Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over het volgen van politiek geëngageerde burgers op sociale media en het mogelijk plegen van censuur
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Justitie en Veiligheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het direct of indirect volgen van politiek geëngageerde burgers op de social media en het mogelijk plegen van censuur (ingezonden 16 maart 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) en van Minister Kuipers
(Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 26 april 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Uit wob documenten blijkt dat het Rijk massale controle
uitvoert op media en burgers» en «NCTV bespioneerde influencers en politici tijdens
coronapandemie»?1
2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat Hans van Tellingen, bestuurslid van de politieke partij BVNL, door de
rijksoverheid direct of indirect is gevolgd voor zijn kritische uitingen op de social
media over het coronabeleid? Zo ja, op welke manier? Welke overheidsinstellingen,
bedrijven en/of individuen waren hierbij betrokken?
Antwoord 2
Nee, dit klopt niet. Zoals toegelicht tijdens het vragenuur op 15 maart 2022 en in
de Kamerbrief3, zijn er tijdens de coronacrisis omgevingsbeelden opgesteld door het Nationaal Kernteam
Crisiscommunicatie Covid-19 (NKC-C19) en de directie Communicatie van het Ministerie
van VWS. Deze werden gedeeld met meerdere departementen (die samenwerkten in het NKC-C19)
en met de veiligheidsregio’s. Bij het opstellen van omgevingsbeelden wordt gebruik
gemaakt van een online tool waarmee zoekopdrachten kunnen worden uitgevoerd op sociale
media. Daarbij worden zoektermen zoals: «corona» of «afstand houden» gebruikt. In
dit soort programma’s is het gemakkelijk om sociale mediaposts met een groot bereik
in beeld te krijgen. Een groot bereik houdt in dat veel mensen zo’n post gezien of
geliked of gedeeld hebben. De opstellers van de omgevingsbeelden zijn op zoek naar
sociale mediapost met een hoog bereik omdat dat een goede indicatie is voor wat er
speelt in het maatschappelijk debat en wat voor vragen er in de samenleving zijn.
Dit is ook de reden dat mensen zoals opiniemakers, journalisten en Kamerleden in de
omgevingsbeelden naar voren komen. De analisten nemen in de omgevingsbeelden niet
alleen sociale media-posts op waarin kritiek staat op het Kabinetsbeleid, maar ook
posts die de aanpak of ontwikkelingen ondersteunen. De posts dienen als illustratie
van verschillende geluiden in het politieke en maatschappelijke debat. In die context
zijn de omgevingsbeelden niet meer dan een hedendaagse vorm van de klassieke knipselkrant.
De mensen die dit soort online tools gebruiken mogen niet zoeken op individuen. Dit
betekent dus ook dat er geen monitoring gericht op personen plaats vindt.
Vraag 3
Welke departementen waren betrokken bij het «Debunken wanneer het bereik en effect
groot is»?4 Op welke manier hebben deze departementen actie ondernomen en met welk resultaat?
Zijn de betrokken departementen tevreden met het bereikte resultaat? Zo ja, waarom?
Zo nee, waarom niet? Is hier sprake van censuur? Indien nee, hoe omschrijft u deze
acties?
Antwoord 3
Het kabinet hecht het grootste belang aan een open debat. De vrijheid van meningsuiting
staat daarbij altijd voorop. Verscheidenheid aan opvattingen en kritische debatten
geven zuurstof aan onze democratie. Dit dient ook altijd beschermd te worden door
het kabinet. Wel acht het kabinet het van belang, om bij ondermijnende desinformatie
op te kunnen treden. Het «debunken», oftewel ontkrachten van desinformatie, houdt
in dat de overheid zelf misleidende informatie tegenspreekt. Zoals aangegeven in de
beleidsinzet bescherming democratie tegen desinformatie, ligt er voor de overheid
een rol in het weerspreken van desinformatie bij een dreiging voor de politieke, economische
stabiliteit, volksgezondheid of nationale veiligheid5.
In principe heeft elk departement de mogelijkheid om dit te doen via de eigen sociale
mediakanalen. Dit zijn kleine communicatie-acties (in het algemeen niet meer dan het
plaatsen van een post op sociale media, die soms gedeeld wordt door andere ministeries).
Een voorbeeld daarvan is de respons op een bericht in de campagnestijl van de vaccinatiecampagne
waarin stond dat het kabinet ondernemers verplichtte om zich te laten vaccineren.
Dat is door het Ministerie van EZK in een sociale media post ontkracht. Het kabinet
is en blijft wel terughoudend in het tegenspreken van misleidende berichten, het ontkrachten
van desinformatie blijft primair een taak van onafhankelijke media en wetenschap.
Er is geen sprake van censuur, het plaatsen van berichten wordt niet verboden of vooraf
inhoud gecontroleerd en er worden achteraf ook geen berichten van anderen verwijderd.
Er wordt niet gemonitord wat het effect is. We kunnen dus ook niet zeggen of we wel
of niet tevreden zijn met het resultaat.
Vraag 4
Kunt u aangeven met welke techbedrijven afspraken zijn gemaakt over het verwijderen
van bepaalde berichten?6 Wat houden deze afspraken in? Welke berichten zijn verwijderd op grond van deze
afspraken? Op grond van welke regelgeving werden deze afspraken gemaakt? Is hier sprake
van censuur? Indien nee, hoe omschrijft u deze acties?
Antwoord 4
Met online platformen worden geen afspraken gemaakt om berichten te verwijderen, alleen
op grond dat deze desinformatie zouden zijn. Daarvoor ontbreekt een wettelijke grondslag
en het kabinet is niet voornemens om die grondslag te maken. Desinformatie als fenomeen
valt binnen de vrijheid van meningsuiting. Het juridisch verbieden van bepaalde informatie,
alleen op de grond dat de informatie onjuist of misleidend is, zonder aanvullende
eisen, zoals het schaden van iemands reputatie of de rechten van een ander, valt moeilijk
te rijmen met het recht op vrijheid van meningsuiting.
Een algemeen verbod op de verspreiding van desinformatie of niet-objectieve informatie
is niet verenigbaar met de internationale normen voor beperkingen van de vrijheid
van meningsuiting. Dit onderstrepen de juristen van het Instituut voor Informatierecht
(IViR) van de Universiteit van Amsterdam in hun rapport over het huidige juridisch
kader voor de verspreiding van desinformatie ook.7 Het juridische kader rondom online content is uiteengezet in de brief over content
moderatie en vrijheid van meningsuiting op online platformen8. Rondom Covid-19 desinformatie hebben de grote online platformen zoals Meta en Google
wel zelf specifieke regels opgesteld in hun gebruikersvoorwaarden. De Europese Commissie
heeft online platformen opgeroepen om maandelijks rapporten te publiceren over hun
beleid en maatregelen om de verspreiding van Covid-19-gerelateerde desinformatie tegen
te gaan. Het kabinet heeft deze oproep verwelkomd in een kabinetsreactie op de mededeling
van de Europese Commissie9. Deze maandelijkse rapportages met acties van de online platformen zijn openbaar
toegankelijk op de website van de Europese Commissie10.
Vraag 5
Klopt het dat er sprake is van een georganiseerde aanpak van de rijksoverheid om burgers
met een kritische mening over het coronabeleid in diskrediet te brengen? Zijn er «trollen»
ingezet die snel en consequent reageerden op negatieve berichten over het coronabeleid?
Door wie werd er opdracht gegeven voor deze activiteiten?
Antwoord 5
Dit klopt niet. De rijksoverheid brengt burgers met een kritische mening niet in diskrediet.
De rijksoverheid zet geen trollen in.
Vraag 6 en 7
Kunt u ontkrachten dan wel bevestigen dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)
tijdens de coronacrisis betrokken was bij het persoonlijk benaderen van twitteraars
om minder te twitteren? Kunt u uw antwoord toelichten?
Kunt u ontkrachten dan wel bevestigen dat de IGJ in 2018 individuen persoonlijk benaderde
om minder te twitteren over specifieke zaken? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 6 en 7
Een inspectie-reactie richting een BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaar is gebaseerd
op de overweging dat een ieder in beginsel vrij is zich te uiten over welk onderwerp
dan ook, maar dat dit niet onbeperkt geldt voor BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaren.
In gevallen waarin een BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaar in strijd handelt met
richtlijnen en professionele normen, kan de inspectie handhavend optreden.
Er zijn ook situaties waarin een BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaar zich zodanig
uit of handelt dat niet direct duidelijk is of dit wel of niet in strijd is met richtlijnen
en professionele normen, maar waarin de inspectie het nodig vindt de beroepsbeoefenaar
te wijzen op de mogelijke effecten van (onjuiste) uitspraken of berichtgeving. Deze
uitingen kunnen immers risicovolle verwarring met zich brengen voor patiënten en het
vertrouwen in de zorgverlener of de geneeskundige zorg schaden. IGJ heeft in dit kader
tijdens de coronacrisis een aantal individuele zorgverleners waarover meldingen zijn
ontvangen, aangesproken op hun activiteiten. IGJ heeft brieven gestuurd om deze zorgverleners
te wijzen op de mogelijke effecten van (onjuiste) uitspraken of berichtgeving omdat
deze uitingen risicovolle verwarring met zich kan brengen voor patiënten en het vertrouwen
in de zorgverlener of de geneeskundige zorg kan schaden. Zie ook de beantwoording
van eerdere vragen van uw Kamer.11
IGJ bespreekt individuele casuïstiek met degenen die betrokken zijn. Het op sociale
media inhoudelijk ingaan op casuïstiek is dan ook niet passend; waar relevant meldt
IGJ dit ook via haar sociale media kanalen. Het individuen oproepen minder te twitteren
maakt geen onderdeel uit van deze werkwijze. Daarnaast is het goed om op te merken
dat IGJ burgers op sociale media actief uitnodigt om contact op te nemen met het Landelijk
Meldpunt Zorg om een situatie te bespreken, omdat de inspectie waarde hecht aan signalen
van burgers over de zorg.
Vraag 8
Is er sprake van structureel beleid om burgers direct of indirect te benaderen over
hun berichten op social media die in de ogen van de overheid onwelgevallig zijn? Zo
ja, wat houdt dat beleid in? Zo nee, hoe verklaart u al deze voorvallen? Bent u bereid
hier afstand van te nemen?
Antwoord 8
Nee, dat beleid is er niet. Zoals in bovenstaand antwoord toegelicht heeft de IGJ
een aantal zorgverleners over wie meldingen zijn ontvangen aangesproken op de effecten
van hun uitspraken. Verder zijn er zijn geen voorvallen bekend waarbij dit gebeurd
is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.