Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Tjeerd de Groot en Van Campen over het bericht 'Levend koken van varkens in slachthuizen gaat nog altijd door'
Vragen van de leden Tjeerd de Groot (D66) en Van Campen (VVD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Levend koken van varkens in slachthuizen gaat nog altijd door» (ingezonden 24 februari 2022).
Antwoord van Minister Staghouwer (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen
13 mei 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2067.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Levend koken van varkens in slachthuizen gaat nog altijd
door»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u delen om welke slachthuizen het hier ging en of er sprake is van systematische
of herhaaldelijke overtredingen bij enkele slachthuizen?
Antwoord 2
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) maakt de algemene inspectiegegevens
van alle roodvleesslachthuizen met permanent toezicht in Nederland openbaar. De website
www.openbare-inspectieresultaten.nvwa.nl toont cijfers per individueel bedrijf met daarbij het aantal overtredingen dat geleid
heeft tot een schriftelijke waarschuwing of boete. Bij enkele slachthuizen zijn de
genoemde overtredingen bij herhaling geconstateerd. Bij deze slachthuizen heeft de
NVWA door middel van maatwerk geïntervenieerd. Naast deze formele overtredingen intervenieert
de NVWA tijdens de aanwezigheid bij het slachtproces waar nodig direct in het proces
of het product, zoals het tijdelijk stilleggen van het slachtproces of het laten afwaarderen
van vlees tot dierlijk bijproduct zodat het niet meer voor menselijke consumptie gebruikt
mag worden. Het bericht waarop de vragenstellers doelen, ziet op informatie die de
NVWA heeft openbaargemaakt op grond van een Wob-verzoek. Op grond van de afweging
die de Wob voorschrijft, worden niet de namen van de bedrijven die het betreft, bekend
gemaakt.
Vraag 3
Kunt u per situatie aangeven welke sancties zijn opgelegd aan de desbetreffende slachthuizen?
Kunt u daarbij ook aangeven hoeveel constateringen van misstanden vooraf moesten gaan
alvorens werd overgegaan op het uitgeven van een sanctie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Zoals bij vraag 2 aangegeven worden inspectiegegevens in algemene zin openbaar gemaakt.
De overtredingen waar het bericht naar verwijst zijn bestuurlijk gehandhaafd, middels
schriftelijke waarschuwingen en bestuurlijke boetes, waarbij door recidive een hoger
boetebedrag ten laste is gelegd. De opgelegde boetes variëren van € 2.500 tot € 17.500.
Bij de constatering van overtredingen handhaaft de NVWA-inspecteur volgens het interventiebeleid.
De NVWA maakt haar algemene en specifieke interventiebeleid openbaar
Vraag 4
Kunt u reflecteren op de constatering uit het bericht dat er soms wel een halfjaar
werd gewacht met het opstellen van een rapport nadat de misstanden waren geconstateerd?
Deelt u de mening dat late rapportering vanuit dierenwelzijnsperspectief hoogst onwenselijk
is en dat per misstand een rapport zou moeten worden opgesteld?
Antwoord 4
Ja, dat kan ik. Een interventie van de NVWA is primair gericht op het verbeteren van
naleving en daarmee op het direct stoppen van de misstanden. Een toezichthoudend dierenarts
heeft daartoe meerdere instrumenten tot zijn beschikking; van aanspreken op gedrag
tot opleggen van boeterapporten. In dit specifieke geval is het slachthuis per direct
aangesproken en zijn aanwijzingen voor de bedrijfsvoering gegeven. Helaas niet afdoende
waardoor later alsnog een rapport van bevinding en boete is opgelegd toen bleek dat
de overtreding opnieuw had plaatsgevonden. Ik betreur elk dierenwelzijnsmisstand en
het is de primaire verantwoordelijkheid van het slachthuis om haar bedrijfsvoering
op orde te hebben en misstanden te voorkomen. En aan de NVWA om hier effectief op
toe te zien door o.a. te sturen op verkorten van doorlooptijden binnen haar interventiebeleid.
Ik constateer verder dat in de afgelopen periode de NVWA stringenter optreedt tegen
dierenwelzijn overtredingen en daarmee laat zien een lerende organisatie te zijn.
Vraag 5
Hoe reflecteert u op de bevinding uit de opgevraagde stukken dat een ongediplomeerde
slachthuismedewerker na een berisping van een inspecteur van de Nederlandse Voedsel-
en Warenautoriteit (NVWA) hierover, gewoon doorging met zijn werk? Kunt u toelichten
hoe vaak situaties zoals deze voorkomen, waarbij berispingen van inspecteurs zomaar
aan de laars worden gelapt?
Antwoord 5
De slachthuizen zijn primair verantwoordelijk voor de naleving van vigerende wetgeving.
Het betreffende slachthuis is onvoldoende serieus omgegaan met het feit dat er door
de NVWA een overtreding werd geconstateerd en de aanwijzing ter plaatse van de NVWA-inspecteur
die hierop volgde om zaken in orde te brengen. De NVWA heeft hierbij destijds gehandhaafd
door een rapport van bevindingen op te maken voor het inzetten van een onvoldoende
gekwalificeerde medewerker. Dit heeft geleid tot het opleggen van een bestuurlijke
boete. Als deze situatie zich nu voordoet spreekt de NVWA ook de dierenwelzijnsofficier
van het slachthuis aan op het inzetten van een ongediplomeerde medewerker, zodat deze
niet meer wordt ingezet. De NVWA heeft geen aanwijzingen dat situaties als deze frequent
aan de orde zijn. Mocht blijken dat herhaling van overtredingen op het gebied van
dierwelzijn aan de orde is dan zal de NVWA niet nalaten om stevig in te grijpen.
Vraag 6
In hoeveel gevallen van overtreding ging het om een slachthuis waarbij eerder een
overtreding was vastgesteld, wat lijkt te duiden op een systematischere problematiek?
Antwoord 6
Ik verwijs voor de beantwoording van deze vraag naar het antwoord op vraag 2.
Vraag 7
Waarom is hier niet gekozen voor aanvullende maatregelen, bijvoorbeeld een slachterij
onder verscherpt toezicht stellen, zoals bij Gosschalk? Welke afwegingen liggen en
lagen hieraan ten grondslag?
Antwoord 7
De NVWA handhaaft volgens het interventiebeleid met het geven van schriftelijke waarschuwingen
en het opleggen van bestuurlijke boetes. Indien een bedrijf (ernstige) overtredingen
blijft begaan, worden in het kader van het recidivebeleid hogere bestuurlijke boetes
opgelegd. Indien toepassing van het interventiebeleid onvoldoende blijkt om de overtredingen
op te heffen en verdere herhaling te voorkomen, kan het bedrijf onder verscherpt toezicht
worden geplaatst en geldt een zwaarder toezichtsregime. Per bedrijf wordt eerst een
zogenaamde maatwerkaanpak opgesteld (voorafgaand aan verscherpt toezicht), waarbij
het bedrijf zwaardere maatregelen kan voorkomen door direct zijn bedrijfsprocessen
te verbeteren. Deze maatwerkaanpak is nodig ten behoeve van het proportioneel handelen
en dossieropbouw om de rechterlijke toets van sanctiebesluiten te doorstaan bij zwaardere
maatregelen zoals passend binnen het verscherpt toezicht.
Bij de betreffende overtredingen heeft de NVWA deze afwegingen gemaakt en is een maatwerkaanpak
toegepast. Indien de doorgevoerde verbeteringen niet voldoende zijn, dan zal de NVWA
overgaan tot het instellen van verscherpt toezicht.
Vraag 8
Deelt u de mening dat in het geval van meerdere overtredingen grotere maatregelen
zoals tijdelijke sluiting en/of het drastisch verlagen van de bandsnelheid (bij heropening)
nodig is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u aangeven aan welke voorwaarden moet worden
voldaan voordat dit soort ingrijpende maatregelen worden genomen, ook in het licht
van het eerdere verzoek om een «three strikes out»-principe te hanteren voor zware
overtredingen?
Antwoord 8
De NVWA zal niet nalaten om bij geconstateerde misstanden in te grijpen en de verantwoordelijke
slachthuizen in die situaties aan te pakken. De NVWA heeft afgelopen zomer bijvoorbeeld
de erkenning van een slachthuis geschorst vanwege ernstige overtredingen ten aanzien
van dierenwelzijn. Daarmee is het slachtproces voor een aanzienlijke periode stilgelegd
totdat het slachthuis het dierenwelzijn in haar bedrijfsvoering naar het oordeel van
de NVWA afdoende had ingericht.
Tijdens het commissiedebat over exportverzamelplaatsen op 9 september 2021 heeft het
lid Van Campen (VVD) gevraagd naar de mogelijkheid voor modaliteiten voor een «three-strikes-out»-
dan wel een puntensysteem en het interventiebeleid van de NVWA (Kamerstuk 28 286, nr. 1219). De verantwoordelijkheid voor het vaststellen van het interventiebeleid van de NVWA
ligt bij de Inspecteur Generaal (IG) van de NVWA. Momenteel werkt de NVWA de procedure
voor verscherpt toezicht voor de slachthuizen verder uit. In dat kader zal ook gekeken
worden of een vorm van een puntenstelsel of iets soortgelijks kan helpen het verscherpt
toezicht verder vorm te geven. Van belang hierbij is dat voldoende rekening wordt
gehouden met de omstandigheden van het geval en welke interventies daarin het meest
effectief zijn. Dit ook in verband met de rechterlijke toets van sanctiebesluiten.
Ik herken in de vraag van lid Van Campen de wens om te onderzoeken of een bedrijfsvoering
die herhaaldelijk tot ernstige overtredingen leidt, middels een simpeler en overzichtelijker
systeem consequenties kan hebben op de aan het bedrijf verleende erkenning. Bij een
vereenvoudigde aanpak met een puntenstelsel moet rekening worden houden met het totaal
aan voor slachthuizen geldende wetgeving. In dit complexe systeem, waarin niet iedere
overtreding of omstandigheid even zwaar aan te rekenen is, is echter niet zonder meer
een vergelijking te maken met een three-strikes-out of puntensysteem zoals in de Tabakswet-
en rookwarenwet. Ik zal uw Kamer informeren zodra de verscherpt-toezichtprocedure
voor slachthuizen nader uitgewerkt is.
Vraag 9
Wanneer zal het onderzoek over het verlagen van de bandsnelheid, inclusief uw reactie
hierop, naar buiten komen? Per wanneer kan uitvoering van de aangenomen motie van
het lid Tjeerd de Groot over het substantieel omlaag brengen van de bandsnelheid (Kamerstuk
33 835, nr. 156) verwacht worden?
Antwoord 9
Het rapport is op 22 april jl. als bijlage van mijn brief over slachthuizen naar uw
Kamer gestuurd (Kamerstuk 28 286, nr. 1237). Uit het rapport blijkt dat het niet zinvol of mogelijk is om in generieke zin een
snelheidsverlaging af te dwingen, omdat de procesbeheersing bij een bepaalde slachtsnelheid
sterk afhangt van de situatie op en inrichting van dat specifieke slachthuis. Dit
bevestigt het (juridische) dilemma dat mijn voorganger schetste in reactie op de aangenomen
moties die verzochten om de slachtsnelheid generiek te verlagen. Voor de vervolgstappen
die ik verder beoog op dit vlak, verwijs ik u naar eerdergenoemde brief.
De borging van het dierenwelzijn tijdens het slachtproces heeft mijn grootste prioriteit.
Vooralsnog blijft de aanwijzing aan de IG NVWA dan ook staan en zal de NVWA verzoeken
tot het verhogen van de slachtsnelheid afwijzen. Met betrekking tot bestaande slachtsnelheden
blijft onverkort gelden dat de NVWA een verlaging van de slachtsnelheid als corrigerende
maatregel op kan leggen indien hier aanleiding toe is. Een dergelijke verplichte verlaging
van de slachtsnelheid blijft van kracht totdat de situatie hersteld is en het proces
weer volledig beheerst wordt.
Vraag 10
Deelt u de mening dat deze onacceptabele misstanden alle plaatsen waar wel zorgvuldig
wordt gewerkt in een kwaad daglicht plaatsen en dat het ook daarom van belang is dat
er adequaat wordt gehandhaafd op overtredingen in slachthuizen?
Antwoord 10
Een bedrijf dat herhaaldelijk in de fout gaat, en waar misstanden voorkomen zet inderdaad
de gehele sector in een kwaad daglicht. De NVWA zal niet nalaten om bij geconstateerde
overtredingen in te grijpen en de verantwoordelijke slachthuizen in die situaties
aan te pakken. Zo heeft de NVWA afgelopen zomer de erkenning van een slachthuis tijdelijk
geschorst vanwege ernstige overtredingen ten aanzien van het dierenwelzijn.
Vraag 11
Deelt u de mening dat het consumentenmisleiding is om vlees van varkens uit slachthuizen
waar misstanden plaatsvonden alsnog met het Beter Leven keurmerk drie sterren te verkopen?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke stappen heeft u naar aanleiding van de constateringen
gezet om deze misleiding te voorkomen?
Antwoord 11
Het consumentenvertrouwen is gebaat bij een betrouwbare werking van private keurmerken
in de voedselproductie. Het Beter Leven keurmerk is een keurmerk dat de Dierenbescherming
in samenwerking met de retail en de veehouderijsector opgesteld en gelanceerd heeft
in 2007. Het keurmerk is ondergebracht bij de Stichting Beter Leven Keurmerk en stelt
eisen aan de productie bezien vanuit het dierenwelzijn. Ik betreur het als het Beter
Leven keurmerk niet goed toegepast zou zijn, maar het is aan de Stichting BLK en de
Dierenbescherming om eventueel actie te ondernemen naar aanleiding van de constateringen.
Vraag 12
Bent u bijvoorbeeld in overleg getreden met de Dierenbescherming om te voorkomen dat
consumenten misleid worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke procesverbeteringen
gaat u doorvoeren om dit soort consumentenmisleiding te voorkomen?
Antwoord 12
Zoals ik heb aangegeven in antwoord op vraag 11 is het aan de Stichting BLK en de
Dierenbescherming om eventueel actie te ondernemen naar aanleiding van de constateringen.
Het zou goed zijn als verantwoordelijke organisaties hierover het gesprek met elkaar
aangaan.
Vraag 13
Wat is de status van het wetsvoorstel omtrent verplicht cameratoezicht bij slachterijen?
Wanneer verwacht u dit naar de Kamer te kunnen sturen?
Antwoord 13
Ik verwijs uw Kamer voor de voortgang van dit wetsvoorstel naar de brief over slachthuizen
die ik op 22 april jl. aan uw Kamer heb gestuurd (Kamerstuk 28 286, nr. 1237).
Vraag 14
Deelt u de mening dat het toezicht ook op een externe locatie voor de NVWA beschikbaar
moet zijn, zodat deze zonder naar de slachtlocatie toe te moeten onafhankelijk kan
beoordelen of sprake is van misstanden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe wordt dit
betrokken bij het voorbereide wetsvoorstel?
Antwoord 14
De NVWA kijkt de camerabeelden als onafhankelijk toezichthouder uit. Zoals de NVWA
in haar evaluatie cameratoezicht slachthuizen dierenwelzijn heeft aangegeven (Kamerstuk
28 286, nr. 1217), zou cameratoezicht veel efficiënter vorm kunnen krijgen als de beelden van afstand
uitgekeken zouden kunnen worden. De inzet van cameratoezicht kan de rol van de officiële
dierenarts overigens niet vervangen, maar de technologie kan de dierenarts wel ondersteunen
in het efficiënt houden van toezicht. Dit aspect wordt meegenomen in de voorbereiding
van het wetsvoorstel rond cameratoezicht.
Vraag 15
Hoe ziet u de rol van slim cameratoezicht in het wetsvoorstel? Deelt u de mening dat
slim cameratoezicht kan vergemakkelijken welke beelden extern moeten worden gedeeld,
ook in het licht van privacy? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 15
«Slim» cameratoezicht, ook wel bekend als Artificial Intelligence (AI)-ondersteund
cameratoezicht, is een relatief nieuwe vorm van cameratoezicht die de potentie lijkt
te hebben om een bijdrage te leveren aan een betere borging van het dierenwelzijn
tijdens het slachtproces. Dit type cameratoezicht kan er inderdaad toe leiden dat
de inbreuk op de privacy van werknemers beperkt kan worden, als er bijvoorbeeld een
selectie van beelden kan plaatsvinden. Tegelijkertijd betreft «slim» cameratoezicht
een domein dat nog volop in ontwikkeling is. Ik verwijs uw Kamer voor mijn standpunt
over «slim» cameratoezicht ook naar mijn brief van 3 september jl. (Kamerstuk 28 286 nr. 1217) waarin ik de wettelijke verplichting cameratoezicht afkondigde. Zoals ik u op vraag
14 antwoordde, zou cameratoezicht veel efficiënter vorm kunnen krijgen als de beelden
van afstand uitgekeken zouden kunnen worden. Ik verwijs u voor meer informatie over
de wettelijke verplichting cameratoezicht naar de slachthuizenbrief die ik uw Kamer
op 22 april jl. heb gestuurd (Kamerstuk 28 286, nr. 1237).
Vraag 16
Kunt u toelichten of cameratoezicht bij exportverzamelplaatsen ook in het voorliggende
wetsvoorstel wordt betrokken, zoals eerder besproken bij het commissiedebat over de
problematiek over exportverzamelplaatsen?2
Antwoord 16
Mijn insteek is om een wetsvoorstel voor te bereiden waarin een algemene wettelijke
verplichting wordt opgenomen dat slachthuizen en verzamelcentra camera’s aanwezig
hebben waarbij onder andere ook eisen aan de camera’s en plaatsing gesteld worden.
In datzelfde wetsvoorstel zal ik ook voorstellen te voorzien in de bevoegdheid van
de regering om regels te stellen over het toepassen van zogeheten «slim cameratoezicht».
Ik verwijs uw Kamer voor dit onderwerp verder naar de brief over slachthuizen die
ik op 22 april jl. aan uw Kamer heb gestuurd (Kamerstuk 28 286, nr. 1237).
Vraag 17
Kunt u nader toelichten welke stappen nu zijn gezet en nog worden gezet om medewerkers
van de NVWA een veilige werkomgeving te bieden? Kunt u de veiligheid van betreffende
medewerkers garanderen?
Antwoord 17
Ja, de veiligheid van de medewerkers van de NVWA staat voorop. De NVWA is als werkgever
verantwoordelijk voor een veilige werkomgeving voor haar eigen medewerkers. Indien
hun veiligheid in het geding is, mogen de NVWA-medewerkers het slachthuis verlaten
en kan het slachtproces geen doorgang vinden. De NVWA neemt maatregelen als de veiligheid
van haar medewerkers in het geding is. Met bedrijven die zich niet houden aan de voorschriften
of afspraken wordt het gesprek aangegaan en wordt waar nodig een waarschuwing gegeven.
Als de bedrijven geen gevolg geven aan aanwijzingen van de NVWA, treft de NVWA maatregelen
die afhankelijk zijn van de ernst van de situatie. Het tijdelijk stilleggen van het
toezicht behoort tot de mogelijkheden. In het geval van misstanden als bedreiging
of geweld doet de NVWA aangifte.
Vraag 18
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk en zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Antwoord 18
Ja, ik heb iedere vraag afzonderlijk beantwoord. Door de samenhang in onderwerpen
heb ik ervoor gekozen om de beantwoording van deze vragen zo kort mogelijk na de Kamerbrief
over slachthuizen aan uw Kamer te sturen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.