Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over het bericht dat voor de derde keer 500 miljoen euro wordt vrijgemaakt voor wapens aan Oekraïne via het Europees Vredesfonds
Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie over het bericht dat voor de derde keer 500 miljoen euro wordt vrijgemaakt voor wapens aan Oekraïne via het Europees Vredesfonds (ingezonden 13 april 2022).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) en van Minister Ollongren (Defensie)
(ontvangen 11 mei 2022).
Vraag 1
Is het juist dat de Hoge Vertegenwoordiger van de EU (Josep Borrell) voor de derde
maal heeft voorgesteld om de bijdrage voor wapens via het «Europees Vredesfonds» met
500 miljoen euro te verhogen naar 1,5 miljard euro?1
Antwoord 1
Ja. Hoge Vertegenwoordiger (HV) Borrell heeft op 7 april jl. voorgesteld om de steun
die de EU vanuit de Europese Vredesfaciliteit (EPF) aan Oekraïne levert, te verhogen.
Het gaat wederom om 500 miljoen euro, waarvan 450 miljoen euro voor lethale middelen
en 50 miljoen euro voor niet-lethale middelen. Het voorstel voor de verhoging is eerst
voorgelegd aan het Politiek en Veiligheidscomité (PSC) van de EU voor besluitvorming
door de lidstaten. Op 13 april jl. is de Raad akkoord gegaan met het voorstel, waarmee
het totaal aan beschikbare EPF steun voor Oekraïne op dit moment in totaal 1,5 miljard
euro is.
Vraag 2
Hoe kijkt u naar de gebrekkige transparantie rond dergelijke besluiten? Op welke manier
kunnen parlementen van lidstaten deze procedure nog goed- of afkeuren?
Antwoord 2
Het kabinet heeft uw Kamer in de afgelopen periode schriftelijk op de hoogte gehouden
over de steunmaatregelen die worden gefinancierd onder de Europese Vredesfaciliteit,2 waaronder besluiten ten aanzien van de steun aan Oekraïne.3 In aanloop naar Europese besluitvorming is hier tijdens diverse Kamerdebatten ook
met uw Kamer over gesproken, waaronder tijdens het plenaire debat van 28 februari
2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 56, debat over de situatie in Oekraïne).
De EU-lidstaten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de steunmaatregelen aan
Oekraïne en de levering van militair materieel. Over de Nederlandse leveringen wordt
uw Kamer steeds nauwgezet geïnformeerd.4
Vraag 3
Welke wapens komen wel/niet in aanmerking voor dit Europees vredesfonds? Komen zware
wapens zoals tanks en artillerie in aanmerking voor dit fonds?
Antwoord 3
Onder deze steunmaatregelen kan een breed scala aan militaire steun worden gefinancierd,
waaronder zwaarder materieel. Niet alle door lidstaten geleverde steun komt in aanmerking
voor een vergoeding. Het EPF Comité heeft besloten dat, in ieder geval voor de eerste
500 miljoen euro, alleen de meest prioritaire goederen worden vergoed. De prioriteiten,
die worden vastgesteld door de EU Militaire Staf (EUMS), worden constant bijgesteld
op basis van de meest urgente noden zoals Oekraïne die aangeeft.
Vraag 4
Voor welk bedrag (en welke wapens) heeft Nederland tot nu toe gedeclareerd bij het
Europees vredesfonds?
Antwoord 4
Het kabinet heeft voor de leveringen, inclusief wapens, in de periode tussen 28 februari
en 22 maart jl. voor een bedrag van 30 miljoen euro gedeclareerd bij de Europese Vredesfaciliteit
(EPF). In de periode tussen 22 maart en 8 april jl. heeft het kabinet aanvullend een
bedrag van 6 miljoen euro gedeclareerd. Het gaat om declaraties voor militair materieel
dat Nederland in deze twee periodes heeft geleverd.5 Welk deel hiervan daadwerkelijk wordt vergoed, is nog niet duidelijk en hangt ook
af van de hoogte van het totaal aan declaraties van EU lidstaten. Nederland zal waar
mogelijk ook voor nieuwe leveringen declaraties bij de EPF indienen.
Vraag 5 en 6
Welk budget was aanvankelijk beschikbaar voor het Vredesfonds in 2022? Hoeveel middelen
waren de komende tien jaar voor dit fonds gereserveerd?
Hoe verhoudt deze verhoging zich tot de aangenomen motie om vast te houden aan de
plafondbedragen van het Vredesfonds (European Peace Facility, EPF) en dus «niet meer
bij te dragen dan is afgesproken»?6
Antwoord 5 en 6
In het Raadsbesluit 2021/509 tot oprichting van de Europese Vredesfaciliteit is opgenomen
dat van 2021 tot 2027 een bedrag van 5,7 miljard euro beschikbaar is.7 Het bedrag voorzien voor 2022 was 520 miljoen euro. De Nederlandse inzet is om budget
voor aankomende jaren naar voren te halen en de uitbetaling van de vergoedingen uit
te spreiden over de komende jaren. Daarmee kan het plafond van 5,7 miljard in stand
worden gehouden, conform de motie Van Haga.8 Zodoende kan de totale Nederlandse bijdrage aan de EPF, ongeveer 5,9% van het totaal
budget, gelijk blijven. Het EPF Comité, waaraan alle lidstaten deelnemen, zal op korte
termijn bijeenkomen om hierover afspraken te maken. Gezien het uiterst onvoorspelbare
verloop van de oorlog in Oekraïne kan het kabinet een toekomstige discussie over de
hoogte van de Europese Vredesfaciliteit niet uitsluiten. Het kabinet zal uw Kamer
informeren over de ontwikkelingen hieromtrent.
Vraag 7
Is het juist dat de wapenleveringen vanuit het westen aan Oekraïne een nieuwe fase
ingaan, vanwege de levering van zware (en offensieve) wapens, zoals tanks, artillerie
en pantservoertuigen?9
Antwoord 7
Zowel de behoeften vanuit Oekraïne als de leveringen vanuit lidstaten en andere partners
aan Oekraïne zijn de laatste weken uitgebreid. Oekraïne heeft behoefte aan zwaarder
materieel. Nederland onderzoekt alle behoeften op haalbaarheid en wenselijkheid. Graag
verwijs ik u naar de Kamerbrief van 19 april 2022 over de levering van aanvullende
militaire goederen aan Oekraïne, waaronder ook zwaarder materieel.10
Vraag 8, 9 en 10
Worden er voorwaarden gesteld aan de inzet van deze wapens of mogen zij onbeperkt
worden ingezet door het leger van Oekraïne?
Welke doelen moeten bereikt worden met de levering van deze wapens? Gaat het louter
om defensief gebruik of mogen zij ook gebruikt worden voor offensieve acties in de
Donbas, de Krim dan wel Russisch grondgebied?
Deelt u de mening dat afspraken over inzet van wapens wenselijk zijn? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 8, 9 en 10
Het kabinet acht het in het licht van de ontwikkelingen onverminderd van belang om
bij te blijven dragen aan de Oekraïense zelfverdediging en afschrikking van de Russische
Federatie. Als onderdeel van de vergunningverlening voorafgaand aan de levering van
militaire goederen maken lidstaten die de goederen leveren afspraken met Oekraïne
over het eindgebruik van de goederen. Nederland legt deze afspraken vast in de zogenaamde
eindgebruikersverklaring, waarin onder andere staat dat de wapens alleen door de Oekraïense
krijgsmacht mogen worden gebruikt, enkel met het doel van zelfverdediging conform
artikel 51 van het VN Handvest of in de context van VN-vredeshandhavingsoperaties,
en niet zonder goedkeuring van Nederland mogen worden doorverkocht. Afspraken over
inzet en eindgebruik van militaire goederen zijn integraal onderdeel van de afweging
om goederen te leveren en van de vereiste vergunning afgifte. Ondanks het toepassen
van deze waarborgen is nooit volledig uit te sluiten dat een deel van de geleverde
militaire goederen in de toekomst op een ongewenste manier wordt ingezet. Door middel
van een door de Oekraïense krijgsmacht ondertekende eindgebruikersverklaring zet Nederland
zich er niettemin voor in dit risico zoveel mogelijk te beperken.
HV Borrell en Oekraïne hebben ook afspraken gemaakt over het gebruik van de leveringen
onder de EPF-steunmaatregelen, volgens de standaard methodologie betreffende waarborgen.
Oekraïne heeft daarmee verklaard het onder de EPF geleverde militair materieel enkel
te gebruiken voor de doeleinden die beschreven zijn in de Raadsbesluiten van de steunmaatregelen.
Het doel van de EPF-steunmaatregelen is om Oekraïne in staat te stellen zijn legitieme
recht op zelfverdediging op basis van artikel 51 VN Handvest uit te oefenen. Het geleverde
materieel beoogt de weerbaarheid van de Oekraïense strijdkrachten te versterken en
het vermogen om de territoriale integriteit en soevereiniteit van Oekraïne te verdedigen
en de burgerbevolking te beschermen tegen de aanhoudende militaire agressie.11
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.