Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Tony van Dijck over het bericht dat banken contant geld van bedrijven weren
Vragen van het lid Tony van Dijck (PVV) aan de Minister van Financiën over het bericht dat banken contant geld van bedrijven weren (ingezonden 15 maart 2022).
Antwoord van Minister Kaag (Financiën) (ontvangen 28 april 2022). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2313.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Banken weren contant geld, bedrijven radeloos»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3
Klopt het dat banken, om witwasrisico’s te beperken, contante transacties sterk willen
terugdringen of zelfs verbieden? Zo ja, om welke banken gaat het hier?
Met welke obstakels hebben bedrijven precies te maken en in welke sectoren willen
(bepaalde) banken het gebruik van contant geld helemaal verbieden? Klopt het bijvoorbeeld
dat bedrijven een limiet van tien procent contante transacties krijgen opgelegd, met
een bepaalde snelheid contante betalingen moeten afbouwen en dat zelfs bankrekeningen
van bedrijven worden opgezegd?
Antwoord 2, 3
Banken zijn op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en het financieren van
terrorisme (Wwft) verplicht om cliëntenonderzoek uit te voeren en mitigerende maatregelen
te nemen bij verhoogde witwasrisico’s. Door de toenemende aandacht voor de uitvoering
van de Wwft door poortwachters, in het bijzonder financiële instellingen, zie ik dat
bedrijven vaker geconfronteerd worden met de gevolgen van de uitvoering van de Wwft
en bijvoorbeeld gevraagd worden meer informatie en documentatie aan te leveren dan
voorheen. Ik heb geen volledig overzicht van de banken die mitigerende maatregelen
nemen op het gebied van contant geld en hoe die mitigerende maatregelen er precies
uit zien. Uit navraag bij de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB), begrijp ik dat
er geen algemeen maximumpercentage voor cashtransacties is bij hun leden. Wel heb
ik signalen ontvangen dat er banken zijn die klanten, waarbij sprake is van excessief
gebruik van contant geld, vragen om het aantal contante transacties terug te brengen
naar een niveau dat meer aansluit bij het gemiddelde gebruik van contant geld in de
sector. Ik kan mij voorstellen dat het ingrijpend kan zijn wanneer een bank, vooral
na een lange zakelijke relatie, om uitvoerige documentatie verzoekt of vraagt om het
gebruik van contant geld terug te dringen. Gelet op de opgave voor de samenleving
om criminele geldstromen te stoppen, is het onvermijdelijk dat ook ondernemers in
aanraking komen met de gevolgen van de eisen die horen bij de poortwachtersfunctie.
Ik verwacht van banken en andere instellingen dat zij daarbij redelijk te werk gaan
en transparant hun klanten informeren over de verplichtingen die op hen rusten. Ik
verwacht daarbij ook dat dit in overleg tussen de bank en de cliënt plaatsvindt en
er zo nodig tot maatwerk gekomen kan worden indien de contantgeldbehoefte groter is
dan wat de bank wenselijk vindt. Dit hangt af van het risicoprofiel van de klant.
Vraag 4
Hoe kan voorkomen worden dat de inspanning van banken om witwassen en fraude op te
sporen doorslaat?
Antwoord 4
Zoals ik eerder heb aangegeven2 ben ik voornemens om de Algemene leidraad Wwft zo aan te passen dat duidelijk wordt
dat het feit dat bepaalde typen cliënten of producten een inherent verhoogd risico
met zich meebrengen geen reden kan zijn om dit type cliënten categoraal te weigeren.
Dat blijkt al uit de Leidraad van DNB3. Deze verduidelijking komt tegemoet aan de motie van het lid Azarkan4. Ook in het Convenant Contant Geld, dat ik op 8 april heb aangeboden aan uw Kamer5, biedt DNB richtlijnen over hoe banken hun verplichtingen uit anti-witwasregelgeving
kunnen naleven in relatie tot (de toegang tot) chartale dienstverlening. Zo is onder
andere afgesproken dat banken de medewerking van toonbankinstellingen kunnen vragen,
binnen de grenzen van de geldende wetgeving, om mogelijke witwas- of andere criminele
transacties te achterhalen. Waarbij banken toezeggen dat de gevraagde medewerking
proportioneel is. Ook is afgesproken dat banken zich ertoe verbinden de anti-witwas-
en anti-terrorismemaatregelen die het gebruik van contant geld kunnen beïnvloeden, proportioneel in
te zetten en toe te spitsen op de specifieke risico’s per cliënt zodat het legitieme
gebruik van contant geld niet wordt gehinderd.
Met de wijziging van de Algemene leidraad Wwft en de verschillende richtlijnen vanuit
DNB ga ik ervan uit dat banken blijven bij de reeds geldende individuele risicobeoordeling,
zodat hele sectoren toegang blijven houden tot het betalingsverkeer. Bij het stellen
van beperkende maatregelen vind ik het belangrijk dat de bank kijkt naar de behoefte
van de klant in relatie tot het risicoprofiel. Hierbij dient een afweging te worden
gemaakt in de noodzaak en gerichtheid van de beperking, bijvoorbeeld voor contant
geld. Daarnaast vind ik het belangrijk dat eventuele maatregelen genomen worden na
gedegen cliëntonderzoek en overleg met de klant in kwestie.
Vraag 5
Bent u het eens met de stelling dat contant geld een wettig betaalmiddel is en hoort
te blijven? Zo ja, welke maatregelen bent u bereid te treffen om dit te bewerkstelligen
en om de obstakels die bedrijven ervaren weg te nemen?
Antwoord 5
Ik ben het eens met de stelling dat contant geld een wettig betaalmiddel is en blijft.
Gelet op de status van contant geld als wettig betaalmiddel is bijvoorbeeld in de
Europese strategie voor retailbetalingen6 opgenomen dat lidstaten de acceptatie en bereikbaarheid van contant geld als publiek
goed dienen te waarborgen, zodat het als betaalmiddel bruikbaar blijft. Met ditzelfde
doel zijn afspraken gemaakt door de belangrijkste partijen uit het betalingsverkeer,
die zijn vastgelegd in het eerder aangehaalde Convenant Contant Geld. In dit convenant
wordt onder meer onderkend dat naarmate het feitelijke gebruik van contant geld verder
afneemt, de vraag nadrukkelijker aan de orde komt hoe het publieke belang van contant
geld het beste geborgd kan worden. Daarom zal ik in samenwerking met DNB het komende
jaar een onafhankelijk onderzoek uit laten voeren om uit te werken op welke manier
het publieke belang het beste geborgd kan worden. Hierbij zullen alle varianten worden
onderzocht, variërend van meer publieke tot meer private oplossingen.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Heinen (VVD),
ingezonden 15 maart 2022 (vraagnummer 2022Z04855).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.