Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bikker en Van Esch over het bericht ‘Grondeigenaren moeten opdraaien voor drugsafval op hun terrein’
Vragen van de leden Bikker (ChristenUnie) en Van Esch (PvdD) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Grondeigenaren moeten opdraaien voor drugsafval op hun terrein» (ingezonden 4 april 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid), mede namens de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 11 mei 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2021–2022, nr. 2532.
Vraag 1
Bent u bekend met de artikelen «Grondeigenaren moeten opdraaien voor drugsafval op
hun terrein»1,
2 en «Hij weet van niks, maar is verantwoordelijk voor alles» in Trouw van 31 maart?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het met ons en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten eens dat het niet de
bedoeling kan zijn dat onschuldige inwoners, of andere particulieren, de dupe worden
van de alsmaar zwaardere en brutalere ondermijnende drugscriminaliteit als het met
name gaat om drugsdumpingen? Zo ja, hoe wilt u dit aanpakken en voorkomen?
Antwoord 2
Ja; onschuldige inwoners mogen niet de dupe worden van ondermijnende drugscriminaliteit.
Daarom zet ik in op het voorkomen van drugsafval door de aanpak van de drugsproductie.
Zoals ik ook heb benadrukt in mijn brief van 26 april 2022 aan de Kamer, zet het kabinet
aanzienlijke extra structurele middelen in om de georganiseerde ondermijnende criminaliteit
aan te pakken.3 Door de ondermijnende criminaliteit keihard aan te pakken wordt het voor producenten
van synthetische drugs moeilijker hun waren in Nederland te produceren, wat naar verwachting
resulteert in minder dumpingen.
Het hangt van de specifieke omstandigheden af welke verantwoordelijkheid op een perceeleigenaar
rust ten aanzien van de gevolgen van drugsdumpingen. Sinds 2015 wordt vanuit het Rijk
geld beschikbaar gesteld voor particulieren en gemeenten ter (co)financiering van
de geleden schade (zie ook het antwoord op vraag 5).
Vraag 3
Is het juist dat de schadevergoeding van maximaal 25.000 euro in 2021 in veel gevallen
toereikend was, maar dat deze ook in negen gevallen niet toereikend was waardoor particulieren,
natuurorganisaties of lokale overheden ernstig gedupeerd zijn? Zo nee, wat zijn dan
de gegevens die u bekend zijn? Is hieruit gebleken dat het aantal drugsdumpingen in
de afgelopen jaren is toegenomen?
Antwoord 3
Navraag bij het IPO en BIJ12 als uitvoerder van de Regeling leert dat de Regeling
voor het merendeel van de drugsdumpingen toereikend was. In 2021 waren er 64 aanvragen,
waarvan 12 aanvragen de 25.000 euro overschreden (met een maximumbedrag van 190.000
euro). Daarnaast waren er in 2021 twee situaties bekend waar de kosten de grens van
25.000 euro zeer ruim overschrijden, waaronder de situatie in Zundert die de aanleiding
vormde voor deze Kamervragen. Uit cijfers van de politie blijkt dat het aantal drugsdumpingen
206 in 2017, 292 in 2018, 191 in 2019, 178 in 2020 en 208 in 2021 betrof. Het is van
belang hierbij op te merken dat dumpingen onderling enorm verschillen in aard en omvang.
Al deze dumpingen tellen in dezelfde mate mee in bovenstaande cijfers.
De politie geeft aan dat er in 2021 weliswaar meer dumpingen hebben plaatsgevonden, maar dat het vermoeden bestaat dat het volume van het totaal aangetroffen drugsafval minder is dan het voorgaande jaar.
Vraag 4
Bent u met ons van mening dat bij grootschalige drugsdumping dit niet alleen gevolgen
heeft voor de grondeigenaar maar ook voor mens en natuur in de omgeving van de locatie?
Ziet u derhalve dat er dus ook een maatschappelijk belang is om zo snel mogelijk tot
zorgvuldig opruimen over te gaan en dat onduidelijkheid over de vergoeding van hoge
kosten hierin een reële belemmering kan vormen?
Antwoord 4
Ik ben met u eens dat er gevolgen kunnen zijn voor mens en natuur in de omgeving van
een locatie waar een grootschalige drugsdumping heeft plaatsgevonden. Deze risico’s
moeten zoveel mogelijk worden beperkt. Het is aan het bevoegd gezag om op een goede
manier invulling te geven aan wat in de lokale situatie nodig is. Een eventuele belemmering
daarin als gevolg van onduidelijkheid over de verantwoordelijkheid voor deze kosten
is uiteraard onwenselijk. Zie onder vraag 5 over lopende gesprekken hierover.
Vraag 5
Welke rol heeft de rijksoverheid volgens u wanneer gemeenten, provincies of juist
particulieren een beroep doen op expertise en financiële hulp wanneer zij te maken
krijgen met grootschalige drugsdrumping op hun grondgebied?
Antwoord 5
Het Rijk heeft geen wettelijke verantwoordelijkheid voor het financieren van de schade
van drugsafvaldumpingen. Sinds 2015 wordt er vanuit het Rijk desalniettemin geld beschikbaar
gesteld voor particulieren en gemeenten ter cofinanciering van de geleden schade.
Vanaf 2019 kunnen particulieren 100% van de kosten vergoed krijgen en gemeenten 50%
tot een maximum van 25.000 EUR. BIJ12, als uitvoeringsorganisatie van het Interprovinciaal
Overleg, voert deze Regeling uit. We zien sinds vorig jaar dat de kosten van het opruimen
van sommige drugslozingen het maximum van 25.000 EUR overschrijdt. Het Ministerie
van Justitie en Veiligheid is samen met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
in gesprek met het Interprovinciaal Overleg, BIJ12 en de provincie Noord-Brabant over
de problematiek van grootschalige drugslozingen. We kijken hoe we gezamenlijk een
oplossing kunnen vinden voor de problematiek. In deze gesprekken zal ook de behoefte
aan landelijke expertise verkend worden. Ik zal uw Kamer, mede namens de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat, voor de zomer informeren over de stand van zaken
hiervan.
Vraag 6
Bent u bereid de rechtsbescherming van grondeigenaren die te maken krijgen met grootschalige
drugsdumpingen of extreme vervuiling vorm te geven op een manier die meer aansluit
bij het algemeen rechtsgevoel dan op dit moment het geval is in de Wet bodembescherming?
Zo ja, op welke wijze? Zo nee, vindt u dat de huidige wetgeving voldoende rechtsbescherming
biedt?
Antwoord 6
In het geval van drugsafvaldumpingen zijn, afhankelijk van de specifieke omstandigheden,
verschillende wetten van toepassing. Het is daarmee ook afhankelijk van de specifieke
situatie wie er verantwoordelijk is voor het opruimen van het afval. De problematiek
van dit soort grootschalige drugslozingen, met grote gevolgen voor bodem en water,
is relatief nieuw. Zoals in het antwoord op vraag 5 aangegeven, ben ik over deze problematiek
in gesprek met betrokken partijen. Als uit deze gesprekken juridische knelpunten naar
voren komen, zal ik uw Kamer hier, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat, over informeren.
Vraag 7
Is het bedrag van één miljoen euro voor schadevergoeding bij drugsafval in 2021 genoeg
gebleken, of was er sprake van onderuitputting danwel overuitputting van de regeling
in 2021? Zo ja, hoe is hiermee omgegaan? Zo nee, hoe zal in de toekomst met eventuele
onder- dan wel overuitputting worden omgegaan? Hoe vaak is er in 2022 al een beroep
gedaan op de schadevergoeding?
Antwoord 7
In 2021 is er 517.000 euro uitgekeerd, dit betekent dat er een onderuitputting was
van 483.000 euro. Navraag leert dat dit mede komt doordat er een maximum vergoeding
van 25.000 euro geldt, zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 3. Ook speelt
mee dat elke provincie een eigen Regeling (met identieke inhoud) heeft en de verdeling
van het geld met een verdeelsleutel over de provincies geschiedt. De verdeelsleutel
is gemaakt op basis van historische cijfers van drugsdumpingen in de twaalf provincies.
Dit betekent dat het subsidieplafond bij de ene provincie al bereikt kan zijn, terwijl
de andere provincie nog wel financiële ruimte heeft op basis van de Regeling. Om problematiek
over de verdeelsleutel in de toekomst te voorkomen, zijn de uitvoeringsorganisaties
in gesprek over een andere techniek achter de Regeling. Zoals in het antwoord op vraag
5 aangegeven zijn we in gesprek over de bredere problematiek met betrokken partijen.
Hierbij is ook aandacht voor de vraag of het huidige budget toereikend is. In 2022
is er tot dusver 22 keer een aanvraag gedaan voor subsidie van de opruimingskosten
van drugsafval.
Vraag 8
Bent u bereid te komen met een regeling voor particulieren en lokale overheden waarin
maatwerk wordt geleverd wanneer grondeigenaren te maken krijgen met grootschalige
drugsdumpingen en/of -vervuilingen op hun perceel? Zo ja, op welke wijze, binnen welke
termijn en bent u bereid om maatwerk te leveren als het gaat om de hoogte van de vergoedingen?
Antwoord 8
Zoals aangegeven bij vraag 5 zijn mijn ambtenaren samen hun collega’s van Infrastructuur
en Waterstaat in gesprek met het Interprovinciaal Overleg, BIJ12 en de provincie Noord-Brabant
over de problematiek van grootschalige drugslozingen. We kijken hoe we gezamenlijk
een oplossing kunnen vinden voor de problematiek. Ik zal uw Kamer, mede namens de
Staatssecretaris van IenW, informeren over de uitkomsten hiervan.
Vraag 9
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 9
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.