Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 073 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Wet op de economische delicten ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/2177 en ter uitvoering van Verordening (EU) 2019/2175 tot wijziging van diverse richtlijnen en verordeningen betreffende het Europees systeem voor financieel toezicht (Implementatiewet omnibusrichtlijn en -verordening ESFS-review)
Nr. 5
VERSLAG
Vastgesteld 17 mei 2022
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand
wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal
hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel
voldoende voorbereid
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie zijn voorstander van het verder integreren van de financiële
markten in Europa om de financiële stabiliteit te borgen en de Europese economische
en monetaire unie verder te vervolmaken. Deze leden delen de opvatting van de regering
dat geïntegreerde financiële markten voordelen opleveren voor de financiering van
de Europese economie en voor het bevorderen van banen en economische groei. Hiervoor
zijn gemeenschappelijke regels en goed gecoördineerd toezicht belangrijke voorwaarden,
aldus de leden van de VVD-fractie. Een overheveling van de bevoegdheid tot het verlenen
van een vergunning voor datarapporteringsdiensten en toezicht op datarapporteringsdienstverleners
naar de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) zien de leden daarom ook
als logische stap. De leden van de VVD-fractie hebben daarbij wel enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de implementatiewet
over de omnibusrichtlijn en de omnibusverordening van het Europees Systeem voor Financieel
Toezicht (European System of Financial Supervision, ESFS). Deze leden hebben nog een
aantal vragen en opmerkingen bij deze implementatiewet.
Hoewel de leden van de D66-fractie begrip hebben voor de verschillende stappen die
moeten worden doorlopen om onder meer de Wet op het financieel toezicht (Wft) aan
te passen, zodat er bestuurlijke boetes kunnen worden opgelegd in het geval dat de
Autoriteit Financiële Markten (AFM) daar als toezichthouder aanleiding toe ziet, vragen
deze leden op welke termijn die mogelijkheid wordt hersteld en wat er gebeurt met
gevallen waarin een bestuurlijke boete of last onder dwangsom was opgelegd door de
toezichthouder als die wettelijke mogelijkheid had bestaan.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de Implementatiewet omnibusrichtlijn
en -verordening ESFS-review. Naar aanleiding van het genoemde punt brengen de leden
van de PVV-fractie enkele punten naar voren.
2. Aanleiding ESFS-review
Uiteraard steunen de leden van de D66-fractie verdere Europese integratie op de kapitaalmarkten
als aan de vereisten van veiligheid, stabiliteit en toegankelijkheid is voldaan. Deze
leden hebben in de afgelopen jaren gezien dat er steeds meer bedrijven uit andere
Europese lidstaten actief worden in Nederland, en dat Nederlandse bedrijven in andere
lidstaten actief worden. Daarom vragen de leden van de D66-fractie naar een evaluatie
van de gevolgen van de eerdere ESFS-wetgeving, specifiek in Nederland, gelet op de
vele ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan sinds het rapport van de Europese Commissie
uit augustus 2014.
3. Inhoud omnibusrichtlijn en -verordening ESFS-review
De leden van de VVD-fractie vragen of het toezicht op dienstverleners en handhaving
van regels op Europees niveau strenger wordt, of juist minder streng. Ziet de regering
daarbij financiële risico’s? De leden lezen dat de omnibusverordening ook uitzonderingsgevallen
bevat waarin niet ESMA maar de nationale toezichthouder bevoegd is om vergunningen
te verlenen en toezicht te houden. Deze bevoegdheid moet echter nog via gedelegeerde
handelingen door de Europese Commissie worden uitgewerkt, zo lezen de leden van de
VVD-fractie. Klopt het dat er hierdoor een periode ontstaat waarin onduidelijk is
welke toezichthouder bevoegd is? Hoe gaat de regering hiermee om? Wanneer worden deze
gedelegeerde handelingen vastgesteld? Kan de regering aangeven wat de uitwerking van
deze handelingen zal zijn? Aan welke grenswaarden voor overdracht aan ESMA wordt bijvoorbeeld
gedacht? Hoe wordt omgegaan met dienstverleners die qua omvang rond deze grenswaarden
opereren en daardoor per periode met andere toezichthouders te maken kunnen krijgen?
Hoe wordt zekerheid geboden aan de dienstverleners en hoe wordt voorkomen dat dienstverleners
«tussen toezichthouders» vallen, waarbij onduidelijk is onder welk toezicht een dienstverleners
staat?
De leden van de D66-fractie begrijpen dat de Europese Commissie bij het vaststellen
van gedelegeerde handelingen rekening moet houden met de mate waarin de datarapporteringsdiensten
worden verleend aan beleggingsondernemingen waaraan in slechts één lidstaat vergunning
is verleend, het aantal transactiemeldingen of transacties en of de datarapporteringsdienstverlener
deel uitmaakt van een groep van financiële-markten-deelnemers die grensoverschrijdend
actief zijn. Dat vinden de leden van de D66-fractie logisch klinken, maar nog niet
heel duidelijk. Deze leden vragen daarom naar de Nederlandse inzet ten aanzien van
de mate waarin een nationale toezichthouder bevoegd kan zijn bij datarapporteringsdienstverleners,
volgens deze gedelegeerde handelingen.
De leden van de PVV-fractie willen weten welke gevolgen deze wetswijziging met zich
mee zal brengen voor de vijf datarapporteringsdienstverleners die zijn gevestigd in
Nederland, nu het toezicht zal worden overgeheveld van AFM naar ESMA. Welke eventuele
voor- en nadelen kan dit met zich meebrengen?
De leden van de PVV-fractie willen tevens weten welke nieuwe bevoegdheden ESMA krijgt
als gevolg van deze wetswijziging. Klopt het dat tot de vaststelling van de gedelegeerde
handelingen het nog niet duidelijk is wanneer ESMA en wanneer de nationale toezichthouder
bevoegd is? Zo ja, op welke wijze zal Nederland hiermee omgaan?
De leden van de PVV-fractie lezen voorts dat de omnibusverordening uitzonderingsgevallen
bevat waarin niet ESMA maar de betrokken nationale toezichthouder bevoegd is om een
vergunning te verlenen aan een datarapporteringsdienstverlener en om toezicht te houden
op die datarapporteringsdienstverlener. De leden van de PVV-fractie willen weten aan
welke uitzonderingsgronden er wordt gedacht en wanneer de uitwerking hiervan beschikbaar
zal zijn. Tevens willen de leden van de PVV-fractie weten wat er precies wordt verstaan
onder een «kleine datarapporteringsdienstverlener».
4. Wijze van implementatie
Omdat de voorliggende omnibusrichtlijn ook wijzigingen van de vierde anti-witwasrichtlijn
bevat, vragen de leden van de D66-fractie naar de verschillen met andere lidstaten.
Deze leden horen graag op welke manier Nederland strenger is dan andere landen en
wat daar de motivatie voor is. Is er een verschil in de regels, in de mate waarin
het toezicht op rigide wijze de regels handhaaft of zijn er andere redenen voor de
eventuele verschillen met andere lidstaten? Deze leden kijken uit naar de toegezegde
brief over de juridische onderbouwing van categorale uitsluiting door banken.1 Ziet de regering dat de regels in de omnibusrichtlijn anders worden geïnterpreteerd
in andere lidstaten?
5. Uitvoering
De leden van de VVD-fractie lezen dat het voorstel leidt tot verlichting van de toezichtslasten,
maar dat deze verlichting niet leidt tot evenredig lagere toezichtskosten bij de AFM.
Deze leden vragen de regering nader toe te lichten hoeveel capaciteit door deze wetswijziging
vrijvalt, waarom niet is gekozen de totale toezichtskosten bij de AFM evenredig te
verlagen en waar de AFM nu van plan is deze extra capaciteit voor in te zetten.
De leden van de PVV-fractie vragen ten slotte of de regering alsnog een inschatting
kan maken van de toezichtkosten van de AFM, gelet op het gegeven dat de AFM de toegewezen
autoriteit zal blijven voor het toezicht op kleine datarapporteringsdienstverleners.
De voorzitter van de vaste commissie, Tielen
Adjunct-griffier van de commissie, Kling
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
Y.C. Kling, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.