Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
36 094 Wijziging van het voorstel van wet tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (novelle verbetering uitvoerbaarheid)
Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING
            
1. Inleiding
               
Het voorstel van wet houdende wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband
                  met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (Kamerstukken 35 603) (hierna: het wetsvoorstel) verankert de publiekrechtelijke aanpak van de versterkingsopgave.
                  Het doel van het wetsvoorstel is het bereiken van veilige gebouwen in Groningen. Daartoe
                  biedt dit wetsvoorstel een publieke regeling met een navolgbaar en transparant versterkingsproces
                  voor de gebouwen in Groningen. De rollen en verantwoordelijkheden van de betrokken
                  partijen, waaronder gemeenten, worden vastgelegd en de positie van de eigenaar wordt
                  verbeterd. Tevens worden er mogelijkheden geboden om de uitvoering te versnellen.
               
Het wetsvoorstel vormt het fundament voor publiekrechtelijke vormgeving van de versterkingsopgave
                  waarbij de Nederlandse Aardolie Maatschappij (hierna: NAM) op afstand staat. Hiermee
                  krijgen bewoners van Groningen meer zekerheid over de uitvoering van de versterkingsopgave.
                  Het voorstel is de wettelijke basis voor de rollen en verantwoordelijkheden van de
                  betrokken partijen, de veiligheidskaders waarbinnen de versterking van gebouwen plaatsvindt,
                  de mogelijkheden voor eigenaren om de versterking in eigen beheer uit te voeren, de
                  heffing op NAM en de rechtsbescherming voor bewoners. Daarnaast voorziet het wetsvoorstel
                  in heldere processen, één integraal versterkingsbesluit en een gecoördineerde behandeling
                  van het versterkingsbesluit met de gemeentelijke vergunningprocedures. Ook versnelt
                  het de procedure voor bestuursrechtelijke rechtsbescherming door beroep in één instantie
                  voor te schrijven.
               
Op 10 maart 2021 is het wetsvoorstel aangenomen door de Tweede Kamer. Daarna is het
                  wetsvoorstel aanhangig gemaakt bij de Eerste Kamer. Bij brief van 11 mei jl. (Kamerstukken II
                  2020/21, 35 603, nr. 81) heeft de toenmalige Minister van Economische Zaken en Klimaat (hierna: Minister
                  van EZK) mede namens de toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
                  (hierna: Minister van BZK) de Staten-Generaal geïnformeerd over het voornemen om twee
                  onderdelen van het wetsvoorstel die door amendementen zijn toegevoegd, voorlopig niet
                  in werking te laten treden, omdat deze (financieel) niet uitvoerbaar zijn. Daarom
                  zou een wetswijziging in procedure worden gebracht om deze onderdelen aan te passen.
               
Naar aanleiding van het genoemde voornemen heeft de Tweede Kamer door aanvaarding
                  van een motie van het Kamerlid Beckerman (Kamerstukken II 2020/21, 35 603, nr. 83) aangegeven bezwaren te hebben tegen de voorgestelde route van de toenmalige Ministers
                  van EZK en BZK. In reactie op de door de Tweede Kamer geuite bezwaren is bij brief
                  van 29 juni jl. (Kamerstukken II 2020/21, 35 603, nr. 86) door de toenmalige Ministers van EZK en BZK aangekondigd dat een novelle in procedure
                  wordt gebracht om de onderdelen te wijzigen die met de desbetreffende amendementen
                  van het Kamerlid Beckerman, gericht op ondersteuning voor bewoners (Kamerstukken II
                  2020/21, 35 603, nr. 38) en versterken in eigen beheer (Kamerstukken II 2020/21, 35 603, nr. 68), zijn toegevoegd. Met deze novelle wordt hieraan uitvoering gegeven.
               
2. Inhoud
               
In deze novelle is het uitgangspunt om de intentie van genoemde amendementen in stand
                  te laten, maar tegelijkertijd de amendementen uitvoerbaar te maken en aan te laten
                  sluiten bij hetgeen al in de praktijk gebeurt en bij de verantwoordelijkheidsverdeling
                  van de betrokken partijen.
               
Versterken in eigen beheer (artikel I, onderdelen A, B en C)
Eigenaren moeten in de gelegenheid worden gesteld om de versterking van hun gebouw
                  geheel of gedeeltelijk in eigen beheer uit te voeren. Versterking in eigen beheer
                  houdt in dat de eigenaar alle stappen voor en na het versterkingsbesluit – dat door
                  de Nationaal Coördinator Groningen (hierna: NCG) wordt genomen – in eigen beheer kan
                  zetten. De bepalingen om de versterking in eigen beheer uit te voeren in artikel 13a
                  van het wetsvoorstel – die bij amendement zijn toegevoegd – maken het echter niet
                  mogelijk voor de overheid om verantwoordelijkheid te nemen voor de veiligheid wanneer
                  eigenaren kiezen voor het in eigen beheer uitvoeren van de versterking. De bij amendement
                  toegevoegde bepalingen stellen de objectieve toetsing door de overheid aan de veiligheidsnorm
                  – dat is de beoordeling die nodig is voor de veiligheid – geheel buiten werking. Dit
                  geldt eveneens voor de mogelijkheden tot coördinatie van de versterking. Hierdoor
                  wordt het onmogelijk voor de overheid om de belangen van andere belanghebbenden mee
                  te wegen bij de versterking van een individueel gebouw. Omdat de overheid hiermee
                  geen invulling kan geven aan haar zorgplicht, wordt in deze novelle de mogelijkheid
                  van versterking in eigen beheer in het wetsvoorstel aangepast.
               
De eigenaar kan op verschillende momenten beslissen om (onderdelen van) de versterking
                  in eigen beheer uit te voeren. De eigenaar kan daarnaast nog steeds op ieder moment
                  beslissen om de NCG te vragen om de versterking toch namens hem uit te voeren. De
                  stappen in de versterking onder regie van de NCG zijn geregeld in de artikelen 13i
                  en 13j van het wetsvoorstel. De novelle maakt duidelijk dat eigenaren de mogelijkheid
                  hebben om – onder voorwaarden – de volgende stappen in het versterkingsproces in eigen
                  beheer te kunnen uitvoeren. Deze stappen betreffen:
               
1) de opname en beoordeling van het gebouw (artikel 13ia);
2) het voorbereiden van de versterking (artikel 13ib): het opstellen van een overzicht
                        van de te nemen versterkingsmaatregelen (het ontwerp).
                     
Ten aanzien van stap 3 in de versterking (de uitvoering van de versterkingsmaatregelen)
                  regelt de novelle niets. De uitvoering daarvan kan op basis van het wetsvoorstel al
                  door de NCG dan wel door de eigenaar plaatsvinden.
               
Een eigenaar die stappen in eigen beheer zet, hoeft daarbij in beginsel niet te wachten
                  op de planning van de gemeenten en de NCG, aangezien de gemeentelijke plannen van
                  aanpak sturen op capaciteit voor de beoordeling die beschikbaar is voor de NCG. Het
                  is bijvoorbeeld niet zo dat een eigenaar die de beoordeling in eigen beheer uitvoert,
                  met die beoordeling dient te wachten totdat hij volgens de prioritering uit het programma
                  van aanpak aan de beurt is. Tevens is er bij de NCG voldoende capaciteit beschikbaar
                  om de beoordeling te controleren. Wel houdt de NCG de gemeente op de hoogte van de
                  stappen die een eigenaar in eigen beheer zet. Op deze manier kan de gemeente hier
                  rekening mee houden in haar programma van aanpak. De verplichting om gemeenten te
                  informeren is opgenomen in het wetsvoorstel.
               
Het kan zo zijn dat een eigenaar er gedurende één van de stappen achter komt dat hij
                  de versterking toch niet in eigen beheer wil uitvoeren. Een eigenaar kan de NCG dan
                  te allen tijde vragen om de stappen die niet in eigen beheer worden gezet, weer in
                  de reguliere planning op te nemen met het oog op uitvoering in natura door de NCG.
               
Opname en beoordeling in eigen beheer
Het is niet in alle gevallen mogelijk dat een eigenaar de opname en beoordeling van
                  zijn gebouw in eigen beheer laat uitvoeren. Dit hangt af van de specifieke situatie
                  waarin een eigenaar zich bevindt. Versterking is in veruit de meeste gevallen geen
                  individuele aangelegenheid. Het gaat vaak om constructief verbonden gebouwen waarbij
                  de opname, beoordeling en uitvoering van de versterking voor alle «buur»-gebouwen
                  tegelijk moet worden uitgevoerd. Het is in die gevallen niet mogelijk dat een of twee
                  eigenaren een andere planning en wijze van versterking kiezen dan de overige eigenaren,
                  tenzij alle buren hierover overeenstemming bereiken. Tevens is het niet wenselijk
                  dat een eigenaar die de versterking in eigen beheer uitvoert, bepaalde stappen overdoet
                  die reeds door de NCG zijn gezet. Als de beoordeling van een gebouw door de NCG reeds
                  is uitgevoerd of in een aanbestedingsprocedure zit hetgeen de NCG kenbaar maakt, zijn
                  daartoe reeds (financiële) verplichtingen aangegaan en is het niet wenselijk dat de
                  beoordeling alsnog door de eigenaar zelf wordt opgepakt.
               
Afgezien van deze gevallen is de eigenaar vrij om voor eigen beheer te kiezen. Hij
                  of zij moet daarvan melding maken bij de NCG. Zo weet de NCG dat het gebouw separaat
                  van de door haar uitgevoerde planning wordt beoordeeld. Bij die melding kan de eigenaar
                  een aanvraag voegen voor een vergoeding om de beoordeling in eigen beheer uit te voeren.
                  Indien de eigenaar aan de voorwaarden voldoet, verleent de NCG die vergoeding binnen
                  acht weken.
               
Ontwerp in eigen beheer
Wanneer de beoordeling is uitgevoerd, zendt de eigenaar deze aan de NCG. De gedachte
                  hierbij is, dat de eigenaar de beoordeling op afzienbare termijn uitvoert en inzendt
                  omdat daarmee voor hem en de omgeving duidelijkheid ontstaat of zijn gebouw al dan
                  niet aan de veiligheidsnorm voldoet. Met het inzenden van de beoordeling kan na de
                  toets door de NCG op de juistheid van die beoordeling de volgende fase van de versterkingsoperatie
                  worden gestart. Gezien het veiligheidsbelang dat is verbonden aan deze toets en de
                  specialistische kennis en zorgvuldigheid die daarmee samenhangen, duurt deze toets
                  door de NCG maximaal 12 weken. Vervolgens kan worden begonnen aan de voorbereiding
                  van de versterking waarin de te treffen maatregelen worden ontworpen. Die fase kan
                  door de NCG worden uitgevoerd, of door de eigenaar in eigen beheer. Er zijn daarbij
                  drie mogelijkheden:
               
1. De beoordeling voldoet aan de regels en hieruit blijkt dat het gebouw aan de veiligheidsnorm
                        voldoet. In dat geval neemt de NCG een besluit dat het gebouw veilig is.
                     
2. De beoordeling voldoet aan de regels en hieruit blijkt dat het gebouw niet aan de
                        veiligheidsnorm voldoet. In dat geval is de keuze aan de eigenaar hoe het verdere
                        proces verloopt. Hij of zij kan de NCG, samen met hem of haar, het versterkingsbesluit
                        laten voorbereiden, overeenkomstig de reguliere procedure in artikel 13i, vierde tot
                        en met achtste lid. Maar de eigenaar kan er ook voor kiezen de te treffen maatregelen
                        in eigen beheer te ontwerpen. Dan kan de eigenaar een verzoek om een vergoeding voor
                        die nieuwe fase doen (artikel 13ib, derde lid).
                     
3. De beoordeling voldoet niet aan de regels. In dat geval zal de NCG dit melden aan
                        de eigenaar. Die kan vervolgens de NCG vragen om alsnog de beoordeling te doen. De
                        eigenaar kan ook zelf de beoordeling opnieuw laten uitvoeren. Ten slotte kan de eigenaar
                        ook beslissen door te gaan naar de ontwerpfase (indien hij of zij hiervoor kiest)
                        zonder een nieuwe beoordeling uit te voeren. De eigenaar zal hier dan echter geen
                        vergoeding voor ontvangen, omdat die vergoeding afhankelijk is van een juiste beoordeling
                        (artikel 13ib, derde lid). Die afwijzing van de aanvraag om vergoeding is uiteraard
                        een besluit waartegen rechtsbescherming open staat. Ook weet de eigenaar in dat geval
                        dat de NCG geen basis heeft om een besluit tot versterking van het gebouw te nemen
                        (zie hierna).
                     
De eigenaar kan er ook voor kiezen om na een beoordeling door de NCG te starten met
                  eigen beheer voor de ontwerpfase. Daarvoor geldt ook als voorwaarde dat het gebouw
                  niet constructief verbonden is met een ander gebouw, tenzij alle eigenaren van de
                  constructief verbonden gebouwen (in dit geval) gezamenlijk en gelijktijdig het overzicht
                  van te treffen maatregelen opstellen. Daarnaast geldt ook voor deze fase als voorwaarde
                  dat de NCG nog geen stappen moet hebben gezet die niet of moeilijk terug te draaien
                  zijn; in dit geval in de vorm van een openbare aanbesteding voor de ontwerpfase hetgeen
                  de NCG kenbaar maakt. Uiteraard dient de eigenaar ook de keuze voor het starten van
                  eigen beheer in deze fase te melden aan de NCG, zodat de NCG weet dat ze niet met
                  de voorbereiding van het versterkingsbesluit moet starten maar dat de eigenaar hier
                  zelf met een voorstel voor zal komen.
               
Het versterkingsbesluit door de NCG en uitvoering in eigen beheer
Heeft de eigenaar ervoor gekozen de ontwerpfase in eigen beheer uit te voeren, dan
                  mondt die fase uit in een aanvraag aan de NCG tot het nemen van een versterkingsbesluit
                  (artikel 13ja). Daartoe stuurt de eigenaar in ieder geval het overzicht mee van de
                  volgens hem of haar te treffen maatregelen, inclusief een indicatie van de kosten.
                  Afhankelijk van de vraag of ook de beoordelingsfase in eigen beheer is uitgevoerd,
                  stuurt de eigenaar die beoordeling ook mee. De NCG controleert of de maatregelen ertoe
                  leiden dat het gebouw aan de veiligheidsnorm voldoet, waarna de NCG het versterkingsbesluit
                  neemt en een aanspraak verstrekt waarmee de eigenaar met de uitvoering kan aanvangen.
                  Leidt de check door de NCG tot een negatief oordeel over de aangedragen maatregelen
                  of voldoet de beoordeling niet aan de eisen (wat de NCG dan al eerder heeft gemeld
                  aan de eigenaar), dan volgt een afwijzing van de aanvraag tot een versterkingsbesluit.
                  Uiteraard kan de eigenaar wel een nieuwe aanvraag indienen met inachtneming van het
                  commentaar van de NCG.
               
Voor het overige blijven de bepalingen in artikel 13j van kracht. Zo blijft bijvoorbeeld
                  van kracht dat in het versterkingsbesluit op verzoek van de eigenaar ook werkzaamheden
                  kunnen worden opgenomen die niet noodzakelijk zijn om het gebouw aan de veiligheidsnorm
                  te laten voldoen, indien deze werkzaamheden geen onredelijke vertraging opleveren
                  voor het laten voldoen van het gebouw of andere gebouwen aan de veiligheidsnorm. De
                  NCG bepaalt daarbij in hoeverre die werkzaamheden worden uitgevoerd voor rekening
                  van de eigenaar.
               
Tot slot zijn in deze novelle twee delegatiegrondslagen opgenomen voor het vormgeven
                  van de aanspraak op een vergoeding van de kosten voor de beoordeling en het ontwerp
                  van de maatregelen in eigen beheer, evenals een grondslag om indieningsvereisten te
                  stellen aan een aanvraag om een versterkingsbesluit.
               
Ondersteuning voor bewoners (juridische bijstand, artikel I, onderdeel D)
De novelle bevat tevens een gewijzigde regeling voor de juridische, financiële en
                  bouwkundige bijstand voor eigenaren om de uitvoerbaarheid ervan te verbeteren. Deze
                  regeling geldt zowel voor het schade- als het versterkingstraject. Gekozen is om zo
                  dicht mogelijk te blijven bij de huidige praktijk. Dit houdt in dat de eigenaren ondersteund
                  kunnen blijven worden door bewonersbegeleiders van de NCG en door zaakbegeleiders
                  van het Instituut Mijnbouwschade Groningen (hierna: IMG). Tevens blijft de stichting
                  Stut-en-Steun onafhankelijke begeleiding aan eigenaren bieden. In aanvulling hierop
                  is voor de vergoeding voor bijstand in de bezwaar- en beroepsfase, dus nadat het IMG
                  en de NCG een besluit hebben genomen, in deze novelle aansluiting gezocht bij de systematiek
                  van bekostiging van rechtsbijstand volgens de Wet op de rechtsbijstand (hierna: Wrb).
                  Het voorgestelde nieuwe artikel 13n van de Tijdelijke wet Groningen sluit hiermee
                  aan bij het bestaande stelsel voor rechtsbijstand waardoor samenloop met de regeling
                  voor proceskostenveroordeling uit de Algemene wet bestuursrecht is geregeld. Artikel 37b
                  van de Wrb voorziet in de mogelijkheid voor het bestuur van de raad voor rechtsbijstand
                  om een regeling te maken waarmee aan een rechtsbijstandverlener of een samenwerkingsverband
                  van rechtsbijstandverleners ten behoeve van de verlening van rechtsbijstand subsidie
                  wordt verstrekt voor bijzondere doeleinden en projecten. Daarnaast voorziet artikel 37c
                  van de Wrb in de mogelijkheid voor het bestuur van de raad voor rechtsbijstand om
                  met het oog op de verlening van rechtsbijstand een subsidie te verstrekken voor bijzondere doeleinden
                  en projecten. Door in het eerste lid van artikel 13n het door de eigenaar maken van
                  bezwaar of instellen van beroep tegen een besluit van het IMG of de NCG als een dergelijk
                  «bijzonder doeleinde» aan te wijzen, wordt duidelijk gemaakt dat een regeling van
                  de raad voor rechtsbijstand ook voor die situaties moet gaan gelden. Dit met als doel
                  dat een eigenaar die te maken heeft met schade of versterken, zonder zelf kosten te
                  maken een beroep kan doen op een rechtsbijstandverlener, onafhankelijk van het inkomen
                  van de eigenaar en de uitkomst van het proces. Om zeker te stellen dat de raad voor
                  rechtsbijstand een dergelijke regeling maakt, daar waar de Wrb slechts een bevoegdheid
                  hiertoe creëert, bevat dit artikellid de toevoeging dat de raad voor rechtsbijstand
                  voor deze kosten een subsidie verstrekt. Met het tweede lid wordt vervolgens geborgd
                  dat in de op te stellen regeling een voorziening wordt getroffen die het mogelijk
                  maakt dat een rechtsbijstandverlener een bouwkundige of financiële deskundige kan
                  inschakelen die kan helpen bij bezwaar en beroep. Het inschakelen van een dergelijke
                  deskundige wordt aangemerkt als een bijzonder doeleinde waarvoor met het oog op de
                  verlening van rechtsbijstand een subsidie wordt verstrekt als bedoeld in artikel 37c
                  van de Wrb.
               
Er bestaan reeds deels (voor zover dit betrekking heeft op rechtsbijstand) vergelijkbare
                  regelingen, zoals de regeling voor rechtsbijstand voor herstelregelingen voor de kinderopvangtoeslag
                  (de Subsidieregeling pakket rechtsbijstand herstelregelingen kinderopvangtoeslag).
                  Die regeling voorziet in gefinancierde rechtsbijstand voor het herstelproces in het
                  kader van de kinderopvangtoeslagaffaire zonder dat er inkomens- en vermogenseisen
                  worden gesteld of de ouder een eigen bijdrage of andere kosten in rekening worden
                  gebracht. In het kader van deze regeling ontvangt de toegevoegde (sociale) advocaat
                  voor het bijstaan van de ouder een forfaitaire vergoeding van de raad voor rechtsbijstand
                  die aansluit bij de werkzaamheden in de verschillende fases van het herstelproces.
                  In het kader van bijstand voor eigenaren bij het besluit rond de afhandeling van schade
                  en de uitvoering van versterking wordt een soortgelijke regeling opgesteld. Uiteraard
                  kunnen er wel verschillen ontstaan, omdat rekening moet worden gehouden met de specifieke
                  omstandigheden van eigenaren bij het proces rond de afhandeling van schade en de uitvoering
                  van de versterkingsopgave. Aanvullend is gebruik gemaakt van de rechtsgrondslag die
                  artikel 37c van de Wrb biedt voor het verstrekken van een vergoeding, in het kader
                  van bezwaar en beroep door een rechtsbijstandverlener, voor bouwkundige en financiële
                  bijstand.
               
Ondersteuning in de voorfase van het schade- en versterkingstraject
Aan de bezwaar- en beroepsfase, dus op het moment dat een schade- dan wel versterkingsbesluit
                  is genomen, gaat een fase vooraf.
               
Bij het schadetraject bestaat deze voorfase uit een schademelding door de eigenaar
                  bij het IMG en een schadeopname door een deskundige die vervolgens een adviesrapport
                  opstelt, waar de eigenaar een zienswijze op kan indienen. Vervolgens wordt het schadebesluit
                  genomen.
               
In de voorfase van het versterkingstraject krijgt de eigenaar een brief dat zijn of
                  haar gebouw is opgenomen in de versterkingsoperatie, wordt het gebouw opgenomen door
                  een deskundige en krijgt de eigenaar een beoordeling of zijn gebouw wel of niet veilig
                  is en zo niet, een overzicht welke maatregelen nodig zijn zodat het gebouw veilig
                  wordt. Vervolgens kiest de eigenaar samen met de NCG op welke wijze de versterkingsmaatregelen
                  worden ingepast in de woning, waarna dit wordt vastgelegd in een versterkingsbesluit.
               
Eigenaren worden in beide trajecten begeleid: aan eigenaren die een schademelding
                  doen, wijst het IMG een zaakbegeleider toe. Eigenaren in de versterkingsoperatie krijgen
                  een bewonersbegeleider van de NCG. In trajecten waarin zich zowel schade als versterking
                  voordoet, coördineert één begeleider beide trajecten tenzij de eigenaar dit niet wenst.
                  De begeleiders kunnen eigenaren online, telefonisch dan wel via een huisbezoek of
                  vanuit de fysieke steunpunten begeleiden in alle stappen van het voortraject.
               
Het IMG en de NCG zetten zich ervoor in om in samenspraak met de eigenaar de vraagpunten
                  op te lossen en eventuele conflicten te vermijden. In deze fase moet onnodige juridisering
                  zoveel mogelijk worden voorkomen. De inzet is om er zoveel mogelijk in samenspraak
                  uit te komen, waarmee een intensief traject van bezwaar en beroep kan worden voorkomen.
                  Schade- en versterkingstrajecten zijn echter (bouwtechnisch) ingewikkeld en grijpen
                  in op het eigendom van de gebouweigenaren. Onafhankelijke ondersteuning voor de eigenaar
                  kan hier bij helpen. De regering vindt het daarom van belang dat eigenaren desgewenst
                  ook in deze fase onafhankelijk kunnen worden ondersteund, naast de begeleiding door
                  IMG en NCG. De onafhankelijke stichting Stut-en-Steun biedt sinds 2016 kosteloos en
                  laagdrempelig begeleiding en ondersteuning aan alle mensen in het proces rondom de
                  afhandeling van mijnbouwschade. Stut-en-Steun heeft daardoor inmiddels ruime kennis
                  en ervaring met alle onderdelen van de schade-afhandeling en uitvoering van de versterkingsopgave.
                  Stut-en-Steun hoort niet bij een overheid of bedrijf en werkt onafhankelijk van alle
                  «Groningse» instanties en organisaties. Het initiatief van Stut-en-Steun wordt ondersteund
                  door middel van een subsidie. Om bewoners in toenemende mate te kunnen blijven ondersteunen
                  en om de kennis op juridisch, bouwkundig en financieel gebied uit te breiden, wordt
                  de subsidie aan Stut-en-Steun verhoogd.
               
Heffing bij de NAM (artikel I, onderdeel J)
Deze novelle bevat een wijziging van artikel 15 van het wetsvoorstel om te verduidelijken
                  dat de vergoeding van de kosten voor juridische bijstand en bouwkundig en financieel
                  advies bij bezwaar en beroep onderdeel is van de heffing die aan de NAM wordt opgelegd
                  in het kader van de schadeoperatie en de versterkingsopgave. De ondersteuning voorziet
                  – indien een eigenaar daar aanspraak op wil maken – in de begeleiding van een individuele
                  eigenaar om de besluiten en de gevolgen daarvan vanuit de schade- en versterkingsoperatie
                  goed te kunnen duiden en beoordelen. Daarmee zijn deze activiteiten en de daarvoor
                  gemaakte kosten een direct gevolg van de schade- en versterkingsoperatie en daarmee
                  een onderdeel van de kosten die vallen onder de voorbereiding en uitvoering van de
                  versterkingsmaatregelen die nodig zijn voor de veiligheid, evenals schadeherstel ten
                  gevolge van de gaswinning.
               
De vergoeding van de kosten voor juridische bijstand en bouwkundig en financieel advies
                  bij bezwaar en beroep gaat verder dan gebruikelijk. Door aanneming van het amendement
                  van het Kamerlid Beckerman met deze strekking (Kamerstukken II 2020/21, 35 603, nr. 38) heeft de Tweede Kamer als medewetgever aangegeven dat deze aanvulling op de bestaande
                  mogelijkheden voor rechtsbijstand gerechtvaardigd is voor de situatie waarin de inwoners
                  van Groningen zich bevinden. In deze novelle wordt deze wens gevolgd. De bijzonderheid
                  van de situatie zit in het feit dat de gaswinning ertoe heeft geleid dat – zowel naar
                  de mening van NAM als de Staat – een publiekrechtelijke procedure moest worden ingericht
                  om de privaatrechtelijke aansprakelijkheid van NAM voor de ontstane schade met oog
                  voor de menselijke maat1af te handelen, in welk kader de bewoners ook effectieve én laagdrempelige rechtsbescherming
                  moet worden geboden. Wettelijk is vastgelegd (artikel 10, tweede lid, van de Tijdelijke
                  wet Groningen) dat de schadeafhandeling op een ruimhartige wijze moet worden uitgevoerd.
                  Op dezelfde manier moest de versterkingsoperatie publiekrechtelijk worden vormgegeven.
                  Het staat onomstotelijk vast dat bewoners nadelige gevolgen van de gaswinning in Groningen
                  ondervinden waar zij niet om gevraagd hebben. In dat verband leidt een belangenafweging
                  tussen NAM (als commercieel exploitant) en de bewoner als schadelijdende partij (doorgaans
                  zonder juridische expertise en met beperkte financiële middelen) ertoe dat het gerechtvaardigd
                  en menselijk is om te voorzien in ruimere rechtsbijstand dan te doen gebruikelijk
                  is. Daarmee is het verdedigbaar dat NAM ook de kosten draagt die een gevolg zijn van
                  de rechtsbijstand die in dat kader nodig is – net als dat NAM ook de andere uitvoeringskosten
                  van de schadeafhandeling en versterking draagt. De regering beschouwt de kosten voor
                  juridische, bouwkundige en financiële bijstand als noodzakelijk in het belang van
                  de inwoners van Groningen en daarmee als noodzakelijk ter bestrijding van de nadelige
                  gevolgen van de gaswinning. Daarmee acht de regering sprake van een redelijke verhouding
                  («fair balance») tussen de specifieke belangen van NAM als commercieel exploitant
                  en het algemene belang van genoegdoening voor de Groningers, waarbij de regering van
                  mening is dat de heffing om die reden niet tot een «individual and excessive burden»
                  voor NAM leidt. Hiermee is een inmenging in het recht op eigendom als bedoeld in artikel 1
                  van het Eerste Protocol van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, in de
                  ogen van regering gerechtvaardigd.
               
Daarmee vallen de kosten binnen de reikwijdte van de heffing zoals deze in het wetsvoorstel
                  in de beoogde nieuwe tekst van artikel 15 is opgenomen. Met de voorgestelde wijziging
                  wordt dat verduidelijkt.
               
Overige wijzigingen (artikel I, onderdelen A, B, D, E, F en K)
De wijzigingen in artikel I, onderdelen A, B, D, E, F en K, houden verband met de
                  departementale herindeling in verband met de versterkingsoperatie. De verantwoordelijkheid
                  daarvoor is met ingang van 10 januari 2022 geheel komen te berusten bij het Ministerie
                  van Economische Zaken en Klimaat.2
3. Gevolgen en neveneffecten
               
De wijzigingen in deze novelle kunnen regeldrukeffecten hebben.
Een meer precieze inschatting van de regeldrukeffecten in het kader van de bijstand
                  bij bezwaar en beroep kan pas worden gemaakt als de subsidieregeling voor rechtsbijstand
                  is gemaakt. Het is de verwachting dat de eigenaar maximaal één uur kwijt is aan het
                  aanleveren van stukken voor de aanvraag om een vergoeding voor bijstand. Voor de kosten
                  voor één uur wordt volgens het Handboek Meting Regeldrukkosten 15 euro als standaard
                  omrekenfactor gebruikt. Naar verwachting worden er in totaal rond de 660 aanvragen
                  gedaan voor een vergoeding in het kader van bezwaar en beroep tegen besluiten in het
                  kader van de versterkingsopgave. Voor de aanvragen voor vergoeding in het kader van
                  bezwaar en beroep tegen schadebesluiten is het ingewikkelder om deze inschatting te
                  maken, aangezien dit mede afhangt van het (onbekende) aantal aardbevingen dat zich
                  nog zal voordoen en die mogelijk schade veroorzaken. Uitgaande van het aantal bezwaar-
                  en beroepszaken tegen schadebesluiten in 2020, dit waren er circa 2.000, is de inschatting
                  dat de jaarlijkse regeldrukkosten voor eigenaren met schade voor het aanvragen van
                  bijstandsvergoedingen als gevolg van deze novelle maximaal uitkomen op (2.000 x € 15,–)
                  € 30.000,–, dit omdat de verwachting is dat het aantal schademeldingen afneemt. Wat
                  betreft de regeldrukkosten voor eigenaren in het versterkingstraject is de inschatting
                  dat de totale regeldrukkosten uitkomen op (660 x € 15) € 9.900. De advocaten die bewoners
                  bijstaan moeten ook tijd besteden rond de aanvraag en verantwoording rond juridische
                  bijstand. Naar verwachting is dit ongeveer 1 uur per zaak.
               
Ook de situatie waarin de eigenaar kiest voor versterking in eigen beheer, leidt tot
                  regeldruk. Het hangt van de specifieke casus af wat de precieze regeldrukkosten zijn.
                  Het traject van versterken in eigen beheer zal echter altijd tientallen uren extra
                  regeldruk betekenen ten opzichte van versterking via het publieke traject van de NCG.
                  Deze extra uren zitten onder andere in de keuzes die de eigenaar die de versterking
                  in eigen beheer wil doen, zelf moet maken, zoals de keuze voor een aannemer. Om deze
                  regeldruk zoveel mogelijk te beperken is er bij de NCG een adviseur beschikbaar voor
                  eigenaren die versterken in eigen beheer. Voor de stappen in de versterking in eigen
                  beheer is een inschatting gemaakt van de regeldrukkosten. Het gaat om de volgende
                  administratieve stappen:
               
– de melding om de beoordeling in eigen beheer te doen en de aanvraag om een vergoeding
                        daarvoor; of
                     
– de melding om het ontwerp in eigen beheer te doen en de aanvraag om een vergoeding
                        daarvoor; of
                     
– de aanvraag om een versterkingsbesluit.
Er zijn naar verwachting maximaal 3.000 eigenaren die een melding zullen doen om de
                  beoordeling in eigen beheer uit te voeren. Het doen van een melding kost naar verwachting
                  één uur. Daarmee komen de regeldrukkosten voor het indienen van deze melding en aanvraag
                  om een vergoeding op maximaal € 45.000,– (3.000 X € 15). Er zijn circa 12.000 eigenaren
                  die de versterking in eigen beheer kunnen uitvoeren. Het is niet de verwachting dat alle eigenaren dit zullen doen. Bijvoorbeeld
                  omdat een groot aantal panden constructief met elkaar verbonden is, zodat overeenstemming
                  met alle buren noodzakelijk is.
               
Het na de beoordeling melden dat een ontwerp van de benodigde maatregelen in eigen
                  beheer wordt gedaan, en het indienen van een aanvraag om vergoeding van het opstellen
                  van dat ontwerp kost naar verwachting eveneens één uur. De hieraan verbonden regeldrukkosten
                  komen daarmee op maximaal € 180.000,– (12.000 X € 15).
               
Het tot slot indienen van de aanvraag bij de NCG om een versterkingsbesluit kost ongeveer
                  één uur. De regeldrukkosten van de aanvraag om een versterkingsbesluit komen daarmee
                  eveneens op maximaal € 180.000,–.
               
Het totaal aan regeldrukkosten van deze novelle bedraagt maximaal € 444.900.
Deze novelle is in het kader van de consultatie voorgelegd aan het Adviescollege toetsing
                  regeldruk (ATR) voorgelegd3. De opmerkingen van het ATR zijn verwerkt in de novelle.
               
4. Adviezen en internetconsultatie
               
In het kader van de internetconsultatie is gereageerd door het Gasberaad, de regio,
                  de heer K. Bakker, E.J. Kema, B. van Bloemendaal Bos, de heer C. Wildervanck en een
                  anonieme schrijver.
               
Naar aanleiding van deze reacties en het advies van de Afdeling advisering van de
                  Raad van State is in de wet en de memorie van toelichting verduidelijkt dat ook de
                  beoordeling of een gebouw aan de veiligheidsnorm voldoet, evenals het maken van een
                  ontwerp onder voorwaarden door een bewoner in eigen beheer kan worden uitgevoerd.
                  De overheid controleert bij het versterkingsbesluit of de beoordeling voldoet aan
                  de veiligheidseisen die daaraan worden gesteld.
               
In de consultatieversie van de novelle is er voor gekozen om bouwkundig en financieel
                  advies bij versterkingsbesluiten op een andere manier dan op grond van het wetsvoorstel
                  te vergoeden. Naar aanleiding van de reacties op de internetconsultatie is opgenomen
                  dat aanvullend op juridische bijstand ook financieel en bouwkundig advies bij bezwaar
                  en beroep op grond van het wetsvoorstel wordt vergoed. Daarnaast is ook een grondslag
                  voor een vergoeding voor bijstand in bezwaar en beroep bij besluiten rond de afhandeling
                  van schade toegevoegd.
               
5. Uitvoeringsconsequenties
               
De raad voor rechtsbijstand voert de subsidieregeling die wordt opgesteld op basis
                  van de Wrb uit. Het wetsvoorstel is in principe uitvoerbaar voor de raad voor rechtsbijstand.
                  De raad voor rechtsbijstand kan pas een definitieve uitspraak doen over de uitvoerbaarheid
                  wanneer deze regeling is opgesteld. Bij de uitwerking van de regeling wordt ook de
                  advocatuur betrokken.
               
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.