Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sylvana Simons over evaluaties na politiedoden met onbegrepen gedrag, in het bijzonder naar aanleiding van de dood van Sammy Baker
Vragen van het lid Simons (BIJ1) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over evaluaties na politiedoden met onbegrepen gedrag, in het bijzonder naar aanleiding van de dood van Sammy Baker (ingezonden 11 maart 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 2 mei
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2294.
Vraag 1
Klopt het dat gebruikelijkerwijs in den lande er een periodiek casuïstiekoverleg plaatsvindt
tussen bijvoorbeeld medewerkers van ambulance, GGD, politie en GGZ/acute psychiatrie
rondom situaties van escalatie waarbij personen met onbegrepen gedrag zijn betrokken,
maar een multidisciplinaire evaluatie met deze partijen niet plaatsvindt na gevallen
van politie-ingrijpen met een dodelijke afloop, waarbij het een persoon betreft die
onbegrepen gedrag vertoonde? Is er aangaande de inzet van multidisciplinaire evaluaties
een standaard vastgelegd bij de politie?
Antwoord 1
Indien politie-ingrijpen een dodelijke afloop heeft dan is het standaard-protocol
dat na het incident de Officier van Justitie in kennis wordt gesteld en dat er een
onderzoek plaatsvindt door de Rijksrecherche.
De politie heeft niet standaard periodiek casuïstiekoverleg met betrokken netwerkpartners
rondom situaties van escalaties met personen met verward gedrag. Wel heeft de politie
in alle eenheden korte lijnen met betrokken netwerkpartners en is er geregeld contact
rondom personen met verward gedrag (zoals GGZ-instellingen). Hierbij kunnen zowel
escalaties in individuele gevallen als de onderlinge samenwerking in het algemeen
aan de orde komen.
In bijvoorbeeld de politie-eenheid Amsterdam is de politie wekelijks in gesprek met
multidisciplinaire ketenpartners in de spoedeisende psychiatrie om de algehele samenwerking
voortdurend te verbeteren en stroomlijnen. Dit is het stedelijk crisisketenoverleg.
Vraag 2 en 3
Klopt het dat er in de specifieke situaties rondom de dood van Sammy Baker en Cyprian
Broekhuis waarbij beide personen zorg nodig hadden maar waarbij aanhouding leidde
tot de dood, dus ook geen multidisciplinaire evaluaties hebben plaatsgevonden?
In het geval dat dit evaluatiegesprek niet heeft plaatsgevonden, bent u bereid om
in gesprek te gaan met politie Amsterdam over manieren waarop in het geval van Sammy
Baker, zo’n evaluatie alsnog kan plaatsvinden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2 en 3
Op individuele gevallen kan ik niet ingaan. Voor de toelichting op de algemene werkwijze
na een incident met een dodelijke afloop verwijs ik naar het antwoord op vraag 1.
Vraag 4
Bent u het eens met de stelling dat in situaties zoals die omtrent de dood van Sammy
Baker en Cyprian Broekhuis, een gestroomlijnde samenwerking tussen politie, politie-onderhandelaars
en psychiatrisch geschoolde hulpverlening van het grootste belang is? En ziet u het
belang van het standaardiseren van voornoemde multidisciplinaire evaluaties, juist
met oog op het voorkomen van dodelijke zorgbehoevende slachtoffers met onbegrepen
gedrag in de toekomst?
Antwoord 4
De afgelopen jaren hebben de betrokken departementen van JenV, VWS en BZK samen met
de VNG en andere betrokken (lokale) partijen hard gewerkt aan een persoonsgerichte
aanpak voor mensen met verward gedrag op lokaal en/of regionaal niveau. Hierbij zijn
ook al goede resultaten behaald. VWS heeft inmiddels een landelijk meldnummer ingericht
voor de melding van niet-acute signalen over personen en er zijn inmiddels ook lokale
meldpunten daarvoor ingericht. Ook zijn er afspraken gemaakt over het vervoer van
personen met verward gedrag, die nu regionaal uitgewerkt/geïmplementeerd worden. Duidelijk
is dat het (te) vaak voorkomt dat de politie wordt ingezet bij meldingen over personen
met verward gedrag. Vaak is bij deze meldingen sprake van psychiatrische problematiek,
een verdenking van een strafbaar feit, dan wel een risico voor veiligheid van de samenleving.
In het kader van de preventieparagraaf in het regeerakkoord wordt op dit moment uitgewerkt
hoe politie en GGZ samen met andere betrokken partijen nog intensiever kunnen gaan
samenwerken en ervoor kunnen zorgen dat personen met verward gedrag de juiste zorg
en/of brede ondersteuning wordt geboden. Ik zal uw Kamer hier voor de zomer nader
over informeren. Hiermee kan worden voorkomen dat hun situatie escaleert en zij onnodig
in aanraking komen met politie en justitie. Vroegsignalering en preventie zijn daarbij
cruciaal. Voor alle betrokken partijen staat voorop dat escalatie dient te worden
voorkomen. Hiervoor is niet alleen informatie-uitwisseling van zorgwekkende signalen
over personen cruciaal maar ook het elkaar snel weten te vinden bij urgente vragen.
Vraag 5
Bent u bereid om een standaard te creëren binnen de politie voor de inzet van multidisciplinaire
evaluaties na gevallen van politie-ingrijpen met een dodelijke afloop waarbij het
een persoon betreft die onbegrepen gedrag vertoonde?
Antwoord 5
Vastgesteld kan worden dat in elke politie-eenheid korte lijnen bestaan en dat er
geregeld contact is met betrokken netwerkpartners rondom personen met verward gedrag
(zoals GGZ-instellingen). Hiermee wordt beoogd vroegtijdig informatie over signalen
over personen te hebben waarmee escalatie en mogelijk politie-ingrijpen kan worden
voorkomen. Iedere politie-eenheid is anders en bij de gehanteerde werkwijzen wordt
rekening gehouden met lokale omstandigheden en afspraken tussen de ketenpartners.
Ik zie daarom geen noodzaak voor het vaststellen van een standaard voor multidisciplinaire
evaluaties.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.