Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Klink en Ceder over de berichten 'Steun projecten die kinderen een thuis bieden, geen tehuis: 'Het is tijd voor een nieuwe stap'' en 'Een kindertehuis is geen goed systeem – maar de situatie in een gezin is niet altijd beter dan in een tehuis'
Vragen van de leden Klink (VVD) en Ceder (ChristenUnie) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de berichten «Steun projecten die kinderen een thuis bieden, geen tehuis: «Het is tijd voor een nieuwe stap»» en «Een kindertehuis is geen goed systeem – maar de situatie in een gezin is niet altijd beter dan in een tehuis»1Nederlands Dagblad, 29 september 2021, Steun projecten die kinderen een thuis bieden, geen tehuis: «Het is tijd voor een nieuwe stap» | Nederlands Dagblad 2Nederlands Dagblad, 8 oktober 2021 «Een kindertehuis is geen goed systeem – maar de situatie in een gezin is niet altijd beter dan in een tehuis» | Nederlands Dagblad (ingezonden 10 december 2021).
Antwoord van Minister Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking)
(ontvangen 6 mei 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr.
1261.
Vraag 1
Op welke wijze neemt de Nederlandse overheid haar verantwoordelijkheid om de risico’s
van weeshuistoerisme te beperken? Welke concrete stappen zijn er gezet binnen EU-verband
en vanuit het postennetwerk om de aanbevelingen uit de VN-Resolutie te implementeren
en welke concrete stappen zijn er gepland voor de toekomst?
Antwoord 1
Het kabinet ontmoedigt actief dit soort vrijwilligersreizen door gerichte informatievoorziening,
zoals reisadviezen en een specifieke informatiepagina op rijksoverheid.nl over vrijwilligerswerk
in het buitenland. In het najaar van 2021 zijn de reisadviezen op dit punt geactualiseerd
en uitgebreid naar meer landen.
Op politiek en diplomatiek niveau heeft Nederland zich in EU-verband actief ingezet
voor kinderrechten en voor de VN-Resolutie voor de Rechten van het Kind 2019, gericht
op kinderen zonder adequate zorg. Nederland steunt de actieve inzet van de EU op dit
thema, zoals aangegeven in de beantwoording van Kamervragen door de leden Ceder (CU),
Stoffer (SGP), Kuik (CDA) en Van Haga (Groep van Haga) op 19 augustus 2021.
Navraag bij relevante posten3 leverde het volgende algemene beeld op. De posten zijn bekend met de problematiek
van weeshuistoerisme en geven daarbij aan dat in de afgelopen twee jaar toerisme in
het algemeen sterk is afgenomen door de COVID-19 pandemie. Posten zijn op het thema
kinderrechten werkzaam als onderdeel van de brede mensenrechtenagenda. Zo heeft de
ambassade in Bangkok samen met de organisatie ECPAT eind 2020 een web-conferentie
georganiseerd over «Seksuele uitbuiting van kinderen in Azië in het kader van COVID-19».
Vraag 2
Vindt u dat naar aanleiding van de conclusies in het Ecorys onderzoek4 naar de effecten van het opgroeien in tehuizen op kinderen, het thema weeshuizen
ook onderwerp moet zijn van de bredere discussie over algemeen nut (ANBI status)?
Zo ja, kunt u dit faciliteren en kan de sector aan deze discussie bijdragen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 2
Het onderzoeken van de juridische mogelijkheden om in te grijpen bij ANBI’s die in
de ogen van het kabinet niet in het algemeen belang handelen ligt primair bij de Staatssecretaris
van Financiën – Fiscaliteit en Belastingen. Hij heeft in zijn brief van 3 december
2021 aangegeven dat hij een commissie van deskundigen heeft ingesteld met expertise
op het gebied van fiscaliteit, grondrechten en filantropie. De opdracht aan deze commissie
is om vanuit verschillende visies en deskundigheden te beoordelen welke mogelijkheden
er zijn, al dan niet door aanpassing van ANBI-regelgeving, om het begrip van algemeen
nut beter tot uitdrukking te laten komen. De bevindingen van de commissie worden naar
opgave van het Ministerie van Financien binnenkort verwacht.
Vraag 3
Wanneer gaat u in dit kwartaal – zoals aangegeven in de kamerbrief van 14 januari
j.l. – informatie verstrekken over de conclusies van het onderzoek naar aanpassing
van bestaande regelgeving met betrekking tot vrijwilligerswerk in weeshuizen? Wat
gaat u concreet doen? En welke acties gaan door de verschillende ministeries uitgevoerd
worden?
Antwoord 3
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken zal in de komende periode samen met betrokken
ministeries in kaart te brengen welke van de opties tot regulering die zijn genoemd
in de Kamerbrief van 14 januari 2021 effectief, haalbaar en wenselijk zijn. Zoals
aangegeven in de antwoorden op de schriftelijke vragen over de BHOS-begrotingsbehandeling
van 24 november jl. vergt de voortgang op het gebied van aanpassing van wet- en regelgeving
helaas meer tijd en interdepartementale afstemming dan aanvankelijk voorzien. Inzet
is om de Kamer voor het zomerreces te informeren.
Vraag 4
Bent u bereid een portefeuillehouder aan te stellen vanuit bijvoorbeeld de Rijksbrede
projectenpool om de aanbevelingen uit het Ecorys onderzoek op een effectieve wijze
interdepartementaal op te pakken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Binnen de Directie Sociale Ontwikkeling zijn een projectleider en dossierbeheerder
op het onderwerp werkzaam. Deze pakken de aanbevelingen zoals gesteld in de Kamerbrief
op. Ook geven zij op dit onderwerp de interdepartementale samenwerking en -afstemming
verder vorm.
Vraag 5
Welke andere vormen van informatievoorziening onderneemt u naast de inmiddels gerealiseerde
aanpassing van het reisadvies? Zou het gezien de conclusies uit het Ecorys onderzoek
niet aan te bevelen zijn vanuit de overheid in de toekomst campagnes op te zetten
of te stimuleren?
Antwoord 5
De sector van (maatschappelijke) organisaties die betrokken zijn bij het aanbieden
of tegengaan van vrijwilligersreizen naar semi-residentiële instellingen voor kinderen
heeft een eigenstandige functie en verantwoordelijkheid bij het ontwikkelen en uitvoeren
van campagnes ter ontmoediging van vrijwilligersreizen naar residentiële zorginstellingen
voor kinderen. De overheid is met hen in gesprek en blijft dit stimuleren.
Vanuit de sector zijn de afgelopen jaren meerdere campagnes gevoerd, waarvan recent
de #WeesWijs-campagne van Better Care Network Netherlands, die door het ministerie
via meerdere sociale mediakanalen is gedeeld. Deze campagne, die ook door brancheorganisatie
van particuliere initiatieven Partin werd onderschreven, alsook de media-aandacht
die er op volgde, laat zien dat aandacht voor en het gesprek over deze problematiek
volop gaande is. Bovendien is het ministerie als netwerkpartner in gesprek met Family
Power, een samenwerkingsverband van negen particuliere initiatieven en hun internationale
partnerorganisaties die werken met familiegerichte zorg voor kwetsbare kinderen en
aan de ontwikkeling van een bewustwordingscampagne.
Vraag 6
Bent u bereid om partijen, waaronder de aanbieders van de reizen naar weeshuizen,
bij elkaar te roepen en een dialoog te faciliteren over de negatieve aspecten van
het faciliteren van vrijwilligersreizen naar weeshuizen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
De sector neemt haar verantwoordelijkheid om door dialoog te komen tot verbetering
van informatie-uitwisseling, alsmede door maatregelen te nemen om de rechten van het
kind en het kinderwelzijn te beschermen. Een goed voorbeeld van dergelijk dialoog
is het samenwerkingsverband van een aantal particuliere initiatieven, Family Power,
dat in overleg met netwerkpartners als Wilde Ganzen, Better Care Network Netherlands
en Partin werkt aan verdere bewustwording. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken moedigt
dergelijke initiatieven tot dialoog vanuit de sector aan en heeft de partners uitgenodigd
een volgend overleg te organiseren op het ministerie.
Vraag 7
Bent u gezien de conclusies van het Ecorys onderzoek dat wijst op het gevaar van (seksueel)
misbruik, bereid om de standaard van een VOG-verklaring ook verplicht te stellen voor
vrijwilligers die in het buitenland met kwetsbare kinderen willen gaan werken? En
voor bestuursleden van stichtingen die zich in vanuit Nederland inzetten voor deze
kwetsbare kinderen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Inderdaad is (seksueel) misbruik een gevaar in dit soort situaties. Uiteraard wil
het kabinet alles doen wat binnen haar mogelijkheden ligt om dit soort misbruik onmogelijk
te maken. Op korte termijn zal (interdepartementaal) een beter beeld worden verkregen
van de effectiviteit, wenselijkheid en haalbaarheid van het gebruik van de VOG voor
vrijwilligers en/of bestuursleden. In aanvulling daarop en zoals door mij is toegezegd
in het debat inzake noodhulp op 14 april j.l., zal ik uw Kamer voor de zomer schriftelijk
informeren over de inspanningen om seksueel misbruik door hulporganisaties te voorkomen,
in het bijzonder de mogelijke introductie van een VOG+ en een humanitair paspoort
voor noodhulporganisaties.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.