Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Piri over het bericht 'Turkse zakenman Kavala veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf'
Vragen van het lid Piri (PvdA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht «Turkse zakenman Kavala veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf» (ingezonden 26 april 2022).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 12 mei 2022).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Turkse zakenman Kavala veroordeeld tot levenslange
gevangenisstraf»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de verontwaardiging en onvrede over de veroordeling van deze filantroop en
acht andere activisten die jarenlang opkwamen voor mensenrechten en/of burgerlijke
vrijheden in Turkije?
Antwoord 2
Nederland blijft zich grote zorgen maken over de rechtsstaat en de mensenrechtensituatie
in Turkije in het algemeen. Mensenrechten, waaronder de vrijheid van meningsuiting
en het recht op een eerlijke rechtsgang, vormen de hoeksteen van het Nederlands buitenland
beleid en het kabinet tracht dan ook om mensenrechten wereldwijd te bevorderen.
Het Nederlandse standpunt in deze zaak is helder: er ligt een duidelijke uitspraak
van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) die verplicht tot de onmiddellijke
vrijlating van dhr. Kavala. Nederland hecht er sterk aan dat lidstaten van de Raad
van Europa (RvE), ook Turkije, hun verplichtingen nakomen door uitvoering te geven
aan uitspraken van het EHRM.
Deze boodschap draagt Nederland zowel in multilaterale fora, als bilateraal uit. Het
kabinet steunt dan ook de verklaring van de EU Hoge Vertegenwoordiger Joseph Borrell,
waarin hij de veroordeling van dhr. Kavala betreurt en oproept tot zijn vrijlating,
zoals de uitspraak van het EHRM luidt.
Vraag 3
Wanneer was de laatste keer dat u bezwaar heeft gemaakt bij de Turkse autoriteiten
over de zaak van Kavala, die al vierenhalf jaar in de gevangenis zat zonder proces?
Antwoord 3
Het kabinet brengt de zorgen die bestaan over de mensenrechtensituatie in Turkije
regelmatig en bij iedere passende gelegenheid op. Dit gebeurt in internationale fora,
maar ook in gesprekken met de Turkse autoriteiten, op zowel ambtelijk als politiek
niveau. De laatste keer dat dit op het hoogste politieke niveau werd besproken was
tijdens het gesprek dat Minister-President Rutte voerde met President Erdoğan op 22 maart.
Vraag 4
Bent u bereid na deze veroordelingen opnieuw in contact te treden met uw Turkse ambtsgenoot
om uw onvrede kenbaar te maken en aan te dringen op de snelle vrijlating van Kavala
en de andere politieke gevangenen? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Het kabinet zal deze boodschap blijven uitdragen, in verschillende fora en op verschillende
niveaus zoals beschreven in bovenstaande antwoorden, en zal dit ook doen bij het volgende
passende bilaterale contactmoment.
Vraag 5 en 6
Welke consequenties moeten er wat u betreft op deze veroordeling volgen gezien de
uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens om Kavala en Selahattin
Demirta vrij te laten?
Bent u bereid om uzelf hard te maken voor het versneld uitzetten van Turkije uit de
Raad van Europa? Zo ja, wat gaat u ondernemen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5 en 6
Het kabinet heeft zich, in gezamenlijkheid met gelijkgezinden, in de RvE hard gemaakt
voor de naleving van de uitspraak van het EHRM in de zaak tegen dhr. Kavala en zal
dit blijven doen. Op 2 februari 2022 besloot het Comité van Ministers van de Raad
van Europa tot het starten van een inbreukprocedure tegen Turkije vanwege de voortdurende
detentie van dhr. Kavala. Met dit besluit werd de zaak terugverwezen naar het EHRM
voor een opinie over de naleving van deze uitspraak. Na deze opinie zal de zaak worden
terugverwezen naar het Comité van Ministers waar eventuele maatregelen zullen worden
besproken. Het kabinet kan niet op de verschillende stappen in dit proces vooruitlopen,
maar zal zich gedurende dit proces samen met andere RvE-landen continue hard blijven
maken voor de uitvoering van het EHRM vonnis. Ditzelfde geldt voor de uitvoering van
het vonnis in de zaak van Mr. Demirtas.
Vraag 7
Bent u het eens dat gesprekken in Europees verband over de modernisering van de douane-unie
met Turkije na deze veroordelingen niet kunnen worden gestart? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
De Europese Raad heeft, onder andere, op aandringen van Nederland geconcludeerd dat
een dialoog over mensenrechten en de rechtstaat een integraal onderdeel van de betrekkingen
tussen de EU en Turkije is en blijft. Het is evident dat dit ook van toepassing is
op de eventuele modernisering van de douane-unie.
Het kabinet zal zich inspannen om in een toekomstige discussie over het mandaat en
onderhandelingsrichtsnoeren voor de modernisering van de douane-unie duidelijke afspraken
te maken over de voortgang die nodig is op het terrein van de rechtsstaat in relatie
tot de handelsbetrekkingen met Turkije. Indien de gesprekken over modernisering van
de douane-unie echt van start gaan is dit voor de EU een kans om, naast de op belangen
gebaseerde samenwerking met Turkije, opnieuw rechtsstaatselementen aan de dialoog
met Turkije toe te voegen met als doel om vorderingen te zien op de rechtsstaat en
democratie in Turkije.
Vraag 8
Bent u bereid om in Europees verband ervoor te pleiten dat de toetredingsonderhandelingen
met Turkije officieel worden stopgezet? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn?
Antwoord 8
Het kabinet en de Europese Commissie delen zorgen over de verdere achteruitgang ten
aanzien van de rechtsstaat, democratie en de mensenrechten in Turkije. Op basis hiervan
is het in de ogen van het kabinet terecht dat de toetredingsonderhandelingen effectief
tot stilstand zijn gekomen. Nederland pleit conform de motie van de leden Roemer en
Segers2 in Europees kader reeds geruime tijd voor de opschorting van pretoetredingssteun
(IPA) aan Turkije. Voor volledige opschorting van de IPA-steun voor Turkije blijkt
echter onvoldoende draagvlak binnen de Raad.
Vraag 9 en 10
Bent u bereid zich in Europees verband hard te maken om degenen die verantwoordelijk
zijn voor deze politieke rechtszaak op de Europese sanctielijst te zetten? Zo ja,
op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Gaat u de Turkse ambassadeur ontbieden? Welke andere bilaterale stappen, zoals op
het vlak van economische sancties en justitiële- en politiesamenwerking, bent u bereid
te zetten?
Antwoord 9 en 10
Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 3, kaart het kabinet de zorgen die
bestaan over de mensenrechtensituatie in Turkije regelmatig op verschillende niveaus
aan. De laatste keer dat dit op het hoogste politieke niveau werd besproken was tijdens
het gesprek dat Minister-President Rutte voerde met President Erdoğan op 22 maart.
Ten aanzien van de overige sancties wacht het kabinet de volgende stappen af in de
inbreukprocedure binnen de RvE.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.