CWS in op de begrippen «aannemelijkheid» en «causaal
verband» en geeft hier ook een tweetal voorbeelden bij.
121
Wanneer start het Ondersteuningsteam voor Ouders in het buitenland (OTB)? Wanneer
mag de Kamer de tijdelijke juridische grondslag in de vorm van een beleidsbesluit
vooruitlopend op de wetgeving, verwachten?
Via een aanbesteding is de uitvoering van de ondersteuning in het buitenland eind
april gegund. Er loopt nu een implementatieperiode zodat er straks een team gereedstaat
dat voldoende is toegerust voor het helpen van deze ouders en gezinnen. Het team kan
eind juni klaarstaan om ouders te gaan helpen. Er zijn zoals vermeld in de VGR nu
ruim 900 gedupeerde ouders woonachtig in het buitenland. UHT zal eerst contact met
hen opnemen met de vraag of zij ondersteuning willen en of hun gegevens mogen worden
gedeeld. Omdat de wettelijke grondslag wordt geregeld met het wetsvoorstel is een
tijdelijke juridische grondslag nodig om in de zomer te kunnen starten.
122
Heeft u zicht op welk deel van de ouders in het buitenland terug wil keren naar Nederland?
Eind november is er telefonisch gesproken met ruim 70 ouders in het buitenland, aan
hen is toen gevraagd of zij een wens hebben om terug te keren naar Nederland. Bijna
de helft van de ouders met wie toen is gesproken gaf aan een wens te hebben om terug
te keren of kinderen te hebben die graag terug willen keren. Dit geeft een indicatie
maar het is niet gebaseerd op de gehele doelgroep.
123
Hoe worden ouders niet aan hun lot overgelaten bij: «Op basis van het plan van aanpak
wordt een lumpsumbedrag geïndexeerd naar woonland toegekend waarmee de ouder in de
eigen omgeving hulp organiseert»? Hoe verhoudt dit zich met «bewust voor het bieden
van ondersteuning en begeleiding bij het inzetten van de lumpsum»?
Het ondersteuningsteam voor ouders in het buitenland (OTB) gaat met de ouders/gezinnen
kijken naar hun ondersteuningsbehoefte op de vijf leefgebieden (financiën, gezin,
gezondheid, werk en wonen). Een deel van de ondersteuning kan door het OTB zelf worden
geboden, wanneer er externe hulp nodig is dan is het voornemen om hiernaast op basis
van het plan van aanpak financiële ondersteuning beschikbaar te stellen. Dit wordt
vastgelegd in een plan van aanpak. Eerder is de term «lumpsum» gebruikt. Inmiddels
is dit uitgewerkt en wordt gesproken over een financiële vergoeding voor brede ondersteuning.
In het plan van aanpak wordt uitgewerkt wat er nodig is voor herstel en waarvoor middelen
nodig zijn, dit is maatwerk. Ouders in het buitenland besteden de toegekende middelen
zelf aan de afgesproken doelen en worden hiermee in staat gesteld lokaal zelf de afgesproken
hulp en ondersteuning te organiseren.
124
Kan een overzicht worden toegezonden per stap wanneer kosteloze rechtsbijstand mogelijk
is?
In artikel 4 lid 1–7 en lid 9 van de Subsidieregeling pakket rechtsbijstand herstelregelingen
kinderopvangtoeslag (gepubliceerd op 28-12-2021) staan de gesubsidieerde processtappen.
Dit betreft 1) verzamelen en beoordelen van de voor het verzoek tot herstel benodigde
stukken en het geven van advies tot en met het opstellen van de zienswijze op de voorlopige
beslissing, inclusief de daarbij behorende oudergesprekken, 2) verzoek herbeoordeling
Catshuisregeling, 3) Bezwaar tegen beschikking verzoek tot herstel, 4) verzoek vergoeding
hogere werkelijke schade (CWS) inclusief bezwaar, 5) Verzoek overname private schulden
en bezwaar tegen besluit 6) en 7) Beroep en hoger beroep tegen voornoemde beslissingen
en 9) Indienen van voorlopige voorzieningen.
125
Kunt u dieper ingaan op de brandbrief van de Orde van Advocaten en per aanbeveling
aangeven of en waarom de door het ministerie gekozen aanpak hiervan afwijkt? Kan hiervan
een schematisch overzicht worden toegezonden?
Op 12 oktober 2021 en 1 februari 2022 hebben advocaten brandbrieven gestuurd. Hun
belangrijkste zorgpunten zijn:
1. een vast aanspreekpunt bij UHT
UHT voert momenteel een plan van aanpak uit om de dienstverlening aan advocaten te
verbeteren. Zo is per 1 mei jl. de telefonische dienstverlening voor advocaten anders
ingericht. Het Serviceteam is voor advocaten het vaste aanspreekpunt en voert regie
op de beantwoording van vragen. Hierdoor krijgen advocaten sneller antwoord. Advocaten
worden bij complexere vragen binnen een dag teruggebeld door (vaktechnische) specialisten.
In juni zal UHT een eerste tussenevaluatie uitvoeren naar de wijze waarop de verbeteringen
vorm hebben gekregen.
Daarnaast worden brieven van advocaten nu sneller behandeld en is de administratie
ten behoeve van de registratie van het optreden als gemachtigde verbeterd.
2. verkrijgen van het hersteldossier tijdens integrale behandeling
Op 15 april jl. heeft UHT met de NOvA gesproken over de dossiers en de pilot rond
«Verzoek persoonlijk dossier» (VPD) (eerst hersteldossier of hersteldossier + bondige
samenvatting). De NOvA kan advocaten niet adviseren hoe zij in dossiers kunnen prioriteren,
om dezelfde reden dat de advocaten ook UHT niet kunnen adviseren over prioritering
in dossiers. Dit staat op gespannen voet met de (onpartijdige) relatie tussen advocaat
en cliënt. Advocaten kunnen UHT wel inzicht geven in de zorgen van hun cliënten en
tips geven voor verbetering. Tegelijk kampt UHT met een capaciteitsprobleem en móet
UHT prioriteren, zeker op korte termijn.
Afgesproken is dat UHT de NOvA hierover op de hoogte houdt en zal informeren over
de gemaakte beleidskeuzes en maatregelen die genomen worden in het verbeterproces
met betrekking tot het beschikbaar stellen van de dossiers. Er is aan beide kanten
een behoefte om meer zicht op en gevoel te krijgen voor «wat er bij de andere partij
speelt». Dat sluit aan bij eerder geuit voornemen. UHT loopt graag een keer mee met
één van de advocaten en omgekeerd zal UHT leden van de werkgroep advocaten uitnodigen
voor een bezoek aan UHT. In het bijzonder gaat het dan om een bezoek aan team VPD,
om de verschillende dossiers ter verduidelijken en hoe er wordt gelakt.
3. extra begeleiding en bijstand voor letselschade bij Commissie Werkelijke Schade (CWS).
De regeling voor extra begeleiding en bijstand voor letselschade bij CWS is in december
2021 verruimd. Met de NOvA en Raad voor de Rechtsbijstand wordt besproken wat mogelijk
is.
4. Andere inrichting van de herstelregelingen gebaseerd op onrechtmatige overheidsdaad.
5. Uitvoering herstelregeling door onafhankelijk orgaan.
Het herzien van de grondslag van de herstelregelingen en uitvoering door een ander
orgaan dan UHT staan haaks op de inrichting van het herstelproces en de afspraken
die ik daarover met uw Kamer heb gemaakt, de CWS en BAC hebben hierin een onafhankelijke
rol. Deze voorstellen zullen niet verder worden onderzocht.
6. Voortgang VSO-traject
De pilot met de VSO-route wordt op dit moment nog uitgewerkt. Er heeft een verkennend
gesprek plaatsgevonden tussen Financiën en de NOvA over de mogelijkheid van het implementeren
van het instrument de vaststellingsovereenkomst. Ook is over dit onderwerp overleg
met de landsadvocaat over de risico’s.
126
Waarom is het programma Vooroordelen Voorbij nog niet gestart? Is dit programma ook
voor het management en leidinggevend personeel? Zullen de secretarissen-generaal van
de Ministeries van Financiën, SZW, VWS, BZK en JenV als eigenaren van het Directoraat-generaal
Herstel ook deelnemen aan het programma?
Het CvdRM is in okt-dec 2021 gestart met een Kwartiermakersfase waarbij na een probleemanalyse,
verandertheorie en meerjarenplan het daadwerkelijke programma Vooroordelen Voorbij
is gestart. Het CvdRM heeft DG Toeslagen uitgenodigd om in co-creatie het trainingsprogramma
vorm te geven waar vijf doelgroepen als vertrekpunt zijn genomen; Managers en (top)
leiding, data-ontwikkelaars, beleidsmedewerkers, front-office medewerkers, juristen
en functionaris gegevensverwerking. Het programma Vooroordelen Voorbij is dus ook
voor managers en leidinggevenden op alle niveaus. In een sessie met de top van Toeslagen
die in april heeft plaatsgevonden heeft de programmamanager van het CvdRM het programma
toegelicht en is besproken hoe Toeslagen het leerprogramma kan benutten. Daartoe is
de stap ingezet om in mei met een ontwerpgroep te starten die input geeft om naast
de theorie ook passende praktische werkvormen over stereotypering en polarisatie in
te zetten. In september 2022 wordt de eerste pilot van het leerprogramma ingezet,
waarbij de doorloop ongeveer drie maanden is. Het is binnen de termijn voor beantwoording
van deze vragen niet mogelijk om aan te geven in hoeverre andere departementen ook
dit programma volgen.
127
Welke resultaten kan het onderzoek op macroniveau van het College opleveren, gelet
op het feit dat het nu voor de zomer is? Wat levert het inplannen van de individuele
zaken ouders op?
In het onderzoek op macroniveau wordt bekeken of bepaalde groepen ongelijk zijn behandeld
door Toeslagen. De uitkomst hiervan wordt meegenomen in de individuele zittingen met
ouders die bij het College een verzoek tot een oordeel hebben ingediend. Het Collegecollege
kan vaststellen of er in deze individuele gevallen een ongelijke behandeling heeft
plaatsgevonden op grond van huidskleur, afkomst en nationale of etnische afstamming.
128
Kunt u aangeven welk aandeel van de 2.000 ouders die als gedupeerde zijn erkend, maar
de 30.000,– euro nog niet heeft ontvangen en dat nog niet heeft ontvangen vanwege
een verzoek van de ouders, voorbereiding van uitbetaling of het niet lukken om de
ouder te bereiken?
In de 10e VGR is een fout geslopen. Dit betekent dat er op dat moment niet aan 1.942
maar aan 1.379 gedupeerde ouders nog geen uitbetaling had plaatsgevonden. Hiervan
is dit bij circa 550 ouders bij het eerstvolgende betaalmoment gebeurd. Met circa
450 ouders wordt contact gezocht om uitbetaling voor te bereiden. Daarnaast vindt
bij circa 100 ouders uitbetaling op verzoek van ouder vooralsnog niet plaats en zijn
er circa 250 ouders waar het nog niet gelukt was deze te bereiken.
129
Kan de Kamer een schematisch overzicht ontvangen van start IB na aanmelding? Zijn
in 2022 de aanmeldingen van 2020 afgerond? In 2023 die van 2021? In 2024 die van 2022?
Met de verwachting van de aanvrager geen gedupeerde KOT is gezien de cijfers van eerste
toets?
In het 2e kwartaal 2022 gaat UHT aan de slag met het laatste deel van de aanmeldingen
2020. Naar verwachting wordt vanaf juni een start gemaakt met de aanmeldingen waar
door toepassing van de verbrede definitie de aanmelddatum naar 2020 is gegaan. Zoals
aangegeven in de 10e VGR wordt naar de verdere planning nog gekeken, ook omdat een aantal ontwikkelingen,
zoals de herijking, hier nog invloed op heeft. Gelet op de piek aan aanmeldingen in
2021 wordt niet verwacht dat deze in 2023 allemaal opgepakt zijn. UHT kan naar verwachting
in 2022 wel starten met de eerste aanmeldingen van 2021.
130
Hoeveel ouders wachten nu op de IB? Hoeveel daarvan zijn niet door de eerste toets
gekomen?
Dat zijn er circa 34.000. Hiervan zijn er ca. 19.500 waar op basis van de eerste toets
niet bleek dat zij gedupeerde zijn. Vooruitlopend en als onderdeel van de herijking
wordt gekeken naar mogelijkheden om specifieke groepen ouders en aanvragers sneller
duidelijkheid te geven zoals aanvragers zonder kinderen of kinderopvangtoeslag en
gedupeerde ouders die na toekenning van € 30.000,– het financieel herstelproces willen
afronden.
131
Was er sprake van een alles-of-nietsbenadering bij niet-gedupeerde ouders waarvan
bleek dat zij meer opvanguren gedeclareerd hadden dan zij hadden afgenomen?
Als ouders minder opvanguren hadden afgenomen dan zij hebben gedeclareerd, dan is
de hoogte van de definitieve kinderopvangtoeslag van dat toeslagjaar gebaseerd op
de daadwerkelijk afgenomen opvanguren. Er is dan geen sprake van een alles-of-niets-benadering.
Als bij de beoordeling blijkt dat ouders zijn geconfronteerd met een terugvordering
van de volledige kinderopvangtoeslag (de alles-of-niets benadering), terwijl wel vaststond
dat zij opvang hadden afgenomen en betaald, dan hebben zij recht op compensatie.
132
Hoe lang duurt een integrale beoordeling gemiddeld vanaf de start van de behandeling?
Wat is het gemiddeld uitgekeerde bedrag?
Dat duurt gemiddeld circa 12 weken, maar het kan in urgente situaties in enkele weken.
Daarnaast kan het langer duren als er sprake is van situaties waarin het uitvoeringsbeleid
nog niet voorziet. Aan gedupeerde ouders die de eerste toets en de integrale beoordeling
hebben gehad is gemiddeld ca. € 48.000,– uitbetaald. Ouders die zelf afzien van de
integrale beoordeling zijn in dit gemiddelde niet meegenomen.
133
Hoe groot is de groep van ouders die 30.000 euro financiële compensatie hebben ontvangen
en waarbij de uiteindelijke compensatie met grote zekerheid niet hoger uitkomt?
Bij de introductie van de Catshuisregeling was de inschatting dat ongeveer de helft
van de gedupeerden aan dit bedrag voldoende zou hebben. Dat is nog steeds ons beeld.
Echter, dit kan niet voor alle gedupeerden vooraf aan de hand van data worden vastgesteld.
De groep waarbij we dit op basis van de data met grotere zekerheid kunnen zeggen is
dus kleiner. Op dit moment is er binnen de groep gedupeerde ouders voor wie de integrale
beoordeling nog niet heeft plaatsgevonden een groep van circa 3.300 ouders geïdentificeerd
waarbij met grote zekerheid kan worden aangenomen dat hun uiteindelijke financiële
compensatie niet hoger uitkomt dan € 30.000. Aan de hand van het groeiend aantal beoordelingen
en daarmee beschikbaarheid van meer gegevens over de uiteindelijke compensatie van
aangemelde ouders, kunnen aanvullende data-analyses worden uitgevoerd. Bij die analyses
worden de ervaringen meegenomen die zijn opgedaan in persoonlijke gesprekken met de
ouders die € 30.000 hebben ontvangen. Aan de hand hiervan wordt verwacht dat er op
korte termijn nog zo'n 1.700 ouders kunnen worden geïdentificeerd bij wie de compensatie
naar verwachting niet hoger uit zal komen dan € 30.000.
134
Wat gaat er, onder het geven van nadrukkelijke complimenten voor de resultaten bij
het actief zoeken van gedupeerden (3.683 mensen), er naast die 400 gebeuren?
De pilot waarbij niet-gemelde ouders zijn benaderd wordt op dit moment geëvalueerd.
Daarnaast worden de voorbereidingen getroffen voor het vervolg van het actief zoeken
naar ouders. Uitgangspunt blijft een voorspelbaar proces en een persoonlijke, toegankelijke
benadering. De lessen uit de pilot worden in de voorbereiding meegenomen.
135
Met welke planning IB wordt nu gewerkt?
In het 2e kwartaal 2022 gaat UHT aan de slag met het laatste deel van de aanmeldingen
2020. Naar verwachting wordt vanaf juni een start gemaakt met de aanmeldingen waar
door toepassing van de verbrede definitie de aanmelddatum naar 2020 is gegaan. Zoals
aangegeven in de 10e VGR wordt naar de verdere planning nog gekeken, ook omdat een aantal ontwikkelingen,
zoals de herijking, hier nog invloed op heeft.
136
Als de herijking in de elfde VGR wordt vastgesteld waarom lukt het UHT niet de planning
dan ook gereed te hebben? Waarom wordt gewacht tot de twaalfde VGR?
Meer informatie over de planning kan naar verwachting in de 11e of 12e VGR worden gegeven. Dat komt omdat de planning niet alleen afhankelijk is van de
besluitvorming en implementatie van de herijkingsvoorstellen maar ook van de budgettaire
voorjaarsbesluitvorming.
137
Waarom is ervoor gekozen de noodvoorziening (500 euro) eenmalig te maken, zeker als
men in afwachting is van het verlenen van urgentie voor de eerste toets of de integrale
beoordeling?
UHT kijkt op basis van de specifieke situatie van de ouder wat nodig is. In sommige
situaties kan de acute nood opgelost worden door een eenmalige noodvoorziening, bijvoorbeeld
voor boodschappen of medicijnen. Het kan ook zijn dat met urgentie de eerste toets
of integrale beoordeling wordt gedaan. UHT kan binnen een dag beoordelen of er urgentie
kan worden verleend. De eerste toets kan dan voor de meeste gevallen al binnen één
tot enkele dagen worden uitgevoerd waarna met spoed uitbetaling van de compensatie
herstel KOT plaatsvindt. Het bedrag van de noodvoorziening is veelal voldoende om
in de tussentijd een plotse financiële tegenvaller op te vangen.
138
Kan een schematisch overzicht van de aanbevelingen en aandachtspunten van de CvW die
wel of niet zijn overgenomen door UHT worden toegezonden? Zo nee, waarom niet en zo
ja, wat is de stand van zaken?
In paragraaf 2.4.1 van de tiende VGR is ten aanzien van de belangrijkste aanbeveling
een voorgenomen werkwijze opgenomen, zodat – met instemming van de ouders – niet alle
afwijzingen aan de CvW hoeven te worden voorgelegd. De overige twee aanbevelingen
van de CvW zien op het voorkomen van piekbelastingen en het bij de beschikking voegen
van een door UHT opgesteld Beoordelingsformulier. In de VGR is toegelicht dat en waarom
de aanbevelingen niet (ten volle) kunnen worden opgevolgd. Ten aanzien van het voorkomen
van piekbelastingen geldt dat de enige manier om dit te voorkomen het opsparen van
dossiers is en dat wordt onwenselijk geacht. Ten aanzien van het Beoordelingsformulier
geldt dat UHT op dit moment niet voldoende capaciteit heeft voor het anonimiseren
(«lakken») van de betreffende documenten.
139
Kunt u per categorie bezwaarschriften (eerste toets, IB, CWS) aangeven tegen welk
aandeel van de afgeronde dossiers bezwaarschriften worden ingediend?
# Afgerond
# Bezwaar
% Bezwaren
1e toets
48.133
638
1%
IB
6.973
848
12%
CWS
114
43
38%
(Peildatum 31/3/2022)
140
Kan, gelet op het feit dat het bezwaarproces en de bezwaarschriftadviescommissie niet
naar behoren functioneert, een schematisch overzicht van de adviezen van Anderson
Elffers Felix (AEF) naar aanleiding van de evaluatie worden toegestuurd?
Hoofdstuk 3 van het door Andersson Elffers Felix opgestelde evaluatieverslag bevat
een analyse van het functioneren van de Bezwaarschriftenadviescommissie. Dit evaluatieverslag
is als bijlage (Bijlage bij Kamerstuk 31 066, nr. 1003) bij de 10e Voortgangsrapportage aan uw Kamer gezonden. AEF constateert dat de adviezen van de
BAC niet altijd begrijpelijk zijn voor ouders en dat er op dat vlak ruimte is voor
verbetering. Het adviesbureau overweegt verder dat bezwaren mogelijk kunnen worden
voorkomen door eerder in het proces het besluit helder toe te lichten. AEF noemt transparantie
richting ouders over de voortgang van de bezwaarprocedure een aandachtspunt. Een eenduidige
planning en administratie en het tijdig aanleveren van complete dossiers worden als
aandachtspunten genoemd in de samenwerking tussen UHT en BAC. In paragraaf 2.4.2 van
de 10e VGR en in de aanbiedingsbrief van de BAC wordt nader ingegaan op de aanbevelingen
en de opvolging ervan.
141
Wat wordt er nu precies gedaan om de volgende toezegging te realiseren: «De gemiddelde
doorlooptijd daalt van de huidige 12 maanden, naar tien maanden eind 2022, naar zeven
maanden medio 2023, tot vier maanden eind 2023»? Betekent dit dat pas in eind 2023
wordt voldaan aan de wettelijke vereisten? Is het reserveren van 70 miljoen euro voor
bestuurlijke dwangsommen daarmee voldoende?
Het team dat bij UHT bezwaren behandelt beschikt over de capaciteit om vanaf juli
2022 de vereiste 200–250 bezwaren per maand te behandelen om genoemde toezegging te
realiseren. De prognose staat echter onder druk als gevolg van het gebrek aan capaciteit
om dossiers tijdig te leveren. Het bezwaarproces is immers afhankelijk van de tijdige
aanlevering van geanonimiseerde dossiers. Ook de opschaling van de BAC is niet voltooid.
Opschaling en wegwerken van de achterstanden bij het dossierteam en de BAC hebben
dan ook de hoogste prioriteit in het kader van het terugbrengen van de doorlooptijden
tot binnen de wettelijke termijn. Er is bij de prognose een aantal aannames gehanteerd.
De instroom moet ongeveer gelijk blijven. Hoewel dit bij de recentere toename van
het aantal integrale beoordelingen constant is gebleven, staat het risico dat een
toenamen van het aantal integrale beoordelingen en adviezen van de CWS toch leidt
tot een toename in het aantal bezwaren. Daarnaast moeten de opschaling en andere verbeteringen
van het team dossiers gerealiseerd worden in de context van een krappe arbeidsmarkt.
Eveneens moet de opschaling bij de BAC worden gerealiseerd tegen de achtergrond van
een krappe arbeidsmarkt. De € 70 miljoen die is gereserveerd voor bestuurlijke dwangsommen
heeft betrekking op ingebrekestellingen. Het grootste gedeelte van de beslissingen
die uit de termijn lopen, is gerelateerd aan de integrale beoordeling (zie het antwoord
op vraag 109). Een deel is gerelateerd aan de beslissing op bezwaar. Die kunnen naar
verwachting worden opgevangen binnen de gereserveerde € 70 miljoen
142
Kunt u een schematisch overzicht van de aanbevelingen uit de tussenevaluatie van de
CWS toesturen en wat daarmee is gebeurd?
In paragraaf 2.4.3 van de 10e VGR is uw Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van
de tussenevaluatie. Hierbij is ook ingegaan op de verbeteringen die CWS in de komende
periode zal realiseren. Hierbij neemt het vergroten van de transparantie en de voorspelbaarheid
van haar adviezen een belangrijke positie in.
143
Kan een tijdsindicatie en de wachttijd voor het opstellen van de volgende dossiers
worden gestuurd: het hersteldossier voor beoordeling, een dossier voor de CvW, een
dossier voor de CWS, een bezwaardossier voor de BAC, persoonlijk dossier (drie jaar)
en de samenvatting?
Voordat een dossier aan ouders kan worden verstrekt, moeten persoonsgegevens van derden
worden geanonimiseerd. Dat kost tijd. De geschatte gemiddelde tijd die het op dit
moment kost om een dossier samen te stellen en te anonimiseren bedraagt voor het hersteldossier
7 á 14 uur, persoonlijk dossier 115 uur en voor de samenvatting 30 uur. Persoonlijke
dossiers en samenvattingen moeten bovendien apart worden samengesteld. Het grote aantal
verzoeken en de beperkte capaciteit zorgen voor lange wachttijden. De huidige wachttijd
bij het hersteldossier is 6 maanden en bij het verzoek persoonlijk dossier 3 jaar.
Voor bezwaar, CvW, en CWS dossiers kan nog geen inschatting worden gemaakt omdat het
team VPD pas sinds kort de verantwoordelijkheid heeft gekregen om commissie dossiers
te anonimiseren.
144
Welke mogelijkheden zijn er om te versnellen in het verstrekken van de dossiers door
gerichter in te spelen op de behoeften van individuele ouders?
UHT onderzoekt mogelijkheden om dossiers sneller en beter te verstrekken, zoals meer
automatisering bij het lakken. Om beter te voorzien in de behoeften van ouders, worden
ouders die een verzoek hebben ingediend gebeld om de precieze behoefte te peilen.
Op advies van de BAK wordt daarbij nog meer ingezet op verbeterde communicatie en
informatievoorziening. Daarnaast zal UHT een pilot starten om te kijken of hersteldossiers
beter in de behoefte van ouders voorzien. Zie ook antwoord op vraag 111.
145
Wat betekenen de vijf asterisken bij CAK in Tabel 9?
Alle getallen in de tabel zijn gemeten op 31 maart 2022, behalve die van CAK. Die
zijn gemeten op 1 maart. Deze toelichting is weggevallen bij de tabel.
146
Kunt u uitgebreider ingaan op de hoge kwijtscheldingen bij DUO? Welke duiding geeft
u hierbij?
Studieschulden bij DUO zijn relatief hoge schulden ten opzichte van andere publieke
schulden. Gemiddeld gaat het om een bedrag van € 30.000 per gedupeerde ouder of toeslagpartner.
147
Wat zijn, gelet op dat de verwachte doorlooptijd van een schuldenlijst – van indienen,
tot beschikking, tot betaling – 12 weken is, de prestatieafspraken met SBN hierover?
Wat zijn de contractuele afspraken?
In het beleid voor de private schuldenregeling is opgenomen dat een ouder maximaal
6 maanden na het indienen van hun schuldenlijst een beschikking ontvangen. Deze termijn
kan eenmalig met 6 maanden worden verlengd met een schriftelijke kennisgeving. Hier
heeft de ouder recht op, en met SBN is contractueel afgesproken dat zij zich aan deze
wet- en regelgeving dienen te houden. In het Programma van Eisen is in samenspraak
met SBN opgenomen dat we gezamenlijk het doel nastreven om op 80% van alle schuldenlijsten
binnen 3 maanden een beschikking af te geven. Dit is een gezamenlijke prestatieafspraak,
waar we SBN niet contractueel op afrekenen.
148
Hoe informeert SBN ouders die niet door de overheid gebeld willen worden of waarvan
geen telefoonnummer beschikbaar is, over hun aflopende moratorium?
Onder andere op onze website en sociale media-kanalen wordt algemene toelichting gegeven
over het aflopen van het moratorium en het loket private schulden bij SBN. Daarnaast
ontvangen alle ouders minimaal twee maanden voordat hun moratorium afloopt een brief
van UHT waarin wordt aangegeven dat het moratorium afloopt en dat zij hun schuldenlijst
bij SBN kunnen indienen. Deze brief wordt dus vanuit UHT verstuurd en niet vanuit
SBN.
149
Kunt u de uitvoeringstoets om de schuldenlijsten van schuldenwijzer.nl rechtstreeks
in te laten dienen door gerechtsdeurwaarderskantoren delen? Zo nee, waarom niet?
Recent is hiervoor een uitvoeringstoets afgerond door SBN. Deze is bijgevoegd bij
deze beantwoording van de Kamervragen. SBN concludeert dat het rechtstreeks indienen
van schuldenlijsten van Schuldenwijzer.nl bij SBN, waarna de ouder door SBN benaderd wordt om toestemming
te geven voor verdere behandeling, op dit moment niet verantwoord is vanwege de grote
impact op het primaire proces van de afwikkeling van private schulden, dat aanzienlijke
vertraging en belemmering zal ondergaan.
150
Hoeveel schuldtrajecten zijn, gelet op het feit dat bij circa 85 procent van de ouders
alle schulden zijn kwijtgescholden of vergoed en daardoor deze Wsnp-trajecten door
de bewindvoerder kunnen worden afgerond, er nu daadwerkelijk afgerond?
Van de 526 op 31 maart ingediende schuldenlijsten weten we dat van 85% alle schulden
zijn kwijtgescholden dan wel vergoed. Hierdoor is aan de voorwaarde voldaan om het
traject te beëindigen. De beëindiging zelf is aan de Wsnp bewindvoerder. Of het traject
is beëindigd ontvangen we niet standaard van bewindvoerders terug. In samenwerking
met de Beroepsvereniging Bewindvoerders WSNP (BBW) monitoren we de afwikkeling van
de Wsnp trajecten van gedupeerde ouders.
151
Hoe verklaart u het hoge aantal aangemelde ouders met een persoonlijk faillissement
(37) waarvoor nog niet is vastgesteld dat zij zijn gedupeerd in verhouding tot het
aantal vastgesteld gedupeerde ouders met een persoonlijk faillissement (10)?
We hebben hiervoor geen verklaring. Deze ouders worden in het proces van UHT niet
anders behandeld dan ouders die niet in persoonlijk faillissement verkeren. In totaal
zijn er 45 mensen (ouders of toeslagpartners) in persoonlijk faillissement bekend
bij UHT. Ten tijde van de 10e VGR waren er daarvan 10 als gedupeerde erkend en 8 definitief
niet gedupeerd. Het aantal mensen in persoonlijk faillissement dat in totaal nog in
aanmerking zou kunnen komen voor schuldenherstel was op dat moment dus 37: 10 erkend
en 27 in afwachting.
152
Als er een loket private schulden is bij SBN waarom moet er dan een nieuw loket «met
compensatie afbetaalde schulden» komen? Waarom is dat pas in september operationeel?
Waarom was maart niet haalbaar en september dan wel? Waarom is dit een extra ICT-infrastructuur
voorziening? Hoe wordt dan voldaan aan «Als mensen aankloppen bij een loket van een
uitvoeringsorganisatie of gemeente waar ze niet geholpen kunnen worden, mag dat er
niet toe leiden dat ze aan hun lot worden overgelaten»?
SBN onderzoekt of zij het «loket met compensatie betaalde schulden» kunnen openen.
Dit is dezelfde partij die het «loket private schulden» uitvoert. Wij hebben met SBN
afgesproken dat zij focus leggen op het stabiel maken van het loket private schulden.
Ook zodat zij de ouders wiens moratorium afliep goed en tijdig konden helpen. Daarnaast
kost het ontwikkelen van het loket meer tijd door de verschillen in processen. Bij
de private schulden wordt uitbetaald aan schuldeisers, bij «met compensatie betaalde
schulden» wordt uitbetaald aan ouders. Hierdoor hebben schuldeisers geen incentive
om mee te werken aan de validatie van de informatie, waardoor onder andere een ander
proces met andere bewijslast moet worden ingericht. Hier zijn ook nieuwe ICT-voorzieningen
voor nodig. Het is van belang om een robuust proces op te zetten, daarom wordt nu
eerst een verkenningsfase uitgevoerd om het proces te toetsen en te valideren of en
hoe SBN de uitvoering op zich kan nemen. In die verkenningsfase speelt ook de toegankelijkheid
van het loket voor gedupeerde ouders een rol.
153
Wat zijn de mogelijke risico’s die kunnen verhinderen dat het wetsvoorstel Wet hersteloperatie
toeslagen voor het zomerreces wordt aangeboden?
Het wetsvoorstel is op 13 mei door de ministerraad behandeld en is vervolgens via
de Koning voor spoedadvisering aangeboden aan de Afdeling advisering van de Raad van
State. Risico’s zijn dat het advies van de Afdeling te kort voor het zomerreces wordt
vastgesteld, dat het advies het kabinet aanleiding geeft tot grote wijzigingen van
het wetsvoorstel zodat er meer tijd dan voorzien nodig is voor het opstellen van het
nader rapport door het kabinet.
154
Waarom start de financiële kindregeling op zijn vroegst in december 2022 met mogelijke
uitbetaling van vergoedingen begin 2023? Waarom kan dit niet al in 2022 worden uitbetaald,
zeker gezien de ex-partnerregeling niet opgenomen wordt in het wetsvoorstel Wet hersteloperatie
toeslagen? Wat is de omvang van de groep?
Die verwachting is gebaseerd op de planning van de wetgeving. De kindregeling maakt
onderdeel uit van het wetsvoorstel Wet hersteloperatie toeslagen. Het streven is dit
wetsvoorstel voor het zomerreces aan de Tweede Kamer aan te bieden. De snelheid van
de inwerkingtreding van de wet en het moment van de uitvoering zijn afhankelijk van
het spoedadvies van de Raad van State en het moment van aanvaarding in het parlement.
UHT is al gestart met de voorbereidingen en verwacht deze uiterlijk november te kunnen
afronden. Er kan vanaf november dan ook worden gestart met de uitvoering van de regeling
zodra deze een wettelijke basis heeft. UHT start dan meteen met het aanschrijven van
de ouders en meerderjarige kinderen met het verzoek om aan te geven op welk bankrekeningnummer
de tegemoetkoming gestort moet worden. Bij voorkeur is dat het rekeningnummer van
het kind. De betalingen starten na ontvangst van de juiste bankrekeningnummers zo
spoedig mogelijk, naar verwachting begin 2023. De totale groep kinderen wordt geraamd
op 95.000.
155
Aan welke onderdelen wordt gewerkt als het gaat om de beleidsmatige uitwerking van
de ex-partnerregeling? Hoe ziet het wetgevingsproces eruit? Wat is de inhoud van de
uitvoeringstoets? Worden de lessons learned uit de herijking hierin meegenomen? Ontvangen
ex-partners voorafgaand aan de uitbetaling van de kindregeling voorlichting?
Zoals aangekondigd in de brief van 29 oktober 2021 (Kamerstuk 31 066, nr. 865) wordt, onder voorbehoud van uitvoerbaarheid,een ex-partnerregeling beoogd met een
forfaitaire vergoeding van € 10.000 en een aanvullende schade- en schuldenregeling.
De diversiteit onder ex-partners compliceert het maken van een goed uitlegbare regeling,
omdat het voorkomen van overcompensatie enerzijds en anderzijds het leveren van maatwerk
om recht te doen aan de individuele situatie moeilijk te verenigen is. Ook blijken
er hierbij soms knelpunten in de uitvoering. Op welke manier de regeling in de wet
wordt opgenomen, wordt onderzocht. De uitvoeringstoets zal zich richten op de uitvoerbaarheid
van de onderdelen van de regeling. Zodra meer bekend is over de inhoud van de regeling,
zullen ex-partners daarover geïnformeerd worden.
156
Wat zijn de mogelijke risico’s die kunnen verhinderen dat talentontwikkeling en aanvullende
brede hulp voor kinderen voor het einde van het jaar tot uitvoering worden gebracht?
De invulling van zowel talentenontwikkeling als aanvullende brede hulp is een participatief
proces met kinderen en jongeren. Hiervoor worden in juli drie bijeenkomsten georganiseerd
met kinderen en jongeren. Vooruitlopend op deze bijeenkomsten kan logischerwijze niet
met zekerheid worden aangegeven wat de uitkomst gaat zijn en dus wat er exact geregeld
moet gaan worden voor de doelgroep alsmede hoeveel tijd hiervoor nodig is. Daarnaast
geldt een zekere afhankelijkheid van andere partners. Op voorhand kan niet worden
ingeschat hoe snel deze actoren invulling kunnen geven aan talentenontwikkeling en
aanvullende brede hulp.
157
Kunt u een overzicht sturen van alle adviezen van de BAK en of die wel of niet zijn
overgenomen door UHT?
Onderstaand treft u een overzicht aan.
Opgevolgd:
• Advies «verzoek persoonlijk dossier (VPD)», maart 2022
• Advies uithuisplaatsingen (aan vaste Kamercommissie Financiën), januari 2022
• Advies afwegingskader onrechtmatigheid, januari 2022
• Advies motie Grinwis c.s (Kamerstuk 31 066, nr. 865)., december 2021
• Advies regionale uitvoering, december 2021
• Advies waardenkader hersteloperatie 2.0, december 2021
• Reflectie BAK op uitvoering hersteloperatie; een ongevraagd advies, juni 2021
• Advies procesvoorstel kindregeling, mei 2021
• Ideeën BAK over communicatie over hersteloperatie rond 1 mei, april 2021
• Advies uitvoering compensatie € 30.000, februari 2021
• Advies rapport POK en kabinetsbrief, januari 2021
• Advies «Organisatie UHT», november 2020
• Advies «Samenwerking met gemeenten», november 2020
• Advies «Beoordeling onredelijke hardheid toeslagenstelsel», juli 2020
• Adviezen uit vergadering 15 juli 2020, juli 2020
• Nog in overweging en bespreking:
• Memo Toelichting regeringscommissaris, januari 2022 (zie antwoord 158)
158
Waar denkt het kabinet aan bij de passage dat bij gedupeerde ouders de behoefte bestaat
aan een betrouwbaar en onafhankelijk boegbeeld die de hersteloperatie evalueert en
verbetert? Met andere woorden, wat wordt de inzet in het gesprek met zowel de BAK
als het Ouderpanel?
Het kabinet wil eerst de meerwaarde van de in het advies genoemde opties zorgvuldig
wegen en met gedupeerde ouders bespreken.
Vragen technische briefing
1.
Vraag aan gemeente Rotterdam: Kunt u inzicht geven in de soorten van andere oorzaken
behalve KOT waardoor mensen zich aanmelden en hebben jullie zicht op aantallen? (Omtzigt)
De inschatting van de gemeente Rotterdam is dat het aantal mensen dat zich aanmeldt
bij de gemeente vanwege gedupeerdheid bij andere regelingen meevalt. Rotterdam kan
niet aangeven of deze inschatting representatief is voor andere gemeenten. Er zijn
veel ouders die te maken hebben gehad met een verrekening van zorgtoeslag en huurtoeslag
vanwege de terugvordering van de KOT, maar het aantal gedupeerden op huurtoeslag,
zorgtoeslag en kindgebonden budget zonder KOT lijkt klein. Vanwege de manier van registreren
is het niet mogelijk om hier harde cijfers over te geven. Alles wordt op casusniveau
geregistreerd. De meest voorkomende oorzaken waardoor mensen zich aanmelden zijn problemen
met de huur- en/ of zorgtoeslag, vermelding op FSV-lijst, problemen met inkomsten-
of omzetbelasting en problemen met het kindgebonden budget. Bij de laatste komt het
vaak voor dat ouders zelf denken dat het KOT-problematiek is, terwijl het om problemen
met kindgebonden budget blijkt te gaan.
2.
Kunt u nadere toelichting op de reservering van 70 miljoen voor dwangsommen (Omtzigt)
Gedupeerden kunnen UHT in gebreke stellen en ontvangen dan maximaal € 1.442 na 56
dagen (inclusief de termijn van de ingebrekestelling). Een ingebrekestelling kan worden
ingediend voor alle beslissingen die uit de termijn lopen. Het grootste gedeelte hiervan
is gerelateerd aan de integrale beoordeling, daarnaast treedt dit ook op bij onder
andere de behandeling van bezwaarschriften. Gezien de verwachte planning voor de integrale
beoordeling wordt aangenomen dat voor al deze ingebrekestellingen het maximale bedrag
van € 1.442 zal worden uitgekeerd. Het totaalbedrag van € 70 mln. is geraamd met de
aanname dat een groot deel van de gedupeerden dat nog geen integrale beoordeling heeft
gehad, UHT uiteindelijk in gebreke zal stellen. Verwacht wordt dat UHT het grootste
deel van de in gebrekestellingen in 2022 zal ontvangen, omdat in dit jaar het grootste
deel van de integrale beoordelingen uit de termijn zal lopen. Dit verklaart de sterk
ongelijke verdeling van de benodigde middelen over de jaren 2022 en verder. De realisatie
van uitbetaalde dwangsommen zal afhankelijk zijn van het ingediende aantal ingebrekestellingen
maar ook van mate waarin nog door te voeren verbetermaatregelen van invloed zijn op
de doorlooptijden bij UHT.
3.
Kunt u een nadere toelichting geven op de wijze waarop u omgaat met de staatssteun
problematiek (SP)
De Europese staatssteunregels zien op steun die wordt verleend aan een onderneming
die een economische activiteit verricht. De compensatieregeling vanuit UHT en de schuldenregeling
voor privé schulden vallen dus niet onder de staatssteunregels. Er is spraken van
steun als een onderneming van de Staat een economisch voordeel krijgt dat niet via
normale commerciële weg zou zijn verkregen. Dat zou niet het geval zijn indien er
sprake is van een schadevergoeding, maar daarvoor moet er een causaal verband worden
vastgesteld tussen de steun en het onrechtmatige handelen van de overheid. Bij de
schuldenregeling wordt niet onderzocht of er een causaal verband bestaat tussen het
ontstaan van de schuld en de terugvordering van kinderopvangtoeslag die een ouder
aan de Belastingdienst/Toeslagen moest betalen. Om die reden zijn de staatssteunregels
van de Europese Commissie wel van toepassing op de regeling inzake zakelijke schulden.
Een uitzondering op de staatssteunregels is de De-Minimis-verordening die bepaalt
dat steun die lager is dan de De-Minimisgrens wordt geacht het handelsverkeer niet
te beïnvloeden. Voor de meeste sectoren ligt deze grens op € 200.000. We hebben een
team opgericht dat gedupeerde ouders en toeslagpartners met een onderneming begeleidt
bij het kwijtschelden en overnemen van hun zakelijke schulden. Hierbij wordt gecoördineerd
dat de publieke schuldeisers en SBN gezamenlijk niet meer zakelijke schulden kwijtschelden
of overnemen dan voor die ouder is toegestaan binnen de Europese staatssteunregels.
Indien het totaal aan zakelijke schulden dat kan worden vergoed in de hersteloperatie
boven de De-Minimisgrens uitkomt, wordt samen met de ouder besproken welke schulden
wel en niet worden kwijtgescholden of overgenomen. De overige zakelijke schulden blijven
openstaan.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
W.A. Lips, adjunct-griffier