Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over miljoenentekorten gemeenten door onvoldoende Rijksgelden
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over miljoenentekorten gemeenten door onvoldoende Rijksgelden (ingezonden 8 april 2022).
Antwoord van Minister Bruins Slot (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
namens de Staatssecretaris van Financiën (ontvangen 17 mei 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Zorgen over verdeling Rijksgeld: Friese gemeenten lobbyen
in Den Haag»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u reageren op het feit dat gemeenten stellen dat zij vanaf 2023 te weinig geld
van het Rijk krijgen en op de bewering dat het geld niet goed wordt verdeeld? Kunt
u in uw antwoord op de gemeenschappelijke noodkreet het volgende meenemen:
– In Fryslân dreigt een aantal gemeenten in het rood te komen.
– Noordelijke gemeenten lobbyden donderdag in Den Haag voor meer geld.
– De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft een brief aan de Tweede Kamer geschreven.
Antwoord 2
Beschikbare financiële middelen 2023–2026 en verder
Ik ben me ervan bewust dat gemeenten en provincies zorgen hebben over hun financiële
ruimte in 2026 en verder. De komende periode zal ik met de koepels (IPO, VNG, UvW)
in een gezamenlijk proces bouwstenen in kaart brengen voor een nieuwe financieringssystematiek
voor 2026 en verder. Hierbij zal ook gekeken worden naar oplossingen voor de korte
en lange termijn. Ik zal uw Kamer hierover voor de zomer in een contourennota nader
informeren.
De komende jaren zorgt het Coalitieakkoord (CA) voor extra financiële ruimte, specifiek
in de jaren 2023–2025. Zo is in die periode volgens het CA jaarlijks een ruime accrestranche
van € 1,2 á € 1,4 miljard voorzien. Ook is de oploop van de opschalingskorting voor
gemeenten gedurende deze kabinetsperiode geschrapt (oplopend naar € 675 miljoen in
2025). Voorts komt er, op basis van het rapport van de Commissie van Wijzen, extra
geld beschikbaar voor de Jeugdzorg.
Naast deze specifieke middelen voor gemeenten zijn er in het CA nog meer middelen
beschikbaar gesteld. Zo kunnen medeoverheden een beroep doen op andere fondsen, zoals
het Nationaal Groeifonds (circa € 3 miljard cumulatief), uitvoeringskosten Klimaatakkoord
vanuit het Klimaatfonds (jaarlijks € 800 mln.) en op middelen uit het Mobiliteitsfonds
voor het ontsluiten van nieuwe woningen (cumulatief € 7,5 miljard). Met de Regiodeals
is ook een substantieel bedrag gemoeid (cumulatief € 900 mln.). Daarnaast zijn er
financiële middelen op andere terreinen, die naar verwachting (deels) aan gemeenten
zullen worden toebedeeld, zoals bijvoorbeeld de uitkering voor Dak- en thuislozen
(€ 65 mln. structureel jaarlijks) en de Envelop arbeidsmarkt, armoede en schulden
(oplopend naar € 500 mln. structureel jaarlijks).
De verdeling van de middelen
Het huidige model voor verdeling van het Gemeentefonds stamt grotendeels uit 1997.
Sindsdien is er veel veranderd, zoals op het terrein van de decentralisaties in het
sociaal domein. Als gevolg hiervan zitten er allerlei achterhaalde aannames in het
huidige model, waardoor de verdeling van de middelen en de kostenontwikkeling van
gemeenten steeds meer uit elkaar zijn gaan lopen. Bovendien is het verdeelmodel door
de stapeling van afzonderlijke verdeelkeuzes in de afgelopen twintig jaar erg ingewikkeld
en ondoorzichtig geworden.
Om ervoor te zorgen dat de nieuwe verdeling zo goed mogelijk aansluit bij de kosten
van gemeenten, zijn bij het begin van het onderzoek bij 91 gemeenten gegevens opgevraagd
over de feitelijke kosten. Deze 91 gemeenten zijn geselecteerd op basis van specifieke
kenmerken, zoals omvang naar aantal inwoners, geografische ligging, sociale structuur,
bodemgesteldheid, centrumfunctie, etc. Dit om te garanderen dat de verschillende type
gemeenten goed vertegenwoordigd zijn. De selectie van gemeenten heeft in samenspraak
plaatsgevonden met een stuurgroep en begeleidingscommissies, waarin de VNG, gemeenten
en de ROB zitting hadden.
Een grote zorg bij veel gemeenten is of het nieuwe verdeelmodel goed aansluit bij
de kostenontwikkeling in het sociaal domein. Voor 2017 en 2019 blijkt het nieuwe model
de ontwikkeling van de kosten in het sociaal domein goed te volgen. Op dit moment
vindt de analyse voor 2020 plaats. Mocht uit de monitor blijken dat het nieuwe model
de kosten niet goed volgt, dan zal het model worden aangepast. Het streven is om dit
voor 1 januari 2023 te doen.
Het voorliggend model is geen eindstation, maar vraagt continu onderhoud. De ROB heeft
daartoe een onderzoeksagenda voorgesteld. Zoals reeds in mijn brief van 7 december
2021 aan de VNG aangegeven, omarm ik de door de ROB voorgestelde onderzoeksagenda.
Het parlement is eerder geïnformeerd over invoering van het nieuwe verdeelmodel.2 In de maartbrief aan gemeenten is gemeld dat de eerste berekeningen op basis van
de reeksen in het coalitieakkoord (accres en opschalingskorting) aantonen dat geen
enkele gemeente er in de periode 2023–2025 financieel op achteruit zal gaan bij invoering
van het nieuwe model.3
Vraag 3
Kunt u garanderen dat zonder extra budget geen nieuwe taken bij gemeenten worden belegd?
Graag een toelichting.
Antwoord 3
Ik vind het van belang dat beleid van het Rijk uitvoerbaar is en er een goede balans
is tussen taken en middelen bij decentrale overheden. Ik ben daarom voornemens een
uitvoeringstoets decentrale overheden (udo) in te richten: een afwegingsproces dat
aan de voorkant beter inzichtelijk maakt wat de effecten voor medeoverheden zijn van
nieuw beleid van het Rijk. Hiermee worden ook de financiële effecten inzichtelijk
en zal conform artikel 108 van de Gemeentewet en artikel 2 van de Financiële-verhoudingswet
een passende bekostiging bepaald worden. In voorkomende gevallen en aan de hand van
nader te bepalen randvoorwaarden zou mijn betrokkenheid als sluitstuk kunnen leiden
tot medeondertekening van wetsvoorstellen, zoals wordt gevraagd in de motie Van Dijk/Grinwis.4
Vraag 4
Waarom is er na 2015, toen de jeugd- en ouderenzorg in het takenpakket kwam, niet
gezorgd voor meer Rijksgelden voor gemeenten? Graag een toelichting.
Antwoord 4
Bij de decentralisaties in 2015 zijn financiële afspraken gemaakt met gemeenten over
het meerjarig financieel kader voor de jeugdzorg en WMO en zijn hiervoor middelen
overgeheveld naar het Gemeentefonds. Er werd op dat moment vanuit gegaan zowel door
het Rijk als de gemeenten dat gedecentraliseerde taken uitgevoerd konden worden met
de daarvoor beschikbare middelen. De overgehevelde budgetten zijn destijds veelvuldig
bezien en besproken met uw Kamer. In 2018 is aanvullend € 200 miljoen beschikbaar
gesteld voor het compenseren van gemeenten met tekorten in het sociaal domein. Met
name binnen de jeugdzorg hebben de uitgaven zich anders ontwikkeld dan bij de decentralisaties
aan de voorkant werd voorzien. Specifiek voor jeugdzorg is in de jaren 2019–2021 in
totaal € 1,6 miljard en in de jaren 2022 t/m 2025 is onder andere in het Coalitieakkoord
in totaal € 4,8 miljard extra beschikbaar gesteld.
Vraag 5 en 6
Hoe gaat u voorkomen dat de burger voor uw beleid mag aftikken omdat gemeentelijke
begrotingen sluitend worden gemaakt met verdere bezuinigingen of lokale lasten worden
verhoogd, en waarschijnlijk beide doemscenario’s? Graag een toelichting.
Hoe gaat u voorkomen dat gemeenten straks gedwongen zijn om te snijden in bijvoorbeeld
dorpshuizen, zwembaden, muziekscholen, bibliotheken, en onderhoud aan wegen en openbaar
groen? Graag een toelichting.
Antwoord 5 en 6
Gemeentebesturen en gemeenteraden zijn uiteindelijk autonoom in het opstellen van
hun begroting en de keuzes die zij daarin maken. Zoals gezegd gaan alle gemeenten
er de komende jaren op vooruit. Ook zet ik stappen in het in kaart brengen van de
financiële situatie voor gemeenten en provincies in 2026 en verder en het waarborgen
van uitvoerbaarheid van beleid. Daarnaast blijf ik met gemeenten in gesprek over hun
financiële positie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.