Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wassenberg over de zoveelste berichtgeving over ernstig onnodig en vermijdbaar lijden van dieren in Nederlandse slachthuizen en het nog altijd uitblijven van maatregelen
Vragen van het lid Wassenberg (Partij voor de Dieren) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de zoveelste berichtgeving over ernstig onnodig en vermijdbaar lijden van dieren in Nederlandse slachthuizen en het nog altijd uitblijven van maatregelen (ingezonden 24 februari 2022).
Antwoord van Minister Staghouwer (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen
13 mei 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2069.
Vraag 1
Wat is uw reactie op het nieuws dat inmiddels voor de vierde keer blijkt uit opgevraagde
inspectierapporten dat het nog altijd regelmatig voorkomt dat varkens in Nederlandse
slachthuizen ernstig verbranden en vervolgens verdrinken in broeibakken door fouten
in het proces van bedwelmen en steken?1
Antwoord 1
Ik vind dit onacceptabel. Het gaat mij aan het hart dat dergelijke situaties nog steeds
voorkomen, na alle maatschappelijke aandacht van de afgelopen jaren.
Elk incident waarbij dierwelzijn in het geding is, is er één te veel.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het gegeven dat een leidinggevende in een slachthuis weigert maatregelen
te treffen op het moment dat de toezichthouder van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
(NVWA) wijst op handelingen die zorgen voor «ernstig vermijdbaar lijden» bij de dieren,
uitgevoerd door een medewerker die helemaal niet beschikt over de juiste diploma’s
om het werk te mogen doen? Wat zegt dit volgens u over de cultuur in de vleessector
en over de autoriteit van de NVWA?
Antwoord 2
De slachthuizen zijn primair verantwoordelijk voor de naleving van vigerende wetgeving.
Het betreffende slachthuis is onvoldoende serieus omgegaan met de door de NVWA geconstateerde
overtreding en de aanwijzing van de NVWA-inspecteur. Ik vind dit ernstig.
De NVWA heeft hierbij gehandhaafd door middel van het opmaken van een rapport van
bevindingen dat heeft geleid tot een bestuurlijke boete. Terugkijkend zou een aanvullende
maatregel zoals de stillegging van de band passend zijn geweest. Uit het rapport van
bevinding is af te leiden dat deze maatregel niet is genomen.
Vraag 3
Erkent u dat dit soort misstanden ook voorkomt in slachthuizen met permanent NVWA-toezicht
en dat permanent toezicht in slachthuizen dit soort ernstig dierenleed niet heeft
kunnen voorkomen?
Antwoord 3
Ja, dit soort misstanden komen ook voor in slachthuizen met permanent NVWA-toezicht.
Permanente aanwezigheid van een NVWA-toezichthouder op een slachthuis betekent niet
dat alle situaties op alle plekken in het slachthuis worden gezien. De slachthuizen
zijn primair verantwoordelijk voor de naleving van de wetgeving. De NVWA houdt hier
risicogericht toezicht op, wat voor de controle op bedwelmen en verbloeden concreet
betekent dit dat de NVWA steekproefsgewijs nagaat of slachthuizen dit correct uitvoeren.
Bij slachthuizen met permanent toezicht zijn dit meerdere steekproeven per dag. Het
is niet reëel te verwachten dat met toezicht alle overtredingen van de dierenwelzijnsregels
kunnen worden voorkomen.
Vraag 4
Wat is uw reactie op de constatering dat NVWA-toezichthouders nog altijd misstanden
door de vingers zien, weinig rapporten schrijven en heel lang afwachten of er verbetering
optreedt?
Antwoord 4
Het welzijn van dieren in het slachtproces verdient, naast een optimale bedrijfsvoering
door de slachthuizen, krachtig toezicht. Om de toezichthouders van de NVWA te ondersteunen
bij een stevige en consequente uitvoering van de handhaving is een versterking van
het toezicht in de vleesketen nodig. Ik constateer dat voor het verbeteren van uitvoering
en toezicht van de regelgeving voor slachthuizen en een cultuur binnen de NVWA waarbinnen
stevige en consequente handhaving de norm is, al veel in gang is gezet. Uw Kamer is
ook regelmatig geïnformeerd over de versterking van het toezicht in de vleesketen,
het meest recent met een brief aan uw Kamer van 12 november 2021 (Kamerstuk 33 835, nr. 135). Ik onderschrijf het belang hiervan. Dit verbeterproces vergt tijd en is nog niet
af. Tegelijkertijd zal ook met regelgeving, toezicht en handhaving nooit volledig
kunnen worden voorkomen dat er onregelmatigheden zijn of zelfs misstanden plaatsvinden.
Ik blijf een stevig appel doen op de sector om er voor te zorgen dat in iedere stap
van het bedrijfsproces, op ieder moment van dat proces, en dus ook bij iedere medewerker
die met dieren werkt het welzijn van de dieren de hoogste prioriteit heeft.
Vraag 5
Hoe verhouden deze berichten zich tot uw uitspraak «Waar we overtredingen constateren,
grijpen we in. Waar nodig leggen we boetes op»?2
Antwoord 5
Zie mijn antwoord op vraag 4.
Vraag 6
Kunt u bevestigen dat uit de evaluatie van het cameratoezicht in slachthuizen bleek
dat op de beelden die twee keer per maand worden bekeken vreselijk dierenleed is gezien,
zoals het slaan/schoppen van een koe, het voor dood achterlaten van een schaap op
een losperron en het onthoofden van een koe, terwijl het dier nog tekenen van leven
vertoonde?3
Antwoord 6
Afgaande op de beelden die de NVWA in het kader van cameratoezicht heeft bekeken,
is te constateren dat deze ernstige overtredingen inderdaad zijn begaan. In al deze
gevallen heeft de NVWA handhavend opgetreden.
Vraag 7
Erkent u dat cameratoezicht in slachthuizen dit ernstige dierenleed niet heeft kunnen
voorkomen?
Antwoord 7
Zie mijn antwoord op vraag 3. Cameratoezicht op zich kan overtredingen van de dierenwelzijnsregels
niet voorkomen. Wel kan het overtredingen van de dierenwelzijnsregels beter zichtbaar
maken waardoor slachthuizen zelf ook hun verantwoordelijkheid beter kunnen nemen.
Daarnaast kan door de NVWA beter opgetreden worden tegen overtredende slachthuizen
indien nodig. Dit draagt naar verwachting ook bij aan gedragsverandering van de slachthuismedewerkers
en een zorgvuldigere omgang met de dieren.
Vraag 8
Herinnert u zich dat uw ambtsvoorganger toezegde een verkenning te laten uitvoeren
naar de mogelijkheid om camerabeelden uit slachthuizen eigendom te laten worden van
de overheid en ze te laten beoordelen door een onafhankelijk toezichthouder? Wat is
hiervan de uitkomst?4
Antwoord 8
Ik verwijs uw Kamer voor deze toezegging naar de brief over slachthuizen die ik op
22 april jl. aan uw Kamer heb gestuurd (Kamerstuk 28 286, nr. 1237).
Vraag 9
Herinnert u zich dat de Kamer bijna twee jaar geleden opriep om per direct de slachtsnelheid
te verlagen?5
Antwoord 9
Ja, dat is mij bekend. Ik verwijs uw Kamer voor de voortgang op dit onderwerp naar
de brief over slachthuizen die ik op 22 april jl. naar uw Kamer heb gestuurd (Kamerstuk
28 286, nr. 1237).
Vraag 10
Waarom is dit nog altijd niet gebeurd? Waarom heeft het door u uitgevraagde onderzoek
naar de gevolgen van de hoge slachtsnelheid van de Universiteit van Wageningen (WUR)
in samenwerking met de Universiteit Utrecht vertraging opgelopen?6
Antwoord 10
Zoals ik uw Kamer op 12 november jl. heb gemeld (Kamerstuk 33 835, nr. 135) bleek eind vorig jaar dat de onderzoekers meer tijd nodig hadden voor het gedegen
uitvoeren van het onderzoek. De uitkomsten van het onderzoek zijn op 22 april jl.
aan uw Kamer gestuurd (Kamerstuk 28 286, nr. 1237).
Vraag 11
Erkent u dat het nu niet ingrijpen, terwijl er dagelijks 1,7 miljoen dieren door de
Nederlandse slachthuizen worden gejaagd, betekent dat dit soort zeer ernstig dierenleed
zich nog altijd op grote schaal kan voordoen? Zo nee, kunt u dit toelichten?
Antwoord 11
Ik heb geen aanwijzingen dat dit soort ernstig dierenleed zich op grote schaal voordoet.
Voor dit soort situaties geldt echter, dat elke er één te veel is en te allen tijde
moet worden voorkomen.
Vraag 12
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 12
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.