Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Koekkoek, Van der Lee en Arib over de berichten dat de Belastingdienst discriminerende criteria in de fraudesignalering voorziening (FSV) verzweeg en dat de Belastingdienst op onrechtmatige wijze inzage in zwarte lijsten blokkeert
Vragen van de leden Koekkoek (Volt), Van der Lee (GroenLinks) en Arib (PvdA) aan de Staatssecretaris van Financiën over de berichten dat de Belastingdienst discriminerende criteria in de fraudesignalering voorziening (FSV) verzweeg en dat de Belastingdienst op onrechtmatige wijze inzage in zwarte lijsten blokkeert (ingezonden 15 april 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van Rij (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst)
(ontvangen 16 mei 2022)Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr.
2642
Vraag 1
Is de Staatssecretaris bekend met het artikel «Belastingdienst verzweeg discriminerende
criteria»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is de Staatssecretaris bekend met het artikel «Belastingdienst blokkeert op onrechtmatige
wijze inzage in zwarte lijsten»?2
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3 en 4
Deelt de Staatssecretaris de mening dat de Kamer niet tijdig en onvolledig is geïnformeerd
inzake het gebruik van de discriminerende criteria, zoals naar verwezen in het artikel
van Trouw? Zo nee, waarom niet?
Klopt het dat het ministerie al sinds januari 2021 op de hoogte is van het gebruik
van de discriminerende handleiding in de FSV? Zo ja, waarom is de Kamer hierover niet
geïnformeerd?
Antwoord 3 en 4
In het artikel3 in Trouw wordt gesteld dat het Ministerie van Financiën al meer dan een jaar op de
hoogte was van de vermeldingen van nationaliteit en andere kenmerken in de handleiding
voor analisten aan de Poort. Hiervoor verwijst Trouw naar een Wob-besluit van januari
20214. De handleiding voor analisten aan de poort van het jaar 2020 maakte onderdeel uit
van dit verzoek, net als een gespreksverslag uit juli 2020 waarin de handleiding genoemd
wordt.
Het is hier van belang om op te merken dat er sinds 2014 elk jaar door de analisten
aan de Poort een nieuwe handleiding werd gemaakt, en dat deze handleidingen nooit
formeel zijn vastgesteld (d.w.z.: voorgelegd aan en goedgekeurd door het management).
Het klopt dat de handleiding 2020 in juli 2020 naar boven is gekomen en daarop is
besproken tussen drie directies van de Belastingdienst. De door PwC genoemde verwijzingen
naar nationaliteit of het woord «allochtoon» staan, in tegenstelling tot eerdere jaren,
niet in de handleiding van 2020. De overleggen hebben ertoe geleid dat de handleiding
per direct ongeldig is verklaard door de Belastingdienst. Dit voornamelijk wegens
onprofessioneel taalgebruik in de handleiding en de onduidelijkheid ten aanzien van
het verwerken van gegevens in relatie tot de doelbinding.
Het proces analyse aan de Poort is in oktober 2020 stilgelegd5. In januari 2021 is de handleiding 2020 als één van vele honderden documenten gepubliceerd
in een Wob-besluit. Eind eerste kwartaal 20216 is het onderzoek van PwC naar de effecten van FSV begonnen. Zoals op 25 november
20217 beschreven, is PwC vervolgens gevraagd ook onderzoek te doen naar de gehanteerde
«query’s aan de Poort» van 2014–2019 (dezelfde onderzoeksperiode als voor de FSV-onderzoeken).
Tijdens zijn onderzoeken heeft PwC beschikking gekregen over de eerdere jaargangen
van de handleiding voor analisten aan de Poort. In die jaargangen stonden de voorbeelden
van verwijzingen naar nationaliteit en andere kenmerken. Hoewel ik het over het algemeen
een goed uitgangspunt vind om bevindingen uit een onderzoek pas te publiceren wanneer
het hele onderzoek voltooid is, zijn de door PwC aangetroffen passages nog voor de
publicatie van het eindrapport openbaar gemaakt8. Zoals toegezegd op 14 april jl.9 ontvangt uw Kamer vertrouwelijk de handleidingen 2014–2020 waarin de namen van ambtenaren
zijn verwijderd. In de openbare versies van de handleidingen zijn toezichtgevoelige
informatie en informatie vallend onder de fiscale geheimhoudingsplicht verwijderd.
Zoals mijn ambtsvoorganger op 31 maart 202110 schreef, zijn in 2021 nieuwe handleidingen opgesteld. Deze zijn afgestemd in de vaktechnische
lijn en officieel vastgesteld. De Auditdienst Rijk (ADR) heeft over deze en andere
waarborgen een rapport opgesteld dat eveneens op 31 maart 2021 met uw Kamer is gedeeld.
Vraag 5
Welke redenering en belangenafweging heeft geleid tot de conclusies dat de verwerkingen
van (bijzondere) persoonsgegevens in de FSV in lijn waren met de algemene beginselen
uit artikel 5 van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en de grondslag
«noodzakelijk waren voor de vervulling van een taak van algemeen belang of van een
taak in het kader van uitoefening van het openbaar gezag» uit artikel 6 van de AVG?
Antwoord 5
Deze conclusie was in zijn algemeenheid destijds onjuist en FSV is in 2020 terecht
uitgezet. Voor FSV is op 21 januari 2019 een eerste gegevensbeschermingseffectbeoordeling
(GEB) opgesteld. Op basis van deze GEB zijn door de Belastingdienst maatregelen genomen
om de geconstateerde risico’s te beperken. De functionaris voor gegevensbescherming
heeft, na de beoordeling van deze GEB over de FSV, geadviseerd om de persoonsgegevens
niet, of niet langer op deze wijze te verwerken zolang de maatregelen uit het rapport
volledig zijn uitgevoerd. Dit rapport is op 2 maart 202011 met uw Kamer gedeeld.
Vraag 6
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) concludeert in paragraaf 2.1 van het boetebesluit
dat het stelsel van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Algemene wet inkomensafhankelijke
regelingen, titel 5.22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de materiële wetgeving
onvoldoende precieze grondslagen bevatten voor de aparte verzameling van persoonsgegevens.
Kan de Minister, mede gelet op het boetebesluit van de AP, bevestigen dat er op dit
moment geen andere verwerking, waaronder verzameling van persoonsgegevens plaatsvindt
die onvoldoende precieze wettelijke grondslag heeft (op grond van artikel 6 van de
AVG) en de algemene beginselen van de AVG (artikel 5 AVG).
Antwoord 6
De kennis van de AVG moet door de hele Dienst verder versterkt worden. In het kader
van het programma Herstellen, Verbeteren, Borgen (HVB) zijn er meerdere acties uitgevoerd
of in gang gezet. Ook vanuit het project In Control Statement wordt door de dienstonderdelen
van de Belastingdienst gewerkt aan het op orde brengen van de (bedrijfs)processen.
Conform de huidige planning zullen in ieder geval de risicovolste werkprocessen op
orde worden gebracht voor eind 2022. Hieronder valt ook de toetsing van het proces
aan de AVG, de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) en Archiefwet. De toetsing
door de dienstonderdelen vindt plaats met behulp van de controlelijst die in 2021
is ontwikkeld en is voorgelegd aan de ADR.
Vraag 7
Is de Minister bereid om de Belastingdienst te vragen om haar interne privacybeleid
(artikel 24 van de AVG), net als de Autoriteit Persoonsgegevens, transparant op de
website van de Belastingdienst te publiceren of op andere manier met de Kamer te delen?
Antwoord 7
De Belastingdienst maakt onderdeel uit van het Ministerie van Financiën en volgt het
privacybeleid van het ministerie. Dit privacybeleid is terug te vinden op de website
van het ministerie: https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-financien/priva… en de Belastingdienst (https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/niet_in_eni…)
Vraag 8
Onderschrijft de Staatssecretaris de bewering uit het artikel van Follow the Money
dat «de overheid geen idee waar onjuiste informatie over burgers in haar eigen netwerken
terechtkomt en hoe onrechtmatige fraudevinkjes zijn te herstellen»? Zo nee, hoe ver
is het kabinet met het voornemen van de voormalig Staatssecretaris van BZK om te komen
tot een nieuw BSN?
Antwoord 8
De Belastingdienst is in het programma HVB diverse acties gestart die bijdragen aan
het verbeteren van de informatievoorziening, zoals het op orde krijgen van de administratieve
organisatie en interne controle (AO/IC) en het versterken van de vaktechnische structuur
op het gebied van de AVG. Hiermee komt beter zicht op waar informatie binnen het overheidsnetwerk
terecht komt.
Onder verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van BZK is een verkennend onderzoek
uitgevoerd naar de effecten van het wijzigen van een BSN. De Staatssecretaris van
BZK zal uw Kamer informeren over de uitkomsten van dit onderzoek.
Vraag 9
Onderschrijft de Staatssecretaris de conclusie, onder andere uit onderzoeken van PwC
en KPMG, dat de zwarte lijsten in strijd zijn met de AVG en daarmee onrechtmatig zijn?
Antwoord 9
Ja, de wijze van verwerking van persoonsgegevens in FSV was onrechtmatig. Zoals ik
in reactie op het boetebesluit van de AP ten aanzien van FSV heb aangegeven12 is het oordeel van de AP ten aanzien van FSV hard en onmiskenbaar en laat het nogmaals
zien dat fundamentele verbeteringen bij de Belastingdienst noodzakelijk zijn. Zoals
mijn voorgangers en ik al vaker hebben aangegeven, deel ik het oordeel van de AP dat
FSV nooit op deze manier ingezet had mogen worden. De opgelegde boetes ervaar ik als
een pijnlijke, maar begrijpelijke gevolgtrekking gezien de ernst van de bevindingen.
Ik zal mij niet verzetten tegen de boetes en deze voldoen.
Vraag 10 en 11
In hoeverre is de Staatssecretaris van mening dat er voldoende grond is waarop de
Belastingdienst weigert inzage te geven in de FSV en daarmee de zwarte lijsten?
Op basis waarvan komt de Belastingdienst tot de conclusie dat er onvoldoende grond
is om inzage te geven en hoe weegt de Staatssecretaris hierbij het belang van (mogelijk)
gedupeerden?
Antwoord 10 en 11
De Tweede Kamer heeft op 19 januari 2021 een motie van het lid Marijnissen13 aangenomen waarin de regering wordt verzocht om de mensen die in FSV stonden over
hun registratie te informeren. In de vorige voortgangsrapportage HVB14 is uitgebreid ingegaan op de voortgang van de uitvoering van deze motie. Tot en met
de eerste week van mei zijn ca. 225.000 brieven verstuurd aan mensen die in FSV stonden,
met daarin de reden van registratie. De planning is om in het tweede kwartaal 2022
alle overige brieven te versturen. Op 15 juni 2021 heeft de Tweede Kamer de motie
Azarkan15 aangenomen, die de regering verzoekt om inzage in FSV op een laagdrempelige manier
mogelijk te maken. Daarop heeft de Belastingdienst een online formulier gemaakt waar
iedereen eenvoudig een online verzoek om inzage in FSV kan doen met DigiD. Tot en
met eind april 2022 zijn ongeveer 3.700 van de 6.900 verzoeken om inzage in FSV online
gedaan. Ongeveer 6.000 van deze 6.900 inzageverzoeken is afgehandeld.
Wat betreft de inzage in met de FSV vergelijkbare, alternatieve «zwarte» of risico-inventarisatielijsten,
is naast deze formele afwijzing tegelijkertijd een proces van nader onderzoek in gang
gezet, dat mogelijk tot meer inzicht zal leiden. Dit om zoveel mogelijk tegemoet te
komen aan de wensen van betrokkenen en de uw Kamer.
Het inzagerecht uit de AVG heeft betrekking op «persoonsgegevens». Betrokkenen hebben
recht op inzage in de persoonsgegevens die van hen zijn verwerkt. Het inzagerecht
is niet absoluut; er kunnen uitzonderingsgronden van toepassing zijn. De beperkingen
van het inzagerecht (en de AVG-rechten) zijn uitgewerkt in artikel 23 AVG en artikel
41 UAVG. Een eventuele beperking is het resultaat van een belangenafweging. Bij die
afweging dient te worden beoordeeld of een uitzondering gerechtvaardigd is, dus noodzakelijk
en evenredig is. Hierbij kan worden gedacht aan situaties waarbij of een belangrijk
lopend onderzoek dit niet toelaat (toezichtvertrouwelijk) of bij informatie over derden.
Een eventuele beperking van de rechten van betrokkene dient evenredig te zijn. We
willen zo min mogelijk verzoeken weigeren. Het beperken van het recht op inzage kan
daarom in een specifiek geval de uitkomst zijn waarbij op zorgvuldige wijze tegemoet
wordt gekomen aan de rechten/belangen van alle betrokken partijen.
Vraag 12
Indien er in zoverre onvoldoende grondslag te vinden is, is de Staatssecretaris bereid
om een wettelijke grondslag voor de gegevensverwerking te creëren?
Antwoord 12
Uitzonderingsgronden voor toekenning van een inzageverzoek zijn er met een valide
reden, waarbij beperking van de rechten evenredig moet zijn. Er moet tegemoet gekomen
worden aan de rechten/belangen van betrokken partijen. Het inroepen op een uitzonderingsgrond
is daarmee een beleidsmatige afweging die geen wetsaanpassing vergt.
Vraag 13
Acht de Staatssecretaris het redelijk dat, indien een verzoek tot inzage wordt afgewezen,
(mogelijk) gedupeerden in bezwaar en beroep dienen te gaan, met inachtneming van de
aanwezigheid van door de situatie ontstane financieel en/of emotioneel onvermogen
van gedupeerden? Graag een toelichting van de Staatssecretaris.
Antwoord 13
Het is een vastgelegd recht (Awb) dat burgers tegen een beschikking in bezwaar of
beroep kunnen gaan, ongeacht de persoonlijke omstandigheden. Indien een burger vanwege
zijn of haar persoonlijke omstandigheden niet of niet goed in staat is om zelfstandig
een bezwaar- of beroepschrift in te dienen, kan een burger zich wenden tot een onafhankelijke
belangenbehartiger zoals het juridisch loket, die de burger bij het indienen van een
bezwaar- of beroepschrift kan ondersteunen. Op het moment dat blijkt dat de in de
FSV geregistreerde tijdens het proces van bezwaar en/of beroep in het gelijk wordt
gesteld dan wordt hier lering uit getrokken en hetgeen geleerd is ingepast in het
reguliere proces.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Azarkan (DENK),
ingezonden 14 april 2022 (vraagnummer 2022Z07459).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.