Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Boswijk en Van Campen over investeringen in stalsystemen Noord- Brabant
Vragen van de leden Boswijk (CDA) en Van Campen (VVD) aan de Minister voor Natuur en Stikstof over investeringen in stalsystemen Noord- Brabant (ingezonden 23 februari 2022).
Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof), mede namens de Minister
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (ontvangen 22 april 2022). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2011.
Vraag 1
Bent u bekend met het feit dat in de provincie Noord-Brabant naar schatting 1.500
boeren gaan stoppen en dat nog eens circa 2.200 veehouderijen hun stallen aangepast
moeten hebben per 1 januari 2024 aan de strenge eisen voor ammoniakreductie die in
deze provincie per 1 januari 2024 gesteld worden?
Antwoord 1
Ja, ik heb het artikel in het ED van 17 februari jl. gezien.
Vraag 2
Bent u er tevens mee bekend dat Noord-Brabant hiermee vooroploopt in Nederland en
dat de provincie deze beweging volop ondersteunt en stimuleert, waarmee Brabant een
meer dan substantiële bijdrage levert aan de landelijk te behalen stikstofdoelstellingen?
Antwoord 2
Er zijn landelijke normen voor de emissie van ammoniak uit stallen in het kader van
de Wet milieubeheer. Deze zijn opgenomen in het Besluit emissiearme huisvesting van
het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Het is mij bekend dat Noord-Brabant
in het kader van de Wet natuurbescherming striktere normen dan de nationale normen
stelt. Limburg en Utrecht doen dat ook.
Noord-Brabant heeft reeds in 2017 het besluit genomen de normen voor ammoniak uit
stallen per 2022 aan te scherpen ten behoeve van het reduceren van de stikstofdepositie
op de Brabantse Natura 2000-gebieden. In 2019 is door de provincie besloten om deze
datum uit te stellen naar 1 januari 2024. De provincie biedt ondersteuning aan initiatieven
door kennis, netwerken en subsidies beschikbaar te stellen aan veehouders die willen
innoveren, waaronder recent nog subsidie voor veehouders die een innovatief stalsysteem
met bronaanpak in hun stal willen toepassen. De Brabantse Taskforce Toekomstbestendige
Stallen speelt bij deze ondersteuning een belangrijke rol.
De aanscherping van de provincie Noord-Brabant staat los van de landelijke aanscherping
van de emissienormen voor ammoniak uit stallen per uiterlijk 2025, zoals aangekondigd
in de brief van 24 april 2020 aan uw Kamer over de structurele aanpak stikstof (Kamerstuk
35 335, nr. 82). Voor bestaande stallen gaat dan een nader te bepalen overgangsperiode gelden, waarbij
rekening wordt gehouden met de mogelijkheden van boeren. Deze maatregel wordt momenteel
nader uitgewerkt.
Vraag 3, 4, 5
Bent u zich ervan bewust dat met deze ontwikkeling een ongelijk speelveld binnen Nederland
voor de Brabantse boeren dreigt te ontstaan, doordat de middelen uit het regeerakkoord
voor de landbouwtransitie (waaronder voor innovatie) pas op zijn vroegst in 2023–2024
beschikbaar komen?
Realiseert u zich tevens dat ondernemers ruim voor die tijd het besluit over hun toekomst
en de investeringsbeslissing met betrekking tot bijvoorbeeld stalaanpassing genomen
moeten hebben en hun vergunningaanvraag moeten hebben ingediend?
Bent u gezien het bovenstaande bereid om, vooruitlopend op de uitwerking van het transitiefonds,
ondernemers in Noord-Brabant versneld en tijdig toegang te geven tot de noodzakelijke
faciliteiten om onder andere investeringen mogelijk te maken, zodat een ongelijk speelveld
binnen Nederland kan worden voorkomen en het behalen van de nationale stikstofdoelen
wordt gefaciliteerd?
Antwoord 3, 4, 5
Het kabinet heeft gekozen voor een gedifferentieerde aanpak om de natuur in Nederland
in goede staat te brengen. Deze aanpak krijgt de komende periode verder vorm. Over
de hoofdlijnen van deze aanpak heb ik uw Kamer op 1 april 2022 geïnformeerd (Kamerstuk
33 576, nr. 265, hierna: «Hoofdlijnenbrief). Gezien de versnelling en intensivering die hierbij noodzakelijk
is, wil ik de mogelijkheden die zich voordoen om de benodigde transitie in te zetten
ook daadwerkelijk benutten. Vanuit die invalshoek kijk ik ook naar de opgave die er
ligt voor de Brabantse boeren en de mogelijkheden om die te ondersteunen. Zoals in
de Hoofdlijnenbrief aangegeven, heb ik de provincies ook gevraagd met voorstellen
te komen. Daarnaast wil ik waar mogelijk duidelijkheid scheppen over de landelijke
normen voor de emissie van ammoniak uit stallen waaraan veehouders in de toekomst
moeten gaan voldoen. Daartoe verken ik een versnelling van de in 2020 aangekondigde
aanscherping van emissienormen voor ammoniak uit nieuwe en bestaande stallen (Kamerstuk
35 335, nr. 82).
Daarnaast zijn er reeds nationale middelen beschikbaar voor innovatie via bijvoorbeeld
de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv).
De innovatiemodule van de Sbv is inmiddels drie keer opengesteld. Op dit moment is
een nieuwe openstelling van de investeringsmodule van de Sbv in voorbereiding. Ik
ben voornemens hierbij gebruik te maken van de financiële middelen die beschikbaar
zijn binnen de structurele aanpak stikstof voor stalmaatregelen (280 miljoen euro
voor de periode 2023–2030). Deze openstelling is in het derde kwartaal van 2022 voorzien.
Daarmee krijgen ook veehouders in Noord-Brabant zo snel mogelijk toegang tot subsidie
voor het toepassen van emissiearme stalsystemen.
Bij de uitwerking van de subsidievoorwaarden in de Sbv verken ik hoe rekening kan
worden gehouden met het feit dat veehouders in onder andere Noord-Brabant op kortere
termijn en aan strengere provinciale emissienormen moeten voldoen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof -
Mede namens
H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.