Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Eurogroep 3 mei 2022 (Kamerestuk 21501-07-1839)
2022D17239 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 28 april 2022 enkele vragen en opmerkingen
aan de Minister van Financiën voorgelegd over de geannoteerde agenda van de extra
vergadering van de Eurogroep op 3 mei 2022 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1839).
De voorzitter van de commissie, Tielen
De griffier van de commissie, Weeber
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
extra Eurogroep op 3 mei 2022 over de bankenunie en hebben enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie delen het algemene standpunt van het kabinet dat risico’s
op bankbalansen verkleind moeten worden om verdere stappen te kunnen zetten richting
risicodeling. Daarbij leggen zij eveneens de nadruk op het verminderen van de risico’s
van staatsobligaties op bankbalansen en een consistente toepassing van de verschillende
raamwerken voor falende banken, met name ten aanzien van de bail-in regels.
In de geannoteerde agenda lezen de leden van de VVD-fractie dat de Eurogroepvoorzitter
mogelijk zal voorstellen om als eerste stap een Europees depositogarantiefonds (EDIS)
op te zetten dat onder voorwaarden leningen kan verstrekken aan nationale depositogarantiefondsen,
wanneer deze uitgeput dreigen te raken. Aan welke voorwaarden wordt hierbij gedacht?
Deelt de Minister het standpunt van de leden van de VVD-fractie dat nationale regeringen
in de eerste plaats zelf verantwoordelijk zijn als achtervang voor nationale depositogarantiestelsels
en dat zij, indien ze financieel niet in staat zijn die rol te vervullen, een beroep
kunnen doen op het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) met bijhorende strenge voorwaarden?
Is de Minister het met de leden van de VVD-fractie eens dat de voorwaarden van leningen
bij een eventueel Europees depositogarantiefonds even streng dienen te zijn als de
voorwaarden die gelden bij het ESM?
Verder lezen de leden van de VVD-fractie dat de Eurogroepvoorzitter mogelijk zal voorstellen
om als gelijktijdige eerste stap verplichtingen op te leggen aan banken en toezichthouders
om risico’s transparant te maken ten aanzien van de staatsobligaties op bankbalansen.
Deelt de Minister het standpunt van de leden van de VVD-fractie dat transparantie
op zichzelf niets verandert aan de weging van de staatsobligaties, en dat dus de prikkel
om meer risicovolle staatsobligaties aan te houden niet wijzigt? Zeker wanneer deze
staatsobligaties ook nog eens worden opgekocht door de Europese Centrale Bank, blijft
van de verwachte «marktdiscipline» weinig over, zo merken de leden van de VVD-fractie
op. Deelt de Minister hun mening dat dit voorstel daarom geen goede balans betreft
tussen risicodeling en risicoreductie en daarmee niet lijkt te voldoen aan de Nederlandse
voorwaarde voor de oprichting van een Europees depositogarantiefonds?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de fractie van D66 hebben met interesse kennisgenomen van de brief over
de geannoteerde agenda van de extra Eurogroep over de bankenunie (hierna: de Eurogroep).
Deze leden hebben nog een aantal vragen en opmerkingen bij de geannoteerde agenda
van deze Eurogroep en het verdere proces richting verdere Europese integratie op het
gebied van banken.
De vier werkstromen in twee fases binnen het bankenuniedossier achten de leden van
de D66-fractie een logisch proces. Deze leden vragen wanneer voortgang wordt verwacht
en wanneer de eerste fase kan worden afgesloten. Voorts horen zij graag hoe de Kamer
bij dit proces wordt betrokken. De ambtsvoorganger van deze Minister heeft aangegeven
voor iedere ECB-bijeenkomst over de digitale euro te zullen overleggen met de Kamer.
Is een vergelijkbaar proces wenselijk voor de bankenunie?
De verdere integratie van de Bankenunie kan niet los worden gezien van de hernieuwde
afspraken in Basel III, waar vaak naar wordt gerefereerd als Basel IV. Hoewel de leden
van de D66-fractie de beoogde risicoreductie van harte steunen, kennen zij ook de
lidstaatoptie die de Europese Commissie wil introduceren om veilige hypotheken minder
snel zwaarder te gaan wegen in de risicomodellen. Gezien de gemiddeld beperkte risico’s
die worden gelopen op Nederlandse hypotheken en de mogelijk nadelige gevolgen voor
een hogere risicoweging voor de betaalbaarheid van hypotheken in Nederland, vragen
de leden van de fractie van D66 of het kabinet het voorstel van de Europese Commissie
aangaande de weging van laagrisico-hypotheken in Basel IV steunt.
Voorts vragen de leden van de D66-fractie naar de gevolgen voor de bankenunie als
de kapitaaleisen voor laagrisico-hypotheken verschillen in verschillende lidstaten.
Hoe relateert het risico van hypotheken in eigen land op bankbalansen aan het genoemde
risico van staatsobligaties uit eigen land op de balansen?
In tegenstelling tot laagrisico-hypotheken zien de leden van de fractie van D66 grote
klimaatrisico’s op de balansen van vele financiële instellingen. Deze leden vragen
naar de manier waarop de bankenunie de gevolgen van deze klimaatrisico’s zou kunnen
reduceren of kunnen spreiden tussen banken en lidstaten.
Omdat de leden van de D66-fractie veel waarde toekennen aan het borgen van publieke
belangen bij de afwikkeling van falende banken in de bankenunie, zijn zij benieuwd
naar de manier waarop de Public Interest Assessment (PIA) wordt aangepast. Op welke
manier wordt voorgesteld publieke belangen anders te borgen dan op dit moment het
geval is? Voorts vragen deze leden naar de in de geannoteerde agenda genoemde herziening
van de staatssteunregels en of dit risico’s kan geven voor een ongelijk speelveld
in de bankenunie.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
extra digitale Eurogroep in inclusieve samenstelling van 3 mei 2022. Naar aanleiding
daarvan brengen de leden van de PVV-fractie het volgende naar voren.
Allereerst willen de leden van de PVV-fractie weten wanneer de Kamer geïnformeerd
zal worden over de verdere uitwerking van de voorstellen op de verschillende werkstromen.
De leden van de PVV-fractie vragen tevens naar een meer gedetailleerde uitwerking
van de aanvullende maatregelen in de eerste en tweede fase en in welke vorm of tot
welke mate van risicoreductie deze maatregelen zullen leiden.
Voorts merken de leden van de PVV-fractie op dat het kabinet steeds heeft benadrukt
dat, voordat stappen kunnen worden gezet op risicodeling in de vorm van EDIS, het
eerst nodig is dat de risico’s bij banken verder worden ingeperkt. De leden van de
PVV-fractie willen weten of het kabinet van mening is dat de risico’s bij banken reeds
voldoende zijn teruggedrongen. Zo ja, kan het kabinet dit aantonen? Zo nee, waarom
zal het kabinet dan instemmen met een eventueel voorstel van de Eurogroepvoorzitter
om in de eerste fase een gezamenlijk Europees depositoverzekeringsfonds op te zetten
naast de nationale depositogarantiefondsen?
Voortbouwend hierop vragen de leden van de PVV-fractie of het kabinet bereid is niet
in te stemmen met een eventueel voorstel van de Eurogroepvoorzitter om in de eerste
fase een gezamenlijk Europees depositoverzekeringsfonds op te zetten. Zo nee, waarom
niet?
Ten slotte willen de leden van de PVV-fractie weten wat het kabinet ertoe heeft bewogen
om gezamenlijk met Spanje, een land waar Nederland voorheen mee in de clinch lag omtrent
de strakke financiële regels, een non-paper te presenteren. Welke verdere acties kunnen
we verwachten voortvloeiend uit dit non-paper?
De leden van de PVV-fractie maken van de gelegenheid gebruik om, naar aanleiding van
de brief van de Minister van 26 april 2022 over de Uitvoeringsbesluiten RRF voor Bulgarije
en Zweden, de volgende vraag te stellen.
Kan de Minister een overzicht verstrekken van lastenverlichtende maatregelen die andere
lidstaten in het kader van de hoge energieprijzen hebben getroffen en met hoeveel
RRF-geld dit eventueel wordt gefinancierd? Welke lidstaten hebben de btw verlaagd
(graag de bijbehorende btw-tarieven vermelden) en/of de prijzen bevroren en hoe wordt
dit gecompenseerd?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
De leden van het CDA lezen in de geannoteerde agenda dat de komende Eurogroep gebruikt
zal worden om een werkplan te presenteren om te komen tot de bankenunie. Ook is aangegeven
dat gestreefd wordt naar een akkoord op dit werkplan in de zomer. Dat is nog maar
een paar maanden. De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd hoe de input van de Kamer
daar nog voldoende in meegenomen kan gaan worden.
De leden van het CDA lezen dat wordt gesproken over een eerste en een tweede fase
in het werkplan. De leden van de CDA-fractie vragen of voor de eerste fase deze zomer
als streefdatum geldt.
De leden van de CDA-fractie lezen dat na implementatie van de eerste fase in alle
lidstaten een politiek controlemoment volgt, waarbij lidstaten op basis van unanimiteit
moeten besluiten om over te gaan tot een tweede fase. Dit betekent dat er altijd een
politieke weging zal plaatsvinden voordat er overgegaan wordt tot de tweede fase.
De leden van de CDA-fractie vragen hoe de Kamer betrokken wordt bij deze weging.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie vragen de Minister of zij zich wil inzetten om het Europees
depositogarantiestelsel los te koppelen van de overige voorstellen in het kader van
de bankenunie.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister voorts wat dit voorstel te maken heeft
met marktdiscipline, als het fonds dat gevuld wordt door de sector zelf uiterst gering
is en uiteindelijk ingrijpen door de overheid om het omvallen van systeembanken te
voorkomen niet is uitgesloten. De leden van de SP-fractie vragen de Minister hoe de
banken zorgvuldig en degelijk gecontroleerd gaan worden en of zij zullen voldoen aan
hun verantwoordelijkheid in het kader van een eventueel EDIS.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister of banken in Nederland niet ook brandschoon
zouden moeten zijn, bijvoorbeeld ten aan zien van corruptie en witwassen, voordat
Nederland zou kunnen meedoen aan een eventueel EDIS.
Vragen en opmerkingen van de leden van de Groep Van Haga
De leden van de Groep Van Haga hebben naar aanleiding van de geannoteerde agenda voor
de extra Eurogroepvergadering over de bankenunie de volgende vragen.
Wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over de meer gedetailleerde uitwerking van de
voorstellen op de verschillende werkstromen?
Hoe beoordeelt de Minister de uitruil tussen risicodeling en risicoreductie in de
voorliggende voorstellen?
Is naar oordeel van de Minister sprake van risicoreductie bij het voorstel om tot
meer transparantie te komen over de blootstellingen aan nationale staatsobligaties?
Kan de Minister toelichten hoe de afweging tussen de verschillende werkstromen tot
stand komt in de onderhandelingen?
Welke werkstroom heeft prioriteit voor het kabinet en welke werkstroom niet?
Kan de Minister inzicht geven in het krachtenveld?
Voorts vragen de leden van de Groep Van Haga de Minister of de deadline om tot een
werkplan te komen voor de Eurotop van juni haalbaar is. Wat voorziet de Minister indien
blijkt dat het wederom niet mogelijk is om tot een akkoord te komen?
Tot slot vragen de leden van de Groep Van hoe de Minister denkt te voorkomen dat Nederland
indirect via een verdere ontwikkeling van de bankenunie een transferunie ingezogen
wordt. Zou de lijn die Nederland daarin aanneemt niet eerst via een debat in de Kamer
moeten worden afgestemd?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
A.H.M. Weeber, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.